NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Woensdag 5 December 1894, No. 3506 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIEN: J. C. PEEREBOOM, STADSNIEUWS. BINNENLAND. FEUILLETON- Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37J. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat 1-4, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door ome agenten en door alle boekhandelaren en courantiera. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale d* Publicité Etrangère G. L. DAJJBE Co., JOHN F. JONESSuae., Parys 31 in* Faubourg Montmartr*. BILJETTEN voor Veilingen en .anbestedf ngen, voor Fcestel||h- eden, Concoursen etc. kan men er Stoomdrukkerij van dit Blad Dt hoogst billijken prjjs laten rakken. Kienwste Lettersoorten. Spoe- ige aflevering. De Directeur-Uitgever, H>arlem, 4 Dec. 1894. Bij kon. besluit is vergunning ver- >end aan de commissie voor een te laarlem te houden loterij van om iet bijeengebrachte dameshandwer- en en andere voorwerpen ten voor- eele der vereeniging „Weldadigheid laar Vermogen". Het getal loten zal Qogen bedragen 8000 stuks tegen den irijs van fl per lot. De leerlingen van het gymnasium tadden het gelukkig denkbeeld ge- lad, bunnen tot professor benoem en leeraar Dr. Bussemaker Maandag- vond eene serenade te gaan brengen. Omstreeks acht uur kwam de stoet lie, behalve door de jongelui, gevormd rerd door het Stedelijk Muziekkorps m fakkeldragers, voor de woning van )r. Bussemaker in de Kenaustraat. )en deputatie uit de leerlingen, een ran iedere klasse, ging naar binnen n overhandigde Dr. Bussemaker een auwerkrans. Deze sprak den leerlin gen toe en dankte voor dit bewijs van lympathie. Hij werd door hen leven dig toegejuicht. Een groote menschonmenigte was >ok thans weer op de been. Op de gehouden vergadering van jisteren, ten bespreking der loonkwos- ie belegd door de timmerlieden hier er stede, zijn verschillende moties 'oorgesteld en verworpen. Blijkbaar kon men het niet eens vorden, waarom men zal trachten op ie a. 8. te houden vergadering in aet „Volksgebouw" op Dinsdagavond i. s. ten 8)4 ure, het beoogde doel te )ereiken. De heeren Augustinus Witteveen, rijwielhandelaren albier, tot dusverre hoofdagenten voor Nederland van de „Surrey Machinists Co. Ltd.", die de jlnvïncible" rijwielen in den handel )racht, heeft, daar deze fabriek gaat liquideeren het hoofdagentschap weten te verkrijgen van de nieuwe fabriek te Birmingham der Osmond Cycle Co. met den bekenden engelschen rijder F. J. Osmond aan het hoofd. In hare qualiteit van hoofdagente voor de Amerikaansche „Remington" rijwielen zal de firma Augustinus Witteveen ook amerikaansche machi nes in den handel brengen. Een exemplaar uit deze groote fabriek in New-York wordt in de etalagekast der firma geëxposeerd en munt uit door lraaien bouw, hoogst practische in richting en nette afwerking. Wij wenschen der firma succes zoowel met haar engelsch als amerikaanBch bootdagentscbap. Een en ander over Gas. De proef met straatverlichting door gasgloeilicht die, op verzoek van het gemeentebestuur, door de gasfabriek hier ter stede met een twintigtal lantarens in de Wilhelminastraat is genomen, heeft opnieuw bewezen dat de lichtkracht door het aanbrengen der gloeiapparaten belangrijk stijgt Wij wezen hierop reeds vroeger en voegen er nu bij, dat wanneer het apparaatje nieuw is de lichtsterkte driemaal en wanneer het een poosje gebruikt is, toch altijd nog 2{ of 2l 4 maal zoo groot is, als die van de gewone gasvlam. Een gasgloeilicht meet dus in Haarlem ongeveer 40 kaarsen. De cijfers van de proefneming zijn door de gasfabriek nog niet aan het gemeentebestuur medegedeeld, zoo dat wij die thans