Letteren en Kunst.
Rechtszaken.
Politiek Overzicht.
GEMENGD NIEUWS.
Styrum, A. Mackay, v. Karnebeek,
Plate, Vos <le Wael, Schaepman, v.
Dedem, T. Maekay, v. Kerkwijk,
Veegens, Hintzen en de Voorzitter.
Tegen de heeren Hartogh, v. Al-
phen, A. Smit, Roessingh, de Ras,
Zijp, B. Smidt, Doaner, de Kanter,
Meesters, Pij ttersen, Knijff, Willinge,
Schaatsma, Zijlma, Houwing, Kerdijk,
de Ram, Staalman, Sanders, Schepel,
Lieftinck, Heemskerk,Gerritsen, Lam-
brechts, Smeenge, Thooft, de Boer,
Lucassen, Heldt en Borgesius.
De Minister werd van alle zijden
gelnkgewenscht met het behaalde
succes en deze gelukwensehen, ge
paard gaande met luidruchtige ge
sprekken, deden veel verloren gaan
van de voorgelezen en daarom al
reeds niet te best te volgen reden van
den heer Dobbelman, waarmede deze
toelichtte zijn bekende motie, aldus
luidende
„De Kamer,
„van oordeel, dat een herziening en
uitbreiding van ons tarief van invoer
rechten tot verbetering van den toe
stand van landbouw en industrie en
in het belang der schatkist dringend
wordt geëischt,
„gaat over tot de orde van den
dag."
En de bewoordingen der motie èn
de persoon van den voorsteller maak
ten het gemakkelijk van te voren te
voorzien dat zijn rede zou zijn, wat
dan ook het geval bleekeen uiteen
zetting van den gedrukten toestand,
van landbouw en nijverheid, een ver
oordeeling van het vrijhandelsstelsel,
een verdediging van bescherming,
een pleidooi ten gunste van bescher
mende rechten.
Morgen (Vrijdag) 11 uur voortzet
ting.
G. Jr.
De heer B. H. Klöune, pastoor van
het Beggijnhof te Amsterdam, ook
hier ter stede geen onbekende, is ter
gelegenheid der viering van hetAm-
sterdamsche Mirakel benoemd tot
eere-kamerheer van den paus.
hokje bekneld. Het duurde geruimen
tijd voordat hij uit zijne benarde
positie kon worde u verlost en toen
bleek het dat de ongelukkige hoogst
ernstige kwetsuren aan het linker
been had bekomen, die hem ondra
gelijke pijnen veroorzaakten. Hij werd
onmiddellijk naar het ziekenhuis
overgebracht, alwaar het noodzakelijk
bleek het gekwetste been onder de
knie ai te zetten, hetgeen daarop
spoedig door onze plaatselijke dok
toren geschiedde. Met den gekwetste,
die afkomstig uit Almeloo en gehuwd
en vader van 3 kinderen is, gaat het
thans tamelijk wel.
Gedurende den voormiddag onder
vond het verkeer belemmering en
moesten de reizigers van Hengeloo
naar Oldenzaal op een paar honderd
meter van het station overstappen
tegen den middag was de lijn echter
weder vrij.
Behalve eenige schade aan den tank
wagen is de materieele schade niet
groot.
De eftectendiefatal te
's-Gravenhage.
Donderdag werd voor de Haagsche
rechtbank het onderzoek voortgezet
van de zaak van den gepens. kapitein
van het O.-I. leger, beklaagd van
diefstal van effecten.
De rechtkundige adviseur van be-
klaagdes schoonmoeder, als getuige
gehoord, verklaarde o. a. het vol
Omstreeks vier uur Donderdagmor
gen ging de woning van den bakker
en landbouwer Hilbrands, te Gees
(Drente), in vlammen op. Het vee
werd gered, van den inboedel niets.
Alles was verzekerd. De huishoudster
die reeds buiten het brandende ge
bouw was en terugkeerde om nog iets
te redden, kwam in de vlammen om.
Schadevergoeding gevraagd.
De heer Tideman, die voor zijnen
wijnhandel reizende zich bevond in
den op 1 Mei 1894 te Barendrecht
in brand geraakten spoortrein, heeft
de Maatschappij tot exploitatie van
Staatsspoorwegen gedagvaard tot be
koming van ruim 136,000 schade
loosstelling. De heer Tideman wist
destijds zijn leven te redden door uit
het coupé-raampje van het in brand
staande rijtuig te klimmen, doch be
kwam daarbij ernstige brandwonden
aan gelaat en handen, waaraan hij
veel moet hebben geleden.
