NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
t
W edderburns Testament.
18s Jaargaag
Zaterdag 6 Juli 1895.
No. 3683
HAARLEM'S PAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nnmmers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,371.
Dit blad verschijnt dagelijkB, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat 1-4:, Haarlem. Telefoonnummer 122.
ADVERTENTIÈN:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en cour an tiert.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOK.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. DAUBE tf Co., JQBN F. JONES, Snee., Parijt 31bü Fanbourg Montmartr*.
STADSNIEUWS.
Haarlem,, 5 Juli 1895.
f; Heden brachten de onderofficieren
van den hoofdcursus, die worden op
geleid voor het leger in Ned. Indië
een bezoek aan het Koloniaal Mu
seum, onder leiding van den lsien
lnit. van het N. I. leger, van IJssel-
dijk.
Eindexamen H- B- School
met 3-jarigen cursus.
Aan bet eindexamen namen deel
11 leerliDgen, waarvan 2 zich na het
schriftelijk examen terugtrokken. Het
diploma werd toegekend aanJ. A.
Benraadt, H. L. Brinkman, G. J.
van Beyst, D. G. J. Tb. Hulst, D.
Th. Kiem er, W. F. C. van Oordt, L.
A. M. Philippeau, A. J. A. van de
Stadt en P. van Zwol.
Naar wij vernemen wordt der ex
ploitatie van het Brongebouw eene
nieuwe mceielijhbeid geboden. Het
Br< Dgebouw heelt vergunning, het
krijgt etaalwater, maar het mist duin
water. Het verzoek om aansluiting
aan de leiding is afgewezen.
Tot hoofd der op 1 September e.k.
te openen herhalingsschool, verbonden
aan de labriek van werktuigen en
spoorwegmateriaal te Amsterdam, is
benoemd de beer W. B. Jintes, leeraar
in het boekhouden alhier.
Heden morgen is de patient Klaas
Keizer, oud 46 jaren, uit het gesticht
Meer-en-berg ontvlucht, daar hij een
gevaarlijk persoon is, wordt de aan
dacht op hem gevestigd.
Hij is lang, schraal en kaalhoofdig,
is vermoedelijk gekleed in zwart
cheviot jacquet en dito vest, draagt
staande boord en gemerkt V. A. witten
stroohoed met zwart lint. Vermoe
delijk zal hij trachten zich naar het
buitenland te begeven, bij ontdekking
geve men ten spoedigste kennis aan
de politie of trachte men het daar
heen te leiden dat hij naar Meer-en-
berg worde teruggebracht. Op vergoe
ding der noodzakelijke kosten kan
men rekenen.
Donderdag is opnieuw ten kantore
der accijnzen alhier een valeche rijks
daalder ontvangen. Evenals het val-
sche stuk voor een paar weken aldaar
aangeboden, is het bedriegelijk nage
bootst, zoo zells dat de ambtenaar,
die het ontving en zooals te begrijpen
is het hem uitbetaalde 'geld nauw
keurig naziet, zich door dit geldstuk
heeft laten verschalken.
Zitting van den gemeenteraad
te Bloemen daal,
op Donderdag 4 Juli des namiddags
te 7% uur.
Afwezig de heerenJhr. A. E. Bar-
naart en A. Roozen.
In de eerste plaats wordt vastge
steld het kohier van den hoofdei ijken
omslag over 1895 op 14961.40.
Thans zijn aan de orde mededeelin-
gen en ingekomen stukken.
De voorz. deelt mede, datvanGed,
Staten is ingekomen een brief be
treffende de gewijzigde politieverorde
ning. Ged. Staten hebben bezwaar
tegen art. 6 der politieverordening
op grond dat het in genoemd artikel
besprokene reeds was geregeld bij art.
24 van het reglement op de wegen
van het prov. bestuur van N.-Hollanó.
Zij meenden dat beide artikelen met
elkander in Btrijd waren en dat door
art. 6 der politieverordening de eige
naar belemmerd werd in de vrije
uitoefening van zijn rechten op zijn
houtgewas. Ged. Staten stelden daar
om voor dat artikel in te trekken.
Overigens haddan zij geen bezwaar
tegen de gewijzigde politieverorde
ning.
De voorz. stelt voor Ged. Staten te
antwoorden, dat art. 6 der politie
verordening niet in strijd is met art.
24 van bet reglement op de wegen,
daar art. 6 in de regeling van een
plaatselijken toestand voorziet en
voorts aan Ged. Staten in overweging
te geven, bedoeld artikel alsnog goed
te keuren.
Vervolgens leeBt de Voorzitterop
verzoek van den beer Rauwens, art. 6
der politieverordening en art. 24 van
het reg. van het prov. bestuur voor
en licht ze beide toe.
