BET SPOOK TAM 10KFIELD. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. l2e Jaargang Donderdag 24 Januari 1895. No. 3546 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: STADSNIEUWS. B INNENLAND, FEUILLETON HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37J. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat 14:, Haarlem. Telefoonnummer 123. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onw agenten en door alle boekhandelaren en courantiera. Directeur-Uitgever J. C. PEEHEBOOE Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE dt Co., JOHN FJONES-Sure.Parijs 31 bis Faubourg Montmartre. Haarlem23 Jan. 1895. In de verschillende dagbladen is een Ibericht opgenomen aangaande de be- ■wegingswerktuigen voor de s uisdeu- ren te IJmuiden, dat eene rectificatie behceft. Door den minister van Waterstaat H. en N. is beslist dat proefnemin gen op electrische bewegings werk tuigen zullen plaats hebben. Met de uitvoering zijn belast de firma's Gebroeders Figee alhier en P. H. Termeulen Co., electechnisch bu reau te Amsterdam. De werken zul len in hoofdzaak uitgevoerd worden naar de indertijd door de Reg. met den lsten prijs bekroonde ontwerpen Tan de heeren J. F. Hulswit en F. C. Dufour, ingenieurs bij genoemde irma's. Door Burg. en Weth. dezer ge beente, is definitief benoemd tot [adjunct-commies ter plaatselijke se cretarie, afd. onderwijs, de heer P. Aalbfleisch alhier. De door „Hard gaat ie" uit te schrij- kegelwedstrijd op de banen in ,fé Brinkmann zal bestaan in een orps en een personeelen wedstrijd; [de eerste op de Zondagen 17 Febr., ~!4 Febr. en 3 Maart, en de personeele wedstrijd van 17 Febr. tot en met 7 Maart.PrijsuitdeelingZondaglOMaait. Meermalen waren wij in de gelegen heid te betoogen, dat de tooneelstuk- ken van Ibeen ten aanzien van inhoud noch van strekking in ons bewonde raars vinden. „Klein Ey-lf,"zijn laatste stuk, heeft ons van deze opinie niet kunnen terugbrengen. De personen die er in optreden zijn weder zeer over dreven geteekend, de figuur van Rita allermeest. Eén ding heeft het stuk boven zijn voorgangers vóór, het is niet lang en speelt snel af. De vertolking door het Theater der Modernen in onzen schouwburg op Dinsdagavond was zeer verdienste Ijk. De rollen van Rita en Alfred All- mers waren in recht goede handen en al was het applaus, door het ge ringe bezoek, zwak, het was daarom niet minder welgemeend. Dat de be langstelling van 't publiek niet groo- ter„was, deed ons leed voor de actrices en acteurs, 't Bewijst, dat de Ibso- manie in Haarlem nog niet vele adepten telt. Tot slot gaf men „System Ribau- dier", een duitsche bewerking van de bekende fransche klucht. Gedurende het afgeloopen jaar 1894 zijn door de politie alhier opgemaakt 825 pro cessen-ver baal wegens misdrij ven en^., zijnde 153 meer dan het vorig jaar 1893, en 1099 processen verbaal ter zake politieovertredingen, waaronder 415 wegens openbare dron kenschap, zijnde 12 meer dan in 1893. Naar aanleiding van het ingezon den stuk van „X." in ons vorig num mer, over het groote raam in de St. Bavokerk aan de Jansstraatzijde, deelt men ons mede, dat het gewoon blank glas zal worden vervangen door gekleurd glas. Deze kostbare versiering,waarvan de kosten ongeveer f8000 zullen bedragen, zal evenwel niet aangebracht worden ten laste der Ned. Herv. Gemeente, die zooals licht te begrijpen is daarvoor het noodige geld niet beschikbaar kan stellen, of dank zij eene subsidie van regeeringswege, maar geheel ten laste van een der leden der Ned. Herv. Gemeente alhier. De milde gever van dit geschenk heeft dus alleen te be slissen of hij de haarlemsche indus trie zal bevoordeelen of