Onder een der vaste spoorwegbrug
gen tusschen Breda en Langeweg,
zijn Donderdag uit het water opge
haald de lijken van twee landbouwers
uit Beek nabij Prinsenhage.
Men vermoedt dat zij zonder per
missie Woensdagavond langs de spoor
lijn zich naar huis hebben willen be
geven, en onbekend zijnde met de
openingen voor de vaste bruggen, te
water zijn geraakt en verdronken.
Een spoorweg-ongeval.
Men meldt uit Hengeloo
De goederentrein van Almeloo had
Donderdagmorgen te half zes uren
juist het station verlaten, toen bij den
wissel aan den Enschedeschen weg
een der laatste wagens een petro-
leumtankwagen derailleerde en,
na nog eenige meters afgelegd te heb
ben, omviel.
De conducteur H. Slotboom, die
zich in het hokje op den omgevallen
wagen bevond, kon dit niet tijdig
verlaten en geraakte door de inge
drukte en verbrijzelde deur in het
Donderdagavond had in „den) Wer
kende Stand" te Amsterdam voor
een talrijk, ^opgetogen publiek, de
tweede uitvoering plaats van „de
Schipbreuk" gedicht van „de School
meester," aller verdienstelijkst muzi
kaal geïllustreerd door den jongen
Utrechtschen componist Joh. Wage
naar.
De toondichter, de solisten (Catha-
rina v. Hennes en een drietal heeren
dilettanten) en het koor, „de Muzikale
Kring" uit Utrecht werden daverend
toegejuicht; zelfs moest mejuffr. van
Rennes, op aanhoudend verzoek van
het publiek hare solo „Het was eerst
aan boord bizonder kalm" herhalen.
Voor de pauze zong het koor
een tweetal oud-Hollandsche liederen
(door Joh. Wagenaar bewerkt voor
4-stemmig koor met pianobegeleiding),
twee koortjes van Brahms en een
van Krug, terwijl mej. Betsy Hol
uit Leiden met succes een drietal
liederen van Brahms, benevens twee
van Joh. Wagenaar, voordroeg.
Dankbaar en opgetogen over het
gehoorde verlieten de toehoorders
slechts noode de zaal, als uit éen
mond betuigende, dat het een koste
lijke avond geweest was.
Op 2 Aug. werd hij geroepen ten
huize van den geneesheer, waar de
schoonmoeder zich toen bevond en
heeft deze daar in hoogst zenuwach-
tigen toestand aangetroffen, terwijl
zij hem daarop de bekende mededee-
lingen gedaan heeft; den volgenden
dag heelt hij beklaagde over de zaak
gehoord en deze deed hem toen ver
schillende opgaven op de vraag aan
wie de effecten toebehoorden en dat
hij (bekl.) zijne schoonmoeder van de
effecten weren wilde, omdat hij ver
moedde dat de geneesheer bovenbe
doeld het geld van haar zou weten
afhandig te makenbeklaagde be-
looide hem (get.) ©p zijn eerewoord
dat de effecten, waarover nu geproce
deerd zou worden, zouden blijven in
de kist waarin zij warenhij zeide in
deze zaak te handelen op raad van
een rechtsgeleerde, van wien later aan
getuige bleek dat deze bekl.'s ra ds-
man niet wasgetuige als raadsman
van de schoonmoeder (eischeresse in
het civiel geding) heeft de sleutels
der brandkast ter griffie van de
rechtbank gedeponeerd en de later
van de zijde van bekl. (gedaagde in
het civiel geding) gedeponeerde sleu
tels moeten valsche sleutels zijn.
Beklaagde ontkende hierop zijn
woord van eer verpand te hebben
om de effecten in de kist, waarin ze
waren, te doen blijven.
Ook de andere verklaringen van
bovengenoemden getuige noemde hij
onwaar. Hij bleef volhouden dat hij
|het geld, dat men van hem terug
vorderde, in zijn bezit heeft, maar
weigert te zeggen waar het zich be
vindt en ook weigert het af te geven,
zelfs al beslist de Hooge Raad even
als de rechtbank, dat bekl. er geen
eigenaar van is. Ais de rechter hem
in het ongelijk stelt, beweerde hij,
dan doet hij dat op valsche gron
den.
De substituut-officier van justitie
mr. Pleyte liet er zich vooral scherp
over uit, dat men van de zijde van
beklaahde (gedaagde in het civiel ge
ding) zijn rechtmatig bezit heeft wil
len be wij zed door overlegging van
valsche sleutels.
