DE IDIOOT. BINNENLAND. Rechtszaken. GemengdNieuws. VARIA. (17491759.) Naar het Franseh van GEORGES d'ESPARBES. „Breng den kerel hier," zei de ko ning van Pruisen. „Daar is hij, Sire." En de idioot werd binnengeleid. Het was een oogenbilk stil. De ko ning nam den man scherp op. Ach ter dezen stonden twee adjudanten, rechtop, ernstig, vol oplettendheid. Zij hoorden hun harten kloppen, een klok tegen den muur tikte met kleine stootjes de seconden. De koning keek den man recht in Jfc gelaat. Hij had een onsmakelijk bot gezicht, waar zijn nat, vies haar langs hing, het vel was gerimpeld, vervuild. „En' u zegt dat dit wezen Spreek Franseh voor hem, u zegt, dat „Dat hij niet idioot is, zooals hij nog tracht te doen gelooven, Sire, en dat Uwe Majesteit hem gerustelijk kan ondervragen." „Jij bent het dus," zeide de koning, xdie den avond van den 19en uit de handen van mijn grenadiers wi9t te ontsnappen. Jij had inlichtingen voor mijnheer de Cnevert Hij strekte den hand uit en toonde den gevangeae een stuk papier. De aangesprokene keek naar den grond. „Hij wil ook doen gelooven Sire," zeide een der adjudanten, „dat hij doofstom is. Hij is een uitgeslapen V°8." De adjudant pakte, terwijl hij deze woorden sprak, den kerel bij de echou- der. Deze keek den Pruis onnoozel aan en be^on daarna op kulpelooze wijze te grijnzen. „Ik ral het je nog duidelijker aan- toonen. Hier is een brief die mij om trent je opdracht inlicht. Je bent ont dekt. Veins dus niet langer. Spreek 1" De man verroerde geen vin. Er was onderwijl een oud generaal binnengekomen, een militair in den dienst vergrijsd. Hij richtte zich plot seling tot den idioot. „Ik herken u, mijnheer de mar kies." De arme kerel bleef doof. Hij draaide zijn pet in zijn handen rond. En weer was 't zoo stil, dat men de klok hoorde tikken. De koning verbrak de stilte. „Uw doel wasden heer de Chevert, gekampeerd nabij Atchem, te verzoe ken met een leger, gevormd uit de regimenten van Narvarre en Auverg- ne, bestaande uit veertig compagnies grenadiers..,.. De idioot bemerkte een vlieg op den grond en trachtte het insekt dood te trappen, zijn groote lompe schoen gaf een luiden klap op den vloer. „en twee brigaders cavalerie naar Halberstadt op te marcheeren. Ik ben, geloof ik, niet geheel mis, mijnheer De tikkende klok antwoordde. De generaal richtte het woord tot den koning: „Ik ben er zeker van, Sire, dat deze persoon markies Antoine de Kerves- cop de Coadi o ie, een koppig sinjeur. Zijn twee broeders, evenals hij waag halzen, zijn in 't leger van Chevert en staan bekend als mannen, die reeds menig stout stuk hebben onderno men. Den 19den had deze hier een baardvan morgen heeft hij hem niet meer dat is de eenige veran dering. Ik herken u. Een man van uw stand heeft welverzorgde tanden. Open uw mond!" De gevangene scheen er niets van te snappen. Er werd een Pruisisch grenadier binnengeroepen. Deze trad op den idioot toe, pakte hem bij den kin en opende 's mans mond. De tanden wa ren verbrokkeld, zwartachtig en het tandvleesch was ontstoken. Het bloed steeg den ouden generaal naar het hoofd toen hij zich zoo bedrogen zag. „Hij is doortrapt, doortrapt!" De adjudanten werden door dit voorval een weinig aan 't weifelen ge bracht en een van hen mompelde „'tis een echte idioot, kijk maar." Het meelijwekkend individu volgde met wezenlooze blikken de gebaren der personen voor hem. Soms keek hij schuw om zich heen en scheen te willen ontvluchten. Hij was, zooals hij daar stond, vies, ongekamd, on- gewasschen, een toonbeeld van men- schelijke ellende. „Hij is stom ook," zei een adju dant. De koning kreeg medelijden met den kerel voor hem. „Ik ontdek op dat tronie geen zweem van adel. Vergis u niet gene raal* De Fransche spionnen hebben ons genoeg benadeeld, maar toch zou ik niet graag willen dat een onschul dige voor hem boette." De oude generaal protesteerde. Hij balde de vuisten, stampte op den grond, keek den verdachte aan en herhaalde hoofdschuddend,,'t Is een