het een beetje lang geduurd aleer zij
klaar waren. Thans is de storm te
Scheveningen gekomen, welks in-
droeve gevolgen natuurlijk ook de
artisten in Den Haag hebben getrof
fen reeds stelde er een een ver
loting van kunstwerken voor, en
het zou kunnen wezen dat wat aan
vankelijk alleen den Turken ten
goede had moeten komen, nu ook
strekte voor onze visschers. De uit
gaaf, waaraan vele artisten en auteurs,
zoo uit ons land als van elders, heb
ben meegewerkt, zou dan heeten
ScheveningenKonstantinopel.
N. R. CL
Vrouwenkiesrecht-
De Yereeniging voor vrouwenkies
recht hield Woensdag hare eerste jaar
lij ksche algemeene vergadering te
Amsterdam.
Besloten werd, het hoofdbestuur
uit 7 leden te doen bestaan, waarop
tot hoofdbestuursters werden geko
zen de dames mej. A. C. Wurfbain,
voorz.mevr. Versluya Poelman,
mevr. Van Campen Doesburg, mej.
Elise A. Haighton, mej. Henr. v. d.
Mey, mej. L. Stroh en mevr. Flot-
huis Van Dommelen, de beide laatst
genoemden te Rotterdam, de overi
gen te Amsterdam. Besloten werd
verder, de leiding der zaken voor het
eerste jaar zonder eenigen band aan
het hoofdbestuur op te dragen en de
volgende jaarvergadering te Rotter
dam te houden.
Visechershaven te
Scheveningen.
Naar men verneemt, heeft de heei
A. H o o g e n r a a d, lid van den ge
meenteraad te 's-Gravenhage en ree
der te Scheveningen, zich tot de Ko
ningin-Regentes gewend met het ver
zoek wel haren 'invloed te willen aan
wenden, opdat Scheveningen in het
bezit kome van eene visechershaven.
In dit schrij ven, waarin de toestand
zooals die door den jongsten storm
is teweeggebracht, wordt uiteengezet,
herinnert de heer Hoogenraad dat
wijlen koning Wiilem III zich ook
zeer de belangen van Scheveningen
heeft aangetrokken en indertijd eene
koninklijke commissie heeft inge
steld om den aanleg eener haven tot
een punt van ernstige overweging
te maken.
Zoo men weet, behoorde de heer
Hoogenraad destijds tot de leden dier
commissie.
De Schevening6che logger Minister
Modderman, reeder A. Hoogenraad,
Donderdag te Vlaardingen binnenge
komen, verloor in den storm een man
door eene stortzee. Schipper H. Groot-
veld werd aan eene hand gekwetst.
Er was belangrijke schade aan het
tuig.
Het eiland Vlieland is door den
jongsten storm zwaar geteisterd. Het
water steeg tot 2.43 M' boven volzee.
Sedert 1825 was die stand niet voor
gekomen. De buiten-duinregel was op
6 plaatsen doorgebroken. In de ha-
vendammen zijn groote gaten geslagen,
een modderbak zonk en dezeewerin
gen aan het Noorderstrand leden
groote schade. Het duin is op vele
p aatsen tientallen metera afgekalfd.
Het water stroomde het dorp in.
Tevergeefs werd getracht met zakken
zand een dam op te werpen. Schade
en verwoesting zijn overal groot.
Uit Middelharnis wordt gemeld
Alhier zijn drie vischsloepen binnen
gekomen, die in den jongsten storm
op zee waren geweest. Zij hadden van
zwaar noodweer te lijden gehad en
veel averij bekomen. Een der schepen
bracht het treurige bericht mede, dat
de visscher P. Groen door een stortzee
was over boord geslagen en verdron
ken. De jonge man laat eene weduwe
met een kind achter.
De fabrieksarbeider B., te Goor,
wilde Woensdagmiddag een geweer,
dat door hem zelf samengesteld was
de loop was een stuk gaspijp
beproeven. De pijp sprong en de man
werd doodelijk getroffen. Na eenige
oogenbli^ken was hij een lijk.
De overledene, die als flink en op
passend arbeider bekend stond, laat
eene weduwe met acht kinderen hulp
behoevend achter.
Het onderzoek omtrent den moord
te Bussum is nog niet ten einde. Er
schijnt weer een nieuw element in
de quaestie te zijn gekomen, hetwelk
eenigen tijd van onderzoek eischt.
Daarom is de openbare behandeling
ter terechtzitting verschoven tot begin
Februari.
Stormschade.