De houding van bekl. besprekende
achtte spr. die zeer verachtelijk en
schandelijk, met het oog ook op de
positie welke hij heeft bekleed. Met
het oog op een en ander vorderde het
O. M. vijf jaren gevangenisstraf.
de aandacht yan de buurlieden te
trekken die inmiddels de kamer waar
de overledene lag, binnentraden en
dadelijk zagen wat er gebeurd was.
De assistent-resident, de officier
van gezondheid en de president van
den landraad togen terstond na het
vernemen van het gebeurde naar de
woning van den overledene. Wat tot
die daad aanleiding heeft gegeven iB
een raadsel, daar de overledene alge
meen bekend stond als een humaan
en hulpvaardig mensch, die gaarne
zijn medemenschen hielp.
Van zelfmoord kan geen sprake
wezen, anders had men het wapen
waarmede dit zou zijn gebeurd inde
nabijheid van het lijk gevonden. Maar
vooral kan in casu aan geen zelfmoord
gedacht worden, daar vlak bij het
ledikant bloedsporen zichtbaar waren.
De booswicht heeft zich den toegang
tot de woning van den overledene
veschaft door twee der tralies van
een vertrek, dat door hem tot kantoor
was ingericht, door te snijden of stuk
te trekken, waarna hij zich naar het
slaapvertrek van den overledene, dat
openstond, heeft begeven om de af
schuwelijke daad te volvoeren. Wel
bestond aanvankelijk het vermoeden
dat de moord was gepleegd om daarna
diefstal te plegen, wat ook denkbaar
is, daar een kleerkast openstond,
terwijl een begin van braak aan het
schrijfloket was gepleegd, doch spoe
dig is men door vele aanwijzingen
van die gedachte teruggekomen en
nu is het de algemeene opinie dat
hier alleen aan wraakzucht te denken
valt.
Men is den dader of daders nog
niet op het spoor.
zeewaartsenkelen zijn lekgeslagen
en verdwenen.
De hevige branding aan de kust
verergerde den toestand.
De regenval bedroeg dien avond
354 mM.
Wolkbreuk in Besoeki.
Naar men verneemt iB door de
„Continental Bodega Company," te
Amsterdam, tegen de firma Fricke
Co. een proces aanhangig gemaakt
over de volgende quaestiezij ver
koopt reeds jaren lang twee soorten
champagne die in den handel bekend
zijn als B idega 40 en Bodega 41.
In een prijscourant, door de firma
Fricke Co. uitgegeven, annonceert
deze twee soorten champagne Bodega
F. Co. 40 en Bodega F. Co. 41.
Ook beklaagt de Bodega Company
zich dat de firma Fricke Co. in hare
prijscourant nagenoeg dezelfde soort
letters gebruikt voor den naam Bodega
als door haar worden gebezigd in de
gedrukte stukken die van haar uit
gaan.
De ingestelde vordering strekt nu
om een en ander aan de firma Fricke
Co te verbieden.
Koloniën.
De moord te Bontham.
Aan de Mac. Ct. schrijft men nader
omtrent den moord gepleegd op den
heer Hoeck:
In den morgen van 24 op 25 Ja
nuari is de heer G-. A. Hoeck, agent
van de Koninklijke Psketvaart Maat
schappij, tevens postcommies aldaar,
vermoord in zijn bed gevonden. Hij
had een groote wond in den hals.
loopend van het eene oor naar het
andere. Zijn ongeveer achtjarig doch
tertje, dat met een kleine meid van
iets ouderen leeftijd in een andere
kamer sliep, was de eer3te die de
misdaad heeft ontdekt. Gowoon tegen
6 a 7 uur haar vader, voor dat zij
naar school gaat, te wekken, deed
zij dit ook in den morgen van 25
dezer, doch ziende dat haar vader
geheel met bloed was bespat, begon
zij luidkeels te huilen en zoodoende
Ter hoofdplaats Besoeki heeft een
wolkbreuk veel schade toegebracht.
Aan een van den resident van Be
soeki ontvangen rapport wordt inde
Jav. Crt. het volgende ontleend
In den namiddag van 28 Januari
brak boven de hoofdplaats Besoeki
een hevige regenbui los, welke zonder
tusschenpoozen en gepaard met zwaar
onweer tot des avonds aanhield. Te
gelijk begon het water van de rivie
ren in en nabij de hoofdplaats gelegen
ten gevolge van de hevige regens in
het gebergte, te wassen en was de
stand in den vooravond reeds zoo
hoog, dat het water op vele plaatsen
buiten de oevers trad en belangrijke
schade toegebracht aan wegen, erven
en inlandsche woningen, van welke
laatste verscheidene instortten en door
door den stroom werden medegevoerd.