doortrapte kerel, doortrapt." Daarna nam hij tersluiks een pistool en schoot het achter den rug van den idioot af. Deze scheen niets te merken. De koning begon te lachen. „Nu ditmaal zult gij, hoop ik, wel overtuigd zijn, jdat we met een doove te doen hebben „Ik kan het niet gelooven, ik ben haast zeker, dat de kerel ons be driegt." Het pijnlijke onderzoek vermoeide den koning. „Ik geloof dat we met een onschuldicen landlooper te doen hebben. Wie heeft hem gevangen genomen „Luitenant X. van de gele huzaren, een uitmuntend en schrander officier." „Des te erger. Gij hebt dit gezicht maar aan te zien. Daar zit niets in wat op eenige energie wijst; alles is dood in de oogen van dit individu. Het is een louter lichamelijk leven dat bij leidt. Overigens. De koning wien 't verveelde langer een dergelijk vruchteloos onderzoek in te stellen, keek uit het raam en de adjudanten volgden zijnvoorbeeld. Juis was hij van plan zich te verwij deren, toen de generaal, die met roote, zware stappen heen en weer liep, hem smeekte nog eenige oogen- blikken te blijven. „Sire, u vergist zichvertrek nog niet! Blijf nog één ©ogenblik. Ik zweer het u. Deze bewonderenswaar dige man speelt uitstekend komedie. Ja mijnheer de markies, u bezit een bewonderenswaardigen moed en wils kracht," zeide de generaal, zich tot den verdaohte wendende, nem met zijn blikken traohtend te doorboren. Doch de idioot gaf geen teeken, dat hij iets begreep van 'tgeen er met hem gebeurde. „Maar, generaal," zei de koning, „alles getuigt tegen uw vermoeden. Deze verwaarloosde, sme rige, wezenlooze schooier zou eea ver momde markies moeten zijn?" De generaal trok de das van den hals van den ellendige. Het was een gerafelde lomp doca ook de hals was niet, zooals de oude militair gehoopt had, blank. Integendeel hij was vuil en vol roude vlekken. De koning verliet de zaalde grijze generaal volgde hem, na den adju danten bevel te hebben gegeven een oogenblik den man nog onder hunne hoede te houden. „Sire," zei de grijsaard, zoodra hij met den koning alleen was, „ik zweer u, dat ik mij niet vergis." „U bent stijfhoofaig." „Neen, neen. Ik smeek Uwe Majes teit te blijven. Er zijn nog andere middelen; één vooral." „Welk?" „Sire, wij hebben een Franseh ma» voor ons. De man geeft zich niet ge wonnen hij speelt zijn rol tot 't eind9 uit. U kent dit moedig ras maar ,tis spontaan lichtzinnig. Na eenige oogenblikken traden de beide mannen weder binnen. Ge durende hun afwezigheid bad de idioot gehuild, geschreeuwd, ge lachen, onsamenhangende woorden uitgeroepen: „Hohrr, hohrr alsof hij iemand riep. Hij was bang geworden voor een ganzeveder, die in een inktkoker stak, en hij had willen wegloopen, doch men üad hem ge dwongen midden in de zaal te blijven. Zooals hij daar nu stond, wekte hij deernis op bij iedereen. „Sire," zeide de generaal zachtjes, „wij zullen dezen man doen confron- teeren. Hij is te Versailles bekend als een zeer hoffelijk man. Er is hier een dame uit Halberstadt, ex-hofdame van koningin Les- czynka, die al de gezichten der ede len die zich aan 'i Fransche hof bewogen, van buiten kent. Ik heb haar laten roepen, Sire, en als 't U behaagt, zullen wij haar in tegenwoor digheid van den markies brengen." „Laat zij binnenkomen." Twee knechts openden een deur en de dame trad binnen, een nog mooie rouw van middelbaren leeftijd. „Mevrouw, kent u dezen Fransch- man?" vroeg de koning. De Duitsche keek den idioot oplet tend aan. „Neen, Sire," zeide zij vast. „Dank u" zei de generaal, „wij zullen u straks terugroepen. Wil als 't u blieft door de andere deur ver trekken." Zij moest daarvoor de zaal in de breedte oversteken en de gevangene voorbijloopen. Een vlieg die gonzend rondvloog zette zich op het gorden. Men hoorde haar niet meer, zij scheen te luisteren. De dame raakte den idioot even aan, struikelde, uitte een kreet, viel... De idioot veranderde plotseling van gelaat, trachtte haar op te vangen, en vroeg: „Mag ik u mijn arm aanb. Dadelijk was er