Over een lengte van pl. m. 50 meter
is thans vanwege Delfland de duin
glooiing te Scheveningen met zeilen
bedekt. Of deze proef zal blijken te
voldoen blijft natuurlijk ter verant
woording van den kundigen ingenieur
van Delfland. De Scheveningers zeiven
vreezen dat bij stormachtig weder de
zeilen, hoe stevig ze ook met touwen
aan palen zijn bevestigd, zullen los
gerukt worden.
Koloniën,
Lombok.
De redacteur van het Bat. Hbl.
schrijft naar aanleiding van de inne
ming van Tjakra Negara in zij 11 mail
overzicht het volgende
Zij die gelooven en dat zijn velen
dat de regeering de zoogenaamde
schatten van den vorst, welke reedB
gevonden zijn en nog zullen worden,
eenvoudig zal naasten, gelooven aan
het begaan van een grof onrecht,
zooals wij eerstdaags hopen aan te
toonen. Bij de regeering bestaat hier
toe dan ook geenerlei voornemen.
Volgens haar plan zullen die zooge-
n amde schatten gewaardeerd en
geïnventariseerd worden en zal van
de gezamenlij ke waarde niets anders
noch meer worden afgetrokken, dan
het bedrag der oorlogskosten. Dit i3
inderdaad correct, want alleen het
buitgemaakte oorlogsmateriaal kan
rechtens beschouwd worden als door
den vijand prijs gegeven.
Nu tbet Balisehe vorstenhuis ge
vangen genomen is en de Sassaks
geen hoofden hebben aan te wijzen,
wien met vertrouwen de regeering
kan worden opgedragen, is de moge
lijkheid uitgesloten der invoering van
indirect bestuur, en is dus de annexa
tie van Lombok onder rechtstreeksch
Nederlandsch bestuur onvermijdelijk
ook al bestaan hiertegen bezwaren.
Het wü ons bovendien voorkomen,
dat deze, voor zooveel zij den fiscus
raken, niet te hoog aangeslagen mo-
gen worden, zelfs al mocht, althans
de twee eerste jaren, een permanent
garnizoen van een paar baiaillons
noodig zijn.
Met de invoering toch, gelijk te
Palembang, van eene hoofdelijke be
lasting, zal het mogelijk zijn het be
drag der in- en uitvoerrechten op te
voeren tot dat der uitgaven.
Nu de schrik voor de Nederlandsche
regeering er bij de bevolking in is
ebracht, kan men er op rekenen
dat zij zich het betalen van belasting
zal getroosten, en tevens mag men
na de te Boeleleng opgedane onder
vinding aannemen, dat de in Neder
landsche onderdanen te herscheppen
Baliërs, handelbaar zullen blijken.
Alleen van de Sassaks valt dit tot
zskere hoogte te betwijfelen, doch
meer bepaaldelijk in den zin dat op
hen een streng politie toezicht zal moe
ten worden gecreëerd.
Het valt dan ook niet te ontken
nen dat de politicize toestandj op
Lombok, sedert de verovering van
dit gewest en de gevangenneming
der voornaamste leden van het vor
stenhuis, vrij wat helderder is dan
die, ingetreden met het sluiten van
den vrede van weinige maanden ge
leden.
Wie oog heeft voor het belangrijk
verschil, zal ons gaarne toegeven dat,
terwijl dit ontstaan is door het tegen
ons gepleegd verraad, de nawerking
van dit laatste voor ons een gezegende
is geweest, dank zij de vereenigde
krachtsinspanning van den landvoogd
en de beide bevelhebbers op Lombok.
Zoo gelde ook hier in en buiten de
Kamers de ware regelEinde goed alles
goed.
Aan God de eer voor de prachtige
keer, welke de nog slechts een paar
maanden geleden zoo hachelijk toe-
sehijn-nde Lombok-zaak genomen
heeft!
En goesti Djilantik? Geen twijfel
of de val van het vorstenhuis, waar
toe hij behoort, en de inneming van
het rijk op Lombok, zullen hem
hebben doen afzien van verzet als hij
ooit daarop zinde, zooals de Java
Bode wel beweerd maar nimmer bewe
zen heeft.
Alzoo mag men meer dan ooit ge
looven dat de zoo flink geëindigde
Lombok-oorlog geen Bali-oorlog zal
uitlokken, veel minder eonigen an
deren in het oosten van onzen Archi
pel. Voor langen tijd kan Nederland
na zijn wijd klinkend succes op Lom
bok, rekenen op de getrouwheid zijner
vazallen. Dit zegt niet weinig, want
het beteekent dat Nederland op Lom
bok zijne souvereiniteit over den ge-
heelen Archipel bevestigd heeft.
