BINNENLAND, Haagsche Brieven. Brieven uit de hoofdstad. doel het blusschingswerk te beletten. Een ooggetuige maakt de opmer king, dat lange ladders bij de brand weer ontbreken en dat dit toch waar lijk een nuttig iets is, evenals het wen- Bchelijk zou zijn dat men, in den winter uitrukkende steeds zooals dat in het buitenland geschiedt, bakken met zand medevoerde om de gladde straten begaanbaar te maken. Vgf schutters rolden omver, doordat een hunner het evenwicht verloor. Wat de oorzaak van den brand betreft, men gist ernaar maar kent die niet. Geen geloof mag worden gehecht aan geruchten alsdat een der kinderen met kruit zou heb ben gespeeld, dat er kamervuurwerk was afgestoken etc. Een zoontje van den heer Van Stirum ging uit een klein kamertje (entresol) boeken ha len, stak daartoe een kaars aan en legcle de lucifer behoorlijk in het bakje. Toen hij de boeken gevonden had, ging hij heen en blies buiten het kamertje de kaars uit. Nu is het mogelijk dat bij het passeeren een brandend stukje van den kaars is afgevallen op het tapijt. Het staat vast, dat de brand in dat kamertje is begonnen en dat het vuur zich zoo schielijk heeft verspreid, komt doordat vlak bij dat kamertje niet alleen de trap is die tot boven in 't huis doorloopt, maar ook een lift, die natuurlijk een goede geleider voor het vuur is geweest Uit de benedenverdieping is alles uitgedragen kunnen worden, ook meubelende heer Van Stiruin heeft den inhoud der brandkast kunnen redden. Boven (waar sedert de inbraak het zilver werd geborgen, is evenwel alles verbrand, ook geld van de oudste dochter des heeren Van Stirum. Tot het praatje betreffende het spe len met kruit kaa aanleiding hebben gegeven, dat op het bovenbedoelde kamertje aan een wapenrekje een kleine kruithoorn hing, waar een wei nig kruit in was, dat natuurlijk bij den brand spoedig ontploft is. Te half drie rukte de schutterij in Op den Doelen werd door den kom- mandant der d. d. schutterij haar, ook namens den Burgemeester, een woord van dank gebracht dat door de schutters met een „hoeral" werd beantwoord. Men kan dan ook niet zeggen, dat het brandpiket in de laatste weken een nutteloos bestaan heeft gehad. Zelden kwam zulk een opeenhooping van branden voor in zoo korten tijd. Te half vier kon de brand al3 ge- bluscht worden beschouwd. Zooals te begrijpen ie, is de schade bij den heer Van Stirum geleden aanzienlijk, maar alles was verzekerd. Minder belang rijk is de schade bij den heer Hel dert, waar zich het vuur heeft beperkt tot het dak en de bovenverdieping. Van de felheid waarmee zich het vuur verspreid heeft, kan men zich een denkbeeld maken zoo men weet dat reeds voordat de slangenwagen aanwezig was, de vlammen in de bo venverdieping naar alle kanteD uit sloegen. Het huis was hoogstens dertien jaar geleden door den architect Van Beek gebouwd. A.s. Donderdag zal het 25 jaar geleden zijn, dat pastoor Aussems van de parochie van den H. Antonius, Nieuwe Groenmarkt alhier, benoemd werd als kapelaan van deze parochie. Op dien dag zal zooals wij reeds meldden, om 9 uur, onder leiding van den directeur P. van Kessel, gezongen worden een Mis van Haydn en het Te Deum van Joh. Verhuist. Als solisten zijn genoodigd de hee ren Fr. Phlippean en G. Roling uit Amsterdam, beiden eereleden van het zangkoor der parochie. Het zal den zoo: geachten pastoor Aussems stellig -dien dag niet aan welverdiende hulde ontbreken. het op de ,',penninkskes der weduwe" IJmuiden. Het Vlaardinger vischvaartuig de jNoordster", «chipper Hoogteijlingen, had Zaterdagavond bij het binnen komen van de haven het ongeluk te stooten op de betonstorting van den kep van de zuidpier. H-1 volk verliet met een boot de schuit, maar de schipper bracht met behulp van vletterlieden het scheepje, hoewel zwaar lek, binnen. Met de stoompomp der sleepboot IJmuiden werd het leeg gepompt en daarna door de boot tegen den wal aan den grond gezet, om zinken te voorkomen. IX. De