Arrondissements-Rechtbank
BINNENLAND,
Letteren en Kunst.
vergiftigen. „Laat ons respect voelen
voor het besluit van B. en W., maar
hun trachten uiteen te zetten, dat
hunne bezwaren zijn ijdele bezwaren."
De heer Van clen Berg was van
oordeel, dat B. en W. zich wel degelqk
dienen te verklaren omtrent derede
nen van hun besluit. We zijn niet
meer in 1600. Kan het niet met
zachtheid, dan maar met hardheid.
Door den heer P. C. Andrê de la
Porte werd voorgesteld, het badhuis
voorloopig niet te bouwen. Dit werd
ondersteund, door de heeren Mr. Joh.
Enschedé en C. G. Loomeijer Jr. Met
129 tegen 6 stemmen werd dit ver
worpen en daarna aangenomen de
navolgende motie van den heer
Beijnes
„De vergadering, met leedwezen ver
bomen hebbende de weigering van
„B. en W. om de gevraagde vergun-
„ning te verleenen, gehoord de debat
ten van de algemeene vergadering,
„kennis genomen hebbende van den
„stand van zaken wat betreft de ge
touwen, verzoekt het Bestuur stappen
„te doen om de vergunning alsnog
„zoo spoedig mogelijk te verkrijgen
„en met den bouw en den afbouw
„zoo spoedig mogelijk door te gaan
„om het succes te verzekeren."
Derhalve zal het Bestuur ook den
bouw van het badhuis aanvangen.
De vergadering wordt nu gesloten.
Een inzender weerspreekt onze op
merking in het hoofdartikel in ons
vorig Nr., dat er door den bouw van
het Brongebouw bijna geen werkloos
heid in dezen winter is geweest.
Wij hebben onze informatie van
goede zijde vernomen en trouwens
zelf het feit wel kunnen waarnemen.
Dat er niet eenigen een poos werk
loos zijn geweest, hebben wij niet be
weerd, maar dat de bouw van zulk
een groot werk de werkloosheid be
langrijk moet hebben verminderd, is
waarlijk duidelijk genoeg
Zitting van Donderdag 18 April.
De rechtbank veroordeelde heden
W. H. Fransen, beschuldigd van aan
gifte te hebben gedaan, dat hem een
zilveren horloge was ontvreemd, het
geen niet volgens de waarheid was,
doch welk horloge te voren door hem
was beleend, overeenkomstig den eisch
van het O. M. tot 14 dagen gevan
genisstraf; en G. v. d. Hoop voor
het mishandelen van een hond tot 3
dagen gevangenisstraf.
Eisch was f10 boete subsidiair 5
dagen hechtenis.
Het onlangs te Zandvoort verkochte
hótel „Insulinde" is thans onderhands
aangekocht door den heer H. C. Voet.
voorheen pachter van het hotel „Bel
védère" aldaar.
Het hotel, dat geheel gerestaureerd,
nieuw gemeubileerd en naar alle
eischen des tijds ingericht wordt,
zal den naam dragen van „hótei
Zeeru.-t".
De naam van den heer Voet, die
hier van vroe .er reeds zeer gunstig
bekend staat, waarborgt eene goede
exploitatie van het hötel „Zeerust,1
dat aan de voorzijde een prachtig
uitzicht op zee heeft en aan de
achterzijde een schoon duingezicht
oplevert*
Zie vervolg Stadsnieuwe Ze pag
Met 952 van de 977 uitgebrachte
geldige stemmen is in het district
Rotterdam de heer J. Drost gekozen
tot lid van de Provinciale Staten van
Zuid-Holland, in de plaats van wijlen
den heer Hugo Molenaar.
Wereldtentoonetelling te
Amsterdam.
A. s. Maandag wordt het hoofdge
bouw der Tentoonstelling voor ont
vangst der goederen der exposanten
geopend, terwijl de olficieele opening
definitief is vastgesteld op 11 Mei a.s.
Door de stoomtram uit Rozendaal
is nabij EttenLeur de onlangs uit
Lombok teruggekeerde O.I. militair J.
B., uit Hoorn, overreden.
De ongelukkige werd verschrikke
lijk verminkt en was dadelijk dood.
Het Lombok-kruis.
Het Lombok-kruis, ingesteld
ziet
bij
kon. besluit van 13 April,
volgens art. 2 aldus uit:
Het is vierarmig, de armen aan de
beide hoeken gepareld, samengevoegd
door een medaillon.
