KantoorMwertei
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
I2e J&argaiui
Zaterdag 15 Juni 1895.
No. 3665
ABONNEMENTSPRIJS:
ADYERTENTIËN:
J. C PEEREBOOM,
STADSNIEUWS.
BINNENLAND,
FEUILLE T Q N
Wedderburns Testament.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het gebeele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37J.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Bureau: Kleine Houtstraat Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentien worden aangenomen door
onx* agenten en door alle boekhandelaren en courantïer».
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOE
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAD-BE Co., JOHN F. JONESSue*., Parigt 31 to Faubourg Montmartr
Eei Bijvoegsel van het blad dat
Zaterdagavond verschijnt, zal bevatten:
Haarlemmer Balletjes CCXLI.
Madagascar. De Broeder van mij
Binnen- m Buitenlandsche berich
ten. Varia. Advertenti'én.
N' ta's, Rekeningen, Wissels, Qui-
tantiën, Brievenhoofden, Memoranda
en alle overige Drukwerken, die op
kantoren voorkomenworden ter
Stoomdrukkerij van dit blad goed,
billijk en vlug gedrukt.
De Directeur-Uitgever,
Haarlem14 Juni 1895.
Stukken van den Raad.
B. en W. W. adviseeren aan den ge
meenteraad tot afwijzing van het ver
zoek der Haarlemsche Gasfabriek, om
vergunning tot aansluiting eener ge
projecteerde gasbnizenleiding in de
gemeente Bloem endaal aan het be
staande buizennet alhier,en zulks naar
aanleiding van een door ingezetenen
dier gemeente, wonende aan den Zijl-
weg, gedaan verzoek tot levering van
gas in hunne perceelen. B. en W. W.
gronden deze afwijzing op de weten
schap, dat bij toenemend gaegebruik
het productief vermogen der fabriek
zal moeten worden vergroot, welk ge
voelen ook de directie zelve is toege
daan, terwijl het niet te verwachten
is, dat tot deze vergrooting zal worden
overgegaan, nu de voorstellen tot ver
lenging der ultimo December 1902
eindigende concessie de goe keuring
van den Gemeenteraad niet mocht
verwerven.
Bij besluit van 1 Mei jl. werd door
den gemeenteraad afwijzend beschikt
op een adres van de coöp. bouwver-
eeniging „Recht en Plicht", strekkende
om de door die vereeniging, op een
terrein ten westen van de Oranjeboom
straat ontworpen straten, kosteloos
I voor de gemeente in eigendom te
aanvaarden tegen eene bijdrage van
50% in de van gemeentewege te ramen
lko8ten van rioleering en bestrating.
Op een nader adres der vereeniging
om op het genomen besluit terug te
komen, adviseeren B. en W.W. nu aan
I den Raad om, overwegende, dat de
I grond voor Januari jl. is aangeaocht,
I billijkheidshalve bij eventueels over
name voor de gemeente van bedoelde
projectstraten de bijdrage van de ver
eeniging in de van gemeentewege te
ramen kosten van rioleering en be
strating te bepalen op 75%.
Voor den door Burg. en Weth. ge
houden verkoop van lompen en ver
der afval aanwezig op en afkomende
van de gemeentelijke mestverzamel-
plaats tot en met 31 December e. k.
zijn twee aanbiedingen gedaan. Aan
genomen is die van den heer E. A.
de Raaij, koopman alhier.
De heer P. Teding van Berkhout,
geboren te Haarlem, is Donderdag te
Leiden bevorderd tot doctor in de
rechtswetenschap, na verdediging van
een academisch proefschrift, getiteld
„Eenige beschouwingen over het stel
sel van meervoudig kiesrecht."
De eerste heereboonen zijn alhier
ter markt gebracht door gebr. Busé
Turfmarkt.
In het magazijn van den heer P.
van Santen Jr. in de Groote Hout
straat alhier zijn geëtaleerd de ruim
100 medailles, gouden, zilveren en
bronzen, geslagen ter gelegenheid van
de duiven wedvlucht op de wereld
tentoonstelling te Amsterdam. De
medailles vertoonen aan de eene zijde
een keurig bewerkte duif omgeven
door een randschrift, terwijl op de
keerzijde een lauwerkrans is afge
beeld en verder,deze dient voor de
gravure.
