BINNENLAND,
Haagsche Brieven.
xv.
Overigens hebben wè geen klagen
over de Paaschdagen. Althans, wij
wielrijders nietwe konden geen beter
weer verlangen om te trappen en onze
sportbroeders van football en cricket
te zien spelen.
De huurkoetsiers zaten in de stallen
te zuchten dat je het hooren kon
door de deuren heen, want bijna
niemand kwam om een rijtuig en
een doodenkel gezelschapje dat er
zich aan waagde, zat in de landauer
met de kragen op en sneden gezich
ten als noordpoolreizigers. Bij de
uitspanningen tuurden kellners met
blaadjes droevig naar gasten die niet
kwamen.
In deze vakken heeft men zijn kost
niet verdiend. Toch was het weer
voor een wielrijder en voor den wan
delaar die tegen een paar uur duch
tige spierbewegingen niet opziet, mooi
genoeg. Hier en daar loopt al wat
uit en soms bij het omslaan van een
hoek, snoof men de heerlijke hya-
cinthengeur op en zag zoo waarlijk
een rij of wat boven den grond, maar
heel schuchter alsof ze wilden zeg
gen „staat Falb soms niet om een
hoekje met zijn sneeuw?*'
Als nu maar gauw de noordoosten
wind zijn zomerslaap gaat doen en
ons zijn zachte zuster Zuidewind
zenden wil.
Dan zullen stal- logement- en an
dere houders de nu geleden schade
wel weer inhalen.
maakte 207 voor 4 wickets (Kool 39,
van Manen 92, Koolhoven 18, Men-
ten 45 not out). „Amstels G. C." had
slechts 43 voor 8 wickets, waar
van Van der Linde er 25 maakte.
Door de anti-rev. kiesvereeniging
in het district Haarlemmermeer zijn
tot voorloopige candidaten voor de
Prov. Staten gesteld de heeren G. B.
t Hooft, P. Verkuyl en dr. v. Rooijen.
Een treurig ongeval is in 't gezin
van E. W. te Hoofddorp gebeurd. Ben
jongentje van 2 jaar, zich voor de
woning met spelen vermakende, werd
door een geladen wagen met zand
overreden, met dat gevolg, dat het op
de plaats des onheils dood bleef.
Te Haarlemmermeer is eene afdee-
ling der vereeniging van patroons
„Boaz" opgericht.
De afdeeling telt reeds ruim 120
leden.
Bij vonnis der Arrond. Rechtbank
alhier van den 16en April 1895 is in
staat van faillissement verklaard Dirk
Cornelis Meijer, boekdrukker en pa
pierhandelaar te Zaandam, met ingang
van 10 April 1895.
Tot Reenter Commissaris is benoemd
der rechter Mr. M. G. P. del Co art
van Krimpen en tst Curator de heer
Mr. W. Cnoop Koop mans, advocaat
en procureur alhier.
Onze Bloemenvelden.
Men meldt ons uit Heemstede
De te velde staande bloembollen,
door het zonnetje van een paar dagen
uitgeloopen, zullen nog wei een week
tijd noodig hebben, om het schoone
er van in ruime mate te kunnen op
leveren.
Wie er van genieten wil, vindt van
uit den Hout loopend langs de tram
rails, al direct tegenover de villa „In
terlaken", heele mooie bedden, rechts
en links den weg, tot aan den Koe-
diefstol.
Van daar tot de Herv. Kerk, kan
men en hier en daar ook prachtige
bedden aanschouwen en heeft men
in „het Wapen van Heemstede"
goede gelegenheid tot het uitrusten
en het gebruiken van een glas bier,
terwijl de kinderen zich in den
speeltuin kunnen vermaken.
Bij aen Koediefstol, kan men ook
de laan inloopen en in „de N.euwe
Dorstige Kuil", onder een lekker
glas „Oud-Hollandsch", het schoone
van de uitgestrekte tuinen van de
heeren Kersten Co gadeslaan.
Op den straatweg komende en de
Zantvoortsche laan, bij de kweekerij
„Rozenburg", inslaande vindt men
ter weerszijden schoone velden.
