B INNENLAND,
Rechtszaken
landBch- Zuid-AfrikaanBche Spoorweg
maatschappij.
De openbare school te IJmuiden
is weder met 4 lokalen elk voor 48
leerlingen vergroot, waarvan er
heden na goedkeuring door den dis
trictsschoolopziener twee in gebruik
zijn genomen, 5t geen binnen enkele
dagen met een derde ervan ook zal
geschieden, Gedurende 20 maanden
hebben ruim 80 leerlingen onderwijs
ontvangen op een bovenhuis, dat tot
hulpscbool was ingericht. Door d<
derde uitbreiding heelt 't gebouw zijn
maximum grootte bereikt met plaats
voor bijna 600 leerlingen en 12 lokalen.
Gisterenavond werd door een tiental
personen uit IJmuiden in hotel
„Nommer Een" een vergadering ge
houden om te trachten den nagelaten
weduwen en kinderen van de vieschers
E. Zwart en J. Zwaan, die met de
IJ M. 26 verdronken zijn, eenige hulp
te verschaffen in hun ongelukkigen
toestand. Besloten werd bij de inge
zetenen een inteekenlijst te preBentee-
ren en per advertentie de publieke
liefdadigheid in te roepen. De com
missie teekende staande de vergadering
zelf voor ruim f120.
Hofbal.
Woensdagavond werd ten Hove het
galabal gegegeven, waarop ongeveer
1000 personen waren genoodigd.
De gewone invitatiën waren daartoe
uitgegaan. H. M. begaf zich orn-
Btreeks half 10 uur naar de partij en
verscheen te kwart voor 10 in de
groote zaal.
Het dansen is dadelijk na de in
trede van H. M. de Koningin-Re
gentes begonnen. De koninklijke
militaire kapel voerde dansmuziek
uit.
Na den eersten dans heeft H. M.
zich in de salons bewogen en ver
schillende genoodigden aangesproken.
Er waren 2 buffetten in de galerij,
een in de zaal en een in den ande
ren vleugel van het paleis. H. M.
verliet te kwart vóór 12 uur de salons.
Het bal was te middernacht afge-
loopen.
Dö duinen aan de Neder-
landsche kust.
In de lezenswaardig artikelen in de
N. R. Ct. bespreekt de heer dr. H.
Blink te N. Amstel bovenstaand on
derwerp, aan welk artikel wij het
volgende ontleenen
Schrijvers van schoolboekjes der
jeugd hebben ons wel sedert lang inge
prent, dat de duinen langs onze kust
zich steeds landwaarts verplaatsen en
spreken ook onze oostelijke naburen
wandelende duinen, doch de ge-
ZW. van het eiland Tessel, waar op
de zandplaat de Hors gedurende de
laatste 30 jaren nieuwe duinen bui
ten de bestaande worden gevormd.
Hoewel er dus plaatselijk op toe
neming en uitbreiding der duinen
kan gewezen worden, wijst toch de
geschiedenis der duingrens van Neder
land over 't geheel op eene afneming
der kust. Wat ten onrechte verplaat
sing der duinen genoemd wordt is
afneming, vermindering aan de zee
zijde. Niet alleen bij den jongsten
storm, maar gedurende meer dan 10
eeuwen is er van tijd tot tijd hevige
afslag van de duinen geconstateerd.
En ook buiten en behalve die cata-
strophen, die in enkele oogenblikken
het duin een of meer meter in breedte
doen verminderen, schuurt de Noord
zee met haar getijdenstroom, die door
den westenwind tegen het land ge
drukt worden, alsmede met de wind
golven voortdurend langs de Neder-
landsche kust, om ook in normale
jaren zonder bijzondere stormen deze
te doen afnemen. Meer en meer be
dreigt de zee van het westen ons land
en de oogen dienen geopend te wor
den om den vijandelijken nabuur tot
staan te brengen. Niet alleen tegen
de strijdkrachten uit het oosten en
het zuiden, ook tegen die der natuur
uit het westen hebben wij ons te
wapenen.
