BINNENLAN D. Letteren en Kunst. Politiek Overzicht. op 25 December aan juffrouw Van der Haak een portemonnaie met f7 ontstal en met het geld goede sier maakte. Zij droeg de portemonnaie in den zak van haar japon, zoodat beklaagde haar mantel moestop zijde schuiven, om de portemonnaie te kunnen machtig worden. Zoo handig deed hij dit, dat *ij er niets van be merkte. Beklaagde is volgens mededeeling van den ambtenaar van het O. M., een ongunstig bekend persoon. Hij is een lanterfanterjen straatslijper, die slechte vrienden heeft. Zijn eigen moeder is blij, dat hij in het Huis van Bewaring is geborgen. De eisch is een jaar. Mr. Bijvoet wijst op de berouw volle houding van den beklaagde en betoogt, dat hij niet slecht maar zwak is. Zijn moeder uenscht hem thans weer terug. Cornells Karsten, schippersknecht te Zuid-Scharwoude 22 jaar oud, heeft den 22sten December te Zaandam aan een anderen schippersknecht ettelijke kleedingstukken en een pij pontstolen. In 1887, 88, 89, 91 en 92 is deze man veroordeeld tot belangrijke straf fen, altijd voor diefstal. De eisch is 2 jaar Grietje Beudeker huisvrouw van D. Boels, 46 jaar vischventster te Zaandam is beklaagd van brandstich ting in hare eigen woning. Een bed stede gevuld met beddegoed trachtte zij met een lucifer in brand te steken, in den nacht van 18 op 19 October of anders in den vroegen morgen van 19 October. In het houtwerk van de bedstede waren, toen de buurman der beklaagde er binnenkwam, reeds gaten gebrand en de dekens en lakens waren ver brand ol verschroeid. De vrouw loochent onder een vloed van tranen alle schuld. Aan den inspec teur van politie heeft zij eehter direct na den brand bekend en eveneens daar na aan mr. van Outeren, subs. off. r. just., met bijvoeging dat zij het deed om de assurantiepenningen, daar zij te hoog en wel voor f800 verzekerd was. De eisch is veroordeeling tot een jaar gevangenisstraf. De rechtbank veroordeelde heden een zandvoorder vrouw voor het weg nemen van een paar kleine stukken hout tot f 3 boete of 3 dagen hechtenis en Maarten Willemsen wegens het ontrollen van een geldbeursje, toebe- hoorende aan Ursula Appeldoorn uit Heemskerk en voor het ontvreemden van een portemonnaie toebehoorende aan juffrouw S. J. Proot, tot een jaar en 6 maanden gevangenisstraf. reisjes op schaatsen langs de beide trekvaartendat dit bij de betrek kelijk weinige vorst der laatste dagen en nachten een gewaagde lief hebberg is, behoeft zeker geen betoog. Blijft dat „kwakkelwintertje" aan houden, dan is het 't beste zich op de ijsbanen te vermakennog twee nachten flinke vorst zouden de vaar ten voldoende sterkte geven. Bevolking van Zandvoort. Op 31 Dec. 1893 bedroeg de bevol king 1382 m. en 1344 vr., totaal 2726 personen. Door geboorte werd zij ver meerderd met 55 m. en 53 vr. totaal 108 personen, en door vestiging met 63 m. en 85 vr. totaal 148 personen. De geheele vermeerdering bedraagt alzoo 118 m. en 138 vr. totaal 256 personen. Door overlijden en vertrek werd de bevolking respectievelijk ver minderd met 36 m. en 23 vr. totaal 59 pers. en 84 m. en 102 vr. totaal 186 pers. De geheele vermindering be lroeg alzoo 120 m. en 125 vr. totaal 245 pers. De bevolking verminderde dus met 2 m. en vermeerderde met 13 vr., zoodat zij op 31 Dec. 1894 bestond uit 1380 m. en 1357 vr. totaal 2737 personen. In 1894 werden 20 huwelijken gesloten. Het aantal leven loos aangegevenen bedroeg 3 m. en 2 vr. Met het monsteren van zeelieden voor de visschersvloot te Zandvoort is Dinsdag een aanvang genomen. Op dien dag werden 2 schuiten gemon sterd. IJmuiden. '^Comité voor godsdienstoefeningen en godsdienstonderwijs alhier, onder- afdeeling van den Protestantenbond, van de afdeeling Beverwijk en om streken hield gisteren in 't hotel Nommer Een haar jaarvergadering. Uit 