Bij de brug over de Leidsche vaart
leidt een pad naar de stad.
Wil men de wandeling verder uit
strekken, dan loopt men over de brug
recht door tot aan het klaphek, te
vens herberg, slaat rechtsom en dezen
weg volgend voorbij Oosterduin, kan
men bij „Els^out," de Schouwtjes
laan ingaande, de stad weder bereiken
doch vele bloemenvelden zal men
er niet vinden.
Maandag speelde te Heemstede de
Haarl. Cricket Club „Rood en Wit"
tegen „Amstels C. C." „Rood en Wit"
De Haagsche rechter staat voor een
eigenaardig geval. Daar staat een 14
jarige jongen terecht wegens het noo-
deloos alarmeeren van de brandweer
en die jongen pleit nietigheid van de
dagvaarding omdat er Krane3traat in
plaats van Kanaalstraat in dat def
tige stfik is geschreven. Beide stra
ten behooren tot het oudste deel der
stad en de verbaliseerende ambtenaar
mocht zich dus niet aan zoo groot
een vergissing schuldig maken.
Maar 't wordt anders verbazend
moeilijk op de hoogte te blijven van
de straatnamen niet alleen, doch van
de topographie der residentie in het al
gemeen. Sneller uitbreiding is niet
denkbaar. Men bouwt er op los op
een wijze die zoo al niet voor de
hechtheid der perceelen pleit, dan
toch voor den ondernemingsgeest der
bouwers en voor de coulant-heid
der geldschieters. Straten verrijzen als
het ware uit den grond, vooral in het
Noordwestelijk deel der stad. Velen
mijner lezers kennen stellig een onzer
mooiste avenues, den Laan van Meer-
dervoort. Aanvankelijk verrezen aan
weerszijden kapitale heerenhuizingen,
die wei een 10 mille hypotheek lijden
konden (want dat bepaalt ten slotte
toch de „bruikbaarheid" van een wo
ning), doch in den iaatsten tijd be
gint men, verderop, d. w. z. meer van
de eigenlijke kom der stad verwijderd,
üoedkooper woningen te zetten op den
Laan, welks einde dan ook thans met
dien van „minder soort" (in tegen-
stellig van Meerder voort) prijkt.
Of nu ook op 't gebied van den
woningbouw de snelle productie niet
leidt tot overproductie? Dat is inder
daad niet het geval. De huizen zijn
niet droog of zelfs niet half droog, of
ze zijn reeds bewoond. Er is dan ook
een bepaalde behoefte aan woningen
voor een zekere klasse, binnen zekere
financieele grenzen. En daaraan komt
de bouw van het oogenblik te gemoet.
Of voor de behoeften van deSche-
veningsche visscherij in de naaste
toekomst zoo goed zal worden ge
zorgd, is aan gereeden twijfel onder
hevig. Er is, gelijk bekend is, weder
een nieuwe concessie-aanvraag tot de
Reg. gericht voor een spoorweg van
Scheveningen naar den Hoek van Hol
land, met of zonder vluchthaven voor
de visscherij aan den Hoek. De con
cessie-aanvragers, de heeren van Es
c. s. gaan alweder van de onderstel
ling uit, dat een visschershaven te
Scheveningen èn om de kosten èn om
de defensiebelangen ondenkbaar is.
Zij moeten niet meenen, dat ze daar
mede de Scheveningsche belangheb
benden zullen overtuigen. Die zgnop
dit stuk niet voor overtuiging vatbaar.
Maar evenmin lijkt het waarschijn
lijk, dat de gemeente bereid zou zijn
het door de neeren verlangde subsi
die van honderdduizend gulden te
bewilligen. Men kan 't belang van
den Haag bij een spoorweg van Sche
veningen naar den Hoek van Hol
land veel vooropstellen, maar daar
mede is dat belang nog niet bewezen.
