IET SPOOK VAN ROOKFIELD. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. I 12e Jaargang Zaterdag 22 December 1894. No. 3521 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: J. C. PEEREBOOM, NABETRACHTING STADSNIEUWS. FEUILLETON HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,05. Afzonderlijke nnmmers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37J. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 132. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekbandelaren en cour antiera. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Pargt 31 bi* Faubourg Montmartre. Het Bijvoegsel van het blad dat Zat er dag at ond verschijnt, zal bevatten Dolores Haarlemmer Halletjes CCXX"II. Binnen- en Buitenland- sche berichtenVaria. Adverten- tién enz. BILJETTEN voor Veilingen en Aanbestedingen, voor Feestelijk heden, Concoursen ete. kan men ter Stoomdrukkerij van dit Blad tot hoogst billijken prijs laten drukken. Nieuwste Lettersoorten. Spoe dige aflevering. De Directeur-Uitgever uit den GEMEENTERAAD- Lxxm. Wat er Woensdag belangrijks op de agenda stond, werd niet behandeld, maar daarentegen maakte de Raad eenige benoemingen en dergelijke af, die niet op de agenda stonden ver meld. Het eenige belangrijke punt namelyk was het verzoek van de Staalwaterbron om ontheffing van de verplichting om in bet Frederikspark een badinrichting te bouwen. De Raad stelde het op voorstel van den Bur gemeester in handen van B. en W. en daar liep het voorloopig mee af. Ik zeg voorloopig, want er is reden om te vermoeden, dat het verzoek niet maar zoo voetstoots zal worden toe gestaan. De Raad, hoe welwillend hij altijd geweest is ten opzichte van de Staalwatermaatschappij, zal denkelijk vragen„hoe komt het, dat gij niet vroeger reeds hebt ontdekt dat het terrein te klein is voor uw badinrich ting en dat het 't uitzicht van de terrassen van het Brongebouw zal be lemmeren En had men nu nog maar een nieuwe plaats voor die badinrichting dan zou het nog zoo erg niet zijn. Maar dat is hier het geval niet. Wel zijn bestuurders der Maatschappij bij den Minister op audiëntie geweest om een stuk van den bij het Pavil joen behoorenden grond te vragen, maar natuurlijk zegt een Minister niet wanneer hem iets gevraagd wordt: „o, welzeker meneerengaat je gang maar, bouwt maar op 's Rijks grond naar hartelust. Kan ik nog iets an ders voor de heeren doen Niet Nu dan au revoir! Bode, laat de heeren uit I" Zoo huiselijk gaat het niet toe. De Minister geeft een antwoord waarin alles neerkomt op overwegen en over leggen. Als de heeren dan weg zijn, wordt er overwogen met Jan en over legd met Piet; en dan weer eens overwogen met Klaas en overlegd met Gerrit. En wanneer dan alle denkbare en ondenkbare autoriteiten gehoord zijn, dan wordt er een rap port opgemaakt alzoo een wel overwogen en weloverlegd rapporten dat gaat naar den Minister en deze geeft dan een beschikking. Dat dit alles niet in anderhalven dag is beredderd, behoef ik niet te betoogen. Komt nu het verzoek met gunstig of ongunstig advies van B. en W. in den Raad voordat de Ministerieele beschikking iB afgekomen, dan zal natuurlijk het bezwaar worden geop perd: „Als de Minister nu eens wei gert, wat dan Komt er dan heelemaal geen badinrichting? Of gaan adres santen dan weer op de zoek naar een ander terrein Een en ander bijeengenomen, is het voor de Staalbron maar beter, wan neer B. en W. met bekwamen spoed (dat wil zeggenheel langzaam) dat advies opmaken en de zaak niet al te schielijk opnieuw in den Raad brengen, 't Zou van de Maatschappij inderdaad niet slecht gezien zijn, wanneer ze een missive aan B. en W. zond van deze strekking, maar dan in meër parlementairen vorm „Com pliment en dat de heeren geen haast