DE FAMILIE KING. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. J. C. FSEREBOOM, i2e Jaargang Dinsdag 9 April 1895. No. 3610 ABONNEMENTSPRIJS: ADYERTENTIËN: 1 STADSNIEUWS. FEUILLETON id HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37J. Bit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, SucePargt 31 bis Faubourg Montmartre: Nota's, Rekeningen, Wissels, Qni- tantiën, Brievenhoofden, Memoranda en alle overige Drukwerken, die op kantoren voorkomenworden ter Stoomdrukkerij van dit blad goed- billijk en vlug gedrukt. De Directeur- Uitgever Haarlem8 April 1895. Onze Stads-Apotheek. Al hebben we indertijd wel eens gevraagd, of de nieuwe stads-apotheek, die nu ieker in een onvoldoend ge bouw is gehuisvest, op niet wat be scheidener voet kon worden ingericht, dan behoeft dit ons nu niet te belet ten om onzen lezers eene kleine be schrijving te geven van het nieuwe gebouw, dat op den Kampersingel is verrezen en primo Mei in gebruik zal worden tenomen. In den gevel is een renaissance- or nament aangebracht, dat het vak, hetwelk er in wordt uitgeoefend, symboliseert. Boven de breede deur die de ingang 'is voor het publiek prijkt het oude wapen van Haarlem. Recht achter het portaal is een kleine vier kante wachtkamer voorzien, van twee loketten; aan het eene geeft men de recepten at, aan het andere kunnen de medicijnen in ontvangst worden genomen. De apotheek zelve is een ruim en luchtig vertrek, dat op een praktische wijze kan worden geventileerd, nl. door tuimelramen, die men door middel van een scnroelvormige staaf zoover kan openzetten als men wil. Op twee receptentafels kunnen de recepten worden bereid en voor be hoorlijke berging van üesschen, pot ten enz. alsmede voor het benoo- digde glaswerk is zorg gedragen. Het lastige klimmen op een lad der voor het bereiken van de hoogste planken is onnoodig gewor den, daar aan de stijlen voetsteun sels en booger op handvatten zijn gemaakt, die het mogelijk maken met een kleine behendigheid ook het hoogst geplaatste te bereiken. Naast de apotheek, dus ook aan de straat, is een directeurskamer inge richt, waar tevens scheikundige on derzoekingen kunnen geschieden. De achterkant van het gebouw bevat ver schillende lokalen een ruim laborato rium waar twee luchtkanalen overdekt door een groote kap, schadelijke of onaangename dampen afvoeren, een vergaderlokaal voer Commissarissen en een klein stamphok. Een ruime voorraadkamer en een goed ver lichte kelder geven zeer voldoende gelegenheid tot bergingdesnoods kan daartoe ook nog worden gebruikt een zolder van flinke afmeting. Links van de; apotheek geeft een smallere deur dan die voor het publiek bestemd, toegang tot het ruime bo venhuis, dat bestemd is tot woning voor den apotheker en geheel is af gescheiden van de lokalen der apo theek. Deeenige communicatie bestaat in een ruitje op den zolder, dat bij brand kan worden ingetrapt om, daar de trap naar den apotheek-zolder geheel in een gemetselden koker is gebouwd, daarlangs te kunnen vluch ten. Uil dit alles blijkt, dat het een sier lijk gebouw is, zonder twijfel beant woordende aan hooge eischen en van welker indeeling de gemeente-architect voldoening zal hebben. De bonw werd aangevangen in Augustus; als opzichter fungeerde de heer Rijneveld Jr. Gisterenavond is hier ter stede na een hevige ziekte van weinige dagen ontslapen de WelEerw. Heer G. A. Hoog, oudste predikant bij de Ned. Herv. gemeente alhier. Sedert 1862 was Z.Eerw. met groote toewijding werkzaam in dat ambt en nam steed3 een ijverig deel in de behartiging van de belangen van verschillende instel lingen van godsdienstigen aard of van weldadigheid in deze stad. Zijn verscheiden zal ongetwijfeld door velen diep worden betreurd. Bij