niet wat be treft de levering van het geschilderd Bureau voor Vraag en Aanbod Geopend: Zaterdagavond van 8% tot uur. Lokaal „Doelen", ingang Luitensteeg, is gelegenheid tot inschrijving van werkloozen, die minstens 12 maan den in Haarlem woonachtig zijn; Na de vorige maand hebben zich als zonder werk zijnde aangemeld Timmerlieden, metselaars, schilders, vuurwerkers, bakker, wagenmaker, lood- en zinkwerker, koperslager, schoenmaker, boekbinder, grof bank werker, parapluiemaker, steenhouwer, modelmaker, cirkelzager, tuinknechts, loopknechts, losse werklieden, te za- men 190 personen, welke gedurende de laatste maand zijn ingeschreven. Heeren Werkgevers, welke van deze aanbieding wenschen gebruik te ma ken, wordt beleefd verzocht hunne aanvragen te bezorgen in de bus welke geplaatst is in de gang van den Doelen. Door de rechercheurs Verkerk en Van Halst zijn aangehouden Johan nes Frederik Tuinman, oud 31 jaar, en Simon Hagen, oud 23 jaar, ver dacht van diefstal van ongeveer 140 kilogram lood van een koepel, staan de op het buitenverblijf der dames Sluyterman van Loo, gelegen onder de gemeente Beverwijk. Zij hebben reeds vroeger wegens diefstal gevan genisstraf ondergaan. Door de politie alhier zijn in beslag genomen een valsche kwartgulden en een tiencentstuk, beide voerzien van de beeltenis van H. M. Koningin Wilhelmina en het jaartal 1894, blijk baar bestaande uit lood. Gemeenter aadsverkiezin g Veisen. De uitslag is, dat herstemming moet plaats hebben tusschen de heeren A. D. C. Clarion, die 117 en J. Klau wers, die 121 stemmen van de 324 uitgebrachte stemmen verkreeg. Vergadering van den Gemeente raad van Bloemendaal, op Donderdag den 24sten Januari 1895, des namid dags ten half twee ure. De forensen-quaestie. Mr. G. Vissering heeft in een open brief, aan mr. J. Pijnappel gericht, nogmaals tegenover dezen uitvoerig zijn bezwaren tegen den aanslag van uitwon enden in de gemeentelijke in komstenbelasting van Amsterdam uiteengezet en daarbij in het bij zonder nogmaals zijn opvatting van de bedoeling der wijziging van art. 245 gemeentewet in 1865 verdedigd. Z. i. staat nog steeds onomstoote- lijk vast: „dat de Regeering door verduidelij king der redactie van art. 245 de begin selen der wet van 1851 beter heeft willen uitdrukken, deze beginselen heeft willen handhaven tot wering van een misbruik, dat ontstaan kon wegens de verschillende opvatting over het onde artikel; dat de Regeering met „woonplaats" in de wet van 1851 steeds „hoofd verblijf" heeft bedoeld, en eveneens onder hoofdverblijf in het artikel van 1865, de juridische woonplaats van het B. W. heeft verstaan; dat ten aanzien van verblijven of verblijf houden geen verandering be doeld was, maar het beginsel van de Gemeentewet van 1851, dat slechts een verblijf als inwoner belastbaar maakt, behouden is; dat dus ten opzichte van de be grippen hoofdverblijf en verblijf in 1865 niets nieuws door de Regeering werd voorgesteld, geen uitbreiding werd bedoeld dat alleen nieuw was in bet ge wijzigde ontwerp a. de bepaling, dat een verblijf in eene gemeente buiten het hoofdver blijf, ter waarneming eener openbare betrekking, onbelastbaar was, welke bepaling noodzakelijk was, daar dit verblijf doorgaans met een wonen gepaard ging; b. de laatste alinea van het gewij zigde ontwerp, waarbij het middel, om ondanks de verduidelijking der wet het misbruik van belastingont duiking te blijven maken, den ont duikers uit de hand werd genomen. Eerst door de laatste wijzigingen en de bijvoeging der laatste alinea was de Regeering er dus in geslaagd den juisten vorm te vinden ter verdui delijking van het beginsel, dat zij steeds had gehad, voor