hebben en of de heeren dus ook maar geen haast willen maken." Verder was er niets te doen, dan benoemen en eervol ontslag verleenen en dergelijke dingen die we gewoon zijn dat coulant afloopen. Iedere maand overtuigen B. en W. zich of onze gemeente-ontvanger goed op ons armoedje past en elke maand blijkt, dat daaraan niemendal mankeert. Iedere maand komt de heer Hol- terman ons vertellen hoe het met de gasfabriek staat en of er wegens het niet branden van lantaarns zoo of zooveel boete aan de Maatschappij is opgelegd. Dat vinden we ook best. Elke vergadering komt er een voor dracht voor onderwijzeres of onder wijzer en dan benoemen we trouw numero een, behalve als het een hoofd van een school geldt, dan nemen we er een midden uit de voordracht, om te laten kijken dat we nog wel de baas zijn als 't er op aankomt. Iedere bijeenkomst worden gedurende een kwartier notulen voorgelezen, maar daar luisteren niet naar. En zoo is er veel, dat men, bijwijze van spre ken, met de oogen dicht wel af kan. Men moet zeggen, dat de Burge meester zich in de anderhalfjaar van zijn Bestuur al duchtig in de zaken heeft ingewerkt. Zijne betoogen in den Raad zijn niet lang, maar juist ter snede en zijne leiding is energiek, zonder arrogantie. Zonder in letter- knechterij te vervallen, neemt hij de vormen stipt in acht en houdt daar de hand aan, een uitstekende eigen schap in het oog van ieder die vaak vergaderingen bijwoont en weet, dat ze alleen vruchtbaar kunnen zijn wan neer er flinke tucht heerscht; wan neer niemand spreekt vóór hem het woord is verleend, niemand een an der interrompeert en niemand zijn ergsten antagonist een expressie naar 't hoofd gooit die den toets van de wellevendheid niet kan doorstaan. In sommige vergaderingen denkt men daar anders over en zingt (beter is brult) elk vogeltje zooals 't ge bekt is. Maar de resultaten van zulke bijeenkomsten zijn dan ook dikwijls pover. Sla daar de fransche Kamer en den parijschen gemeenteraad maar eens op na Intusschen is er meer kleur in den Raad gekomen. Schrik niet lezer, van een partijvorming is geen sprake. Een droite en een centre en een gauche bestaan er niet en de klenr die ik bedoel zit meer op de beeldjes aan de wanden, die men begonnen is veelkleurig te schilderen, deftiger geheeten polychromeeren. Het maakt een heel aardig effect Jen de stem mige zaal wordt er wel door verle vendigd. En nu zou ik omdat dit waarschijn lijk de laatste zitting in 1894 is ge weest, mijne lezers een aangenaam uiteinde van 't jaar kunnen wenschen, maar 't is misschen beter dat niet te doen en geen hei te roepen voor we over de brug zijn. Men kan maar niet weten, of er nog niet vóór 1895 een spoedeischende vergadering zou kunnen noodig zijn. De reservoirs van onze eigen haarlemsche duinwa terleiding zouden kunnen springen of zoo iets Wat zegt u? „Is de waterleiding zoover nog niet Hé neen, 't is waar ook. Waar blijft die waterleiding toch? Ik zal het eens onderzoeken. Gelukkig dat we in geval van nood altijd de Staalwaterbron nog hebben Haarlem21 Dec. 1894. Door Burg. en Weth. dezer gemeente is de levering van schoolboeken aan de scholen voor openbaar lager on derwijs gedurende de jaren 1895 en 1896, gegund aan de boekhandelaars De Haan en Zoon alhier en wel tegen 17 pCt. voor de binnenlandsche-, en 15 pet. voor de buitenlandsche uit gaven, een en ander beneden den gewonen of particulieren prijs. Koloniaal Museum te Haarlem. Tot toelichting van het vraagstuk welke de beste hoofdbedekking is voor onze militairen in Nederlandech Indië is thans in het Museum door de welwillendheid van dr. J. G. Boer lage, onder-directeur van het Rijks- Herbarium te Leiden tentoongesteld een helmhoed, zooals deze in Britsch- Indië voor het