De menschen die dat belang in de
eerste plaats te beoordeelen hebben,
dat zijn in casu de Scheveningsche
reeders, zijn van het denkbeeld niet
gediend, gelijk zij 't evenmin waren
van het m. i. nog steeds Het meest
rationeele plan, dat van den ingenieur
Bok. Deze wilde de schepen der
Scheveningsche visschers aan den
Hoek doen binnenloopen, ze langs
een helling ophalen en vervolgens de
bomschuiten, met lading en al er in,
per trein naar Scheveningen brengen,
waar zij weder in een soort van bin-
nenhaventje, langs een tweede hel
ling, te water zouden komen. Van
dat plan zag ik indertijd een model,
bitter eenvoudig en voor een leek
volkomen duidelijk en uitvoerbaar.
Maar de Scheveningers wilden er
niet aan. Hun ideaal is en blijft, een
visschershaven en ze laten dat ideaal
niet los; in dit opzicht zijn ze kop
piger dan de koppigste Fries. Nu is
er inderdaad weer een havenconces
sie aanhangig, maar 't lijdt schier
geen twijfel, dat de aanvrage daartoe
zal wordea afgewezen. De Reg. zal
hare defensie-bezwaren zoo licht niet
opgeven. Vroeger zeide ik reeds te
dezer plaatse, dat ik ook wel de finan
ciers eens wilde zien, die voor een
Scheveningsche havenonderneming,
die onmogelijk loonend kan zijn, het
kapitaal zouden leveren. En dat dit
juist gezien is, blijkt nu wel het best
uit een blijkbaar geïnspireerd bericht
in de bladen, dat de Scheveningsche
reeders de rente van 14 millioen wil
len garandeeren, als dat noodig mocht
zijn. Doch zelfs met die garantie lijkt
't me twijfelachtig of het kapitaal te
vinden zal zijn. Enfin we zullen
afwachten.
Afwaehten is ook de boodschap
met betrekking tot onzen dierentuin,
die van 't jaar (1894) een verlies leed
van pl.m. f 15.000 en voor het volgend
jaar een niet veel kleiner verlies te
wachten heeft. Een en ander ia groo-
tendeels het gevolg van de exploita
tie der groo te concertzaal gepaard
met den druk van een hoogen schul
denlast, te onzaliger ure aangegaan,
Inzonderheid het bezoek van de
voorstellingen der opera-van der Lin
den heeft te wenschen overgelaten en
daar het genootschap de artisteneea
bepaalde som per voorstelling had
gegarandeerd, heeft het duchtig moe
ten bijpassen. Wat er gebeuren zal is
nog niet bekendde vergadering van
aandeelhouders kon wegens on voltal
ligheid niet doorgaan. Zooveel is zeker,
dat onze dierentuin, waarin men
sedert lang tevergeefs naar dieren
zoekt, een langzamen, maar zekeren
dood tegemoet gaat.
Dat zal met zomerfeesten en met
tentoonstellingen, zelfs een van genees
krachtige en nuttige planten, gelijk er
een voorgenomen is, op den duur niet
te verhinderen zijn.
Tenzij de hortulanus een plant
mocht weten te kweeken wier bladeren
in gouden tientjes konden veranderen.
Maar zoover is het nog niet. De boom
met de gouden bladeren behoort nog
steeds tot het rijk der fantaisie.
H. A. GANUS Jr.
de betrekking van adjudant van H.
M. de Koningin, met bevordering tot
6chout bij nacht; 2o. genoemde schout
bij nacht, op zijn verzoek, op pensioen
gesteld, onder toekenning van een
pensioen van f2100 'sjaars en eene
verhooging van dat pensioen, inge
volge c van artikel 1 der wet van
1 April 1875 met f 825 's jaars en hem
benoemd tot adjudant in buitenge
wonen dienst van H. M. de Koningin;
3o. bevorderdfijt kapitein ter zee,
de kapitein-luit. ter zee H. van den
Pauverttot kapitein-luit. ter zee, de
luit. ter zee le kl. C. Meyboom; tot
luit. ter zee le kl., de luit. ter zee
2e kl. P. J. Serlétot luit. ter zee 2e
de adelborst le kl. D. E. Keus.
