EENE ERFTANTE.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
12e Jaargang
Woensdag 13 Maart 1895.
No. 3587
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
J. C. PEEREBOOM,
STADSNIEUWS.
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,371.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat X4=, Haarlem. Telefoonnummer 123.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onae agenten en door alle boekhandelaren en cour an tiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEBEBOOE
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE CoJOHN F. JONES, SuceVangt 31bte Faubourg Montmartre
Nota's, Rekeningen, Wissels, Qui-
tantiën, Brievenhoofden, Memoranda
en alle overige Drukwerken, die op
kantoren voorkomenworden ter
Stoomdrukkerij van dit blad goéd-
billijk en vlug gedrukt.
De Directeur-Uitgever,
Haarlem12 Maart 1895.
De le luit. jhr. K. H. Meijer, yan
het 2e reg. huzaren alhier, wordt ge
detacheerd bij het Oost-Indisch leger.
Naar wij vernemen is de heer Ch.
P. W. Kriens gepolst over het direc
teurschap van het orkest van het
Concertgebouw in de plaats van den
heer W. Kes.
Te elf uur werd hedenmorgen het
stoffelijk overschot van den heer P.
van der Eist, in leven griifier ter
gemeente-secretarie, ter aarde besteld
op de begraafplaats aan den Schoo-
terweg.
De burgemeester dezer gemeente,
de voormalig gemeentesecretaris mr.
A. A. Land. de commandant der d.d.
schutterij mr. W. Jager Gerlings met
zijn adjudant den heer P. Piepen-
brink, leden van den Raad, bestuur
ders en leden van de Koninklijke
Liedertafel „Zang en Vriendschap"
en eenige gemeente-ambtenaren merk
ten wij onder de belangstellenden op.
De kist was gedekt met een krans
van de liedertafel en met twee palm
takken, aan een waarvan de beide
decoratiën en het insigne der lieder
tafel waren bevestigd.
De heer J. Schouten, oudste ambte
naar ter secretarie, trad naar voren
en herdacht fn warme bewoordingen
den overledene als mensch en als
zeer verdienstelijk ambtenaar.
Een woord van dank werd gespre
ken door den zoon des overledene,
die getuigde van zijn vaders eenvoud
en van de liefde die hem bezielde
voor Haarlem en zijne inwoners.
Naar men ons medegedeeld heeft,
zullen de Kon. Eng. klokkenspelers
dezer dagen voor de tweede maai
hier optreden, op uitnoodiging van
eenige onzer stadgcnooten.
Op 21 Maart a. s. zullen zij hunne
uitvoeringen gevenééne des middags
te 3 ure en ééne des avonds te 8 ure.
Het succes dat hun den vorigen
keer ten deel viel, zal ook thans
voorzeker niet uitblijven. Onze stad-
genooten zullen dus nogmaals in de
gelegenheid worden gesteld van deze
schoone muziek te genieten.
Allianoe Francaise.
Den 16den Maart zal in de Haar
lem sche afdeeling der Alliance fran
caise als spreker optreden de heer
Charles Fuster uit Parijs. {Hoewel
van Zwitsersche afkomst is de heer
Fuster Franschman door zijn letter
kundige loopbaan. Reeds hebben ver
scheidene werken van hem het licht
gezien o. a. in 1884 „Contes sans pré-
tention" in 1886 „Essais de Critique"
en dichtbundels getiteld :2„Les Ten-
dresses" en „l'Ame pensive"; verder
een „roman lyrique" Louise. Over zij
ne gedichten lezen wij o. a. het vol
gende, in de Anthologie du 19e Siècle
IV„La poésie de M. Ch. Fuster est
èk la foi8 énergique et gracieus©. A
beaucoup d'imagination il joint une
réelle élégance de style et ses lines
renferment plusieura pièces d'une lar
ge facture."
De lezingen der Alliance frangaise
zijn uitsluitend toegankelijk voor de
leden met hunne dames.
Wie nog geen lid is en dezen dich
ter wenscht te hooren, vervoege zich
voor Zaterdag bij mej. de Graaff,
Alexanderstraat, secretaresse der af
deeling.
De ontvangst van Jaap Eden.