leger wordt gemaakt. De grondstof van deze hoeden, onder den naam vrn „Pith" bekend, is het merg van een heester, die in de moe rassen van Engelsch-Indië niet zeld zaam is. De hoeden hiervan gemaakt zijn merkwaardig licht, zoodat de ge heele helm met linnen bekleeding en lederen binnen- en keelband en om boording nog geen 200 Gr. weegt. Bovendien is het merg zóo veerkrach tig, dat het zelfs sabelhouwen weer staat, ook als slechte warmtegeleider is het in den tropischen zonneschijn hoogst doelmatig. Bij den hoed ook een monster der grondstof ten toongesteld. Zeer waarschijnlijk komt de plant, die dit merg levert of een zeer na daaraan verwante soort even eens in Nederlandsch-Indië voor, en zouden in dit geval op Java ook der gelijke hoeden voor het Nederlandsch- ïndische leger kunnen gemaakt wor den, terwijl dit thans nu de grond stof nog uit Britsch-Indië zon moeten ingevoerd worden, te kostbaar zon zijn. Hier is dus weder eene opgave voor jonge botanici, die hunne krach ten aan Nederlandsch-Indië willen wijden. Van den heer A. H. Gijsberts te Haarlem ontving het Museum eene verzameling producten van de Land- bouw-Onderneming Lombang, (afd Sambas, W. A. van Borneo), als Liberia koffie, peper, kapok en ijzer hout; toegelicht door fotograöën be treffende de cultuur. Verder werd van dezelfde zijde ontvangen een kolossaal ruw uit het hout bekapt tafelblad uit éen stuk met een middellijn van 2 M. 4 cM. Van den heer C. van Wijk, opzich ter der burgerlijke openbare werken te Bandoeng, werd ontvangen een model van de bamboe-hangbrug voor komende over de rivier Tji-meraken de Preanger regentschappen. De een voudige en stevige constructie van deze brug is wel de aandacht waard. De fotografiën van den Boro Boedoer tempel, en de verzameling handelsproducten van Macassar van de heeren Moraux Co. blijven nog eenigen tijd tentoongesteld. Tot den Raad van bestuur zijn we der als nieuwe leden toegetreden de Sen em bak maatschappij te Am sterdam, de Billiton, maatschappij te 's Gravenhage, de Heer B. Krol te Haarlem, de heer A. Resink te Haar lem, en de heer G. Birnie te Deventer. Haarlem's Zanggenot, Met medewerking van den heer A. C. Reisig (tenor) uit den Haag en den jongeheer P. C. H.... (violon cel) van hier, gaf de liedertafel van bovenstaanden naam Donderdagavond in de Kroon eene uitvoering waarbij zij voor het eerst optrad onder lei ding van haar nieuwen directeur, den heer Henri Piel age. De liedertafel heeft in de laatste jaren een veelbewogen leven geleid telkens met langere of kortere tusschenpoozen zag zij haar scepter in andere handen overgaan. Dien te zwaaien schijnt dus niet ieders werk te zijn. In 't algemeen gesproken kan men aannemen dat dergelijke ingrijpende en herhaalde veranderin gen aan de betreffende corporatie niet ten goede komt. Daarom waren mijne verwachtingen dan ook niette hoog gespannen toen mijn plicht als verslaggever mij Donderdag ein delijk toch weer eensI naar de concertzaal voerde. Of de uitvoering aan mijn ver wachting beantwoordde Volstrekt niet. En ik zal wel niet de eenige geweest zijn want „Zanggenot" schijnt zich in de belangstelling van vele bekende muziekliefhebbers m. n. heeren zangers te mogen verheu gen die zich van dit concert vrij wat minder had voorgesteld. Er werd over 't geheel recht verdienstelijk gezongen. De verschillende werken zaten er goed in alleen schenen een enkele maal een of twee eerste bassen er den voorkeur aan te geven met overigens loffelijke bescheiden heid, een of ander dankbaar trekje der eerste tenoren mee te brommen, wat aan de doorzichtige kl arheid van het geheel eenige afbreuk deed en wat intonatie en voordracht aangaat kan worden verklaard dat de eerste Naar het engelsch van THOMAS COBB. 