haren wil tot wering van het misbruik, welken wil zij van den aanvang af had ken baar gemaakt. De vertegenwoordiging beeft zich vereenigd met deze wenschen der Regeering en het zijn dus de wen schen van den wetgever van 1865 geworden." Mr. Vissering zet dit vervolgens nog nader uiteen tegenover de door mr. Pijnappel in een ingezonden stuk in het „Handelsblad" ontwikkelde argumenten en houdt vol, dat de wetgever enkel het misbruik heeft willen tegengaan maar niet van het oorspronkelijk beginsel heeft willen afwijken. Ten slotte meent mr. Vissering het te moeten afkeuren, dat de Raad zich zelf [vooruit verbindt, op welke wijze hij de juridische quaestie over hoofdverblijf in deze geschillen over belastingen zal beslissen, om zich vervolgens als eenig rechter in eerste instantie op te werpen. „De waarborgen voor eene goede rechtspraak zijn kennis, onpartijdig heid, onafhankelijkheid. Met erken ning van de groote verdiensten van de inüividueele raadsleden, ieder op zijn gebied, zal men toch moeten t e geven, meent hij, dat het college als zoodanig niet de noodige kennis kan hebben om juridische rechtsgeschil len te beslissen. Enkele leden waren zoo openhartig dit zelf openlijk te verklaren. Zoo de Raad in deze zaken al niet reeds in het algemeen partij kan geacht worden, dan is hij het zeker door zijne uitspraak van 11 Juli 1894 geworden. Waar de Raad dus de eerste waarborgen van een goed rechter in deze geschillen mist, zal zijne rechtspleging moeilijk anders kunnen opleveren dan eene parodie op het begrip rechtspraak. „Thorbecke voorzag dit, waar hij tot de Vertegenwoordiging zeide:„Is er verschil, dan moet de rechter uit maken waar het hoofdverblijf geves tigd is." Parlementaire praatjes Tot hervatting harer werkzaamhe den kwam de Tweede Kamer Dinsdag middag terug op het Binnenhofmet genoegen werd de aanwezigheid van dr. Kuyper opgemerkt. Na mededeeJing van de ingekomen bescheiden waaronder een bericht van het overlijden van den heer Wint- gene, dat met een brief van rouw beklag is beantwoord werden, ge lijk te verwachten was, de wetsont werpen betreffende Opsterland en Weststellingswerf tegen morgen aan de orde gesteld. De zitting vangt te 11 uur aan. Een adres van den Raad van Opsterland, een enqnê e verzoe kende, werd ter lezing gelegd. De Kamer stelde ten slotte bij lo ting bare afdeelingen samen, die tot voorzitters kozen de heeren: de Beau fort (Amst,) van Kerkwijk, Mees, van Karnebeek en Veegenstot onder voorzitters de heeren A. Mackay, Bahlmann, Basten, Lohman en Rut gers. En nu gaan de heeren een beetje aan het werk. G. Jr. Lombok. De bekende zendeling Van der Steur schrijft uitMagelang (tehuis Oranje- Nassau) aan „De Zeeuw" „Het was in de laatste maand bui tengewoon druk. Er kwamen zeer veel militairen van Lombok terug en dat geeft mij veel werk. Er liggen zoo ongeveer 400 solda ten in het hospitaal, en eenmaal in de week moet ik hen toch minstens bezoeken. Het is treurig zoovelen als er van Lombok terugkomen met buik ziekte en koorts en hoe afgemat de man nen er uitzien. Kerels als boomen zijn geraamten geworden. Gelukkig hebben wij hier bij al onzen arbeid den niet genoeg te waardeeren steun van mevrouw Kempeis, die zich werkelijk dag en nacht met de soldaten, de soldaten vrouwen en kinderen be/ighoudt en in het hospitaal ook menige verkwik king brengt. Ons Tehuis is zeer druk bezocht. Er zijn ruim 1400 bezoeken bij ons afgelegd en met het hoeptaai mede gaf ik deze maand tusscbei de 1500 en 1600 boeken uit, terwijl ik aan eon 200tal soldaten in velschillende garnizoens lectuur en brio-vert en aan die te Lombok eenige versnaperingen deed toekomen. Het aantal