nog niet kunnen vermelden. Bij velen zal de vraag zijn gere zen van wie hangt het af, of bij welslagen der proef, zal worden be paald dat voortaan de geheel straat verlichting met gasgloeilicht zal ge schieden. Hierop diene het volgende antwoordHet contract met de gas fabriek behelst, daar het gesloten is in 1876 toen men nog aan geen gloei- licht dacht, daarover geen woord. Zal dus de straatverlichting voortaan met gloeilicht geschieden, dan is daarvoor de goedkeuring zoowel van den Raad als van de Gasfabriek noodig. Dat onze straatverlichting er bij zou winnen is buiten kijf evenzoo staat het vast, dat de gasfabriek harerzijds er voordeel bij zou hebben door de onbetwistbare besparing die zij verkrijgen zou in de hoeveelheid van het voor de straat verlichting te leveren gas. Het in richten van de lantarens evenwel en het vernieuwen van de kousjes is, naar men begrijpt, een vrij kostbare zaak daar het hier niet minder dan 600 lantarens geldt of, zoo men alleen de hoofdbuurten wil verlichten met gloeilicht, althans 300 400. De vraag is derhalve of de gasfa briek de besparing die zij erdoor ver krijgt van genoeg gewicht acht om die kosteu voor hare rekening te ne men. Bij deze quae3tie mag aan den eenen kant niet worden uit het oog verloren, dat voor de fabriek de fi- nancieele besparing niet zoo heel be langrijk zal zijn omdat de prijs dien de gemeente haar, berekend per uur en per brander, betaalt niet hoog is maar daartegenover staat, dat de gas- briek er het gebruik van gasgloei licht, ook in particuliere woningen, mee zou bevorderen en dit is voor haar o. i., hoewel het schijnbaar een nadeel is, daarom van belang, om dat het gloeilicht niet alleen een struikelblok is voor den voortgang van het electrisch licht, maar ook om dat het hare positie nu de concessie ten einde loopt, belangrijk verbetert. De Gasfabriek kent hare eigen be langen te goed, dan dat wij haar daar op behoeven te wijzen, maar wij acht ten het niet ongewenscht eens kort uit een te zetten hoe het haakje zit, waar de (gasgloeilicht-)lamp aan hangt, in de hoop dat zij aanleiding zal vinden de inrichtingskosten der lantarens voor hare rekening te nemen, waar van de gemeentekas geen belangrijke of fers zullen kunnen wordön gevergd. De gasfabriek heeft een besluit ge nomen, dat wij hier metingenomen heid mededeelen. Tot das verre werd op den gasprijs van negen cents alleen aan de ge bruikers van motoren een korting toegestaan van tien procent. Voor verwarming en voor kooktoestellen betaalde men den vollen prijs. Van Januari af nu zal het gas dat geleverd wordt èn voor beweegkracht èn voor kookgebruik èn voor verwar ming slechts zeven cent per meter kosten, twee cent minder dan thans. Het zal evenwel natuurlijk afzonder lijk moeten worden gemeten, maar het schijnt dat de fabriek voornemens is bij den aanleg eventueel van af zonderlijke leiding of van meter, eenigszins vrijgevig te zijn, hetgeen zeker de toeneming van gasverbruik voor andere dan verlichtingsdoelein den zeer zal bevorderen. Op die wijze wordt de Gasfabriek in Haarlem waarlijk nog populair. Bij vonnissen der Arrondissements- Rechtbank alhier, d.d. 4 December 1894 zijn in staat van faillissement verklaard lo. Wilha. Verhagen h.v. L. van den Heuvel, winkelierster te Haarlem met ingang van 27 November 1894. Rechter-commissaris Jhr. Mr. A. G. van Lintelo de Geer, Curator Jhr. Mr. F. W. van Styrum. adv. en proc. alhier. 