Een inzender schrijft in de „Java-
Bode"
Schrijver dezes is een van de velen,
die gelooven, dat de regeering wel
zoo wijs zal wezen, de gevonden gel
den en kostbaarheden te naasten in
mindering van rekening.
Die reaening is heel wat grooter
dan men aanvankelijk denkt. Zij be
vat minstens de volgende posten
1. Uitrusting en overtocht naar het
oorlogsterrein.
2. Oorlogsmateriaal.
3. Proviandeering.
4. Amoulance.
5. Inrichting van bivak en kampe
ment.
6. Verhoogde soldij en schadever
goeding.
7. Pensioen aan de weduwen en
weezen van de gesneuvelden.
8. Verhoogd pensioen aan de vele
gekwetsten die invalide werden.
9. H tndgeid en overtocht voor de
nieuw geëngageerden.
10. Extra kosten van een nog lang
durig verblijf van 1 o: 2 bataljons op
Lombok.
Al die ko3ten zijn veel grooter dan
het bedrag, dat tot heden op Lombok
aan geid en precio3a werd gevonden.
Van de oud-te tijden at bepaalt
het oorlogsrecht, dat de overwonnene
het gelag moet betalen. De meest
beschaafde volken eischen oorlogs
schatting. Duitschland eischte en
ontving van Frankrijk vijf milliards.
Dat is nog wat anders dan de en
kele millioenea, die de vorst op Lom
bok heet te bezitten 1 Daarbij is dat
geld van den ouden potentaat, voor
het meerendeel geroofd en gestolen.
Worden struikroovers of dieven ge
vangen, dan wordt hun buit prijs
verklaard. Zoo ook de bezittingen
van politieke gevangenen.
Waarom dan zooveel zwaartillende
nauwgezetheid bij het naasten van
den buit door den ouden bandiet,
quasi radja van Lombok, bijeenge
bracht.
Willen die enkelen liever onze be
lastingen verhoogd zien
zij er weldra bij; „ik ben niet bang om te sterven, maar de
pijn drijft mij tot waanzin."
Florence gaf in zooverre toe, dat zij dokter Viret niet liet
halen, maar toen Ann des nachts tegen een uur zeer onrus
tig werd, wilde zij het niet langer uitstellen, in de meening,
dat het laatste uur was geslagen.
Lizzie, de roodharige dienstbode, was in Rookfield geboren
en nooit meer dan tien mijlen van het dorp verwijderd ge
weest. Haar vader, Mogferd geheeten, had een groot aantal
jaren de gewichtige betrekking van doodgraver vervuld. Hare
groote bekendheid met het dorp kon haar evenwel niet goed
verzoenen met het denkbeeld om des nachts halfeen, zooals
Florence haar beval, eene wandeling te maken naar „The
Laurels".
Zij kon echter niet ongehoorzaam zijn aan miss Derwent
en een kandelaar met een brandende kaars liet zij achter
op een van de twee uitgesneden, eikenhouten stoelen in de
gang, opende de deur en begaf zich op weg.
Een kwartier daarna werd er luid gebeld en na de keuken
meid te hebben gewekt, eene vrouw, die het tegenoverge
stelde van onverschrokken was, ging Florence, opdat het bel
len niet herhaald zou worden, zoodat het Ann kon hinderen,
zelf de deur openen, eenige seconden daarna gevolgd door de
keukenmeid „en négligé". Tot hare verbazing zag zij Lizzie
op den drempel staan. Haastig snelde het meisje de gang
binnen, liet zich neervallen in den onbezetten stoel, bedekte
haar gelaat met hare handen, en begon zenuwachtig te
snikken.
„Je bent toch nog niet bij dokter Viret geweest 1" riep
Florence uit. „Wat scheelt er aan?"
„Ik zou niet meer buitenshuis kunneü gaan, al redde ik
er mijn eigen leven of dat van Ann door!" antwoordde het
meisje te midden van haar snikken. O hemelik liep bijna
recht tegen haar aan I"
„Recht tegen wie?"
„Ik weet het niet miss Floy. Eene groote, forsche, lange
vrouw, die liep alsof zij een spook was of in haar slaap
wandelde." Lizzie huiverde van het hoofd tot de voeten. „Zij
had groote, witte handen en haar gelaat was achter een
voile verborgen; toen ik een gil gat, keek zij mij een oogen-
blik aan en liep toen door zonder verder eenige aandacht aan
mij te wijden...."
„In 's hemelsnaam sluit de deurl" riep de keukenmeid
aan de trap.
„Nog niet," gaf Florence ten antwoord, terwijl zij haar
uiterste best deed om vastheid aan hare stem te geven.