4o. aan den gepen, kapitein lerzee
D. G. Brand de titulaire rang ver
leend van schout-bij nacht
5o. de kapitein ter zee H. van den
Pauvert tijdelijk bestendigd iu het
thans door hem als kapitein-luit. ter
zee gevoerde bevel over Hr. Ms. wacht
schip te Hellevoets luis.
van de Eikenkroon, Commandeur der
Adolfsorde van Nassau, Ridder der
Leopoldsorde van Oostenrijk, Com
mandeur der orde van Philippus dea
Grootmoedige van Hessen-Darm-
stadt, Ridder late klasse Rooden Ade
laar van Pruisen, Ridder 1ste klasse
Rijzende Zon van Japan, Ridder 4de
klasse der orde van St. George van
Rusland, Ofiioier der orde van den
Toren en het Zwaard van Portugal
Commandeur der Orde van denZah-
ringer Leeuw van Baden en
cierskruis voor 35-jarigen dienst.
Uit de „Staatscourant."
Bij kon. besluit van 11 dezer is,
met ingang van 1 Mei a.s.
lo. de kapitein ter zee W. baron
van Hogendorp eervol ontheven van
De Casembroot. f
De gepensionneerde viee-admiraal
Jhr. F. de Casembroot, adjudant in
buitengewonen dienst van H. M. de
Koningin, de held van Simonoseki, die,
naar men weet, reeds geruimen tijd
ernstig ziek was, is Zondagochtend
te 's-Gravenhage overleden.
Uit ,het leven van De Casembroot
is het volgende aangeteekend
Hij werd geboren in 1807 en werd
in 1832 adelborst op het Kon. Inst.
voor de Marine te Medemblik.
Met 1 October 1836 werd hij be
noemd tot adelborst le kl. en vervol
gens 28 Novemoer 1840 bevorderd tot
luit. ter zee 2e kl.den len Januari
1852 tot luit. ter zee le kl.den 19en
Februari 1860 tot kapt.-luit ter zee,
en den len Januari 1868 tot kapitein
ter zee.
Bij Kon. besluit van 14 November
1872 werd hij op pensioen gesteld
onder toekenning van den titulairen
rang van schuut-bg-nacht onder dank
betuiging voor de veie gewichtige aan
den lande bewezen diensten.
Bij Kon. be-luit van 3 Mei 1879
werd hem toegekend de titulaire rang
van vice-admiraal.
De onderscheidingen, die De Ca-
semboot ten deel vielen, knoopen zich
vast aan de volgende data:
Kon. besluit 12 Maart 1853 benoemd
tot adjudant des Konings in gewonen
dienst.
Kon. besl. 29 Sept. 1863 benoemd tot
ridder 4de kl. M. W. O. ter zake van
zijn moedig gedrag als commandant
van de „Medusa."
In 1864 ter zake van dapper, beleid
vol gedrag als commandant van de
„Medusa," bij het forceeren der straat
van Simonoseki bevorderd tot ridder
3e kl. M. W. O.
30 Jan. 1865 eervol ontslagen als
adjudant van Z. M. in gewonen dienst
en benoemd tot adjudant van Z. M.
in buitengewonen dienst.
26 Juni 1865 tijdelijk bevelhebber
over het Btoomschip „Cycloop" voor
een reis van H. M. de Koningin naar
Engeland.
Kon. besl. 25 Juni 1891 eervol
ontheven als adjudant in buitengewo
nen dienst van wijlen Z. M. den
Koning en benoemd tot adjudant
in buitenge wonen dienst van H. M.
de Koningin.
Kon. besl. van 13 Febr. 1894 no. 6
benoemd tot Kanselier der Nederland-
sche Orde.
De Casembroot was ridder 3de kl.
der Militaire Willemsorde, Grootkruis
Nederlandache Leeuw, Eervol ver
meld, officier van het Legioen van
Eer, Ridder le klasse der orde van
den Heiligen Stanislas van Rusland,
Re fitsridder der Heilige Johanniter
orde van Pruisen, officier der orde
Uit Amsterdam.