't verslag van den secretaris bleek dat de toestand ongeveer dezelfde bleef. De rekening van den penning meester sloot echter met een nadeelig saldo van f 50. Tot bestuursleden wer den herkozen de heeren W. H. Hofstee en K. Hoekstra. Eene telephonische verbinding zal aangelegd worden tusschen de wacht huizen der te Haarlemmermeer, Haar- lemmerliede en Spaarndam opgewor pen versterkingen en de militaire bureaux te Amsterdam en Haarlem. In den Haarlemmermeerpolder was in het afgeloopen jaar tarwe het hoofdproduct, n.l. verbouwd op 1712 HA. met een gemiddelde opbrengst van 20 HL.; daarna volgden haver, boonen, rogge en beetwortelen respec tievelijk met 1617, 1335, 1186 en 798 H. A. Velsen. Een gedeelte der gestolen goederen van de commissie „Hulp en Bijstand" ongeveer een derde, is teruggevonden, begraven onder 't zand. De dader of daders is men nog niet op 't spoor. Enkele Amsterdammers en Haar- emmers maakten Woensdag reeds Parlementaire praatjes. De Eerste Kamer kwam Woensdag op het Binnenhof terug om er het onderzoek der Staatebegrooting aan te vangen. Oppervlakkig beschouwd lijkt 't een parodie, dat een deel der wetgevende macht uitspraak doet over de in 1895 te besteden gelden, waarvan al een goed deel is uitgegeven. Doch dit ie nu eenmaal 't gevolg van de wijze waarop de Kamer aan de overzijde de begrooting behandelt, d. w. z. op zoodanig tijdstip dat tij dige behandeling voor de Eerste Ka mer een onmogelijkheid wordt. De debatten zouden dan ook veelal hebben van mosterd na den maaltijd indien 't niet mogelijk ware om een of ander nieuw gezichtspunt te openen. En buitendien, als de Eerste Kamer tot het debat komt dat zal over een dag of veertien zijnis het debat in de Tweede Kamer schier vergeten en zullen de argumenten onzer senatoren duB kersversch klin ken. De Kamer is in de afdeelingen ge gaan. Vrijdag behandelt zij de wetsont werpen betreffende de verbetering van den Ouden IJeel en den Suiker accijns. G. Jr. Lombok. De Leeuw. Ct. bevat een particulier schrijven van een onderofficier der mariniers, die den aanval op Tjakra Negara meemaakte. Daaraan is het volgende ontleend Vreeselijk waren de lijken der onzen verminkt, dewijl de vijand dien dag veel gebruik maakte van kogels, die met kruit zijn gevuld en aan de voorzij de voorzien van een slaghoedje, zoodat die projectielen, wanneer zij treffen, uit elkaar springen. Bij de gekwetsten was ook een ka pitein der infanterie, die een lanssteek in den borst had even boven het hart. Het lichaam van den armen lijder zwol gaandeweg op, terwijl de huid op vele plaatsen blauwe plekken ver toonde, tengevolge van het vergif, dat de inlanders op hunne wapenen smee- ren. Na een vreeselijk lijden bezweek de man tusschen Kapitan en Ampenan. Zijne ledematen en gelaatstrekken wa ren geheel verwrongen. Alle hoofdofficieren zijn in dezen oorlog zoo wat gesneuveld of gewond geraakt. Het nemen van Tjakra Negara kostte aan onze zijde gedurende deze drie dagen ongeveer 200 man aan dooden en gekwetsten. Wel veelniet waar, maar als men berekent, dat de Baliërs het tienvoud hebben verloren, dat het eiland met alle schatten ons is, en de radja gevangen genomen, dan is de zege groot. Wij hebben den vorstelij ken verra der met zijn aanhang aan boord, en zijn onderweg om hem gevankelijk naar Batavia te brengen. Het is een oude, leelijke kerel van ruim 70 jaar. Een ondragelijke stank heerscht over het eiland. Tal van lijken liggen op den weg of half onder den grond te rotten, waardoor wij veel hebben te lijden gehad van koortsen en buikziekten. Gelukkig zijn de rivieren door de vele regens tamelijk gezwol len, zoodat het drinkwater goed is. De gezellen-bakkerij te Am sterdam. Deze of gene, die met leede oogen de oprichting der „onderlinge gezel len-bakkerij," te Amsterdam