HIPLIOILJEÏTEN. EENE ERFTANTE. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 12e Jaargang Maandag 18 Februari 1895. No. 3567 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: Dit nummer bestaat uit twee bladen. j. c. stadsnieuws. FEUILLETON HAARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37J. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat 14:. Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door ome agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM, Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE <fk Co., JOHN F. JONESSuceParijt 31 bis Faubourg Montmartret EERSTE BLAD. BILJETTEN voor Veilingen en Aanbestedingen, voor Feestelijk heden, Concoursen etc. kan men ter Stoomdrukker^ van dit Blad tot hoogst billijken prijs laten drukken. Nieuwste Lettersoorten» Spoe dige aflevering. De Directeur Uitgever Haarlem16 Febr. 1895. De'heer P. B. J. Ferf, lid van de Tweede Kamer alhier, is tot herstel van gezondheid naar Mentone ver trokken. tr Museum van Kunstnijverheid. De tentoonstelling van oude Dordt- sche gebouwen, die door mr. I. van Gijn werden afgestaan, alsookj de Etsen, die op de Merwedestad betrek king hebben van Jhr. Mr. Storm van 's Gravensande, hebben dezer dagen groote belangstelling gewekt; en zul len aanstaanden Zondag nog te be zichtigen zijn. Des Zondags is de toegang vrij. Vrouwenkiesrecht. In de zaal van bet hotel Funckler alhier had gisterenavond eene bijeen komst plaats vanwege de „Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht." Als spreekster trad op mejuffrouw Elisa A. Haighton. Na eene inleiding, waarin o. a. ge zegd werd dat tegen vrouwen tactiek geen man was bestand, dat der man nen moreele kracht geen gelijken tred hield met hunne physieke ont wikkeling, enz., kwam spreekster tot het eigenlijke onderwerpde verbete ring van den rechtstoestand der vrouw. De Grondwet ontkende doodeenvou dig het bestaan der vrouwen in Ne derland, zei spreekster. Doch niet alleen de Grondwet, maar zoowat alle mannen deden dit. Die volkomen negatie van de vrouw in ons land, was iets waartegen mejuffrouw Haigh ton ten sterkste opkwam. Verschillende staaltjes haalde z$ daarvan aan. Vooral hinderde het haar dat zij uit eene necrologie van een der dag bladen over 1894 gezien had, dat de vrouwen in Nederland niet sterven. In die necrologie was slechts, onder zoovele beroemde mannen, éene vrouw genoemd. Het grappigste van dit geval was wel, dat van bedoeld dagblad twee der redacteuren lid waren der „Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht." In alle opzichten werd de vrouw door de wet achteruit gezet. Alleen mocht ze voogdes zijn over hare kinderen, dit behoefde echter niet. Gelukkig, volgens spreekster, zou echter eene wet op het huwelijk niet al te ver meer verwijderd zijn. Vol gens haar zou dit moeten, omdat anders onze Koningin in eene scheeve positie zou komen tegenover haar heer gemaal. Om eene zaak te kunnen beoor- deelen moet men kennis hebben van de zaakspreekster raadde daarom alle vrouwen aan het wetboek te gaan bestudeeren. Doch niet alleen verbetering van den wetstoestand was noodig, maar ook verbetering van de maatschappe lijke positie van de vrouw. Vooreerst moesten alle betrekkin gen voor alle vrouwen openstaan. Alleen aan haar om te beoordeelen welke ambten haar passen en welke niet' Verscheiden mannen, die voor deze stelling wel iets voelden, zeiden echter steeds, dat vrouwen tot vele ambten konden worden toegelaten maar juist tot het door hen bekleedde niet. Dit was aan het adres van den heer de Kanter, die gezegd moet hebben, dat de vrouw te veel