groot leven. De markie3 had zich verraden. De ko ning stond doodsbleek op. De vrouw verdween door de aanwezige deur. „Lichtzinnige Franschenzei een stem; men hoorde het rumoer van geweerkolven, het geschuifel van schoenen, een worsteling op den bin nenhof. Toen een kreet, de stem van mar kies de Kervescop de Coadilo, helder en doordringend: „Leve de koning van Frankrijk!" Dan een salvo van twintig geweer kogels in één lichaam. „Begraaf hem met militaire eer," zei de koning, ondanks alles, getroffen tot in 't hart. B. C. (Zdbl. v. de AmsW) H.M. de Koningin-Regentes bracht Dondermiddag, vergezeld van eene hofdame en een oTdonnans-officier, een bezoek aan het echiderijenmu- seum-Steengracht aan den Langen "Vijverberg. Ruim een half uur vertoefde H. M., rondgeleid door den concierge, in de verschillende schilderijenzalen, belang stellend de kostbare kunstwerken be schouwende. Bovenal trokken de aan dacht eenige Rembrandts, schilderijen van Rubens en Potter en Het huis houden van Jan Steen. De Koningin Regentes is Donder dagavond nadat de Cavalieria door de Ver. artisten van de Ned. Opera in het Gebouw voor K. en W. te 's-Gravenhage was afgespeeld, in Hare loge verschenen, welke H.M. voor die gelegenheid ten voordeele van het operapersoneel had afgehuurd. H.M. woonde de voorstelling van Paljas bij, welke ruim lOVs uur ein digde. Van de loge werd alleen gebruik gemaakt door H. M. en de dames en heeren van Haar gevolg. De gebruikelijke betuigingen van eerbied werden bij de komst en het vertrek der Regentes gebracht. De zaal was vrij goed bezet. Bij de aankomst der Koninginnen te Maastricht zal aan het station door de schutterij een eerewacht gevormd wordenbij het vertrek geschiedt dit door de compagnie van het 2e reg. infanterie o^der commando vau den kapitein Morrees. De Gymkhan Races door de heeren officieren tijdens het verblijf van de Vorstinnen te houden, zullen plaats hebben op de Kleine Heide. Tot medewerking aan het concours hippique te Maastricht is door huza ren-officieren van het garnizoen daar ter stede besloten. Ook zal een deta chement van het 2e reg. huzaren, be staande uit korporaals, er aan deelne men. Door de korporaals zal een figuur rijden worden georganiseerd. De staf van het 2e reg. huzaren zal tot meer dere opluistering zich onder de uit voeringen doen hooren. De toestand van den aartsbisschop van Utrecht, monsg. Snickers, is zeer zorgelijk. Lijdende aan verval van krachten, blijft de prelaat echter steeds bij volle bewustzijn. Niemand wordt toegelaten. Woensdag heeft de hooge lijder de laatste heilige sacrementen ontvan gen. De deelneming is algemeen, daar monseigneur Snickers, de hoogach ting geniet van allen, van welke gods dienstige overtuiging ook, en zijne milddadigheid alom wordt geroemd. Recht van successie. Blijkens opgaven betreffende de opbrengst van het recht van sucessie en van overgang over 1894, werd in dat jaar geërid of verkregen f 280.378.675. Het passief der nalatenschappen be droeg f31.402.659. Het actief was aldus verdeeldonroerende zaken f91.083 566,roerende zakenfl98.295.109. Het bedroeg in de rechte nederdalende linie, en tusschen echtgenooten, kind of kinderen uit hun huwelijk verwekt of afstammelingen daarvan nalatende f 196.251.111, in de rechte opgaande linie f3.110.196, in alle andere geval len f90.017.368. Van successierecht waren geheel vrijgesteld, 13,183 nalatenschappen met een zuiver saldo van 19.767.625. Een percent werd betaald van f152.029,375 in rechte nederdalende linie, van f 16.225.591 tusschen echt genooten drie percent van f 2.097.533 vier percent van f 11.646,780 tusschen echtgenooten en van f 22.247.142 tus schen broeders en zusterszes percent van f23.621.098 en tien percent van f25.312.907. Het getal der nalatenschappen, waarvan successie werd betaald, be drieg 9977, waarvan bij 4621 uitslui tend geërfd werd hetzij in de rechte nederdalende linie, hetzij in die linie en tusschen echtgenooten, kind of kinderen uit hun jhuwelijk