Up onderscheidene plaatsen vindt
men bewijzen van de afneming der
Nederlandsche kust. Een weinig ten
noorden van Huis te Britten liggen
in zee de muren van een ander oud
gebouw, dat de Oude Caljaart of de
Calloostoren genoemd werd. A. Pars
verhaalt in zijn Katvrijksche Oudhe
den (1688,) dat de oude muren van
dien toren in zijn tijd ongeveer een
uur in zee lagen.
Deze oude overblijfselen wijzen on
tegenzeggelijk op een aanzienlijke af
neming der Nederlandsche kust se
dert den aanvang onzer jaartelling.
En ook uit den tijd der oude en
nieuwe geschiedenis vermelden tal
rijke berichten van den hevigen af
slag der duinen bij stormvloeden.
De str.mdmetingen leeren ons, dal
van 1857 tot 1890 langs de kust
van Zuid-Holland de duinvoet ge
middeld 7,23 M. is afgenomen, m.a.w.
in 1857 lag - e duin voet 7,23 M. ver
der westwaarts dan in 1890. (1) Dit
cijfer wijst het gemiddelde aan. Langs
de kust van Noord-Holland was van
1843 tot 1890 de duingrens aan zee
gemiddeld 15.68 M. landwaarts ver
plaatst. Ziedaar cijfers die spreken.
En wanneer de metingen in 1894
verricht zijn, zal blijken, dat op dit
oogen blik het resultaat nog veel treu
riger is, dan wat wij boven mede
deelden.
M.ag men nu de wateren laten
voortwoekeren tot de laatste spore a
der natuurlijke verdediging van ons
land tegen de zee verdwenen zijn? Bij
neus, gekleed met donkere
heerenkleeding en fantaisiehoed, die
vergezeld van een tweeden persoon
omstreeks den 29n December 1894
aldaar verblijf hebben gehouden, ver
moedelijk vreemdelingen zijn onver
dacht worden zich te hebben schuldig
gemaakt aan den diefstal die op voor
schreven datum aan het hoofdpost
kantoor aldaar heeft plaats gehad.
Mocht hieromtrent nadere inlich
ting gegeven kunnen worden, ver
zoeke zich alsdan aan bovengenoemd
politiebureau te vervoegen.
Een bom.
Een bewoner van de Boekhorst-
straat te 's-Gravenhage kwam Don
derdagmiddag aan het politie-commis-
pariaat mededeeling doen van zijn ver
moeden, dat niet meer of minder dan
eene Dom vlak tegen zijn huis zou
zijn gesprongen, een zijner winkel
ramen verbrijzelende.
De politie stelde dadelijk een on
derzoek in met den volgenden uit
slag.
Toen omstreeks 12 uur Woensdag
een voerman met eene kar voorbij
het huis kwam rijden, weerklonk een
knal, harder dan van een geweer
schot, waardoor een winkelruit was
stukgeslagen. Z joals te begrijpen was,
liepen de voorbijgangers te hoop om
te zien, wat de aanleiding wa3 van
de ontploffing; en men v^nd, dicht
bij den muur, een blikken busje, da
ingedeukt was door het wiel van den
wagen. Het bevatte, scherven van
glas en lei en zou ook de sporen van
ontbrand kruit hebben gedragen. Het
busje ging, toen de eerste vrees voor
bij was, weldra van hand tot hand:
totdat het geheel was verdwenen en
misschien in den broekzak van den
een of anderen straatbengel verhuisd,
zoodat de politie het voorwerp heden
niet meer kon vinden.
Volgens verklaring van eene juf
frouw zou eenige uren te voren een
man, ter hoogte van het huis, ver
dacht hebben rondgeloopen.