afgeloopen week heeft voldoen de stof geleverd voor de chronique seandaleuee der hofstad. Nog zwegen van die voorvallen die, het private leven van sommige personen rakende, moeilijk te vertellen zijn, hebben vooral twee gebeurtenissen de aandicht getrokken. De eerste was de zelfmoord van den bekenden vennoot eener groote drukkerij, weinige uren nadat hij uit zijne betrekking was ontslagen. De redenen die tot dit ontslag hadden geleid maken het moeilijk hier het de mortuis nil nisi bene toe te pas sen. Men kan wel begrijpen, dat het beheer der zaak door dea overledene niet was gevoerd op die wijze, die ia overeenstemming is met eerlijkheid en goede trouw. Maar een dergeljjke reden, die een mensch van gezond verst .nd het verleend ontslag volko men begrijpelijk maakt, is blijkbaar voor de groote massa niet voldoende. Eu „men" het groote, steels on vindbare monster met duizend tongen vertelt nu het volgende. Het is niet lang geleden, dat op de drukkerij, aan het hoofd waarvan do overledene stond, een grooten papier diefstal werd ontdekt. De schuldigen en eenige opkoopers werden tot ver schillende straffen veroordeeld. Maar nu zou, zeer kort geledeu, ontdekt zijn, dat de overleden beheerder in dien diefstal de hand had gehard en dit zou tot het voer hem noodlottig besluit hebben geleid. Onnoodig te zeggen, dat dit praatje niet veel geloof verdient. Indien er iets van aanwas, dan zou het in de gerechtelijke ia- structie der zaak wel voor den dag zijn gekomen. Men kan zoo moeilijk aan op het geen de menseden geLieven te ver tellen. Dit wordt ook bevestigd door het eenigszins romantisch verhaal, dat de ronde doet naar aanleiding van de tweede gebeurtenis waarvan ik hierboven gewaagde, de arrestatie van den gep. kapitein v. V., waarom trent in dit blad het beste en het meest uitvoerige bericht voorkwam, beter zelfs dan in de Haagsche bla den. Volgens de on-ditsblijkbaar afkomstig van den beklaagde be vriende zijde, zou van een diefstal in wezenlijken zin volstrekt geen sprake zijn. Er wordt dan beweerd, dat het eigen fortuin van den gearresteerde, of dat zijner vrouw, in bewaring was bij de schoonmoeder. Na moet in de i laatsten tijd de goeie verstandhouding hebben geleden, doordien de schoon zoon minder ingenomen was meteen huisvriend zijner schoonmoeder, dien hij, terecht of ten onrechte, verdacht te hebben voorzien. Govaar duchtend ook voor wat hem zelf toebehoorde, zou hij zich den eigendom daarvan toe* langs onrechtmati^en weg hebben verzekerd. Zoo zegt „men" en ik zou niet gaarne de verantwoordelijkheid dra gen voor dit tamelijk onwaarschijnlijk verhaal. Mocht 't in hoofdzaak juist zijn, dan zou daaruit.echter geenszins de onschuld van den beklaagde volgen. Een mensch mag nu eenmaal aiet zijn eigen rechter zij*. Waar bleef anders het nut van de rechtban ken? Twee ons wachtende nieuwigheden dunken mij maar van zeer betrekke lijk nut. Het eerste is de instelling van een commissie van toezicht op het onderwijs in handenarbeid in onze gemeente, geheel geregeld op de wijze van de officieele plaatselijke commissies. Van betrekkelijk nut zeg ik, omdat zoodanige commissie juist mist, wat de officieele commissie wèL hebben, nl. wettelijke sanctie. Er wordt hier op enkele scholen sljöi- onderwijs gegeven, ook op enkele gemeentescholen en, voorzoover mij bekend, is er maar éen handenarbeid- school. De in het leven te roepen commissie zal dus een zeer beperkte taak hebben. Toezicht op het van gemeentewege gegeven handenarbeid- onderwijs zal m n haar wel niet opdragen. En elke particuliere school houder heeft het recht haar de deur te wijzen, 'tla weer een staalt,© dunkt me, van echt Haagsche (spreek uit: Hègache) baantjes- en titeljagerij, niet te verwonderen in een stad waar men dea titel van „huisbezoeker van Ar menzorg" desnoods zou willea bezigen als eea laddertje oui hooger op te komen. Van betrekkelijk gering nut dunkt mij ook de ontworpen