de heden gehouden aanbesteding van het bouwen van een winkelhuis met bovenwoning, Nassaustraat 9, door den architect W. F. Doeglas, kwamen de volgende biljetten in J. Jonker f6988; Opdam en Van Amstel f 6490Gif bels en Servellen f6150; A. F. Kapteyn f6131W. van der Kroft f 6100G. van Abs f 5995 B. C. Handgraaf f5397. Haarlemsch a Capella Koor ln de groote zaal der Vereeniging voerde Zondagmiddag het Haarlemsch a Capella Koor een schoon en af wisselend programma op keurige wijze uit. Dat de concertzaal dezen keer, voor al naar verhouding van het publiek wat al te groot bleek, is om verschil lende redenen te betreuren. Vooreerst is het min of meer ontstemmend te moeten ontwarendat het zoo hoogst verdienstelijk werkend koortje niet die warme sympathie vindt waar op het zooveel recht heeft. Ten tweede is ook uit een acoustiech oogpunt beschouwd een half gevulde zaal maar zelden van voordeeligen invloed op de uitvoering zelf of deze moest uitsluitend bestaan uit nummers van statig karakter en uiterst rustige be weging. Dit laatste nu was bij deze matinée niet het geval, want de heer Bruinsteen stelde voor deze uitvoe ring een programma saam uit den rijken schat van koorwerken a cap- pella, dien wij aan de latere compo nisten danken. Behalve enkele werkjes van neder- landschen oorsprong waaronder de twee innig-schoone ballades„Van een Ruiter en een Koningsdochter" en „Trouw" ;van onzen onvergetelijken Verhuist bevate het programma me nig heerlijk nummer van Brahms, Schumann en Mendelssohn ernstig en vroolijk, tragisch of aan het co- mische grenzende. Zooals reeds gezegd, kwamen de gedragen nummers over 't algemeen beter tot hun recht dan de meer be wegelijke. Toch moet worden erkend dat b.v. Brahm' „Bucklichte Fiedler" en Mendelssohn's „Jagdlied" een hoogst bevredigenden indruk maak ten. Heerlijk werkte de rustige po- lyphonie in het motet: „Warum ist das Licht gegeben" van Brahms en het frissche en naïve: „Ruf zur Maria" van donzelfden componist behoordeniet minder dan het innige „Gute Nacht" van Schumann waarin door een der dames zoo verdienstelijk de sopraansolo werd gezongen tot het schoonste onder al het schoons dat deze middag uitvoering deed genieten. Met voldoening mag ik verder ver klaren, dat bij elk der nummers zonder uitzondering, mij de opvatting van den heer Bruynsteen zeer juist en zeer artistiek voorkwam en dat mij zijn koor met uitzondering van de altpartij in klank scheen te hebben gewonnen. Het is te wenschen dat het uitgelezen gezelschap onder zoo bekwame leiding zijn weg moge ver- Igen en ons verblijden met nog menig uur van zoo edel kunstgenot als het Zondag deed smaken. Ter afwisseling der koornnmmers werden door mevr. V. B. (alt) eenige liederen van Beethoven en Rubinstein voorgedragen op de wijze als van deze begaafde stadgenoote bekend is: met schoone welgeoefende stem eh sobere, maar edele en warme voordracht. Ten slotte zij nog gezegd dat de matinée werd geopend met een nog oudere dan de oude lezing van de Wilhelmus-melodie. Dat ze mooier is dan de bekende durf ik niet bewerenin ieder geval betaamt het dankbaar te zijn voor de geboden gelegenheid tot kennismaking. PHILIP LOOTS. Haarlemsche Kunstclub. Deze vereeniging van Haarlemsche dilettanten gaf Zaterdagavond in den schouwburg alhier hare tweede voor stelling van dit seizoen. Wie de vo rige uitvoeringen der club heeft be zocht zal ongetwijfeld ook Zaterdag ten schouwburge zijn opgegaan met de verwachting proeven van tooneel- speelkunst te zien en te hooren af leggen, die werkelijk het volmaakte nabij komen. Behoeven wij het te vermelden, dat die verwachting niet is beschaamd? Dat die goede ver wachting algemeen was bleek ook nn weer uit de flinke opkomst. Evenals