Het waarschijnlijkste zal echter
wel zijn, dat men te doen heeft met
een oudejaarsavond-projectiel, dat is
blijven liggen, en nu in het nieuwe
jaar eene verrassing en voor sommi
gen een schrik in de buurt
bracht.
van 0- -
schiedenis der laatste dagen heeft ons Westkapelle, bij Delfland, in de Honds-
duidelijk voor oogen gesteld, door'
welken invloed die schijnbare ver
plaatsing der duinen wordt bewerkt.
Het is bovenal de afslag der duinen
aan de zeekust welke de strandlijn en
buitenduinvoet landwaarts verplaatst,
en welke het duin in breedte doet af
nemen, zonder dat het duin ver
plaatst wordt.
De duingrens van ons land naai
de zeezijde schommelt heen en weer
in onderscheidene tijdperken. Een
lage waterspiegel der zee, waardoor
een breeder strand bloot komt te
liggen, doet de duinen uitbreiden
een hoogere waterspiegel met veel
stormachtige en landwaarts waaiende
winden heeft afslag der duinen ten
gevolge. Plaatselijke zandaanvoer en
vorming van platen aan het strand
kan eveneens uitbreiding der duinen
ten gevolge hebben. Duidelijke voor
beelden hiervan kan men zien in het
bosschen vindt men reeds kostbare
dijkwerken tusschen de duinen. Doch
zou het niet verstandiger zijn de dui
nen beter te beschermen en te ver
zekeren, vóór de zee deze geheel heeft
Onze duinen nemen af, de feiten en
de cijfers prediken het mei ontwijfel
bare zekerheid. Dat men dus de oogen
niet sluite voor het dreigend gevaar
uit het westen, maar onderzoeke en
vooral handele vóór het te laat is
Diefstal van geldswaardig
papier.
De commissaris van politie waar
nemende de le sectie, voormalige St.
Pietershal, te Amsterdam, vestigt de
aandacht van logementhouders op
het signalement van een persoon circa
50 jaar oud, middelmatig groot van
gestalte, zwart .'kneveltje, .eenigszins
Eene huwelijksplechtigheid
bij het Leger des Heils.
Een talrijke schare genoodigden en
belangstellende vulde Donderdag
avond de groote zaal van het alge
meen verkooplokaal te Rotterdam, om
getuigen te zijn van de huwelijks
inzegening van den heer L. J. Tjaden
en mejuffrouw W. Modder*, adjudant
en kapitein bij het Leger des Heils.
De zaal was voor deze gelegenheid
met vlaggen, toepasselijke opschrif
ten en groen versierd. Op het plat
form hadden zich, behalve de bruid
en de bruidegom met hunne familie
betrekkingen, een aantal staf- en veld-
officieren van het leger met hun al
ler chef, den kolonel W. E. Oliphant.
vereenigd. Laatstgenoemde zou de
plechtigheid leiden. Hoorn- en strijk-
muziek waren mede goed vertegen
woordigd.
Adjudant Tjaden is een krachtig
jonkman 25 jaren met een eenigszins
krijgshaftig voorkomende bruid
eene 25 jarige, tengere, slanke vrouw,
Het burgerlijk huwelijk van het
jonge paar werd Donderdag te Dor
drecht voltrokken, werwaarts zij des
avonds, na afloop der bijeenkomst,
terugkeerden, als zijnde hunne toe
komstige garnizoensplaats.
De heer Oliphant opende de bij
eenkomst met zang en gebed, waarin
hij bijgestaan werd door erschillende
„officieren." Hierna las de „Kolonel'
een paar verzen van psalm 23 voor
en gaf daarvan uitlegging. En terwijl
volgens een der „officieren" de huwe
lijks-artikelen van het Heilsleger
voorlas, eene lange lijst, eene reeks
beloften en verbintenissen ten opzich
te van dat leger behelzende, plaatsten
zich, op verzoek van den heer Oli
phant, de bruidegom ter rechter- en
de bruid ter linkerzijde van hem en
legden zij de belofte af getrouw de
hen voorgelezen bepalingen te zullen
nakomen. Onder de banier van het
Leger des Heils, zegende de kolonel,
nadat de verwisseling van de trouw
ringen had plaats gehad, het huwe
lijk in en verklaarde hen „in den
naam van God en het Leger des
Heils" man en vrouw, met de bij
voeging dat wat God te zaam ge
voegd heeft, de menschen niet kun
nen scheiden.