Het draagt aan de voorzijde: op
het medaillon de beeltenis van de
Koningin en op de armen de woorden
Lombok, Mataram, Tjakra Negara,
1894; aan de keerzijde: op het me
daillon het rijks wapen, omgeven door
een lauwerkrans en op de armen de
woorden „Hulde aan" „Leger" „en'
„Vloot."
Het wordt op de linkerborst ge
dragen aan een lint ter breedte van
3.8 centimeters, bestaande uit vijf
oranje, afgewisseld door vier Nas
sausch-blauwe verticale strepen, alle
van gelijke breedte.
Het lint wordt niet zonder het kruis
Het kruis
uitgereikt.
wordt slechts eenmaal
dat die inrichting zij geheel zelf
standig."
2o. Het is gewenscht, dat de Staat
zorge voor cursussen voor lager Tuin-
bouw-onderwijf, in tuinbouw-centra,
of het subsidieeren van lagere tuin
bouwscholen."
Met 32 tegen 2 stemmen werd hierbij
nog de volgende conclusie goedgekeurd
die was voorgesteld door mej.Haighton.
,El*e tuinbouwschool moet onder
gelijke bepalingen voor meisjes zoo
wel als voor jongens toegankelijk zijn.
Hierna kwam in behandeling:
Vraag 6b. „Op welke wijze kan
het best voorzien worden in het on
derwijs voor die beroepen en ambach
ten, welke thans niet op de ambachts
scholen onderwezen wordenmet
name voor het schoenmaken
Hierop werd de volgende conclusie
aangenomen
„De sectie is van oerdeel, dat het
onderwijs in het schoenmakersbedrijf
zoo moet worden geregeld, dat de
theorie op curausien, de praktijk in
werkplaatsen worde enderwezen, met
wettelijke regeling van het leerling
contract als einddoel."
Met 17 tegen 2 stemmen werd eene
door den heer E. von Saher voor
gestelde motie aangenomen in verband
met vraag 8. Deze vraag luidt
„Waar moet de grens getrokken
worden tusschen het onderwijs en de
opleiding voor het gewone en het
kunstambacht
De motie was als volgt:
„Het is wenschelijk, dat het onder
wijs en de opleiding voor het kunst
ambacht met het gewone beginne en
dat het eene uit het andere voort-
vloeie."
In sectie III kwam allereerst aan
Kieswet.
Een wetsontwerp tot regeling van
het kiesrecht is ter indiening aan
den Raad van State gereed en moet
thans in handen van H.M. de Regen
tes zijn.
Nationaal Vakcongres.
Woensdagmorgen werd de verga
dering van bovengenoemd congres te
te Amsterdam geopend door den
congres-voorzitter, den heer J. F. W.
Conrad. Hierna had de verkiezing van
het Bestuur plaats. Tot voorzitters
werden gekozen
Voor de eerste sectie de heeren mr.
H. Goeman Borgesius en H. A. van
Beun in gen
voor de tweede sectie de hh. C.
Muysken en W. F. Leemans;
voor de derde sectie de hh. mr. H.
Smeenge en B. H. Heldt.
Tot secretarissen:
Voor de eerste sectie de hh. Th.
M. Ketelaar, J. A. Wormser en Van
Vliet;
voor de tweede sectie de hh. G. J.
Ligthart en N. v. Harpen
voor de derde sectie de hh. mr. Z.
W. Straatman en H. Wertheim.
Daarna werd een verdeeling der
vraagpunten over de secties voorge
steld en aangenomen. De tweede sectie
werd om de groote agenda in tweeën
gesplitst.
In de eerste sectie werd allereerst
de volgende vraag behandeld
„Beantwoord het lager onderwijs (de
volksschool) aan de eischen eener
voorbereiding voor den a.s. werkkring
van leerlingen, die geen andere school
meer zullen bezoeken?" „Zoo neen,
welke wijzigingen zijn dannoedigten
aanzien van de verschillende leervak
ken en de wijze, waarop zij behandeld
worden?" Door den heer Bruinwold
Riedel werd dit punt ingeleid. Mej
C. H. de Jong voegde hieraan eenige
woorden toe.De eerste spreker wenschte
de school meer practisch uitgebreid.
Hij achtte leerplicht noodzakelijk.
Het onderwijs moet er zoo op inge
richt zijn, dat het eene voorbereiding
voor den a.s. werkkring der leerlingen
Daartoe zou, meende spr., practisch
ingericht herhalingsonder wijs mede
werken. Mej. C. H. de Jong meende,
dat het L.O. niet beantwoordde aan
de eischen voor den a.s. werkkring
der leerlingen. Zij wenschte vereen
voudiging der leerstof. Hoof Makelij k[op
practische kundigheden komt het aan.