12 April 1895.
Amsterdam is eenig" is het trot-
sche woord van den volbloed-Am-
sterdammer, den echten, die op heel I
de wereld geen stad zou kunnen as
wijzen, die zijn vaderstad kan even
aren en die in de mat zware olmen
beplante grachten zoowel als in c._
nauwe sloppen en stegen, vol typische I
geveltjes, waaraan Amsterdam
rijk is, het voorbeeld ziet van wat
een stad nu eigenlijk moet zijn.
het is waar, wanneer men onze be-1
roemde „bocht", die sinds zij
heer Julius Pruttelman Brommeijer I
ten woonplaatst verstrekt nog be-1
roemder is geworden, wanneer men
die ziet van de brug aan de Yijzi
straat af ©f men aanschouwt de karak-1
teristieke stadsgezichten in de buurt I
van Oudezijds Kolk en Zeedijk,
zegt men hem na „Amsterdam is I
eenig." In welke stad vind men dat I
weer? Yraag het den bereisden En-[
gelschmau, die als hij 's zomerse
stad bezoekt, vaak het eerst zijn I
schreden rioht naar die stadsgedeel-
ten of naar de bekende Jodenbuurt!
en verbaasd staat rond te kij
tusschen de kraampjes en tentjes in I
het gewoel en geschreeuw van del
Nieuwmarkt op Zaterdagavond
hij zH u antwoorden„I never saw|
that before." Vreemdelingen
meestal opgetogen over Amsterdam,!
ik bedoel met vreemdelingen niet del
toeriBten, die op hun reis door de pro-r
vincie Amsterdam bezoeken om ein-l
delijk weer eens van het ie ven in een I
wereldstad (ja zoo noemt men Am-I
sterdam, wei te verstaan de Amster-f
dammers zelf noemen haar zoo) tel
genieten, vpor zooverre er tenminste!
van genieten sprake kan zijn, ook!
niet die Amsterdam vluchtig in eenl
„aapje" bezien omdat zij er op hunl
doorreis een paar uur oponthoud!
hebben, maar den reiziger, die wil!
zien die stad, waarvan men hem zool
veel verhaalde en die altijd nog blijkt!
zijne verwachtingen verre te over-|
treffen.
Ma*r ook in andere opzichten is!
Amsterdam „eenig". Waar b.v. vindt!
men een bende straatjongens, die zool
op allerlei kattekwaad uitgeslapen is,!
ais in Amsterdam Waar een groo-l
tere belangstelling in andermans
ken, tenminste wanneer die op straat!
worden behandeld, dan bij de Am-|
sterdammers Wanneer men hier zich!
slechts de moeite doet een paar mi-f
nuten te blijven stilstaan en naar!
een bepaald punt te zien, dan kan!
men er verzekerd van zijn, binnen!
dit tijdsverloop een steeds toenemend!
aantal omstanders om zich heen tel
zien, die zich verdiepen in allerlei!
gissingen wat toch wel „te doen is,"|
Wanneer er hier of daar een „sfi
is, zal de echte Amsterdammer nooit!
verzuimen wanneer hij passeert, all
heeft hij ook nog zoo'n haast, even!
een kijkje te nemen. Aan de woorden!
aan het hoofd van dit artikel zou!
men kunnen toevoegen „en ook del
Amsterdammers' zijn eenig." Wan-I
neer ge eens een straatbengel, diel
wat al te brutaal werd, een kastijding!
toedient, verwondert gij u dan niet!
over de keur van scheldwoorden, die
„Ahriep hij opgewekt uit, „zoo is het beter. Hoe laat
vertrekt de trein
„Over twintig minuten van Waterloo Station," zeide King
en stond op, „wij hebben dus niet veel tijd te verliezen. Ik
zal dadelijk mijne hotelrekening betalen."
Vroeg in den namiddag kwamen zij te Yewle aan en na
te hebben geluncht werd het overige van den dag doorge
bracht met de bezichtiging van het huis en het park ter-
wille van majoor Saverley.
Een deel van het park werd echter door Richard King
vermeden, namelijk dat wat aan pastorie grensde. Hij had
den zedelijken moed niet er heen te gaan en was volstrekt
niet van plan zijn vriend majoor Saverley voor te stellen.