Een God zegene U, door alle staf en
veldofficieren herhaald, besloot deze
inzegening, waarna de jonggehuwden
de gelukwen8chen van alle hadden te
aanvaarden.
Uit Amsterdam en ,s Gravenhage
kwamen van geloofsgenooten mede
telegrammen met gelukwenschen. die
door den heer Oliphant werden me
degedeeld.
Inmiddels werd eene collecte ge
houden, waarvan de opbrengst, na
aftrek der gemaakte kosten, ten bate
van het gehuwde paar komt om hen.
zooals de kolonel zeide, in staat te
stellen een huishouden op te rich
ten.
De „kapitein" Modders werd bij
deze feestelijke samenkomst door den
heer Oliphant tot adjudante bevor
derd, ten einde met üaren man ge
lijk in rang te zijn.
Breedvoerig legden vervolgens de
adjudant Tjaden en zijne vrouw,
zoomede eenige officieren, getuigenis
van hunne redding af, waarna de
„kolonel" ten slotte beproefde deze
samenkomst vruchtbaar voor het
heilsleger te maken, door de aanwezi
gen dringend aan te sporen zich bij
hen aan te sluiten. Niemand echter
meldde zich aan om „gered" te wor
den.
Tijdens de plechtigheid heerschte bij
de heilsoldaten een opgewekte geest,
die zich uitte door het klappen
in de handen, het zwaaien met de
armen, een druk gebruik van tam-
boerijns.
N. R. Ct.
een stuk hout aan het hoofd getrof
fen, dat hij zich buiten dienst en
onder geneeskundige hulp moest stel
len. Aan de marechaussees is het
Donderdag gelukt, de daders op te
sporen.
Woensdag had onder Gouwsluis bij
Gouda een treurig ongeval plaats.
Terwijl de moeder even afwezig was,
kookte de waterketel over en kwam
het water in het wiegje van het kind
op het hoofd der kleine terecht en
liep onder het lichaampje door. Een
spoedige en pijnlijke dood was het
gevoig.
De Arnh. Ct. maakt van de Zuid-
hollandsche duinquaestie gebruik voor
e.-ne kleine reclame ten behoeve van....
Arnhem*
„Nog minder dan de heer Rijcke-
vorsel zouden wij er voor durven in
staan," zegt de „Arnh.", maar onwil
lekeurig moet toch bij hen, die zich
in Den Haag willen vestigen, nu de
vraag rijzen of zij wel voorzichtig doen?
Arnhem, dat blijkens de opgemaakte
berekeningen nu de goedkoopste stad
is, voor zooveel de belastingen betreft,
zou zich nu ook kunnen beroemen
een der veiligste te wezen, want dat
het water der Noordzee aan daze zijde
van de Grebbelinie zou komen, is
n et wel aan ie nemen, Dan hadden
de Batavieren deze s treek niet tot woon
plaats uitgekozen."
Dinsdagavond werd de postiljon
van de postrit BrestOorschot op de
thuisreis naar laatstgenoemde plaats
omstreeks 9 uur door een 3tal hem
onbekende personen zoodanig met
De moord te Schagen.
Bij de dagvaarding, die namens den
officier van justitie aan Nic daas Boes,
oud 18 jaar, in de gevangenis is be
te 3kend, wordt deze beklaagd van het
navolgende
A. Tusschen 16 en 19 Maart 1894
te Schagen uit een gesloten kast in
de woning van mr. H. L. Asser te
hebben weggenomen een zilveren re
montoir horloge, aan gemelden heer
toebehoorende, na zich in de woning
toegang te hebben verschaft door een
glasruit van het raam in de gang der
eerste verdieping van die woning te
verbrijzelen, zijn hand door die pe
ning te steken, de tot sluiting die
nende pen aan de binnenzijde uit het
raam te trekken, dit raam op te schui
ven en daardoor in die woning te
klimmen en het horloge binnen zijn
bereik te jhebben gebracht, door de
sluiting dier kast met behulp van een
beitel gewelddadig te verbreken.