„Als .als Ann nog niet beter is dan moet ik er zelf
Aan de „Loe." wordt uitSoerabaja
d.d. 26 geschreven:
In de poeri te Tjakra zag het er
goed uitin de vertrekken aan arti
kelen van luxe en comtort geen ge
brek, kolossale spiegels in vergulde
lijsten, marmeren tafels, sierlijke ca
napés, prachtige lampen, kortom een
rijk ameublement. Ook de dispens
van den radja was goed voorzien en
menig cognacje werd daar door de
bestormers gedronken; de oude heer
zat goed in zijn dranken, die volgens
kenners puik puik waren.
Over de daergevonden schatten
hoor ik dingen, die haast aan het on
gelooflijke grenzen; er is ongetwij
feld veel, zeer veel zelfs, buitgemaakt
aan juweelen, kostbare wapens en
money, en menige dwangarbeider heeft
voor een aardigen duit gerampast, afI
te leiden uit de vele dobbelarijen on
der die seigneurs na de bestorming
men spreekt van verliezen van 2 a
300 gulden in een paar uren tijde.
Hoewei reeds een aanzienlijk be
drag aan goud en zilvergeld gevon
den is, toch moet er in de poeri of
ergers anders nog veel verborgen zijn,
want de radja wordt op minstens 20
millioen geschat; volgens eenige Ara
bieren, die vroeger met hem zaken
deden, zou hij zelfs dertig millioen
rijk zijn.
Het gevonden en sedert naar Am-
penan overgebracht geld bestaat uit
verscheidene vreemde munten, zooals
Engelsch goud, Napoleons, Philippi-
na8, Mexicaansche dollars, etc., na
tuurlijk is er van de hollandsche
tientjes en rijksdaalders een groote
hoeveelheid onder, doch van bank
biljetten weinig of geenede radja
had het trouwens nimmer op bank
papier begrepen. Van het zilvergeld
waren de meeste stukken groen of
zwart uitgeslagen en bleken velen
beschadigd te zijn. De „Koningin
Emma" zou aangewezen zijn voor den
overvoer herwaarts van al die schat
ten.
Ik informeerde bij onderofficieren
en minderen naar de voeding en zij
verklaarden eenstemmig dat die uit
stekend was en vooral in den laat-
sten tijd niets te wenschen overliet.
De Both is gister teruggekeerd naar
Ampeiian, met de kapiteins der in
fanterie De Visscher en Broekhoff en
de luitenants van d it wapen Gout,
jhr. Sandberg, Ferguson, Janssen en
Kilian, voorts den kapitein der ge
nie Cassa, den eerste-luitenant der
artillerie Loijsen Dillié en de offi
cieren van gezondheid Gron, Bijker
en Grijns, benevens 21 onderofficie
ren en 85 minderen. Met die gele
genheid retourneerde naar Lombok
de volontair van het Roode Kruis
Loust die hier voor een paar dagen
overgekomen was, en werden mede
gegeven groote partijen wijn, provi-
siën, huisraad en diverse andere ar
tikelen.
De radja- te Batavia.
Van de aankomst te Batavia geeft
de Java Bode van den 28n de volgende
beschrij ving
Hoe stil het bestuur de vermoede
lijke aankomst van het ramtorenschip
„Prins Hendrik" heeft trachten te
houden, verraadde dit zichzelf door
het saluut aan de admiraalsvlag op
het wachtschip, dat hedenmorgen te
half zeven over de reede daverde.
Geen half uur later was het geheele
korps piekeniers noodig om een pad
vrij te houden tusschen de duizenden
nieuwsgierigen die over de kaden van
Tandjong Priok siroomden. Het was
er ongemeen levendig; eerst meerde
de „Gouv. Generaal Loudon" aan de
kado met een transport van 55 zieken
en gewonden, onder welke zes zwaar.
Terwijl de gewonden verwelkomd en
gelaafd werden, naderde het logge,
vuilwitte ramtorenschip den wal en
werd een sectie mariniers aan wal
gezet, om het publiek op eenigen
afstand te houden. De resident, de
assistent-resident en de controleur
voor de politie zoomede de gewestelijke
secretaris begaven zich aan boord om
de krijgsgevangenen in ontvangst te
nemen. Na eenige drukte hoorde men
een der schouten het woord „opium"
zeggen en dacht de menigte dat Z.