Door de hevige bandjirs werden
vele dammen van inlandsche con
structie weggeslagen en de dijken van
waterleidingen doorgebroken,waardoor
op verscheidene plaatsen de opgeko
men zaadpadi en het reeds uitgeplante
gewas werden vernield. Bovendien
werden vele bruggen door den stroom
medegevoerd, o. m. de biug Majitin
den binnenweg naar Djati-Banteng,
één in den postweg van Besoeki naar
Sitoeboudo en twee in den weg van
Besoeki naar Probolingo, zoodat het
postverkeer stremming ondervond.
Behalve aan bruggen werd door de
överstrooming belangrijke schade toe
gebracht aan den kaaimuur van de
haven. Over een lengte van 40 meters
stortte de kaaimuur in en verdween
in het water, terwijl het overig gedeelte
zoodanig door den stroom was onder -
woeld en beschadigd, dat ook de
instorting daarvan verwacht werd.
De havenloods stond dientengevolge
met haar fundamenten geheel onbe
schermd aan den losgewoelden kant,
zoodat ook voor instorting van dat
gebouw veel gevaar bestond.
Verscheidene prauwen, welke aan
den kant der rivier vastlagen werden,
van haar ankers gerukt en dreven
IndenduitschenRijkBd. is Donderdag
het voorstel behandeld van den heer
Heyl om het handelsverdrag met Ar
gentinië op te zeggen. Met 146 tegen
78 stemmen werd besloten het voor
stel naar eene bijzondere commissie
te verzenden. Bij de besprekingen
verklaarde de staatssecretaris von
Marschall het volgende:
„Onze uitvoer naar Argentinië be
draagt 70 tot 80 millioen. Tegen de
verhoogingen der invoerrechten door
Argentinië hebben de regeeringen
doeltreffende maatregelen genomen.
De opheffing van het verdrag zal geen
verhooging van den tarweprijs ten
gevolge hebben, daar de Argentijnsche
tarwe toch op de wereldmarkt blijft.
Het handelsverkeer met de Argen
tijnsche republiek is de grondslag
voor het bestaan van vele werklieden.
Draagt zorg dat niet de slag, op
Argentinië gemunt, op zijde neerkomt
en den nationalen arbeid treft."
Levendige toejuiching volgde op
deze woorden.
In den belgischen Senaat zijn Don
derdag de beraadslagingen begonnen
over de begrooting van oorlog.
Generaal Brassine, de minister van
oorlog, deelde mede, dat het wets
ontwerp tot deorganisatie der landsver
dediging dat door de regeering in
de Kamer zal worden voorgesteld, de
finantiëele lasten niet meer zal druk
ken. Tevens sprak hij de hoop uit dat
nog in deze zitting zijn voorstel door
de Kamer zal worden aangenomen.
Ka een krachtige repliek van Ribot
verwierp de fransche Kamer Donder-
dagde motie van Jaurès, strekkendeom
de 4,600,000 fr. uitgaven en indem
niteiten voor de leden van Senaat en
Kamer te schrappen.
De Kamer besloot het ontwerp tot
herziening der constitutie iu behan
deling te nemen na de beraadslaging
over de begrooting en die over de
hervorming der drankbelasting en de
successie-rechten.
Influenza.
Te Londen is de influenza-epidemie
in de laatste dagen sterk afgenomen.
De geneesheeren hebben verklaard,
dat de epidemie thans als geëindigd
beschouwd kan worden.
Minder gelukkig zijn de inwoners
van Weenen, waar de ziekte nog met
onverminderde hevigheid optreedt. Er
is geen gezin in deze stad, waar niet
een ol meer personen ziek liggen. In
de gasthuizen is geen plaatsje meer
open. De voorstelling in de Opera
moest Woensdag uitgesteld worden,
daar drie eerste-tenors, Van Dijk,
Winkelman en Muller, door de griep
aangetast zijn.
Te Petersburg neemt het aantal
ziektegevallen nog toe, doch de ziekte
treedt minder kwaadaardig op.
Een Spaansche kruiser
vergaan.
In de Spaansche Kamer werd Don
derdag gevraagd oi der regeering iets
bekend was van het lot der Reina
Regente. De minister-president Sagasta
antwoordde, dat op verschillende
plaatsen der kust wrakstukken van
een kruiser waren aangespoeldhij
vreesde daarom dat de Reina Regente
verloren is, maar kon niets met ze
kerheid zeggen.
De le klasse kruiser Reina Regente
had het Moorsche gezantschap naar
volstrekt niet, dat het al zoo laat was en de meisjes moet
ik ook nog helpen. Daar gaat de bel: dat zijn Selina Dudley
en juffrouw Crum. Mijn jongen, verzoek haar maar in het
salon te gaan en houd de dames aan de praat tot Nellie
en Judith gereed zijn. Denk er aan, dat gij met de dames
naar de kerk zult rijden."