Het was gisteren een feestdag voor
Haarlem, een feestdag die getoond
heeft, dat de Hollanders, ja ook de
kalme Haarlemmers, tot geestdrift
kunnen worden opgewekt, waar het
geldt een jongen man te huldigen,
die in den vredigen maar toch moeie-
lijken strijd tegen de Noormannen
voor eea tweetal weken zulk eene
schoone overwinning heeft behaald te
Hamar, die hem en met hem ons
allen Nederlanders, tot roem verstrekt.
Dat zijn ontvangst hier ter stede bi
zonder was voorbereid en dat niet
alleen sportverenigingen hier ter
stede maar Haarlems burgerij hare
belangstelling en gedeeltelijke mede
werking tot het welslagen van de
ontvangst verleend heeft, vindt vooral
zijn oorzaak in de populariteit hier
genoten door Jaap Eden, den jongen
man wien het hier geldt, zooals ieder
een begrepen zal hebben, hoewel zijn
naam nog niet werd genoemd. Im
mers die naam ligt op ieders lippen.
Was voor eenigen tijd het zoo her
haaldelijk uitgeroepen parool onzer
Haarlemeche jeugd het woord „Lom
bok", thans is dit vervangen door
„Eden" of „Jaapie Eden".
Den geheelen middag heerschte in
de stad al eene bizondere drukte,
vooral op de Groote Markt waar een
getimmerte werd opgeslagen voor de
muziek, die des avonds een volks
concert zou geven.
Portretten van onzen wereldkam
pioen werden op straat verkocht; al
spoedig verschenen een paar vlaggen,
weldra door meerdere gevolgd.
Zooals wij gemeld hebben zou de
held van den dag met den trein van
7.14 aan het station aankomen. Reeds
een uur voor dien tijd stroomden de
menschen toe in de richting van
de Kruisstraat en Kruisweg. Op
het door de politie afgezet Stations
plein werd de stoet opgesteld, be
staande uit een zestal rijtuigen, een
met vier paarden voor Jaap bestemd,
de aan den optocht deelnemende
sportvereenigingen, de muziek van
het 7de regiment uit Amsterdam en
de fakkeldragers.
In de restauratiezaal van het sta
tionsgebouw waren aanwezig de be
sturen van de Haarl. IJsclub en der H.
W. V. „de Kettingangers," op inia-
tief van welke clubs de feestelijke
ontvangst is bereid, en bestuursleden
van den Ned. Schaatsenrijdersbond,
Amst. IJsclub en Amst. Sportclub.
Toen men den trein hoorde binnen-
stoomen, keken allen in spanning
naar de deur waardoor weldra Jaap
zou binnentreden. Ja, daar was hij
onder luide toejuichingen verscheen
hij in de zaal, met de hem eigen
kalmte afgeteekend op zijn gezond
gelaat, de breede roode kampioensjerp
om, de onlangs gewonnen kam
pioensmedailles op de borst. Hij bleef
staan tegenover den voorzitter der
IJsclub, Haarlem en Omstreken, de
heer j hr. W. P. Teding van Berkhout,
die hem ongeveer als volgt toesprak:
„Aangenaam is mij de taak om u
hier toe te spreken. Met belangstel
ling hebben wij n gevolgd naar het
noorden, met opgewondenheid verno
men uwe schoone overw.nning. Een
woord van hulde zij u gebracht, dat
u als nummer een uit den strijd zijt
te voorschijn gekomen, en een woord
van dank, dat gij uw vaderlander
schap hoog hebt gehouden. Ieder,
wien Neerlands bloed door de aderen
vloeit, brengt u hulde. Aanvaard als
een bewijs van die hulde dezen eere-
krans."
Luid gejuich ging op, toen een
groene lauwerkrans hem om de schou
ders werd gehangen. Nadat de eere
wijn was rondgediend, werd Jaap uit-
genoodigd plaats te nemen in het
rijtuig voor den optocht. Met hem
namen daarin plaats de heeren jhr.
A. E. Barnaart en W. H. J. Muiier,
voorzitter, en oud-voorzitter van de
Int. Schaatsenrijders-unie. De bestu
ren der reeds genoemde olubs bene
vens het comité namen in de andere
rijtuigen plaats.
Ook de heer K. Pander, Jaaps
leermeester, steeg in een der rij tuigen.
Nn wij hier spreken van het voor
deze gelegenheid samengestelde co
mité, bestaande uit de heeren A.
Koolhoven, jhr. W. Ph. Teding van
Berkhout, A. J. van der Steur en C.