heeft aangezien, heeft het bericht in de wereld doen geraken, dat deze coöpe ratie zich onderscheidde door voort durende onderlinge twisten. Een be zoek aan de bakkerij zelve geeft even wel de zekerheid, dat dit bericht onwaar is. Maar tevens geeft zulk bezoek een nieuw inzicht in de zaak. In de vergaderingen der bakkersge zellen kreeg men den indruk, dat de gezellen zeiven die bakkerij bestuur den in een communistischeu trant; dat zij onderling het werk verdeelden en in gemeen overleg den arbeid leid den. Het blijkt nu echter, dat ook op het schip, waarvoor de schipbreu kelingen der jongste bakkersbeweging zijn aangemonsterd, slechts éen groote mast is. En die groote mast is de heer De Zwart, vroeger directeur der fabriek „De Jonge Bakker". De onder linge gezellen-bakkerij is juist in de plaats van „De Jonge Bakker" getre dende eenige verandering is dus deze, dat de heer De Zwart zijne oude zaak heeft voortgezet met een nieuw, voorloopig nog afwisselend, personeel van gezellen en met inwilliging van alle eischen der meest-vooruitstreven- de gezellen. Hij zegt dit te hebben gedaan, om te ervaren, of die eischen al dan niet zonder schade voor de industrie algemeen kunnen worden ingewilligd, N. R. Ct. van het Vondelpark, van een groot- sche inrichting, waarin café-restau rant zal worden uitgeoefend en zich ook negen kegelbanen, ingericht vol gens elle eischen van dezen tak van sport, zullen bevinden. Verder zal het gebouw bevatten groote en kleine za len voor vergaderingen, diners en soupers, een biljardzaal voor negen biljarten en ten groote corridor voor het bergen van rijwielen. De bestu ren van den „Amsterdamsche Kegel bond," en van het „Amsterdamsche Wielrijders bondslokaal" zijn van dit plan in kennis gesteld, ten einde hun leden voor te stellen, daaraan hun adhaesie eu gewenschte mede werking te verleenen. cialiet, ArnhemDe Timmerman, s-GravcnhageVr**'heid, Rotterdam De Roode Duivel Vergiftiging In Amsterdam is het bericht ver spreid, dat zich ten huize van den heer H. D. Mantel, diamantwerker, aan de Marnixstraat een geval van vergiftiging zou hebben voorgedaan De dienstbode van den heer M. zou na het gebruik van „hoofdpijnpoe ders" Zondagavond plotseling over leden zijn. Het lijk is naar het schouw- lokaal aan de Weteringschans over gebracht. Of men hier inderdaad te doen heeft met een geval van vergiftiging is intusschen nog de vraag. De apo theker aan de Marnixstraat Bij wien de „hoofdpijnpoeders" gehaald zijn, verzocht mede te deelen, dat het doohtertje van den heer M. Zondag middag hem om 10 cis. „koortspoe der" verzocht, waarop hij haar een gram chinine gaf. Dat hier geen vergiftiging kan heb ben plaats gehad, wordt bevestigd door de beschrijving welke de echt- genoote van den heer M. van het w neesmiddel geeft. Deze verklaarde de meid een poeder ingegeven te heb ben, dat „zeer veel op heele fijne sneeuw gelesk" en de zieke had zich beklaagd „dat het zoo bitter was". Men schrijft uit Amsterdam aan het U. D. Naar wij vernemen, heeft zich al hier een consortium gevormd tot het bouwen in de onmiddellijke nabijheid Scheveningen. In Het Vaderland ontvouwt de heer Cramer van Baumgarten te Teterin- gen, een plan om de Seheveningsche vloot een veilige ligplaats te bezorgen en wel in een kom of haven achter de duinen, tusschen Seinpost en den vuurtoren. De schepen zouden daar in en daaruit moeten worden gebracht over de duinen heen, door een be weegkracht op het duin geplaatst en zulks met een toestel in den vorm van de twee helften van een drijvend droogdok met twee hellingen naar zee, die boven samenkomen. Er komt dan geen opening in de duinen, ook geen zeesluis, en de kosten van ver voer der schepen, meent de ontwerper, zullen niet meer bedragen dan nu voor het op strand halen. Socialistische