„De meisjeB hadden dunkt mij er wel voor gezorgd kun
nen hebben, dat er een aardig bruidsmeisje bij was daar ik
mij met haar moet bezighouden," merkte Hubert mistroos
tig op en begaf zich naar de gang om de dames te verwel
komen.
Miss Selina Dudley was eene slanke, magere dame, onge
veer twee en dertig jaar oud. Zij had dun, blond haar. Witte
oogharen overschaduwden hare waterige, blauwe oogen. Zij
was trotsch op hare elegante gestalte en den omvang van
haar middel. Zij koesterde een diepen wrok jegens Amy,
daar deze een kostuum had gekozen, dat naar zij meende
hare grootste schoonheden niet deed uitkomen.
Mis Crum daarentegen was kort, dik en had een opge
wekt gelaat. Zij was heimelijk zeer verliefd op den knappen
Hubert, en hief vol hopelooze bewondering hare oogen tot
hem op. De crème Empire-kostumes stonden geen der
meisjes bizonder goed; Hubert kon zelfs nauwelijks een
glimlach bedwingen, toen hg haar in het salon volgde.
„Vindt u het niet prachtig weer?" merkte Hubert op.
„Heerlijk I" stemde miss Crum toe en bloosde diep.
Telkens wanneer Hubert eene eenvoudige opmerking tot
haar richtte, bloosde zij dermate, dat hij er verlegen door werd.
„Ter wille van uwe zusters verheugt het ons zeer, dat het zulk
mooi weer is," zeide miss Selina Dudley. „Een huwelijk met
slecht weer is dunkt mij zoo somber."
„Dat weet ik nog niet," antwoordde Hubert. „Wanneer
het hard regent ontsnappen de bruigoms tamelijk wel aan
den rijstregen en wat mij betreft zou ik liever een flink nat
pak hebben dan een pond rijst tusschen mijn boord."
Miss Selina Dudley lachte kwijnend, en zeide
„Uwe familie verkeert zeker in bizonder groote spanning
ten opzichte van het testament van tante Hawkins Wordt
het vandaag niet voorgelezen?"
„Ja dat zou ik wel denken," zeide Hubert lachend. „Spar.
kes komt hier om een uur en zal het testament voorlezen
in eene plechtige bijeenkomst van familieleden en kennissen."
„Wie denkt u, dat de erfenis zal krijgen vroeg miss
Crum.
„Ik heb er niet het minste idee van," zeide Hubert. „Sa
muel Dudley heeft, wil ik wedden, de meeste kans."
„Nu, ik moet zeggen," merkte miss Selina op, „dat wan
neer tante Hawkins tenminste niet een groot gedeelte van
het geld aan mijn broeder heeft vermaakt, zij hem dan niet
mooi heeft behandeld. Zij heeft hem ook te verstaan gege
ven reeds als jongen, dat hij haar meest geliefde neef was,
en hij is altijd zeer vriendelijk en voorkomend voor haar
geweest. Hij was juist een zoon voor haar; ja het zou moeie-
lijk zijn geweest zelfs om een zoon te vinden zooals hij."
„Inderdaad zeer moeielijk," stemde Hubert droog toe.
Nellie en Judith traden nu binnen.
De meisjes omhelsden en kusten elkaar en lachten har
telijk, terwijl zij tegelijk met groote nauwkeurigheid eikaars
kleeding en uiterlijk tot in alle bizonderheden opnamen.
Naijverig werd Nellie gadegeslagen, wier kleeding haar
uitstekend stond. Zij, zag er hoogst bekoorlijk uit. De an
deren gevoelden, dat hare japonnen Blechte en belachelijke
nabootsingen van de hare waren.
Zij verbaasden zich over haar opgewekt, van vreugde stra
lend gelaat en den glans in hare oogen.
Zij wisten niet, dat hare gedachten zich te veel bezighielden
met de verwachting Lawrence dien dag te ontmoeten om
zich nog op iets anders te kunnen vestigen.
Judith zag er knap uit, maar toch had hare verschijning
iets bizonders. Naar haar uiterlijk te oordeelen scheen zij op
het punt te staan om uit te roepen met Titus„Ik heb een
dag verloren 1"
Hubert verliet de kamer om te zien of de rijtuigen er al
waren.
Het had een paar minuten geleden reeds elf uur ge
slagen en men had een kwartier noodig om naar de kerk
te rijden.
Wordt vervolgd.)