Witteveen Jr., wenschen wij dit als
eene schoone gelegenheid aan te mer
ken, het een woord van hulde en
waardeering te brengen voor de kra
nige wijze, waarop het dezen feest
avond heeft georganiseerd.
Toen Jaap in het rijtuig stapte
brak een uitbundig gejuich los onder
het publiek en nadat door de mu
ziek het „Wilhelmus" was gespeeld,
zette de lange stoet zich in beweging.
Het was een fantastisch gezicht
hoogbrandende pekfakkels, petroleum-
fakkels, lampions, gedragen door de
deelnemers in den stoet en verschil
lende transparanten al deze lichten
eenigszins wazig door den mist.
Veel bekijks had de met lampions
versierde Char-è-bancs van de Bloe-
mendaalsche Trammaatschappij,waar
in een der kegelclubs den optocht
meemaakte.
En nn zette de stoet zich in bewe
ging. Den geheelen weg langs ston
den de straten stampvol menschen
en de stoet, op sommige plekken
verlicht door Bengaalsch vuur, aan
de huizen ontstoken, kon slechts
langzaam voorwaarts gaan.
Toch geschiedde alles in de beste
orde. Overal drukte, levendigheid en
opgewektheid. Bij de heeren Augus-
tinus Witteveen in de Zijlstraat
werd Jaap de eerewijn aangeboden.
Niet alleen waren de straten, waar
de stoet doorliep, vol menschen, ook
waren in de meeste huizen de ramen
opgeschoven en verdrongen zich daar
achter velen, die den wereldkampioen
wilden zien.
Ongeveer half negen, nadat de
tocht langs den voorgeschreven weg
ruim een uur had geduurd
arriveerde men voor de sociëteit
„Vereeniging". In de groote zaal,
waar een concert werd gegeven door
het strijkorkest van het Stedelijk
Muziekkorps, werd Jaap verder ge
huldigd. Ook hier groot enthousiasme
en uitbundig gejuich in de stamp
volle zaal bij zijn binnentreden.
Weldra verscheen Jaap op het
platform, rijk versierd met groen en
in het midden waarop uitgestald wa
ren de verschillende prijzen door hem
behaald, waaronder vooral de aan
dacht trok de te Hamar gewonnen
zilveren beker, uitgeloofd door den
koning van Zweden.
Als voorzitter van den Schaatsenrij-
dersbond richtte de heer Barnaart
nu het woord tot Jaap.
Hij herinnerde aan de hulde den
gladiatoren ten tijde der oude Grie
ken en Romeinen gebracht na hunne
schoone overwinningen. Nu hebben wij
ook het recht hem te iêteeren, die
door oud en jong, rijk en arm wordt
toegejuicht. Ook herinnerde spreker
aan het verleden, toen Nederland wel
uitkwam in de internationale wedstrij
den, maar zonder succes, en daardoor
overmoed voor moedeloosheid plaats
maakte. Maar gelukkig verscheen een
ster aan den horizon en wel Jaap,
die door zijne schoone overwinningen
in de gansche wereld bekend is.
Openlijk dankte hij hem namens de
gansche natie.
Hierna reikte de heer Barnaart Jaap
een gouden chronograaf en eene enve
loppe over, waarvan de inhoud Jaap in
staat zal stellen een geschenk voor
eigen keuze te koopen; dit namens
eenige sportvereenigingen en sport
vrienden. Een donderend gejuich brak
los toen de heer Barnaart verder me
dedeelde dat het H. M. de Koningin
had behaagd, Eden eene zilveren me
daille te schenken als eene herinne
ring aan de te Hamar behaalde over
winningen.
Onder de aanwezigen merkten wij
op den heer mr. J. W. G. Boreel van
Hogelanden, burgemeester te dezer
stede, den heer Joh. de Breuk, wethou
der, en de heeren mr. H. Ph. de Kanter
en F. Lieftinck, leden der Tweede
Kamer.
Verschillende heeren spraken nu
Jaap nog toe.
Allereerst de heer J. A. Leupen,
voorzitter der H. W. V. „de Ketting-
gangers", van welke club Jaap wer
kend lid is; als zoodanig sprak hij
hem dan ook toe. Verder de heer
Muiier, die er aan herinnerde hoe de
voorheen te Haarlem bestaande sport
club „De Damiaatjes", waarvan hij
voorzitter was Jaap als het ware heeft
ontdekt; de heer Kehrer namens de
Amsterdamsche IJsclubde heer
Martin namens de kegelclub „Hard
gaat ie". Allen reikten hem lau
werkransen over, de heer Muiier
namens de Haarl. Football Club.