bladen. Volgens den Almanack dé la question, geredigeerd door P. Argyriadès, ver schijnen in ons vaderland 26 socia listische bladen, waarvan 10 te Am sterdam. De lijst luidt als volgt Recht voor A lienAmsterdam De Klok Wolvega; Frieseh Volksblad LeeuwardenDe SeingeverUtrecht (Leidsche Straatweg 17c); De Siga renmakerRotterdamVolksvriend Zwolle; Recht door teeHengeloo; VolkstribuunMaastrichtKalk- en SteenbewerkerDe BakkersgezelDe DiamantbewerkerOns blad (israël. orgaan), De Nieuwe TijdDe Volkson derwijzerOns Vakbelang (typ. orgaan) De Beeldhouweralle te Amsterdam; De ArbeiderSappemeerDe Wachter GroningenDe Anarchist, 'e-Graven- hageVoorwaartsArnhem Volksblad Toekomst, MiddelburgDe jonge So- Ned. Opera Stadsschouwburg «De Vliegende Hollander". Amsterdam 8 Januari 1894. Het was waarlijk g#ea lichte onder neming van den hter van der Linden, om bovengenoemd werk van Richard Wagner ten gehoore te doen brengen. Valt reeds het ernstig streven van dit gezelschap te loven, zeker mag men met voldoening terugzien op de opvoering van Dinsdagavond. „De Vliegende Hollander" verscheen in Dresden het eerst ten tooneele in 1893, doch had aanvankelijk niet zoo grooten bijval als „Rienzi", het geen niet te verwonderen was, daar eerstgenoemd werk reeds een heel andere richting opging dan de gewone opera. De uivoering van dit werk stelt aan zangers en zangeressen hooge eischen, waaraan Dinsdagavond over het algemeen voldaan werd. De rolverdeeling was als volgt Vliegende HollanderOrelio; Daland Otio de Nobel; LentaMevrouw En gelen-Sewing; ErikTijssen; Mary Mevrouw Calp-Kiehl; de stuurman van Daland's schip—Urlus. In de eerste plaats moet Orelio genoemd worden. Waar deze xanger bij uitnemendheid sen rol te vervallen heeft, kan men zeker zij n van onver deeld genot. Al de sthoone oogtnblikken op te noemen ware te veel. Alleen wil ik aanhalen de aria in de eerste en het duet met Lenta in de tweede acte. Ja, vooral bij dit laatste overviel me een zekLaam gevoel van onbewust genieten, terwijl ik met gesloten oogen de heerlij ke harmonieën in me opnam. Naast Orelio noem ik mevr. En gelen—Sewing. De bekende ballade in de tweede acte «eng ze met veel gloed en schoone voordracht. Ik vind haar stem bizonder vooruitgegaan. Otto de Nobel koa me niet vol doen. Het scheen dat hij het nogal met de „plankenkoorts" te kwaad had. Zijn zang heeft altijd zoo iets gejaagd, en de stem, koewei op zich zelf goed, dringt niet door, wat m. i. aan verkeerde ademhaling moet toe geschreven worden. Tijssen was zeer good en zong vooral de Cavatine, in het derde bedrijf, schoon en met veel sentiment. Met veel genoegen hoorde ik Urlus weer met zijn helder, aangenaam ge luid. De koren kwamen do menigvuldige moeilijkheden flink to boven; vooral het koor afcr spin^tertjes in het tweede en het mannenkoor in het derde be drijf, klonk goed. Het orchest kweet zich naar be- hooren ?an haar taak, in het bizonder het koper. Voor de mise en scène komt den heer Saaibron oen woord van hulde toe, want deze was bizonder fraai, vooral in de eerste acte, waar het slaan der golven tegen de schepen een aardig effect maakte. Het publiek was den geheelen avond vol enthousiasme en riep de artisten ontelbare malen terug terwijl tevens den heer Orelio na afloop van het eerste bedrijf een bloemstuk werd aangeboden. Met een man als Van der Linden, aan het hoofd, de leider van dit schoone geheel, gaat de Ned. Opera een schoone toekomst te ge moet. G. G Woensdag heeft de duitsehe Rijks dag de behandeling van de Umstun- „Ik ik begrijp je niet," antwoordde Florence. „Nu weet hij natuurlijk, dat ik op mijne hoede ben. Hij zal haar goed bewaken, wie zij ook zijn moge. Dat ie ook wel noodig, wanneer hij niet wil, dat ik haar zal zien." HOOFDSTUK XV. Aanval tn verdediging. Na het middagmaal