H. behoefte had aan een pijpjehet
bleek echter dat eene vrouwelijke
trawante van de recherche gezocht
werd om de drie dames van het
vorstelijk gevolg aan den lijve te
onderzoeken naar het heulsap. Na
afloop van deze manipulatie had de
ontscheping plaats onder persoonlij ke
leiding van den residenteerst een
afdeeling mariniers, daarna de radja
door zijn eigen volgelingen op een
vergulden draagstoel (een stoel van
het schip, volgens een ander verslag)
hoog gedragen vervolgens de
kroonprins, geleund op den arm van
den kapitein-adjudant Kroll en einde
lijk het verdere gevolg, omstuwd door
de bovengenoemde commissie, den
wd. assistent-resident van Mataram
Liefrinck en een joelende menigte.
De radja ziet er zeer oud maar lang
niet suf uitlange grijze lokken vallen
onder den hoofddoek uit langs de
schoudershet bovenlijf was gestoken
in een geel zijden baadje, de beenen
in een korte sarong. Over de bovenlip
lag een pleister, om het lijf een verband,
de vorst is namelijk aan den buik
verwond door een kogel. De kroonprins
iö Gen jong man met een fijn besneden
open gelaat en staarde blijkbaar geheel
overbluft in het rond.
Aan het station ging de stoet door de
wachtkamer le klasse en werden de ge
vangenen dadelijk in een afzonderlijk
rijtuig geplaatst onder bewaking van
een sectie infanterie onder bevel van
den plaatselijken adjudant. Het kostte
heel wat moeite om het opdringende
publiek van den wagen en van de
rails te houden. Ver over het gewone
uur verliet de eindelooie trein Tand
jong Priok: langs alle stations en
halten stond het zwart van de men-
schen; aan het Koningsplein dezelfde
drukte. Hier waren de afdeeling3-
commandant, de chef van den staf
en een afdeeling cavalerie met den
majoor Segboer om het verdere trans
port in rijtuigen naar Tanahabang te
regelen.
Rechtszaken.
De Rechtbank (4e kamer) te Am
sterdam heeft in hare zitting van
Donderdag Meine Cornelis van der
Heide, die veertien dagen geleden te
recht stond wegens poging tot dood
slag, ter zake van mishandeling, ver
oordeeld tot zes maanden gevange
nisstraf met aftrek van den duur der
preventieve hechtenis en gelastte
mitsdien zijn onmiddellijke invrij-
heidsstel ing. De rechtbank vereenigde
zich met het rapport der in deze
zaak gehoorde deskundigen, dat be
klaagde niet lijdende is aan gebrek
kige ontwikkeling en ziekelijke stoor
nis zijner verstand lij ke vermogens.
foiitiek Overzicht.
De fransche Kamer en de Senaat
hebben hunne zittingen gesloten. De
commercieele modus vivendi met Spanj'e
die den 31n dezer verloopt, is zonder
termijn verlengd.
Een detachement Engelsche troepen,
Woensdag afgezonden om versterkin
gen der Waziri's te Mahaud te ver
woesten, is Woensdagavond terugge
keerd, na eene schermutseling met
den vijand, waarbij twee Engelsche
officieren en vier Indische sappeurs
gewond werden. De verliezen van den
vijand waren niet bekend. Het eskorte
van een Engelsch konvooi is eveneens
Tot aller groote geruststelling bleek Ann, toen men naar
hare kamer was gegaan, te slapen, zoodat Florence zich ver
eenigen kon met het voorstel om dokter Viret niet voor den
morgen te ontbieden.
HOOFDSTUK X.
Arnold Derwent.
„Waarom hebt u niet eerder om mij gestuurd was Virets
eerste vraag, nadat hij Dinsdagmorgen elf uur uit Anns
kamer te voorschijn was gekomen.
Ik heb een boodschap naar u gezonden," gaf Florence
ten antwoord, toen zij de Btudeerkamer binnentrad, maar
„Er is niemand geweest I"
„Ik heb Lizzie naar u gestuurd, maar toen zij bij de kerk
was zag zij iemand werd bang en keerde haastig terug."
„Onzin, onzin Florence I"
„Nu, zij houdt vol, dat zij bijna tegen een lange vrouw
in het zwart is aangeloopen en natuurlijk moet zij iemand
hebben gezien."
„Wie zou zij hebben kunnen ontmoeten?" vroeg hij. „Wie
zou ,op zulk uur van den nacht in het dorp rondloopen?
Het is onzin van haar."
„Misschien eene slaapwandelaarster?"
„Kent u er een? Maar nu eens over uzelf. Gij raakt ge
heel uitgeput. Ik wil je niet lastig vallen, maar ik spreek
als geneesheer, hoewel gij mij niet om raad hebt gevraagd.
Gij moet uwe koffers pakken om op „The Laurels" te komen."
(Wordt vervolgd.)