11) HOOFDSTUK VII. De nieuwe bediende. „Ik heb ze zoolang geveegd totdat ik dacht, dat de zolen versleten zouden zijn," gat hij ten antwoord, boog het hoofd en wierp een vluchtigen blik op Sarah, die meer op den achtergrond Btond, bevreesd, dat hij zou verraden haar reeds te hebben ontmoet. „Laten wij dan maar gaan eten," zeide juffrouw Cawdrey. Zij ging zitten aan het hoofd van de tafel terwijl Joe en Sarah zich aan het andere einde tegenover elkaar neerzetten. Joe gevoelde, dat zij iemand was, die boven hen stond; zij sprak op bevelenden toon, en hare aanwezigheid in dit huis en vooral in de keuken, was ook een geheim, dat opgelost moest worden. „Een gezellig huis," merkte Joe op en keek met een vol daan gelaat om zich heen. „Ik ben blij, dat je er zoo over denkt," antwoordde Sarah. „Ik hond het er voor, dat het hier in huis spookt. Ik kan je tenminste wel zeggen, dat ik het niet bizonder gezel lig vind." „Nu dat zal wel komen nu ik er ben," zeide Joe. „Hoe lang je hier blijven zult, zal afhangen van je eigen gedrag," gaf juffrouw Cawdrey ten antwoord. „Wat jou be treft Sarah, je moest je schamen. Het zou hier spoken I" Hiermee werd h"t gesprek afgebroken, en telkens wanneer Joe in hare richting keek, scheen zij hem steeds aan te kijken. In hare houding was zij bizonder streng en gebie dend, zoodat zij den nieuwen bediende met eerbied en ontzag voor haar vervulde. Toen Joe zijne kamer had bereikt met de kandelaar in zijne hand, sloot bij de eene deur en ging onmiddellijk po gingen aanwenden om de andere te openen, na eerst uit zijn tinnen doos twee eigenaardig uitziende stukjes gebogen ijzer- draad te voorschijn te hebben gehaald. Hij ging op zijne knieën liggen en onderzocht nauwkeurig het sleutelgat; ten laatste gelukte het hem de deur te openen. Deze gaf toegang tot een leegen hooizolder; toen Joe met de brandende kaars binnentrad, vlogen hooiwisschen voor zijne voeten op. Ongeveer zes voet boven de vloer ontdekte bij een ven ster, twee ruiten breed, en na een stoel uit zijne slaapkamer te hebben gehaald, ging Joe daarop staan en had nu het volle gezicht op den tuin vóór het huis. Otschoon hij op den stoel bleef staan en tot diep in den nacht den voorkant van het huis in het oog hield, zag hij niemand te voorschijn komen, en toen hij den volgenden morgen het huis weer binnentrad, wist hij niets meer dan den vorigen avond. Bij daglicht vond hij juffrouw Cawdrey's uiterlijk nog strenger en stroever dan den vorigen dag. Weldra zette zij hem aan het werk, maar toen zij hem een halfuur later den rug toekeerde verliet hij de sehuurbank, begaf zich naar de gang en ging voorzichtig de trap op. Toen hij boven was aangekomen vestigde hij zijn blik op de denr in den afsehei- dingswand. Op het punt van sloten hield Joe zich vooreen kenner, maar over dit slot schudde hij het hoofd. Er was geen deurknop zoodat zij van den buitenkant slechts met een sleutel kon geopend worden, maar een sleutel met een ingewikkelden baard. „Waar kijk je zoo naar?" riep Sarah uit de gang. „Ik keek juist naar deze deur," gaf hij ten antwoord en daalde haastig de trap af. „Mijnheer schijnt nog ai voor zichtig te zijn." „Mijnheer Fairford slaapt daar niet," verklaarde Sarah. „Hij slaapt achter de eetkamer. Je ziet die deur,"' en zij wees in de richting der deur, die nog evenals den vorigen avond met een haak aan den muur was bevestigd; „nu die is altijd open wanneer ik naar bed ga, en altijd gesloten wanneer ik op ben voor juffrouw Cawdrey. Ik vind het een nare gedachte wanneer men zoo opgesloten is en er komt brand, en om dan voetstappen te hooren, die aan geen mensch toebehooren." „Hoe weet je, dat ze aan geen mensch toebehooren

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1