liet Florence dien avond haar neef aan zijn eigen lot over, maar des avonds elf uur ging zij uit Anne kamer naar beneden om hem goeden nacht te wenschen. „Laten zij de lichten niet uitdraaien," zeide hij. „Het is onnoodig om er nu reeds op uit te gaan. Ik kan het mij nog wel voor eem uur of langer hier gemakkelijk maken." Zij klemde hare handen zenuwachtig ineen terwijl zij keek naar zijn opgericht gelaat „Onnoodig waarheen te gaan stamelde zij. „Op wacht te staan natuurlijk." „O Arnold," riep zy uit, „ik had zoo gehoopt, dat je er nu genoeg van hadt" „Genoeg 1 Ik ben pas begonnen; ik heb je immers verteld Floy, dat ik die vrouw voortdurend zou bespieden." „Het doet er niet toe wat je gezegd hebt Arnold. Doe het niet, doe bet als 't je blieft niet Je zult er mij zeer mee verplichten. Myaheer Fairford was een vrieud van vader, hy is ook mijn vriend en vanmorgen nog heb je hem in zyn huis bezocht en beweerd, dat bij een vriend van je was. Toe Arnold, geef mij nu hierin mijn zin." „Het spijt mij Floy, maar dat kan niet," gaf hij ten ant woord. „Het verbaast mij, dat jij zooveel belang in hem stelt. Je kent hem nog geen drie maanden naar je mij hebt ver teld. Ga nn maar naar bed, en wanneer ik bet geheim heb opgespoord, dan zal je er mij dankbaar voor zijn, dat ik éénmaal in mijn leven standvastig ben gebleven." Zij ging droevig gestemd been en Arnold ging gemakke lijk op twee stoelen liggen. Kort na middernacht kwam de wenseb bij hem op om nu iets te doen. Het was een koele, friesche nacht, en hij zette de kraag van zijn jas op toen bij bet huis verliet. Hij vatte post in de schaduw van den groo ten plataanboom, en hield zijn blik gevestigd op de twee uitgangen van „Boschzicht", Hoewei hij met het geduld van een Joe Bodger daar twee vervelende uren bleef wachten, hoorde hij geen ander geluid dan het slaan van de kerkklok, waarop die van eene andere binnenshuis als een echo antwoordde, verder het geritsel van bladen en nu en dan het gekraai van een haan. Den volgenden morgen elf nur kwam hij naar beneden om te ontbijten. „Ik heb het niet getroffen vannacht," zeide hij. „Natuur lijk is hy na op zijn hoede, en dat is mijn schuld. Wat was ik toch een groote ezel. Nu zullen wij eenB zien Fioy, wie het het eerst opgeeft" Arnold Derwent was niet de eenige persoon in Rookfield, die ayne hersens pijnigde met de gedachte, wie die geheim zinnige vrouw in het zwart kon zijn. Na des Zondagavonds behoorlijk naar de kerk te zijn geweest, ging Lizzie haar vader in zijn huisje opzoeken, een helder wit gebouwtje met een bizonder sierlijk rieten dak, op behoorlijken afstand van de begraafplaats gelegen: Mogfords arbeidsveld gedurende zoovele jaren, dat hij dat gebied, tenminste voor zoover de levenden er bij betrokken waren, als zijn eigendom be schouwde. „Ik denk Liz datje een spook hebt gezien," zeide juffrouw Mogiord, het eenige familielid met zwart haar. „Ik heb er zelf een gezien; het was in den nacht voor den dood van die arme tante Lottie." „Het was geen spook," verklaarde John, de oudBte zoon; „ik heb nooit een spook gezien. Zij zou wel schreeuwen als ik haar beetpakte." John liet deze verzekering gevolgd gaan door een luiden geeuw en stak zijne zware laarzen verder onder zijn stoel. „Wanneer het geen spook was, dan zie ik niet in, wat voor kwaad er bij kon," zeide juffrouw Mogford. „Iemand kan gaan wandelen, wanneer hij wil, als hij geen kwaad doet; wat zeg jij vader?" „Ik zeg hetzelfde Emma, wat jy zegt," antwoordde Mog iord, die door langdurige ervaring wist, dat een dergelijk oordeel hem moeite en last bespaarde. Hij was een dikke, krombeenige man met een somber ge laat, rood haar en voortdurend een lncht van aarde ontmod der in zijne kleeren. Wtrii ttlgi.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 2