Door de politie alhier is aangehouden
en naar het Huis van Bewaring over
gebracht Hendricus Bernardns Bakker
oud 33 jaren, wonende te Leiden, die
aldaar een wagen had gehuurd en
alhier verkocht, waardoor hij zich aan
verduistering heelt schuldig gemaakt.
Tram Haarlem—Ba verwijk.
Over 14 dagen zal een aanvang ge
maakt worden met den aanleg van de
stoomtram HaarlemBeverwijk. Alle
gerezen moeilijkheden zijn uit den
weg geruimd de aanleg zal, van Vel-
sen uit, naar twee zijden geschieden,
zoodat men goed kan opschieten.
De exploitatie heeft plaats met
Belgisch kapitaal. Ingenieur is de heer
Lubcké, die het plan heeft de lijn door
te trekken, om alzoo Heemskerk en
Alkmaar te bereiken.
De tramlijn zal in deze gemeente
aanvangen op den Kruisweg bij den
overweg der H. S. M. en voorts over
het Kennemerplein, Kennemerbrug,
en langs den Schoterweg.
Naar aanleiding van het adres van
den heer Lubeké van 16 Februari j.l.
aan den gemeenteraad met verzoek
tot concessie-verleeniDg, adviseeren B.
W. aan den raad goedgunstig hierop
te beschikken, maar onderwerpen
daarbij aan zijne goedkeuring een 18-
tal artikelen als voorwaarden der
Zekere H.K. (niet J. K.) te Hillegom,
sedert j.l. Zaterdag niets meer van zich
hebbende laten hooren (zie bericht van
gisteren) is Donderdagavond te Hil
versum, waarheen bij zich in zijn
gewoon werkpak had begeven, uit
eene sloot opgehaald.
Wat de oorzaak van dit onheil is,
is niet te gissen.
Hij was een oppassend man. Droe
vig voor de weduwe met vijf kin
deren.
Vanwege de afdeeling der Holland-
sche Maatschappij van landbouw werd
heden to Halfweg de eerste paarden
markt gehouden92 paarden, waar
onder vele jonge en mooie dieren
stonden aan de lijn, bij matigen handel
werden vrij goede prijzen besteed, in
hoofdzaak door enkele vreemde koop
lieden.
Parlementaire praatjes.
De omvang van het heden (Don
derdag) gevoerd debat over de veilig
heidswet was niet evenredig aan de
belangrijkheid schreef een der
bladen. En waar hiertegen weinig
valt in te brengen, volg ik denzelfden
weg als gisteren en vermeld alleen de
resultaten der discussie.
Men herinnert zich, dat de C. v. R.
er op stond, dat de arbeidsinspectie
niet werd gekoppeld aan die op het
stoomwezen. De min. gaf heden door
een wijziging aan dat verlangen ge
volg en ecarteerde daarmede een der
twistvragen.
Eén. Want een andere was bijv.
deze of de wet aangifte van ongeval
len zou vorderen van ongelukken in
alle bedrijven voorgekomen of zich
zou beperken tot bepaald aangewezen
bedrijven. Het slot van een vrij lange
discussie was, dat de aangifte zal
worden gevorderd van ongevallen
voorkomende in „een inrichting waar
eenige tak van fabrieks- of hand-
werksnijverheid wordt uitgeoefend."
Langdurig debat werd gevoerd over
een der strafbepalingen. De wet be
paalt straf tegen het overtreden van
bij bestuursmaatregelen gegeven voor
schriften voor de inrichting van fa
brieken en werkplaatsen, bij herhaling
natuurlijk zwaardere straf. Doen nu
wenschte de C. v. R. verder te gaan
en een termijn te bepalen, waarbin
nen de gelaste verbeteringen van in
richting moeten zijn volbracht, op
straöe van sluiting of verzegeling der
werktuigen. Verschillende sprekers en
ook de Min. vonden de uitbreiding
van de bevoegdheid van den rechter
wel wat te kras. En geholpen door
den min. van just, kwam de min. van
waterstaat eindelijk tot een redactie
waarbij aan den arbeidsinspecteur
het recht wordt gegeven om een ter
mijn voor de verbetering te bepalen,
waarna de Min. het recht zou hebben
sluiting of verzegeling te gelasten.