verwekt of afstammelingen daarvan nalatende. Daarvan waren 496 van f 300 tot f 500 879 van f500 tot f1000 666 van f1000 tot f1500 622 van f1500 tot f2000; 861 van f2000 tot f3000; 1220 |van f 3000 tot f 50001090 van f5000 tot f7500; 787 van f7500 tot f 10000. Van 1 tot l}é ton waren er 166; van 1% tot 2 ton 84; van 2 tot 3 ton 92; van 3 tot 5 ton 63 en boven de 5 ton 55. De minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid brengt ter keunis van belanghebbenden, dat bij zijn depar tement een of meer klerken kunnen worden aangesteld op eene jaarwedde aanvankelijk van f400. Voor de bij zonderheden zie men de Stct. van den 29en Maart. Ten stadhuize te Brouwershaven had vanwege de {Zuid-Hollandsche Maatschappij tot redding van schip breukelingen, de plechtige uitreiking plaats der toegekende medailles en getuigschriften: aan den heerK.van der Linde, reeder, eene van zilver, aan den schipper P. Beekman en de va rensgezellen C. G. Bartelse, L. Kor- bijn, A. de Jonge en A. Vermaat, ieder eene van brons met f 10 in geld, wegens de gedane redding met het vaartuig de Onderneming op 29 De cember jl., ter hoogte van Bruinisse. Voor de arr.-rechtbank te Gronin gen had zich te verantwoorden, ter zake van het vijftienmaal plegen van vervalsching van wissels, Gustav F. J. Müller, grossier in manufacturen, onder de firma Kemler Müller Co., aldaar, en tot vóór kort lid van den Groningschen gemeenteraadthans in voorloopige hechtenis. Onmiddellijk nadat bekl. opgave van naam, beroep enz. had gedaan en voorlezing was geschied van de verschillende tot de zaak behoorende stukken, werd overgegaan tot het hooren van de 17 gedagvaarde ge tuigen. De eerste 15 verklaarden allen op de wissels, die hun respectievelijk werden getoond, niet het woord „ge accepteerd" en hun handteekening te hebben geplaatst, terwijl de moesten constateerden, dat hun nagebootste handteekening in het minst niet op hun eigen naamteekening geleek, zoo dat zij onmiddellijk de valschheid zouden hebben geconstateerd, indien hun de accepten waren gepresenteerd. Eisch gevangenisstraf voor den tijd van éen jaar. De verdediger mr. J. A. Teliegen riep de clementie der rechtbank in. Beklaagde had reeds van den be ginne af eene volledige bekentenis afgelegd. De Arnh. Cr. behelst het volgende verslag van eene rechtszitting aldaar: Een jong man, niet heel groot, maar stevig van bouw, gezond voor komen en met een blond krachtig hoofd, hetwelk gevormd is naar het bekende Duitsche breede type, was voor de rechtbank gebracht om te recht te staan wegens hem ten laste gelegde landlooperij en moedwillige verwonding. Hij had opgegeven te heeten Johannes Wijnbergen, geboren te Groesbeek. Thans zeide hij gebo ren te zijn in de nabijheid van Ant werpen. „Ik geloof4, zeide de officier van justitie, „datje niet Wijnbergen heet en evenmin dat gij bij Antwerpen als te Groesbeek geboren zijt." Op de vraag van den president: „Wan neer zijt gij geboren?" antw.26 Maart 1866. Waar? Bij Ant werpen, in een woonwagen. Hoe komt gij dan aan uwe Duitsche uit spraak Gij spreekt het Hollandsen niet met een Viaamschen noch met een anderen Nederlandschen tong val, maar als een DuitBcher? Ik heb lang in het land gereisd. Wat doe je voor de kost Stoelen mat ten. Hoe heette je moeder Dat weet ik niet. Hoe heette je vader? Ook Jan Wijnbergen. Waar zijn ze? Ze reizen overa1. Ben je soms een Pruisisch deserteur? Dat neenHeb je ergens gediend Ik heb nergens gediend. Waar heb je geloot Als Belg zijt gij ook in België dienstplichtig.Ik heb nergens geloot, ik heb altoos gereisd. Leven je ouders nog? Ja, als ik niet anders weet Wanneer en waar heb je ze het laatst gezien? Vier jaren geleden te Amsterdam. Heb je broers en zusters? Z;veD. Weet je niet waar die zïjn?Neen, die reizen overal. Den 20 Maart -heb je onder Ede gezworven. Had je een middel van bestaan, had je geld? Ik had een bos biezen, geen geld. Op dien dag had je, toen je ge arresteerd werd, geen geld, maar des m >rgens