gemoed en gevoel had om advocaat te zijn. Spreekster vond dit niethoog ont wikkelde vrouwen stelden steeds haar gemoed onder contróle van haar ver stand. Vooral zou de vrouw geschikt zijn voor juridische consultatieve practijk. Waren de vrouwen eens toegelaten als jurist, dan zou men spoediger tot eene herziening van wet ten komen ook. Ten slotte behandelde spreekster de vraag, hoe men tot verbetering moest geraken. Men moest in de eer ste plaats eene plichtverzakende Re geering tot plichtsbetrachting zoeken te brengen, Men moest niet aarzelen den langen weg van het aanhouden te bewandelen. Het aanhouden van enkelen gaf niets, maar duizenden zouden vermogen, wat honderden niet konden. Daarom moet er in dichte rijen worden aangedrongen op kies recht. Als de vrouwen eens stemrecht bezaten, zou alle willekeur onmoge lijk zijn. Spreekster eindigde met alle vrou wen en alle hooggestemde mannen uit te noodigen zich bij de vereeni ging aan te sluiten. Van de gelegenheid tot debat werd door enkelen gebruik gemaakt. De heer de Kanter maakte duidelijk, dat zijne uitdrukking omtrent het jurist zijn van vrouwen, verkeerd begrepen was en gaf het Bestuur der vereeni ging een wijze les om, wilde men werkelijk vele vrouwen tot de ver eeniging zien toegetreden, men dan niet terstond beginnen moest met het einddoel (kiesrecht) in de banier te schrijven. Dit schrikte vele vrouwen af. Men moet eerst met andere din gen beginnen. De heer Post was tegen het kiesrecht voor alle vrouwen, maar wilde dit wel toegestaan zien aan vrouwen, wanneer deze gezinshoofden waren. Een socialist wilde verbetering van den toestand der vrouw langs econo- misehen weg en kapittelde het bestuur, dat het den entreeprijs (25 ets.) te hoog had gesteld; dat wat zeker niet het middel om de vrouwen uit den werkenden stand te winnen, wat het Bestuur dan toch wilde. Na repliek van mej. H. werd de bij eenkomst gesloten, die door een ge zelschap van ongeveer 40 personen werd bijgewoond. In den afgeloopen nacht ten 1^ ure is een hevige brand uitgebroken bij den winkelier in echoenen en laar zen H. J. van Deurzen, woonachtig aan de Zijlstraat hoek Zoetestraat no. 53, boven bewoond door den heer M. O. de Kan ter, wethouder dezer gemeente. In den tijd van eenige minuten stond het perceel in lichte laaie, zoo dat de bewoners zoowel beneden als boven de heer de Kanter is onge huwd en houdt twee dienstboden zich slechts met moeite hebben kun nen redden. De heer de Kan ter heeft zijne beide voeten verbrand en is ter verpleging naar het St. Elizabeths Gasthuis overgebracht. Het geheele perceel is uitgebrand, de belendende perceelen zijn behouden maar hebben veel wa terschade bekomen, terwijl bij den slager Eeltjes op den anderen hoek van de straat woonachtig en bij verschil lende bewoners aan den overkant ©enige gl isruiten zijn gesprongen. Ten ruim 3 ure was alle gevaar voor uitbreiding geweken. Vele auto riteiten, o. a. de Burgemeester en Officieren van Justitie waren tegen woordig. Alles is yerzekerd. De oor zaak is vooralsnog onbekend, maar de brand moet naar men meent, zijn ontstaan in het kantoor achter den winkel. Vele zaken van waarde, het eigen dom van den Heer de Kanter en van de gemeente, zijn verbrand, alleen heeft hij eenige geldswaardige papie ren gered. Tot zoover het relaas van onzen gewonen verslaggever. Wij vernamen daaromtrent nog de volgende bijzon derheden. De familie Van Deurzen was ter ruste, toen ongeveer te een uur een der kinderen hoestende wakker werd, De vrouw des huizes, die een knet terend geluid hoorde, wekte daarop haren echtgenoot. De heer Van Deurzen ging