Namens de te Amsterdam gevestigde
rijwielenfabriek |„De Hinde" en de
kegelclub „De groote Vauxhal" over-
Naai- het mgekch
van A. B. ROMNEY.
23)
HOOFDSTUK XI.
„Lievelingriep dokter Gram uit en haalde weer vrijer
adem, „nn weet ik werkelijk wat geluk is." Hij hoopte ook
spoedig te weten wat rijkdom was.
Het gelukkig paar keerde naar het salon terug. Dokter
Crum vertrok bijna onmiddellijk.
„Genadige goedheid I" riep mevrouw Dudley uit, toen Jane
hare familie in kennis had gesteld van hare verloving. „Jullie
doet me werkelijk schrikken met al deze plotselinge ver
lovingen."
„Het is waar moeder 1" zeide Hubert lachend, „de trouw-
lust verspreidt zich als eene epidemie door het huis. Ik hoop
maar, dat ik er niet door zal worden aangetast I"
Amy en Samuel wenschten Jane met een verre van wel
willend gelaat geluk en den geheelen avond droeg hun ge
laat eene uitdrukking van ergernis.
„Weet u ook hoe oud tante Hawkins is?" vroeg Amy, die
zat te werken en nadacht over de kansen om spoedig in het
bezit van het geld te komen, want vóór dit gelukkig tijd
stip daar was, wiet zij dat „liefde in een hutje" haar deel
zou zijn.
„Ik geloof," antwoordde mevrouw Dudley, „dat zij bijna
tachtig moet zijn."
„Ach kom moeder I" riep Amy ontstemd uit. „Zij moet al
veel ouder zijn, denkt u ook niet vader?'
„Ik weet niet precies hoe ond zij is," antwoordde de ma
joor. „Ongeveer tachtig jaar, zou ik zeggen. Hare moeder is
vijf en negentig jaar geworden, heb ik haar dikwijls hooren
zeggen."
„Wat 1" riep Amy uit. „Dus ruim vijftien jaar onder dan
tante Hawkins nu is 1 Lieve Hemel I Ik zou wel eens willen
weten of zij ook zoo oud wordt?"
Amy keek zeer wanhopig bij dit denkbeeld.
„Het zou mij niet in het minst verwonderen en ik hoop
het ook voor de arme vrouw 1" zeide de majoor en geeuwde.
Amy zuchtte en bewaarde buitengewoon lang het stilzwijgen.
HOOFDSTUK XII.
De volgende dag ging kalm voorbij zonder dat er iets
bizonders voorviel. Samuel keerde naar huis terug.
Dokter Black Crum, niet tevreden dat hij voor Zondags,
Dinsdags en Vrijdags bij de Dudleys te dineeren werd ge
vraagd, schreef Jane op de volgende dagen zoowel met de
avond- als morgenpost lange brieven. Op welke wijze hij het
aanlegde zoo tallooze velletjes postpapier vol te schrijven,
wist niemand te verklarenAmy gaf als hare meening te
kennen, dat zij uittreksels bevatten van dichtwerken over
het onderwerp, dat al zijne gedachten in beslag nam.
Des Woensdags, den 23en November, had de iamilie zich
reeds eenigen tijd ter ruste begeven. Mevrouw Dudley was
juist ingesluimerd toen zij ontwaakte door het geluid van
zachte voetstappen op de trap. Zij richtte zich overeind en
luisterde. Iemand sloop naar boven en kwam behoedzaam
de gang door.
Haastig maakte mevrouw Dudley haar echtgenoot wakker.
„Er loopt iemand in huis," fluisterde zij.
Majoor Dudley wreef zijne oogen uit, ging overeind zitten
en stak de kaars aan.
Er werd op de deur van hunne slaapkamer geklopt.
„Wie is daar?" riep majoor Dudley uit.
Het antwoord was onverstaanbaar.
„O, het is Squelsh maar; ik herken hare stem," riep me
vrouw Dudley uit.
Zij snelde naar de deur en deed deze open. Squelsh stond
in de gang, gekleed in een ochtendjapon, geel en rood ge
kleurd.
„O mevrouw I" begon zij, „ik vrees, dat de juffrouw er
zoo naar aan toe is. Zij is aan het ijlen en praat maar steed