Daarna sprak Dr. J. H. Gunning
over„Is de invoering van handen
arbeid als opvoedingsmiddel op de
lagere school wenschelijk?" Spreker
meende van ja, omdat de aandacht
van den leerling dubbel geprikkeld
wordt als hij iets met de hand te
aoen heeft en daarvan een practisch
resuliaat ziet.
Aan het debat over deze punten
namen deel de heeren: Yersluijs, Tyde-
man en Schook. Nadat de heer Schook
gesproken had *erd de vergadering
voor eenigen tijd gescnorst. Na de
pauze spraken de heeren De Geut,
Vlr. Levy, Graf dijk, A. H. Gerhard
en nog vele anderen.
De volgende conclusien werden
aangenomen
„Het tegenwoordig lager onderwijs
beantwoordt niet aan de eischen
eener voorbereiding voor den a. 8
werkkring van leerlingen, die geen
andere school meer zullen bezoeken.
Het tegenwoordig onderwijs is te veel
gericht op het aanbrengen van kun
digheden, en zelfs voor een deel ont
aard in het aanbrengen van totaal
overbodige kennis, terwijl door de
wijze, waarop die kennis wordt aan
gebracht, tengevolge van een niet
alzijdig doorvoeren van het beginse.
van „zeltdoen" door de leerlingen,
de geestelijke vermogens niet vol
doende geoefend en, als noodzakelijk
algemeen gevolg daarvan, de oefening
van oog en hand en van alle licha-j
melijke vermogens, in bedenkelijke de orde de vraag
mate worden verwaarloosd."
Ten aanzien van punt 2 werd de
volgenae conclusie gesteld:
Tot die afzijdige doorvoering van
het beginsel van zelfdoen door de
leerlingen is de invoering van han
denarbeid onontbeerlijk, maar in de
allereerste plaats als opvoedingsmid
del, niet als afzonderlijk leervak."
In sectie Ila (inrichting van het
vakonderwijs) kwam het eerst de
vraag aan de orde
Indien het wenschelijk is, dat op de
ambachtsscholen herhalin_,sonderwijs
en voortgezet onderwijs gegeven wordt,
hoe moet dit onder wijs, onder meer,
met het oog op het teeltenen worden
ingericht
Van de 3 conclusien door den heer
G. A. Scholten voorgesteld werd de
eerste ingetrokken en werden de 2de
en 3de aangenomen, die als volgt
luidden:
Teekenonder wij s op de vakschool
moet opleiding van gewone hand
werklieden en dus beperkt blijven;
Voortgezet vakteekenen, decoratief
en kunst-industrieel teekenen op
voortgezette cursussen.
Met 26 tegen 1 stem werd de vol
gende, door den heer E. Jelsma voor
gestelde conclusie aangenomen:
„Het congres spreekt de wensche-
lijfcheid uit, dat het ambachts-
school-Jager-onderwijs aan de inrich
tingen van onderwijs voor handwerks
lieden tot minimum van uren en
eischen worde beperkt".
Hierna werden twee «onclusiëa van
dr. Cattie aangenomen, betreffende
vraag 6. Deze vraag luidt
„Op welke wijze kan het best voor
zien worden in het onderwijs voor
die beroepen en ambachten,die thans
niet op de ambachtsscholen onder
wezen worden?"
De conelusiën luidden„Het is ge
wenscht, dat zoo spoedig mogelijk
van Rijkswege een Tuinbouwschool
worde opgericht, zich aansluitend aan
de H. B S. met 3-jarigen cursus, en
kende, dat de leerling gedurende
enkele jaren na het verlaten der school
aan het bestuur dezer inriohting zal
«.verleggen een getuigschrift van zijn
patroon.
Donderdag is door den luitenant
kolonel De Vlaming, directeur der
cadettenschool te Alkmaar, voor het
front der cadets, de zilveren medaille
wegens 24-jarigen trouwen dienst',
uitgereikt aan den adjudant onderof
ficier dier school M. de Vink. Na de
uitreiking maakten de cadets met hun
eigen muziekkorps eene wandeling
door de stad, terwijl de onderofficiers-
vereeniging O. G. Donderdagavond,
ter eere van den jubilaris, een ge
zellige bijeenkomst hield in het lo
kaal „Harmonie."
Te Alkmaar is de 77-jarige vrouw
van P. in brand geraakt door vuur
in eene test en aan de gevolgen daar
van overleden.
„Verdient in het algemeen de op
leiding in de werkplaats of die in de
ambachtsschool de voorkeur?
„Voor welke ambachten in het
oizonder is het eene of het andere
stelsel het meest aanbevelenswaar
dig?