B. In den nacht van 11 op 12
Augustus 1894 te Schagen in de wo
ning van Janeje Stoel, weduwe van
Gerrit Beute.
I. Na te voren het plan beraamd
te hebben om na te melden vrouwen
van het leven te berooven. opzettelijk
en wel met het oogmerk om bedoelde
vrouwen te dooden,
a. met een bgl gemelde Jansje
Stoel met zoodauig geweld op het
hoofd te hebben geslagen, dat daar
door de schedel op onderscheidene
plaatsen is gekloofd, de schedelbe-
kleedselen zijn vernield en de herse
nen voor een groot deel zijn vernie
tigd en daarop met een mes den hals
dier vrouw tot op den zevenden hals
wervel te hebben opengesneden, wel
ke gewelddadigheden tengevolge had
den, dat bedoelde vrouw in dienzelfden
nacht ter zake van verbrijzeling van
den schedel en vernietiging van her-
senzelfstandigheid, gepaard met sterk
bloedverlies is overleden
b. met een mes de groote slagade
ren ter weerszijden van den hals van
de bij gemelde weduwe destijds in
wonende Antje Beyers te hebben door
gesneden, tengevolge waarvan dat
meisje zeer spoedig daarop door al-
geheele verbloeding is ges orven;
II. met het oogmerk om zich na
te melden goederen, hetzij aan Jansje
Stoel hetzij aan Antje Beyers, althans
niet aan hem, doch aan een ander
toehoorende, weder,echtelijk toe te
eigenen, te hebben weggenomen de
navolgende voorwerpen
1. een halsketting van donkere ko
ralen, vierstrengs met gouden slotje
2. eene slingerketting van groote
zwarte koralen met gouden tonnetje;
3. eene gouden broche; 4. twee gou
den oorbellen met zwarte steenen;
5. twee gouden oorhangers met oor-
haken 6. een gouden ring met zwar
ten steen; 7. een gouden ring met
diam.nt; 8. een gouden ring met
witte steentjes; 9. een gouden ring
met drie steentjes van roode kleur
10. een gouden speldje met ovalen
knop; 11. een horlogeketting met
zwarte koralen12. twee zilveren
suffierschepjes13. een bloedkoralen
slingerketting14. een bedelarmband
15. een zilveren armband16. zes zil
veren theelepeltjes; 17. een gouden
armband; 18. twee gouden zij naal
den 19. twee gouden voornaalden
20. vier gouden ringen21. een flacon
met gouden dop in étui22. een zil
veren lucifersdoosje; 23. een koralen
beursje met zilveren knip, inhouden-
tamelijk goed. Nauwelijks had hij geëindigd of hij keerde
zich op het krukje om en riep uit
„Natuurlijk zal iemand, die werkelijk zelfmoord op het
oog heeft, dezen op een afstand van verscheidene mijlen
plegen."
„Mijnheer Fairford," zeide Florence, besloten om ten koste
van alles dit onderwerp te laten varen, „ik heb u nog niet
medegedeeld, hoe LizZie Maandagavond, of liever Maandag
nacht, is geschrokken. Het was al éen uur toen zij het huis
uitging."
Toen zij hare oogen naar Owen opsloeg hij stond nog
steeds op het haardkleed viel het haar op, dat hij even
ontstelde, en met beide handen een pand van zijn jas vast
greep. Hij, gewoonlijk zoo vol zelfbeheersching en op zijn
gemak, scheen plotseling verlegen en verward.
„Nu vertel maar op Floy!" riep Arnold uit, verliet het
pianokrukje en liet zich neervallen in een gemakkelijken
stoel, waarna hij haar aankeek.