Gedurende de drie dagen volgende op zijn terugkeer uit
Londen, zagen mevrouw King en Agnes hem in het ge
heel niet.
Op den morgen van den vierden dag werd hem een briefje
overhandigd, door Agnes geschreven. Wanneer zij had kun
nen zien hoe die brief Richard King deed ontstellen, zij zou
hoogst verbaasd zijn geweest. Hij luidde als volgt
„Waarde mijnheer King, Mgnheer Warwick van
Souchester, vroeger de notaris van mijn vader, heeft ons
gisteren bezocht; mijne moeder sprak hem over de ver
schillende voorstellen, die u ons bereidwillig hebt ge
daan betreffende de belegging van mijn geld. Mijnheer
Warwick deelde ons mede, dat hg het geld als hypotheek
uitstekend wist te beleggen, zoodat wij er een jaarlijksch
inkomen van acht honderd pond van zouden trekken.
Het deed mij genoegen daardoor in de gelegenheid te
zijn u te bevrijden van den last om deze geldzaak te
regelen, en mijnheer Warwick is dus opgedragen om het
geld voor mij te beleggen. Het zal u ongetwijfeld genoe
gen doen om van alle zorg desbetreffende af te zijn. Mijn
heer Warwick zal er u wel over schrijven.
Uwe dienstwillige
„AGNES KING."
„Dat zal nooit gebeuren," dacht hij bij zichzelf, en haalde
diep adem. „Ik kan de vrouwen wel naar mijne wenschen
leiden, maar wanneer de notaris er in zit...."
Maar de notaris „zat er in", wat hem bleek uit eene mede-
deeling, die hij in den loop van den dag van Warwick ont
ving. En het geld was geheel verdwenenWat moest hij
doen? Richard King zag slechts een weg voor zich open
staan: hij moest een hypotheek nemen op Yewle. Maar zelfs
bij de wanhopige noodzakelijkheid deinsde hij er voor terug
om hierover met Rintoul te gaan spreken zoo korten tijd
nadat het landgoed zijn eigendom was geworden. Wanneer
die Warwick zich niet in deze zaak had gemengd, zou Richard
King den toestand zeer goed onveranderd hebben
kunnen laten totdat Agnes zijne vrouw was, waarna alles
weer in het reine zou zijn. Wanneer hij haar nu niet kon
bewegen om de opdracht aan Warwick te herroepen, en een
vroegen datum voor het huwelijk vast te stellen, moest hij
wel zijne toevlucht tot de hypotheek nemen.
Richard King was weinig mededeelzaam; hij maakte 1
regel niemand deelgenoot van zijne gedachten en had nooit!
een vertrouwd vriend gehad. Hij bevond zich nu echter ia|
eene moeielijke omstandigheid, waarin de raad van
vriend van veel dienst kon zijn. Zou hij majoor Saverley in|
het vertrouwen nemen Saverley was een man van de 1
reld en kon als zoodanig een geschikte raadgever zijn; Kil
overheerschend instinctmatig vertrouwen hield hemevenwel|
terug om zijn vriend deelgenoot te maken van zijne zor
Hij besloot eerst naar de pastorie te gaan. Agnes King!
zat bij het raam een brief te lezen geen brief aan 1
zelve, maar aan hare moeder geadresseerd van FranciB|
Gray, toen zij hem zag aankomen. Zij verborg den brief e
ontving hem met juist genoeg kleur op haar gelaat om een|
aan^enamen indruk op hem te maken.
Hij hield hare hand vast totdat zij die terugtrok, naml
vervolgens een stoel in hare nabijheid en zeide onmiddellijk
„Het deed mij genoegen Agnes je brief over het geld t
ontvangen en ik heb er ook een van mijnheer Warwick ontl
vangen. Aan je wenschen zal voldaan worden, maar hoe toe-1
vallig, ik had er juist aan gedacht om zelf dat geld vanje|
te leenen.
Zij sloeg hare oogen wijd open.
Wordt vervolgt.)/