„Is combinatie van beide stelsels
mogelijk en wenschelijk?" Inleider
was de heer dr. J. Th. Mouton.
Na debat werden de volgende
conclusien aangenomen, waarover de
eindstemming zal plaats hebben in
de algemeene vergadering in Juni.
„De opleiding van ambachtslieden
behoort te geschieden in de school
de werkplaats. Beide moeten
elkaar aanvullen en in gemeen over-
werkzaam zijn. De arbeidstijd in
de werkplaatsen behoort zoodanig
voor de leerlingen verdeeld te worden
dat het onderwijs op de school moet
worden waargenomen.
De BChool behoort onderwijs te
^even zoo noodig in enkele vakken
van Lager Onderwijs, het teekenonder
wijs als voertuig der gedachte en
vooral de theorie van de vakken, de
kennis van de grondstoffen en de
constructies van de gereedschappen
de eigenschappen en bearbeiding van
het materiaal."
„De ambachtsschool moet zijn inge-
rient met het oog op de behoeften
van den werkman in de eerste
Dubbeldam werd Dinsdagnamiddag
in rep en roer gebracht door de komst
van een aantal muzikanten van het
Heilsleger, vergezeld door een duizend
tal joelende Dordtenaara. De heilsol
daten, die in Dubbeldam een oefening
wilden gaan houden, hadden heel wat
te verduren; zij werden met grind
gegooid, geduwd, geslagen, kortom op
schandelijke manier vervolgd, terwijl,
de muzikanten door het publiek ge-
prest werden te spelen, op straffe van
mishandeling. De heilsoldaten hadden
het zich echter zei ven te wijten, want
nadat zij door de Dordtsche politie
tot de grens der gemeente Dordrecht
voldoende beschermd waren geworden,
had de veldwachter van Dubbeldam,
die alleen voor het zaakje stond, hun
nog te vergeefs in overweging gege
ven te Dordt te blijven.
Door de arrondissementa-reehtbank
te Almelo is, ter aanvulling van eene
vacature van rechter in dat colh
opgemaakt de navolgende alphabe-
tische lijst van aanbeveling: mr. S
Gratama, rijks-archivaris te Assen
mr. M. K. J. J. ter Kuile, substituut
griffier bij gemelde rechtbank en mr
W. Straatman, kan tonrechter
plaatsvervanger, advocaat en procu
reur alhier.
Gelijk bekend is, zijn in het Drent
8che dorp Dwingeio dezer dagen 11
huizen verbrand. Als vermoedelijke
brandstichter is A. B., wiens huis ook
afbrandde, gearresteerd en Dinsdag
ter beschikking van den officier van
justitie gesteld.
Zij moet in het belang van het al
gemeen haar onderwijs zoo inrichten,
dat leerlingen voor het grootst mo
gelijk aantai vakken daar hunne op
leiding kunnen vinden.
Zij traGhte niet meer te geven
dan de voorbereiding voor de prak
tijk.
Waar de ambachtsschool ontbreekt,
trede de avondschool in hare plaats,
gepaard aan de opleiding in de werk
plaats onder bescherming eener wet
op het leerlingen-wezen.
Bij acclamatie werd ten slotte nog
aangenomen een conclusie van den
heer Smit de wenschelij kheid uitspre-
Eleonora Duse.
De Eventail van Brussel vertelt een
typisch geval met Duse. Zij spi
in. het Pare Ca ralier ia eu Locaudiera
De Koningin van België, die de voor
stelling bijwoonde en dikwijls had
geapplaudisseerd, liet de artiste uit
noodigen in de hoüoge te komen
Duse heelt, naar men weet, een üfkeer
van al zulk eerbetoon zij verzocht
den direetenr van het Pare haar bij
de vorstin te verontschuldigen. De
directeur zat er erg mee inhij be
dacht dit „dat Duse bezwaar maakte
om in kostuum door de zaal te gaan
immers tussohen hofloge en tooneel
is geen directe verbinding. De Konin
gin toonde zich genoeg vrouw-van
sst om niet boos te worden en
alleen de „architectuur" van het thea
ter te betreuren.
Toen Duse te Stuttgart speelde,
haar ietB dergelijks overkomen; daar
wou de Koning haar complimentei
ren, en toen ze niet kwam werd Z. M
boos en moest Duse het land uit!
HOOFDSTUK VII.
Op hst spoor.
Een dag na het schrijven van een brief aan mevrouw King
werd Francis Gray verrast door een bezoek van Stokes, en
hij vernam nu voor de eerste maal, dat de oude bottelier
Yewie had verlaten.