Doch zooals het meer met derge
lijke dingen gaat, men wilde er nog
een8 tot morgen over nadenken en
hield de beslissing tot morgen aan. Ter
wijl men overigens de nog resteerende
artikelen afhandelde werd ook nog
aangehouden een ander artikel, dat
betreffende het recht der ambtenaren,
met het opsporen van overtredingen
belast, om de werkplaatsen binnen ie
treden, van welk lang artikel redactie
wijziging dringend noodig bleek. Daar
bij komt dan nog in behandeling het
amendement der rapporteurs, om gele
genheid te geven aan bepaalde lagere
ambtenaren der politie een tijdelijken
algemeenen last te verstrekken om
werkplaatsen binfaen te treden. Vol
gens het stelsel der Regeering zal dit
recht alleen aan de hoogere ambte-
*aren toekomen, terwijl voor de min
dere voor elk bijzonder geval een bij
zondere last noodig is.
De Kamer begon daarna de behan
deling van de wet tot wijziging der
wet tot het tegengaan van overmati-
gen arbeid van vrouwen en jeugdige
personen, waarover een algemeen de
bat werd gevoerd. Bij het eenig arti
kel uitte de heer Beaufort den wensch
het aantal inspecteurs bepaald te zien
in de wet, doch de Min. van Water
staat meende, dat dit jaarlijks bij de
Degrooting moest geoeuren.
Een beslissing viel heden niet. Mor
gen (Vrijdag) voortzetting.
G. Jr.
Zeewering benoorden
Callantsoog.
Sedert het jaar 1889 wordt er tus-
schen den Minister, van Waterstaat
en Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland gecorrespondeerd over de
quaestie, wie verplicht is de zeewering
benoorden Callantsoog, die toen reeds
voorziening eischte, te verbeteren. Het
verschil van gevoelen over deze zaak
dateert reeds van veel vroeger.
De minister Havelaar ontkende de
verplichting van het rijk om voorde
zeewering te zorgen en meende, dat
de Provincie een regeling maken en
toezicht houden moet en dat zoo de
polder Callantsoog alleen niet instaat
was de kosten van verbetering en
onderhoud te dragen, een vereeniging
van verschillende polders tot een
waterschap was aangewezen. Hierbq
zou financieele hulp van Staat en
Provincie niet uitgesloten zijn.
Ged. Staten evenwel dachten er
gansch anders over en meenden, dat
het Rijk wel degelijk verplicht was
voor de verbetering der bedoelde zee
wering te zorgen en dat het onbillijk
zou zijn den polder Callantsoog daar
mee te belasten.
Met opvolgende Ministers (de heer
Lely en thans de heer van der Sleyden)
werd de correspondentie voortgezet.
Hiertoe was te meer reden, omdat
tot tweemaal toe de toestand van deze
zeewering door geweldige stormen nog
werd verergerd. Steeds bleven Ged.
Staten daarbij aandringen op regeling
door het Rijk, hoewel zij bereid waren
tot het verleenen van financieelen
steun. De minister evenwel stelde G. S.
bij verschillende gelegenheden voor
de gevolgen verantwoordelijk.
Ten slotte deelen Ged. Staten aan
Prov. Staten mede, dat nu laatstelijk
de Minister alle voorstellen der G. S.
van de hand heeft gewezen en alleen
de oprichting van e°n waterschap
wenscht, hetgeen Ged. Staten niet
willen voorstellen.
Ged. Staten stellen nu voor aan
Prov. Staten om den door 's Rijks
Waterstaat ontworpen zanddijk geheel
voor rekening der Provincie te doen
aanleggen, evenwel zonder prejudice
voor 't vervolg.
In het voorstel wordt tevens ge
vraagd goedkeuring van de handel
wijze van Ged. Staten en van de be
ginselen die het college daartoe
leidden.
Dit voorstel gaat vergezeld van niet
minder dan 28 bijlagen en van een
schetskaart. Het is een zeer belang
rijke quaestie, die de zomervergade
ring der Staten (in Juli) zeker ernstig
zal bezighouden.
De sneltrein S.S. die om 8 uur van
Arnhem naar Rheine vertrekt, is
Woensdagavond om half tien bij
Lochem ontspoord. Met uitzondering
van den postwagen, lag de geheele
trein naast de rails. Persoonlijke on
gelukken vielen gelukkig niet te be
treuren. Het ongeval is vermoedelijk
te wijten aan den slechten toestand
der wissels.
Naar het engelech
van
THOMAS COBB.
6;
HOOFDSTUK IV.