de vorige keeren was de zaal flink bezet. Van de vertolking der drie stukjes dezen avond opgevoerd kunnen wij in het algemeen verklaren, dat de medespelenden een juist besef heb ben op welke wijze de verschillende voorkomende types te moeten voor stellen; de eenigszins daaruit voort vloeiende natuurlijkheid in hun spel, beneven hunne ongedwongenheid in spraak en houding, waardoor de meesten zich onderscheiden, gedeelte lijk in verband staande met hunne maatschappelijke positie, ziedaar fac toren, die met eene smaakvolle ver zorging van de décors enz., het wel slagen verzekeren. Allereerst werd opgevoerd „De Zwer ver", tuoneelspel in een bedrijf van Arnold Ising, naar Octave Feuillets „Le Village." Zoowel de beide dames als de beide heeren vervulden hunne rollen zeer goed. Niettemin kwamen er tooneeltjrs in het stuk voor, die ons eenigszins gerekt voorkwamen, wat niet aan de vertolkers moet wor den toegeschreven maar aan den in houd van het stuk, dat zeer hooge eischen stelt aan het talent der mede spelenden. Met voldoening kunnen wij mel ding maken van de vertolking van „Onder Ons," dramatische schets van Marcellus Emant eene dramatische schets evenwel, berekend tot het op wekken van den lachlust van het pu bliek, wat ook zeer goed gelukte, dank zij vooral ae hoogst verdienstelijke typeering der rol van Louis Paro, door een der beste mannelijke krach ten van de „Kunstclub." Eene groote moeielijkheid van dit stuk is de groote slagvaardigheid van verscheidene vertolkers vereischt waar het geldt het door snel inval len onderbreken van zinnen bij vori ge sprekers. Deze moeielijkheid werd gedeeltelijk overwonnen, maar toch hadden nu en dan eenige korte hy- aten in het gesprek plaats. Wat het muzikale gedeelte van het programma betreft, dit bestond uit de voordracht van een duet voor sopraan en alt met violoncel- en piano-begeleiding, „In die Feme," van J, W. Kalliwoda en „LaSerena- ta," eene alt-solo met de begeleiding van dezelfde instrumenten.Behalve dat eenige onzekerheid in het eerste cou plet was op te merken, werd het duet zuiver en goed gezongen en zeer toegejuicht, de voordracht van „La Serenato" deed het flink alt orgaan der soliste meer uitkomen, die tevens over eene schoone, duidelijke uitspraak beschikt. De pianiste zoowel als de cellist, verdienen mede een woord van lof. Onmiddellijk na afloop van num mer 3 het reeds genoemde „Onder ons," betrad de heer Jan Feith uit Amsterdam het tooneel, die na t enige welgekozen bewoordingen namens het Amsterd. Wielrijders Bondslokaal den Voorzitter der „Kunstclub", den heer F. Smit Kleine, een krans over handigde. Zooals bekend is werd den heer Feith bij de in de vorige maand hier ter stede gehouden op voering van „De papa van Daisy Bell" door den Heer mr. L. C. Kronenberg vanwege de „Kunstclub" een krans geschonken. Het laatste nummer van het pro gramma wae„ Regen en Zonneschijn", blijspel in één bedrijf, naar het fransch door P. V„ welks vertolking geheel binnen de krachten der club lag. Er werd goed gespeeld, vooral door „De onbekende." Een standje. Zondagmiddag ongeveer twee uur stond, vlak voor ons bureau in de Kleine Houtstraat, een groepje van twee dames en heeren, familieleden, rustig een oogenblik te praten, toen vier mannen waarvan twee op dit uur reeds druk aan Schiedam hadden geofferd, voorbijkwamen. Een van deze twee gaf een der heeren zonder eeni ge aanleiding hoegenaamd, een stomp in den rug, dat hij bijna van het trottoir afviel. Terecht verbolgen over deze laffe aanranding, hief de. aange vallene zijn parapluie op en gaf zijn aanvaller daarmee een slag. Zijn ka meraad, zich verplicht achtende te hulp te komen, gaf den anderen heer Naar het engelseh van P. L. Mc. DERMOTT