naar de| paskamer die achter den winkel is, maar toen hij de deur opende, zag hij in paskamer en win kel éen feilen vuurgloed. Onmiddel lijk sloeg hij de deur dicht, riep zijn gezin toe te vluchten en maakte alarm bij den bovenbewoner, den heer de Kanter, waarna hij de straat opging om hulp te halen. Ben voor bijganger had echter reeds gewag gemaakt en spoedig verscheen de brandweer en de politie. De klok werd te kwartier over eenen geluid. De „Tien" was direct op het terrein aanwezig, maar door de vorst waren enkele brandkranen bevroren, zoodat het aanvankelijk niet mogelijk was om water te geven. Gelukkig slaagde men er toch weldra in, water te krijgen, de slangenwagen wierp de eerste waterstralen in het brandende perceel en de Tien volgde onmiddel lijk daarop. Inmiddels was het gezin van den heer Van Deurzen door een venster in de Zoetestraat gekomen en /.ocht gedeelte lijk nu een schuilplaats bij zijne moeder, die boven den vleesch- houwer Eeltjes woont. Spoedig werd de hitle daar zóo hevig, dat men er zich niet veilig achtte. Het boven huis door den gewonen toegang in de Zoetestraat te verlaten was niet mogelijk. Men bonsde daarom op een deur die correspondeerde met het benedenhuis maar steeds geslo ten was. In geval van nood zou, zoo was afgesproken, de heer Eeltjes die openbreken. Ongelukkig was deze zijn huis uit gegaan om bij den heer de Kanter te assisteeren. Er schoot dus niets anders over, dan door een raam aan de voorzijde het bovenhuis te ver laten. Een ladder werd tegen een venster gezet en een pijpgast van spuit 10 klom naar boven en h:elp de vijf in 't bovenhuis aanwezige per- sone i naar beneden. Gemakkelijk ging dit niet, vooral omdat het raam niet geheel kon worden opengeschoven en men zich door een betrekkelijk nauwe opening moest heenwringen. Hoe ging het intusschen bij den bovenbewoner van het brandende per ceel, den heer de Kanter? Naar 't schijnt was 'deze nog niet naar bed althans hij kwam zeer ontsteld dade- delijk beneden en riep, toen hij be greep wat er aan de hand was: „de meiden de meiden I" De heer Van Denrzen snelde naar boven om te zien wat er van de twee dienstboden geworden was, maar vond hun ka mertjes leeg. Op zijn roepen antwoordde een harer. Beide dienstboden waren door een luik gevlucht op een plat van het aangrenzende huis van den heer F. van der Pluim en de eene was daar binnengelaten maar de tweede op dat oogenblik niet te vin den. Toen de heer Van Deurzen ver der zocht, zag hij de tweede hangen op een afdakje, zij was een verkeerden weg gegaan en zou nu wellicht treurig aan haar einde zijn gekomen, wanneer men haar niet gevonden had. Nu hielp de heer Van Deurzen niet zon der moeite het meisje van het afdakje af en kon ook zij vluchten in het huis van den heer Van der Pluim. Natuurlijk geschiedde dit alles in veel korter tijd, dan noodig is dit neer te schrijven. De heer de Kanter was inmiddels weer naar boven geloopen. om nog het een en ander te redden. Dit is hem volgens mededeeling van onzen correspondent dan ook gelukt, hoewel toch een en ander van waarde verbrand schijntte zijn,o.a. tal van cou pons en de registers die de hr.de Kanter met zooveel zorg heeft opgemaakt en bijhield en waarin om zoo te zeggen de historie der gemeenteadministratie gedurende de laatste 25 jaar vermeld is. Men zeide ons, dat de heer de Kanter welwillend financieele zaken beheerde voor anderen, maar of deze gered zijn is ons nog niet gebleken. Wat den heer de Kanter zeiven aangaat, hij was en het is te ver klaren, geheel vanstreek. Het gevaar niet inziende ging hij na den eerBten keer nogmaals naar boven, hoewel de inspecteur van politie Scherpen- hu\jsen, hem toeriep: „meneer de Kanter, blijf toch hier, u zal nog verbranden Inderdaad brandde de trap reeds en daardoor komt het, dat de heer De Kanter bij terugkeer van zijn tweeden gang naar boven zich de voeten heeft gebrand. Zijn pantalon was verbrand evenals zijn schoenen; baard en kne vel zijn gedeeltelijk verschroeid en op neus, wangen en voorhoofd, heelt hij Naar het mgtlsch van A. B. ROMNEY. 