2o. Johs. Berns. van der Horst, stoomgrutter te Edam, met ingang van 1 December 1894. Rechter-com missaris Jhr. Mr. A. G. van Lintelo de Geer. Curator Mr. W. Cnoop Koop- mans, adv. en proc. alhier. Haagaohe dieven. Door de nauwkeurige nasporingen van de recherche van het hoofdcom missariaat van politie zijn Maandag te 'sGravenhage in den loop van den dag nog tal van voorwerpen een wagen vol gevonden, voornamelijk ten huize van den logementhouder B. aan het Zieke, afkomstig van de z.g. „tuimelraamdietstallen" in den laatsten tijd des nachts ten nadeele van winkeliers te 's-Gravenhage ge pleegd. Behalve de 8 personen die in den nacht van Vrijdag op Zaterdag gear resteerd zijo, is ook nog door de po litie de hand gelegd op 2 andere lieden verdacht van medeplichtigheid aan de ze diefstallen. Vier van de vijf aangehoudenen hebben bekend. Vele der gestolen goederen waren reeds door de ver moedelijke inbrekers in gebruik ge nomen. De ledikanten in het logement van R. waren althans voorzien van de kens, welke 's nachts door het raam boven de deur uit een manufactuurwin kel waren verdwenen. Van Zondag 25 Nov. tot en met Zaterdag 1 Dec. 1894 is te Zindvoort aangifte gedaan van 43 gevallen van mazelen en zijn gedurende dat tijd vak 5 personen aan die ziekte over leden. De nieuwe goweren-quaestie. De le luitenant der infanterie G. C. A. Fabiu8 heeft in de „Vragen des Tijds" eene beschouwing aan het voor gestelde nieuwe geweer gewijd. Hij acht dit geweer noch noodzakelijk, noch wenscüelijk. In do eerste plaats oppert hij de mogelijkheid, dat de vorderingen der techniek binnen enkele jaren op de zelfde gronden als thans worden aan gevoerd, de aanschaffing van een nog beter geweer, met name een van 5 mM. kaliber, zullen eischen. Dan zegt hij, dat het kruitvraagstnk nog niet is opgelost, ja nog in een toe stand van „foetus" verkeert. Een oogenblik stellende, dat het geweer- vraagstuk in het algemeen rijp voor oplossing zou zijn, dan nog durft hij niet bevestigen, dat het geweer van 65 mM., zooals dat is voorgesteld, deugdelijk is. Hij grondt deze bewe ringen op de argumenten van anderen, die hij mededeelt. Schrijver giat daarna de voordee- len na, die de regeering aan het ge weer van 6.5 m.M. boven dat van 11 mM. toekent. Het groote voordeel der geringere breedtespreiding betwist hij door do opmerking, dat in het wer kelijk gebruik de schutters zelf eene fout aanbrengen, die voor middel matige schutters, zoo als onze mi liciens in oorlogstijd zullen zijn, zoo groot is, dat de breedtespreiding bij het nieuwe geweer slechts eon klein gedeelte van die van het oude zal verschillen. Ook het verschil in hoogtespreiding zon daardoor van weinig belang zijn. De grootste factor, waardoor de waarde van het geweer benadeeld wordt, is niet de spreiding van het geweer, maar de geringe vaardigheid in het schieten, en met de verbetering van dien iactor moet men beginnen, door de methode van opleiding in het Bchieten, die verkeerd is, te verbete ren. De schrijver schijnt een betere methode te kennen. Het grootere indringingsvermogeD, het tweede voordeel van het nieuwe geweer, komt meer ten goede aan den aanvaller dan aan den verdedi ger, en aan ons veldleger wordt juist een hoofdzakelijk verdedigend karak ter toegekend. Dat éen projectiel uit het nieuwe geweer vier achter elkaar geplaatste manschappen buiten ge vecht zou kunnen stellen, zou een voordeel zijn in de gevallen dat ook werkelijk over eenige uitgestrektheid vier rijen manschappen aaneengeslo ten achter elkaar zijn opgesteld, maar schr. betwijfelt, dat dit dikwerf het geval zal wezen. Het derde voordeel van h9t nieuwe geweer, de meerdere bestrekenheid der baan, bestaat, maar wordt overschat. De nadeelen, aan de meer gekromde banen van het tegen woordige geweer verbonden, heeft men buitendien bij de oefeningen niet voldoende trachten te elimineeren. De grootere vunrsnelheid, het vier de voordeel, zal leiden tot ontaarding