kinderen, dat wij thans Naar het engelsch van THOMAS COBB. 84) HOOFDSTUK XIX. Het verhoor. Wat gebeurde er bij dat graf? Zij hadden gehoord de verklaring van Mogford, die had besohreven op welke wijze de argwaan het eerst wae gewekt en de kist was geopend. Er kon geen twijfel bestaan of de kist had, toen zij voor de eerste maal in het graf werd ge laten, het lijk van mevrouw Derwent bevat, maar het lag niet op hun weg om te onderzoeken wat er van dat lijk was geworden. Wat zij geroepen waren te beslissen, was niet, en hij wenschte hen daarmee geluk, hoe het lijk van mevrouw Derwent was verdwenen, maar alleen wat de oorzaak was van mijnheer Derwents dood. Er was niets gebleken, dat kon aantoonen wie den overledene had vermoord of welke be weegreden de schuldige kon hebben om een doode te ver- hergen en een andere Joode een andere rustplaats te geveu. Dit gedeelte van het onderzoek was nog in een volkomen, ondoordringbaar ^duister gehuld, maar daarom zou hij het onderzoek niet staken. De zaak bevond zich in goede han den, en vertraging mocht niet plaats hebben. De rechter keek op zijn horloge en begon zijne slotrede, waarna de jury zonder hare zetels te verlaten haar oordeel uitsprak: „Moedwillige moordaanslag door een onbekend persoon". HOOFDSTUK XX. Inspecteur Holt aan het werk. Later op den dag van het verhoor, legde inspecteur Holt een bezoek af op „The Rookery" en vond Arnold Derwent uitgestrekt op de sofa in de eetkamer liggen, bij wien hij zich verontschuldigde over zijne komst. „O, dat is niets," riep Arnold nit, die nu minder last scheen te hebben der gevolgen van het breken ven zijn arm; „het doet mij genoegen u te zien. Mijnheer Edwards is nog niet lang weg. Hij is onmiddellijk na het verhoor hierheen gekomen. Ik zou er ook wel zijn heengegaan, maar met mijn gebroken arm pas ik niet goed te midden van een gedrang. Waarmee kan ik u van dienst zijn?" „Wanneer er geen bezwaar tegen is," zeide de detective: „zon ik gaarne de slaapkamer van Ann Thursday eens wil len zien." „Alle kamers, die gij wilt," was het antwoord. „Het is toevallig de eenige, die ik niet gezien heb," zeide inspecteur Holt en Arnold verliet de sofa en ging hem zelf voor naar Ann's kamer. Eerst werden de beide kasten ge opend en niet tevreden met een zorgvuldigen blia over de verschillende voorwerpen, die ze bevatten, haalde Holt er allts uit te voorschijn en klopte tegen hethoutwera alsof hij er eene geheime kast achter meende te vinden. Hij wendde zich van de kasten af, wandelde door de kamer, stoev met zijne knokkels tegen de muren, doorzocht alle d ozen en verzocht ten slotte het karpet op te mogen nemen. Hij ging op zijne knieën liggen en bekeek zorgvuldig alle planken. „Iedereen zou denken, dat u hier het lijk van mijn tante meendet te zullen vinden," riep Arnold uit, die bij de deur was blijven staan en met zijne linkerhand het lichte verband vasthield, waarin zijn gewonde arm rustte. „Ik meen begrepen te hebben, dat de oude dienstbode eene bizondere genegenheid koesterde voor mevrouw Der went?" zeide Holt, die nog steeds op handen en voeten lag. „Zij zou voor tante Alice al het mogelijke hebben gedaan," was het antwoord. „Zij zou dat tenminste gedaan hebben op het tijdstip, dat ik hier nog al eenB kwam. Ik. ben eenige maanden uit Engeland geweest." „Ja, dat begrijp ik. U zijt teruggekeerd aan boord van de „Stirling CaBtle." „Neen, neen. Ik ben aan boord van den „Radnor" te Southampton binnengevallen. De „Stirling Castle" heeft mij op Teneriffe achtergelaten. Wat was ik toch een groote ezel:" „Ja, wanneer u aan boord van de „Stirling Castle" waart

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 1