4) HOOFDSTUK II. Toen ik Jane de laatste maal zag, zou zij te midden yan eene menigte menschen als een aardig meisje de aandacht hebben getrokken. Uwe moeder ziet er het best uit, maar alledaagBche meneehen zien er meestal het beste uit, wan neer zij wat ouder worden." „Eb wat zegt u van mij riep Hubert uit, terwijl de anderen allen een gezicht trachtten te zetten alsof zij niets gehoord hadden. „Hm, hm 1 hmriep tante Hawkins uit. „Hoe minder daarover geproken des te beter. Mag ik je vragen hoe het tegen woordig met je vooruitzichten is gesteld „O, zij zijn zoo zwart als mijne schoenen I" gaf Hubert ten antwoord en strekte zijne beenen nit. „En even bemodderd ook, vrees ik." „Nu, en wiens schuld is dat, mijnheer?" riep miss Hawkins nit. „Wiens schuld Wel, die van het weer aan den eenen kant en ran het lot aan den anderen, zou ik denken," gaf Hubert kalm ten antwoord. Er werd nu gebeld om zich te kleeden voor het diner. Met gratie bood de majoor miss Hawkins een arm en zeide „Vergun mij, lieve tante." „Stellig niet. Je hebt zelf een arm noodig. Ik zal jou arm nemen, jonge vriend, als je het mij toestaat." Hubert bood tante Hawkins een arm en verliet met haar de kamer. HOOFDSTUK III. De Dudleys waren niet gewoon zich voor het diner te kleeden, maar deden dit dien avond ter eere van miss Hawkins. Om dezelfde reden zou er gedineerd worden ten zeven u«r inplaats van zooals gewoonlijk ten half zeven. Ten zeven uur vereenigde de familie zich dus in het salon, allen in avondkostuum, in hongerige afwaehting van tante Hawkins' verschijnen. Er was reeds eenige malen voor het diner gebeld, toen de oppasseres van miss Hawkins in de deur verscheen om me vrouw Dudley mede te deelen, dat juffrouw Hawkins liever dien avond haar kamer niet wiT'e verlaten, maar," zij er bij, „mijne meesteres zou u zeer verplicht zijn, wan neer u de goedheid wildet hebben haar te doen weten wat er voor het diner is." Mevrouw Dudley noemde de verschillende gerechten op. Squelsh ging weer naar boven. Na een gesprek van een paar minuten met hare meeBteres verscheen zij weer met de mede deeling, „dat miBS Hawkins wat soep zou gebruiken, een kleine portie gevogelte en wat gelei, wanneer die tenminste echt was en niet uit die afschuwelijke flesschen; ook een paar beschuiten en een groot stuk kaas." Na een mand met de genoemde gerechten naar boven te hebben gestuurd, zetten mevronw Dudley en hare hongerige familieleden zieh aan tafel. Alle waren slechtgemutst en gemelija. Mevrouw Dudley betreurde de kosten van het gevogelte, waarvan zij met de helft had kunnen volstaan wanneer zij maar geweten had, dat tante niet beneden zou komen. Bij de soep en visch morde de majoor somber over de groote onkosten voor eene huishouding, maar van het oogen blik af, dat de pudding was versohenen, nam zijne opge wektheid steeds toe, totdat hij bij het einde van het mid dagmaal zich er zoo verzekerd van gevoelde tante Hawkins' geld te zullen erven, terwijl zij het niet lang meer zou maken, dat hjj zich verplicht gevoelde de glazen nog eens te laten vullen en hare gezondheid to drinken. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 1