Nu krijgt de heer Ter Bo ff sleede het
woord. Hij is niet voor een brief aan
Ged. Staten, maar legt zich liever
neer bij de meening van dat College,
omdat het anders zijne goedkeuring
aan de geheele verordening zou kunnen
onthouden. Ook wijst hij er op dat de
kantonrechter te Haarlem indertijd
een vonnis heeft gewezen in den geest
van Ged. Staten, waarbij art. 6 pol.
ver. in botsing was gekomen met art.
24 prov. regl. Ten Jaatste dringt hij
er op aan art. 6 uit de verordening
te nemen, opdat de totstandkoming
der politie-verordening nietgeruimen
tijd uitgesteld worde.
De Voorzitter antwoordt, dat het hem I
verwondert den heer Ter Hoffsteede
zoo te hooren spreken. De heer Ter
Hoffsteede toch had bij de behande
ling der politie-verordening het nut
van art. 6 betoogd, dat z. i. in eene
bepaalde behoefte voorzag. En dacht
hij thans na de bemerking van Ged.
Staten zoo geheel anders? Ditvoerig
ging spr. na wat de quaestie is en
wat zij niet is. Het is nieteen zaak,
die geen recht van bestaan heeft, door
te zetten, maar of willekeur toegela
ten ot tegengegaan moest worden.
Spr. ziet niet in, dat door het zen
den van den brief de zaak langer zou
duren, daar Ged. Staten alleen op art.
6 eene opmerking hadden en niet op
de andere artikelen.
De beer Ter Hoffsteede vraagt, of
de politie-verordening nu reeds afge
kondigd zal worden.
De Voorzitter leest daaromtrent een
artikel voor, waarin gemeld wordt,
dat dat gedeelte van de verordening
hetwelk goedgekeurd is, mag afge
kondigd worden.
Thans merkt het lid Ter Hoffsteede
op, dat de behandeling van dezen
brief op de agenda had moeten ver
meld staan. Nu heeft hij er geen stu
die van kunnen maken.
De Voorz. antwoordt dat al had het
op de agenda gestaan men toch even
wijs was gebleven.
Na nog eenige bespreking wordt
ten laatste een voorstel van den
Voorzitter, om B. en W. op te dragen
een brief betreffende art. 6 aan Ged.
Staten te zenden, aangenomen.
Voorts stelt de Voorz. voor, ten einde
niet in conflict met art. 167 van de ge
meentewet te komen, de verordening
in haar geheel in te trekken en ze
daarna opnieuw vast te stellen.
Wordt aldus besloten.
Verder is aan de orde een ver
zoekschrift van P. Giebels, waarin
verzocht werd een schuurtje te mogen
plaatsen op de Bemmel aan de Ram
pelaan, in de vorige vergadering in
gekomen. De gemeentearchitect had
geadviseerd afwijzend te beschikken.
Ook aan de behandeling van dit punt
zijn besprekingen verbonden. Ten
slotte wordt aan B. en W. opgedra
gen op het verzoekschift afwijzend te
beschikken.
Nu wordt behandeld een adres van
de directie van de Haarlemsche gas
fabriek aan B. en W. gericht.
De directie had geen bezwaar aan
Bloemendaal gas te leveren, mits lo
buizen in den Zijlweg op eene be
paalde diepte zouden mogen worden
gelegd in aansluiting met het buizen
net van Haarlem, 2o. leidingen van
de hooldbuizen naar de huizen moch
ten worden gelegd. Alles hing echter
af van de toestemming van de ge
meente Haarlem.
De Voorz. zegt, dat hoewel de ge
meente Haarlem geen toestemming
aan de Gasfabriek had gegeven tot
bet leveren van gas aan Bloemendaal,
hij toch gemeend had, het adres aan
den Raad te moeten mededeelen.
Hij stelt voor aan de gasfabriek te
berichten, dat zoo de gemeente Haar
lem nog van haar besluit mocht
terug komen, er bij den Raad geen
bezwaar bestaat, tegen het leggen van
een klein gedeelte buizennet om daar
mede de gemeentenaren van dienst
te zijn.
Na eenige bespreking wordt aange
nomen een voorstel van den heer Ter
Hoffsteede, strekkende om aan de
directie der gasfabriek te Haarlem
mede te deelen, dat de Raad haar
adres in overweging zal nemenwan
neer de Raad der gemeente Haarlem
geen bezwaar heeft om toestemming
te verleenen.
Ten slotte ging de raad over in ge
heime zitting, ter bespreking van de
onderhandelingen met den Raad der
gemeente Haarlem, betreffende de
Haarlemsche waterleiding.
In de vergadering der liberale kies-
vereeniging „Yelsen", gehouden in
't hotel „Appeldoorn" te Velsen, zijn
tot candidaten voor de aanstaande
gemeenteraadsverkiezing gesteld de
heeren
A. D. C. Clarion te Sandpoort, A.
C. M. Hoffmann te Velsen, C. J. van
Sluijs te IJmuiden, L. Uitendaal te
Driehuis, allen aftredende leden en in
plaats van den heer H. Schoo, die
bedankt heeft, de heer J. R. Wüste
te Santpoort.