tentoonstelling van koek- en banketbakkerswarea gedurende de maanden Juni en Juli te houden in het „Casino." Uit het feit, dat de pachter dier inrichting, de tooneelspeler Cüarles de la Mar, aan 't hoofd staat van het „inrich- tings-comiteit", zoo da onze zuidelijke buren dat noeaaen, concludeer ik, dat hij er wèl nut inziet: nl. zija schouw burg gedurende twee maanden pro ductief te maken, wat met comedie- spelen tot nu toe onmogelijk bleek. Maar behalve zijn naam werd nog geen enkele andere der opzetters van dit plan gemeld; iets wat niet in staat is om bizonder vertrouwen in het welslagen te wekken. Ik vraag me af welk nut voor ouze koök- en banket- bakkende industrieëlen zoodanige ten toonstelling zou afwerpen, op het oogenblik, dat te Amsterdam een wereldtentoonstelling wordt gehouden wiar voor hua producten, toeh stel lig met he- „hotel-wezen" verwant, de aangewezen plaats zal zijn. Enfin, we zullen zien. Terwijl dezer dagen de geringe be langstelling in politieke zaken schit terend uitkwam iu de vergadering eener kiesvereenigiag met ongeveer 1300 leden, welke vergadering door.... 30 hunner bezocht werd, wordt er hier al veel gepraat over de komende meenteraadsverkiezingen. Het heeft dezer dagen verluiddat twee der aftredende raadsleden, de heeren Hij- mans van Wadenoyea en Du Tour van Bellinchave geen nieuw mandaat zouden begeeren. Van den eersten wist men dat reeds. Hij heeft onomwon den te kennen gegeven, dat hij, geen kans ziende verandering te brengen in de wijze waarop thans d-e gemeen tezaken zonder in het minst rekening te houden met de wenschen der bur gerij, worden behandeld, liever verder aan die behandeling geen deel zou nemea. E n dat de heer du Tour geen nieuw m -ndaat begeert is vol «tomen begrijpelijk, wijl.... hij vermoe delijk met herkozen zou worden 1 Ondanks de bijna spreek woerdelij- ke lakschheid der Haagsche kiezers inzake gemeenteraadsverkiezingen, is het toch ondenkbaar dat men een raadslid zou herbenoemen die, in zijn qualiteit van wethouder, iu het open baar de meeningj uitsprak „dat het tijd genoeg was indien de burgerij kenniz nam van de besluiten va* dea Raad, nadat die genomen zij*", een lid, dat, met andere woorden, schijnt toe gedaan de leer van het: wij zullen regeeren voor u maar zonder u. Het is evenwel mogelijk, dat de drukke werkzaamheden van het wet houdersambt den heer du To*r geen voldoenden tijd laten voor de waar neming van de functie van opperce- remoniemeester ten Hove. Dat is een argument. En een argument, zelfs in dien het moet dienen„pour le be- soin de la cause 1" H. A. GANUS Jr. (particuliere cosreepondetitie). Iets over Olifanten. „Ha, wat flauw, wat gaan mij de olifanten aan, is er niets anders in Amsterdam gebeurd, dat uw corres pondent iets moet zoeken?" Zoo hoor ik ze reeds mepperen en pruttelen, tal van lezers en nog grooter aantal lieve lezeressen en deze laatsten die eigenlijk de eersten moeten zijn en in werkelijkheid dan ook zijn zie ik ai, zooaD de Duit- scher zegt „ein Schmollmünehen machen." Maar lieve lezeressen, ziet u, nu beat u de eersten weer en waarde „lezers, geen aagst, dat ik mij ver diept heb in „Brehm's Taierleben" of een ander natuurkundig werk en u nu zal uitnoodigen te lezen wat ik gelezen heb. Neea ik heb iets anders „in petto". Amsterdam, onze goeie, groote, schoone en arme hoefdstad heeft verschillende soerten van oli fanten binnen zij ne muren, die slechts aan een kleinen kring ingewijden be kend zijn. Eéa soort wel is waar, kent zoowat iedereen, d*s daarever behoef ik *iet te spreken. Maar die twee andere soorten zijn nieuw, „noch nicht dageweaen". Van deze twee soor ten, waarep het nu eigenlijk aan komt, ie de eene in eene geheelo kudde, de andere slechts in één exemplaar vertegenwoordigd. Ofschoon het nu wel gemakkelijk is over een dan over een 50 tal oli fanten te spreken, wil ik tech maar eens met de kulde beginnen. Zondag was het „Carnaval". Nu wij