Toen zij voortging kon zij niet nalaten opnieuw Owen aan
te zien, die nu duidelijke sporen van zenuwachtigheid ver
toonde. Zij kon niet begrijpen wat er toch gebeurd kon zijn
om hem zijne kalmte te doen verliezen, en het viel niet te
miskennen dat hij onrustig was.
„Anns toestand werd dien nacht ongunstiger," zeide Flo
rence, „zoodat ik er Lizzie op uit zond om dokter Viret te
halen. Toen zij ongeveer bij het kerkhof was" Florence
merkte op, dat Owen zijn jas krampachtig in zijne vingers
vastklemde, waarvan zijne knokkels de duidelijke sporen
droegen „zag zij, of meende zij eene lange vrouw in het
zwart te zien."
Toen Florence haar neef even aanzag, bemerkte zij, dat
Owens manieren ook zijne aandacht hadden getrokken.
Arnold sloeg zijn gelaat aandachtig gade, waaruit alle kleur
scheen te zijn verdwenen, zoodat zelfs zijne lippen wit waren.
„Vertel maar verder Floy!" zeide Arnold ten tweeden male.
„Ik vind het wel aardig; het wordt belangwekkend."
Hij verloor Owens gelaat geen oogenblik uit het oog.
„Er is er is niet veel meer te vertellen," zeide zij, zenuw
achtig uit sympathie, „dan dat Lizzie begon te gillen en hier
heen snelde, half waanzinnig van angst."
Owen haalde zijne schouders op en tegelijk diep adem.
„Hoe zag die vrouw er uit?" vroeg Arnold. „In het zwart
gekleed, zeg je
„Ja geheel in het zwart, behalve hare handen. Zij droeg
eene zwarte voile."
„Wat eigenaardig om 's nachts half twee in het dorp rond
te loopen; vindt ge ook niet Fairford?"
„Neem mij niet kwalijk, wat zegt u?" vroeg Owen. Nog
nooit had Florence zijne stem zoo hooren trillen.
„Zoo eigenaardig is het, dat eene vrouw 's nachts half twee
in het dorp rondloopt. Wie zou zij kunnen zijn Fairford?"
„Waarlijk ik...." Hij zweeg, en nu was in tegenstelling met
zooeven zijn gelaat bloedrood. Na een oogenblik van pijnlijke
verlegenheid trad hij op Florence toe en bood haar zijne hand.
„Ik moet u goedenavond wenschen miss Derwent."
„Zoo spoedig," stamelde zij. Haar protest uit beleefdheid
bleef echter onuitgesproken door zijn smeekenden blik. Hij
drukte hare hand en verliet de kamer zonder eenige aan
dacht te schenken aan Arnold.
Zoodra de deur achter hem gesloten was, stond deze op
gewonden van zijn stoel op.
„Floy," vroetr hij, „waarom heb je mij niet eerder van
die vrouw gesproken
„Eenvoudig omdat ik er niet aan gedacht heb."
„Natuurlijk woont zij in het naburige huis."
„Waarom dat?" vroeg zij Florence haastig.
„Vraag je dat nog, nadat Fairford zich op die wijze heeft
blootgesteldJe hadt het mij moeten vertellen Floy; wan
neer ik achter de waarheid zal komen, moet je niets voor mij
verzwijgen. Nu heb ik iets om te onderzoeken."
„Ik zie niet in wat."
„Inderdaad? Luister dan eens naar mij. Oom Roderick is
óf uit eigen beweging van hier gegaan, óf hij heeft zelfmoord
gepleegd, èf is vermoord. Iemand kan zijn lijk niet verbergen
na zelfmoord te hebben gepleegd; een ander kan hem ver
borgen hebben. Nu moet je niet een bekende verdenken,
maar een onbekende die vrouw bijvoorbeeld. Wie woont
er op „Boschzicht
„O wen Fairford."
„Ja, maar wie meer?"
„Niemand anders behalve de ondergeschikten," antwoordde
zij met tegenzin.
{Wordt vervolgd*)