Een bezoeker bij mevrouw Gordon.
Dick verliet dus The Ceders; hij was niet bizonder kies
keurig en na de zitkamer bij juffrouw Shambler te hebben
bezichtigd, met hare stijve, witte gordijnen, haar karpet met
kleurige bloemen, stoelen met paardehasr, besloot hij hier
Maandag zijn intrek te komen nemen.
Dien avond vernam Evelyn op Meadow Bank wat hij ge
daan had.
„Wat ik zeggen wil, de man, die uw moeder bezocht heeft,
woont iu hetzelfde huis; hij noemt zich Burton kapitein
Burton," voegde Dick er bij. „Heb je ook kunnen ontdek
ken, waarom zijne aanwezigheid uwe moeder zoo in de war
heeft gebracht?"
„Moeder heeft mij vandaag over hem gesproken. Hij wae
een vriend van mijn vader Dick en wanneer hij DinBdag een
bezoek komt brengen zal ik hem ontmoeten. Wat betreft het
in de war raken van mijne moeder geloof ik niet, dat hij
daarvan de schuld draagt. Haar hart is zoo zwak, dat het
teit reeds van iemand te zien, die haar aan dagen van vroe
ger herinnerde, reedB voor haar te veel was."
Zij was geneigd om een goede gedachte te hebben van
iederen vriend van den vader, dien zij zoo weinig kende en
zag den Dinsdag te gemoet met eene belangstelling, die alle
andere gedachten uit haar geest bande.
De zaakwaarnemer, die hen zoo bedrogen had, werd tijde
lijk vergeten, vooral door Dick, die, ziende dat alleB bij het
oude bleef, begon te hopen, dat mevrouw Gordon had
overdreven.
Dick zag verlangend uit naar het resultaat van Hendry's
onderzoekingen, waarover hij ieder oogenblik iets zou kun
nen hooren.
Spoedig na kapitein Burtons komst des Dinsdags werd
Evelyn in de eetkamer geroepen. Aan den eenen kant der
eikenhouten taiel stund mevrouw Gordon, aan den anderen
kant haar bezoeker.
„Kapitein Burton Evelyn," zeide mevrouw Gordon, toen
zij binnentrad.
„U hebt mijn vader gekend, nietwaar kapitein Burton?"
stamelde Evelyn en bood hem vriendschappelijk de hand.
Met overdreven hoffelijkheid boog hij zich over hare hand en
bleef ze vasthouden.
„Ja," antwoordde bij, met eenigszins heesche stem, „ik ge
loof wel uw vader gekend te hebben, miss Evelyn."
„Na kan je. wel gaan Evelyn," zeide mevrouw Gordon
scherp en beide hare toehoorders wendden zich plotseling tot
haar om. Evelyn kon niet anders doen dan gehoorzamen,
maar hare teleurstelling werd slechts geëvenaard door hare
verbazing. Kapitein Burton had geen tien woorden tot haar
gesproken, want mevrouw Gordon had er hem den tijd niet
voor gegeven en Evelyn had nog wel zoo gehoopt met hem
over het verleden te kunnen spreken.
Terwijl zij dien avond hare hersens pijnigde met de ge
dachte aan mevrouw Gordons zonderling gedrag, maakte
Burton kennis met zijn huisgenoot Dick.
„Een mooie avond," merkte hij op, toen beiden na het
middagmaal den tuin hadden opgezocht om aan hun lust tot
rooken te voldoen. „Wij zijn bnren, nietwaar mijnheer...."
„Forsyth," antwoordde Dick, terwijl hij in verwachting
bleef staan. „Blijft u lang mijn buurman
„Dat kan ik nog niet zeggen mijnheer Forsyth. Het hangt
van omstandigheden af. Ik kan ieder oogenblik heengaan
misschien blijf ik ook wel. Ik kan er niet het minste...."
Op dat oogenblik trad Hendry den tnin binnen en vol
verlangen om onmiddellijk iets van hem te kunnen hooren,
mompelde Diok eene verontschuldiging aan Burton en ging
Will voor naar boven.
„Wat voor nieuws?" riep hij uit, terwijl Hendry langzaam
zijn handschoenen uittrok.
„Dat is een groote opdracht vriend Dick," antwoordde
Will, liet zich in den gemakkelij keten stoel vallen en legde
zijne handschoenen op zijne knieën. „Wanneer ik je alles