Amsterdammers kennen van dit feest ai heel weinig, uiigezonderd do bals masqué's. Ik weet niet, of er wel eens gepoogd is, dit feest ook bij ons ingang te doen vinden, maar betreur het, in dien eene ingestelde poging mislukt zoude zijn. Het is minder om het pleizier dat aan een Caraavaifeest on- afscheideiij c verbonden is, maar om het werk, om het geld, dat aan 'trollen gaat en zoo lang rolt totdat ook de kleine man, de handwerker, de arbeider, er iets van opvangt. Al leen éen ding zou ik als voorwaarde stellen, gedurende het geheele feest moest het heeten „Schiedam gesloten' want dan zou Prins Carnaval spoe dig en voor goed vertrekken. Dub Zondag was het carnaval en ai merkt het grootste gedeelte van van onze stadgenooten daar weinig van, zoo geheel stil is het dan toch niet gegaan, want „Prins Carnaval" heeft zijn intrede in het Venetië van het Noorden." gedaan en naar ons Zijne Hoogheid verzekerde, is het hem goed bevallen. Zijn Hoogheid was afgestegen bij de olifanten en wij achten het fei gewichtig genoeg em daarover nader te berichten. Het was Zondagavond, in „Hol- brau" tegenover „Kras". Dat me^ den hoogen gast verwachtte. Wie is men? Men is de kudde olifanten,, die zich het „Hofbrüu" tot stal heeft en voerleepig ten min ste er niet sijn uit te krijgen. „Nu zeur to*h niet zeo laag en zeg wat het is." Ja, jaj het komt. De olifanten warea ee* troepje Duitschers, die zich tot eene eamavalsvereeniging hadden verbondei, or* het carnaval op eeht Keulsche wi|ze ook in Am sterdam te vieren en deze vereeniging draagt den naam van „Fidele Ele- phanten". Ik moet zeggen dat zij hun naam eer aandeden, zoowel wat het .Fidele" als wat de „Elephanten" aanging. Ik heb reeds verscheidene carnavals voor jaren in Keulen mee*! gemaakt en Zondagavond kwamen eri ©ogenblikken, dat ik meende in! Keulen te zfcn, i* Keulen, de hoofd-! en residentiestad van den dollen' Prins Carnaval,zoo echt carnavalistisch ging het er toe. Do zaal was geheel! la gek versierd en vooral de estrade voor den „Kleinen Rath" (het bestuur bestaande uit 11 personen) was keu-' rig. Het spreekgestoelte zinspeelde op den naam dor vereeniging, het had; namelijk den vorm van een olifant. Op den rug van hua naamgenoot lie aan, die hevig kleurde „over zijn groot geluk," voegde hij er zacht bij. Eenige minuten lang wandelden zij stilzwijgend verder. „Wat kon hij meer verlangen," dacht de jonge man, met een zucht half van tevredenheid, hall van medelijden met ziehzelf, „dan op die wijze verder te wandelen, steeds ineen stilzwijgen haar aldus gade te slaan, stilzwijgend te be schermen, stilzwijgend lief te hebben Plotseling schrikte hij uit zijn gepeins op, en terugkee- jende tot het eene onderwerp, waarover hij begreep veilig met haar te kunnen spreken, zeide hij „Weet u waarop Wainwright zich nu wil gaan toeleggen „Neen, waarop?" vroeg Nellie opgewekt. „Op boekhouden niet meer of minder en hij.he-ft mij gevraagd of ik het hem wilde leeren. Verbeeld u zich eens, hij die zoo knap is en zooveel weet, vraagt mij ot ik hem iets wil leeren „Maar u wilt het toch zeker wel doe* vroeg Nellie met een glimlach. „Natuurlijk. Het doet mij veel genoegen hem met iets van dienst te zijn," antwoordde Pobb. „Dat is zeer vriendelijk van u. Dat zal ik nooit vergeten en Lawrence ook niet, daar ben ik zeker van," zeide Nellie, en een glans van dankbaarheid straalde uit hare oogen. „Volstrekt niet. Het is slechts een genoegen voor mij," Btamelde Pobb, zwaaide met zijn wandelstok en keek ver voor zich uit. Zy waren nu dicht bij haar huis. „Wilt u niet binnenkomen?" vroeg Nellie eu duwde het poortje van het hek open om binnen te treden. „Doe mij het genoegen." „Neen dank u," antwoordde de jonge man. „Ik moet weg mat den eerstvolgenden trein, maar wanneer u het goed vindt kom ik den volgenden Vrijdag. Ik dacht, omdat u Wainwright niet moogt schrij ven of ontmoeten, dat u misschien van mij gaarne zoudt willen hooren, hoe