had je wel geld om te zui pen? Ja, dat had ik. Hoeveel had je opgezopen Zsven-en-twin- tig stuivers. En je had geen mid del van bestaan Ik had een bos biezen en mijn gereedschap; als ik elegenheid kreeg kon ik gemakke lijk een rijksdaalder of drie guldens verdienen. Je had een hamer en een mes bij je; zijn deze hier dezelfde? Ja, dat zijn ze. Heb je vroeger reels voor een of ander terechte- stam? Neen, ik heb nooit eei vonnis gehad. Je weet wel waarvoor je terecht staat. Je hebt een jongen met jè me3 over de hand gesneden Daar weet ik niets van. Ik was dronken. Na het getuigenverhoor eischte het O. M. wegens landlooperij 12 dagen hechtenis en wegens verwondiug g maanden gev mgenisstraf. Bekl.„Dan geef er mij nog maar zes maanden bij. Dan zal ik ten minste tegen het voorjaar op reh kunnen gaan en niet tegen den winter op straat staan. De bierdrinkers te Barnberbridge nabij Preston hebben gestaakt, omdat de tappers den prijs van het bier hadden verhoogd. Zij hebben een proclamatie uitgevaardigd, waaroij een iegelijk die te Barnberbridgeeea glas ale zou willen drinken, wordt uitgenoodigd zijn dorst op te schor- ten, totdat de tappers toegegeven zul len hebben. Van de bemanning van het Spaan- sche oorlogsschip Reina Regente 'u waarschijnlijk één man gered, zekere Pablo Fernandez, en deze heeft zijn redding aan een buitengewoon geval te danken. De man had zich in Tanger, waar het schip den Marokkaanschen gezant aan wal had gezet, zoo' bedronken, dat hij aan wal was achtergebleven. Zijn moeder, die in Karthagena woont, gelooide dat hij met de overige be manning der Reina Regente in de golven den dood had gevonden, toen zij den 22n Maart een brief van hem kreeg, waarin hij van zijn wonder baarlijke redding kennis gaf Of hij nu in 't vervolg alleen wa ter zal drinken? Groot opzien heeft te Kopenhagen de zelfmoord van den algevaardigde Dinesen, die zich Donderdag ophing, verwekt. Dinesen was een der uitste kendste leden van den Rijksdag. Hetgeen tot de daad leidde, zijn redenen van particulieren aard. De Daily News bevat weer eenigi kolommen Armenische gruwele». Ooi de speciale correspondent der Tim begon Donderdag met een dergelijk relaas. In een hoofdartikel over dez> zaak schrijvende, zegt dit blad, dat er alle overdrijving er af doende, genoe; overblijft om de Turksche ©verhei: schuldig te bevinden aan duivelack tige wreedheden, welke door geeni fiscale Armenische oppositie vergoe lijkt kunnen worden. Turksche sol daten liepen Armenië af als struik roovers inplaats van als handhaver: dor orde. Ziedaar eene besc'.uldigisg, welke de grondslagen van het Turk sche bewind rechtstreeks aantast er op welke de Turksche reg. antwoo: den moet, maar niet kan. Volgens de Gaulois is de voorma lige Fransche patriottenbond wede; opgericht onder den naamPatriot tische Bond der Fransche belange". Voorzitter is Paul Déroulode. Beleefd gemaand. „Met de voldoening mijner noti zult u mij verplichten dat heb il liever dan dat u ik het er toe doei moetl Kortzichtig. Een bezoeker van een concert, die achteraan zat, zoodat hij het orkest niet kon zien, vroeg, bij een indruk' wekkende solo, aan zijn buurman: Pardon, meneer, ik ben bij' ziende, strijkt hij of blaast hij? Aan iemand die een menagerie hield, „een vreedzaam gezin" gelijk het op de reclamebiljetten heette, bestaand! nit een leeuw, een tijger, een wolfel een schaap, werd de vraag gedaan hoelang deze dieren al samen hadden geleefd. Ongeveer een jaar, luidde het ant woord met uitzondering van hit schaap dat nu en dan vernieuwd moet worden. Meisje kom ik mevrouw gelegen! Ik denk van wel, mevrouw ui toen ze u de stoep zag opgaan„Dit mankeert er vandaag nog maar aal! Moderne brieiyorm. „Met vreugde druk ik op den knop der schrijfmachine, om u mijne gfr voelens te vertolken." Zeg 'reis Kareitje, je mag de p« pagaai geen leelijke woorden leerei zeggen. Neen, moe ik zeg 'm er bij, da hij die niet zeggen mag.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 10