van den infanterist, zal zijne geoe fendheid in het schieten en daardoor de waarde van den troep, vooral in oorlogstijd, verminderen. De nieuwe patroon is lichter; men kan dus meer patronen aan den sol daat meegeven. Schr. acht het voor- Naar het engelsch van CHARLES READE. HOOFDSTUK XI. „Het liep echter goed af. Geen der beide vrouwen wilde meer iets van hem weten, en juffrouw Haynes' vrienden wilden, dat zij hem zon laten vervolgen. Salomon Grace zeide echter: „Laten wij geen schandalen verwekken, neem mij tot man. U moet weten, dat hij al jaren een oogje op haar had. Zij huwden nu spoedig. Het schijnt indruk op u te heb ben gemaakt. Kent u die menschen „Ja. Deze winkel is van diezelfde juffrouw Mansell. Hoe kan alles toch goed uitkomen I" „Natuurlijk is die geschiedenis niet nieuw voor n zeide de Amerikaan. „Zeker. Zij noemt zijn naam nooit." „Geen wonder. Dat moet voor haar een pijnlijk onderwerp tijn." „Waar is de schavuit? Wat is er van hem geworden Zou er nog kans zijn, dat hij naar hier terugkeerde „Ja, hoe kan ik u dat zeggen?" Men kan zich voorstellen welk een indruk dit verhaal op Pinder maakte. Er geheel van vervuld begaf hij zich naar de villa, blakende van liefde en medelijden voor Sarah, en van woede over haar echtgenoot. Onder de wandeling ver koelde hij wat, en vroeg hij zich af ol het wei goed van hem zou zijn mede te deelen wat hij vernomen had. Sarah moest de een of andere reden hebben om zoo langen tijd te zwijgen. Natuurlijk was zij diep gegriefd en zou er hem geen dank voor weten als hij er over sprak. Hierin begreep hij Sarahs bedoeling verkeerd deze lag dieperen was het resultaat van veel nadenken en overleg. Zij zal ech ter wel voor zichzelve spreken. Wat Pinder betreft, hij nam een middelweg en sprak er met Deborah over, er op wijzende, dat zij Sarah eens moest polsen om te ontdekken, wat hare gewaarwordingen zouden zijn als zij wist, dat alles bekend was. Deborah handelde hiernaar, maar Sarah hakte onmiddel lijk den knoop door en vertelde haar alles. Den volgenden morgen sprak zij er na het ontbijt met Pinder alleen over. „Je hebt dus iets vernomen omtrent hetgeen James Man sell en mij voor altijd heeft gescheiden (Zij had onmiddel lijk geraden dat Pinder er Deborah over moest hebben ge sproken.) „Om je de waarheid te zeggen, ja Sarah." „Nu, Deborah zal je de geheele geschiedenis wel vertellen. Het is geen zaak waarover ik gaarne spreek." „Ik had het toch liever van jou dan van een vreemde vernomen. Heb je er aan getwijfeld wiens zijde ik zou kiezen „Neen Joseph geen oogenblik. „Als je het dan juist wilt weten, ik hield het voor mij geheel terwille van jou." „Terwille van mij Wel, en mijn hart trekt nu nog meer naar je. De gedachte, dat zulk eene engel als jij ooit zoo be drogen en bestolen moeBt worden „En genezen. Of je het wilt gelooven of niet, ik ben dank baar, dat het gebeurd is, en bijna dankbaar aan den man, dat hij mij de oogen heeft geopend alvorens ik mijne ge negenheid nog langer aan zoo iemand verepilde. Neen Joseph in mijn hart is slechts plaats voor een, zooals dit altijd is geweest, en het neigde reeds tot jou nog vóór je dezen keer mijn gelaat had aanschouwd en geheel terwille van jou hield ik die vreeselijke gebeurtenis in mijn boezem begraven. Nu ken je mijn toestand ik ben geen weduwe, geen getrouwde, geen vrije vrouw en ik vrees, dat het je pijnlijk zal aan doen, en onze omgang voor jou niet zoo aangenaam zal worden." Zij zuchtte terwijl zij dit zeide. Hij glimlachte over hare niet bemoedigende voorspelling. Zij was echter verstandig en kende het hart van den man en zag daarbij in de toekomst.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1