het hem gaat," be sloot hij. „C zeker gaarne 1" riep Nellie met vuur uit. „Met veel genoegen zal ik u ontvangen." „Dan kom ik iederen Vrijdag," riep Pobb uit en verwij derde zich haastig. „Wat houdt toch iedereen veel van Lawrence, dien goe den jongenEn geen wonder," dacht Nellie toen zij het huis binnentrad. Toen zij naar boven liep om haar hoed weg te leggen, ontmoette zij Samuel, die naar beneden ging. „Hij is juist vertrokken," zeide hij haastig. „Wie is vertrokken?" vroeg Neliie. „Wel, mijnheer Sparkes natuurlijk," antwoordde Samuel, verbaasd over hare vergeetachtigheid. „En het testament is gemaakt. Nellie is het werkelijk waar wat ik over je ver nomen heb?" „Wat dan?" vroeg Nellie. „Dat je haar erfgename hadt kunnen worden en dat aan bod in werkelijkheid hebt kunnen afslaan?" zeide Samuel op een toon van de grootste verbazing. droegen de redenaars hun geestige' produkten voor. Ja geestig waren zij, zoowel de] reden als de liederen, en de daverde soms van het gelach en het applaus. Reeds toen de „kleine Rath"( onder fanfares in zijne prachtige' raadskleedij binnenkwam, kwam de' stemming in het publiek waaron-; der ook vele niet-Duitschers. Nu ik mijne lezers met dit soort „olifan ten" heb bekend gemaakt kan ik volstaan met te zeggen, dat het een recht gezellige avond —en nacht -- was en voeg ik er no< bij, dat de kudde niet uit elkander gaat, want zij heb ben nu eenmaal den eed van trouw aan Zijne Hoogheid gezworen en zullen dien houden, zoedat wij het volgend jaar eene vergroote en ver beterde reproductie zullen krijgen. Zcoals ik reeds gezegd heb, ia er van het andere soort olifanten slechts een exemplaar aanwezig, of beter :egd, hij is nog in de maak en komt op de tentoonstelling. Het is een prachtexemplaar, want hij weegt ca. 80.000 kilo's en is 20 M. hoog. Zijn beenen meten 4 metera in omvang, twee hiervan dienen tot winkels on twee als in- en uitgang. Het beeitje draagt op zijn rug een toren, wiens toppuut 42 meters van den bodem verwijderd is. Men ziet het is een geheel buitengewoon soort olifant, maar er komt nog meer. De buik is ingericht tot restauratie- z al in den stijl van Lodewijk XV en 200 personen bevatte*. De bediening in deze zaal wordt door italiaansche meisjea in nationale dracht waarge nomen. In den kop is de estrade voor de muziek. De torenopbouw bestaat uit drie verdiepingen en een platform. Op de eerste verdieping is weer een restaurant met 4 „Sect-Pavillons", op de tweede een bazar en op de derde een photographie-salon, en verschil lende verrekijkers. Van het platform zal men een heerlijk geziekt op Am sterdam hebben. Het geheel is omgeven door eea reusachtig „Wiener Café" waar twee orkesten, ©3n bulgaarsch en een hon- gaarsc'a dagelijks zullen eoncertee- ren; terwijl onder den buik van den olifant een modern orkest zal spelen, zullen in den baik italiaansche en spaansehe nationale concerten worden gegeven en op de eerste verdieping „Natuurlijk heb ik dat gedaan," zeide Nellie. „Tot dusverre heb ik altijd gedacht, dat je meer verstand bezat dan de meeste meisjes," zeide haar neef op verwijten den toon. Nellie lachte, liep hem voorbij en snelde naar boven. Samuel keek haar na en schudde ernstig het hoofd. „En ik was nog wel van plan om met dat meisje te trouwen; wanneer zij in het bezit kwam van het geletZij zal volstrekt niet vermoeden wat zij door hare dwaasheid heeft verloren. Natuurlijk is er nu geen sprake meer van, en er zal zich nooit meer zulk eene goede kans voor haar voordoen. Zij had wel eenige neiging tot grilligheid, maar daarvan zou ik haar spoedig hebben genezen. Ja, ja, het is zeer jammer, maar ik kan er niets aan doen." Nogmaals schudde Samuel plechtig met het hoofd en trad de eetkamer binnen, waar de lunch werd gereed gezet. Amy was bezig op een blad een kop bcuillon en geroos terd brood neer te zetten voor tante Hawkins bestemd. >-?. i9(Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 2