HOOFDSTUK IV. Een verrassende ontdekking. Hij had weinig lust om het sombere huis binnen te treden maar na een paar minuten in den tuin op en neer te heb ben gewandeld, vond hij het buiten al even droefgeestig. Al vorens binnen te treden liep hij echter het huis rond tot hij den buitenkant der studeerkamer had bereikt en zijn gelaat tegen een der ruiten drukte. Er was binnen geen licht op, maar na eenigen tijd was hij in staat de donkere gestalte in den Btoel te onderscheiden, en voor de eernte maal zijne ontroering niet meer meester, verwijderde hij zich en stortte tranen als een kind. Nooit had hij het zoo levendig ge voeld als nu, hoezeer hij zijn dooden vriend had liefgehad en hoeveel redenen er waren geweest om hem lief te hebben. Daar hij den slaap niet eer kon vatten dan toen de dag bijna reeds aanbrak, werd Francis Gray om tien uur gewekt door een kloppen op zijne deur. Het was Stokes, die ineen toestand van bedwongen opgewondenheid verkeerde, waar van Gray de oorzaak zeer goed kende. De rechter en de juryleden en al de anderen waren reeds in huis aanwezig en de doodschouw, door den ouden Stokes zoozeer gevreesd, was nu ophanden. Om een andere reden was Francis Gray's vrees nog grooter. Haastig kleedde de jonge man zich aan en toen hij zich naar beneden had begeven ontdekte hij, dat de rechter de zitting reeds had geopend in de eetkamer. De jury werd be- eedigd. Richard King en de notaris waren aanwezig maar dokter Hayle was niet tegenwoordig; de anderen kende Gray niet. Weldra verschenen twee geneeskundigen. De eene was de plaatselijke geneesheer, die dokter Hayle had opgevolgd, nadat deze zijn practijk had neergelegd; de ander was een dokter uit Souehester. Zij namen naast elkaar plaats en zelfs bij de groote spanning van het oogenblik kon Gray nauwe lijks een glimlach onderdrukken, toen hij opmerkte met wel ken blik Stokes, die bij de deur stond, hen aanzag. De rechter deelde de jury mede, dat haar eerste plicht zou ziju om het lijk te schouwen, dat aan haar onderzoek zou worden toevertrouwd; na eenige formaliteiten zou daarna de zitting worden geschorst, hangende den uitslag van het onderzoek. „Het lijk van den overledene," voegde de rechter er bij, „bevindt zich nog op dezelfde plaats en houding, waarin het ontdekt is, en er is niets aan veranderd zooals ook behoort. De kamer is gesloten gebleven en de sleutel toevertrouwd aan den bottelier, een oud, vertrouwd dienaar der familie." Stokes' gelaat vertoonde een eigenaardigen, raadselachtigen trek in antwoord op dit compliment, en gevolgd door den rechter en de jury wees hij hun den weg naar de studeer kamer. De oude man wierp eenmaal een blik over zijn schou der achter zieh en de ontdekking dat de geneeBheeren hem niet volgden, scheen hem te bemoedigen. Hij opende de deur, duwde die wijd open, maar voor iemand nog de oorzaak kon ontdekken, begon Stokes heftig te beven, hief zijne armen omhoog, slaakte een kreet en riep uit: „Genadige Hemel mijn meester is verdwenen 1" De verbaasde omstanders drongen naar de deur en keken naar binnen. De stoel was leeg en de tuindeur open. HOOFDSTUK IV. De nieuwe meester. Een minuAt lang heerschte onder de aanwezigen een doode- lijk stilzwijgen na deze verrassende en onverklaarbare ont dekking. Richard King was de eerste, die zich van zijne plaats bewoog. Hij naderde den stoel, die het lijk van wijlen den meester van Yewle had bevat en bekeek dien in de on middellijke omgeving nauwkeurig. Hij merkte op, dat de stoel een paar duim in de richting van de tuindeur was ver schoven, en de half opgerookte sigaar, die de doode tusschen zijne vingers had vastgehouden, was op den grond gevallen- i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 1