„Ik had gehoopt daar te sterven mijnheer Gray," zeide de
oude man droevig; „maar ik kon het in het huis niet uit
houden met mijn nieuwen meester. Ik hoop maar dat hij
zich Bpoedig dood drinkt."
„Drinkt hij zeide Gray verbaasd.
„Hij drinkt altijd; het is over het geheele kerspel bekend;
iedereen weet het behalve de dames op de pastorie. Het is
gewoon weg eene misdaad mijnheer Gray," riep de oude man
uit en liet zijne hand zwaar op de tafel rusten, „om dien
man toe te staan miss Agnes te huwenBinnen drie maan
den zal hij haar en hare moeder het hart hebben gebroken."
„Maar is het zeker Stokes, dat zij met hem gaat trouwen
„Of het zeker is? Hij laat het huis reeds voor haar ge
reed maken en de onderpredikant komt ais predikant van
Yewl8 op de pastorie wonen. Onthoud mijne woorden mijn
heer Gray; hij volvoert het een of ander duister plan door
met het arme kind te huwen. En hij zal haar geld ook
terugkrijgen."
„Dat herinnert mg aan eene vraag, die ik je wilde doen
Stokes. Je herinnert je, dat ik mij op de pastorie bevond op
den laatsten avond van mijnheer Rowans leven. Heeft hij
zijn testament gemaakt tijdens ik afwezig was
„Juist. Mijnheer was zeer onrustig en ongeduldig. Waar
lijk mijnheer Gray, hij moet dien avond wel twintig testa
menten hebben geschreven, te oordeelen naar de massa pa
pier, die hij heeft stuk verscheurd en in de papiermand ge
worpen. En het volgende is gebeurd, wat Wilson, de onder
tuinman, u ook kan verklaren. Mijnheer belde mij en toen
ik binnenkwam had hij twee groote vellen papier voor zich
liggen, geheel volgeschreven. Wilson was buiten met het een
of ander bezig en werd ook binnengeroepen. „Ik heb mijn
testament gemaakt," zeide hij, „en wil dat jullie beiden ge
tuigen zijt voor mijne handteekening." Hij nam eerst het
eene papier en las het door, daarna het andere en keek toen
van het eene naar het andere, als iemand, die niet wist wat
hij zou doen„Dit is het," zeide hij ten slotte, en wij keken
beiden toe terwijl hij teekende en teekenden daarna zelf.
„Nu is het gebeurd," zeide mijn meeBter, en hij nam het
andere papier, scheurde het in stukken en wierp die bij de
andere in den mand. Toen wij hem hadden verlaten werd
hij evenwel weer zeer onrustig, want Wilson zag hem bui
ten heen en weer loopen, en een uur ongeveer daarna kwam
WilBon bij mij voor een glas bier en zeide„Stokes, mijn
heer is niet tevreden met dat testament. Let op mijne woor
den; hg zal het wel weer verseheuren en een nieuw maken
En waarlgk mijnheer Gray," vervolgde Stokes, „nauwelijks
waren die woorden gesproken ot mijnheer belde mij. Wilson
keerde naai zijn werk terng ofschoon het al zes uur was, en
toen ik in de studeerkamer kwam lag er een ander testamen'
gereed om te worden geteekend I Mijnheer zeide zich in het
andere vergist te hebben; Wilson werd weer binnengeroepen
en wij waren er getuigen van, dat hij het teekende. Hij
scheen nu voldaan ofschoon," voegde Stokes er plechtig
bij, „de Heer er voor verantwoordelijk is, daar in dit testament
Yewle aan mijnheer Richard King is vermaakt! Den vol
genden morgen nadat ik mijn meester dood in zijn stoel
vond, had ik de tegenwoordigheid van geest om te
onderzoeken of dit laatste testament ook verscheurd
maar dit was niet het geval."
„Hoe was het mogelijk Stokes, dat te onderzoeken Je kondt
toch niet het laatste testament opsporen wanneer het verscheurd
was evenals de vorige en in een mandvol snippers geworpen V
„Dat was mij toch mogelijk mijnheer Gray, want ik had
opgemerkt, dat het laatste op wit papier en alle andere
blauw waren geschreven."
Francis Gray was de eenige, aan wien Rowan eenige ver
klaring had gegeven van de redenen, waarom hij zijne na
latenschap had vermaakt op de wijze, zooals was geschied
8ij waren hem zeer verklaarbaar hoewel hij er niet mee
stemde. Yewle moest toch in iemands handen overgaan
zoo het Charles King niet was, dan kon het aa« niemand
anders worden vermaakt dan aan Richard.
Wordt vervolgd,.)