Er worden te Heemstede pogingen
aangewend om de sedert een ruim
tiental jaren afgeschafte kermis weder
te doen plaats hebben.
Eene adres-beweging ie door eenige
ingezetenen op touw gezet, opdat het
gemeentebestuurzoo men hoopt,
kunne besluiten dezelve weder in te
Schietoefeningen.
De schietoefeningen aan het fort
„IJmuiden" zijn heden voortgezet. De
schijf wordt gesleept door de sleep
boot IJmuiden.
BINNENLAND.
H. M. de Koningin-Regentes heeft
aan de beroemde porseleinfabriek van
Pilliuuyt Co. te Mehun bij Parijs
de opdracht gegeven tot de vervaar
diging van een kostbaar volledig
servies. Het is bestemd voor H. M.
Koningin Wilhelmina, waarschijnlijk
voor den aanstaanden verjaardag.
De Koninginnen naar Drente
en Overijsel.
Op uitnoodiging van het comité te
Assen voor het aanbieden van een
huldeblijk aan de Koningin bij haar
komst te Assen, hebben zich in de
verschillende gemeenten van Drente
sub-comité's gevormd voor het inza
melen van bijdragen} bij de Drentsche
vrouwen. Deze pogingen hebben aan
vankelijk reeds goed gevolg.
Waaruit het geschenk zal bestaan
is nog niet zeker. Men spreekt ech
ter van een nabootsing van een der
hunnebedden bij Rolde, in zilver, op
een marmeren voetstuk.
Door de feestcommissie voor de
ontvangst der Koninginnen te Assen
is besloten, dat den eersten avond,
Donderdag 5 Sept., de Brink electrisch
zal worden verlicht en de Torenlaan
met de lanen in 't bosch om den
Hertenkamp met illumineerglazen.
Op Brink en Markt worden muziek
tempels opgericht. Op laatsgenoemde
plaats zal een vuurwerk worden afge
stoken. In 't geheel worden door de
feestcommissie in de stad zes eere-
bogen opgericht.
De plechtigheid van Zaterdag.
H.H. M.M. de Koninginnen zullen
Zaterdag a. s. te 2 uur in de Malie
baan te 's-Gravenhage aankomen,
voorafgegaan door de heeren van het
Civiele Huis in 9 rijtuigen en gevolgd
door de dames der hofhouding in 3
rijtuigen.
Het dienstdoend Militair Huis te
paard volgt het rijtuig van H.H.
M.M.j
De chef van het Militair Huis rijdt
aan de zijde van H. M. de Koningin,
de adjudant van dienst aan die van
H.M. de Koningin-Regentes.
Op het Malieveld gekomen rijden
H.H. M.M. gevolg i door het Militair
Huis lang de gelederen.
De leden der hofhouding in 10
rijtuigen gezeten, rijden achter het
regiment grenadiers en jagers om en
stappen tegenover de tribune uit.
Op deze plaats wachten zij het rij tuig
van HH. MM. op.
HH. MM. verlaten, na de troepen
geïnspecteerd te hebben, aan "de zijde
van de Boorlaan tegenover de tribune
het rijtuig en begeven zich te voet,
voorafgegaan door een deel van het
Civiele Huis, dat HH. MM. van het
paleis vergezelde en gevolgd door de
FEUILL
TON
Naar het engelsch
van
THOMAS COBB.
23)
HOOFDSTUK XV.
Eene daad van Evelyn.
Dick begaf zich zonder verwijl naar Meadow Bank, hoewel
hij dit noodzakelijk bezoek gaarne achterwege had willen
laten. Hij was aan den eenen kant zeer verbitterd op Burton
maar daarentegen vol sympathie voor Evelyn. Wanneer Orler
geweld had gebruikt jegens baar vader, dan had Burton ook
straf verdiend; Dick wist echter niet wat Orlersj lot zou zijn als
zijn slachtoffer stierf. Bovendien was hij vertoornd overJÓrlers
vlucht; hij vond die handelwijze lafhartig en had liever ge
wild, dat hij het gevaar onder de oogen had gezien, zelfs dat
om gearresteerd te worden, want hij twijfelde er bijna niet
aan of Orler was door een panischen schrik aangegrepen en
niet wetende, dat Burton kon zwemrren, gevlucht voor de
gevolgen van wat als eene misdaad kon worden beschouwd.
Terwille van Clara trachtte Dick zichzelf te overtuigen, dat
beide mannen elkaar niet hadden ontmoet, dat Burton bij
ongeluk in de rivier was gevallen, maar hoewel het niets
buitengewoons zou zijn om bij bet overloopen van de sluis
in het water te vallen, was het eerste denkbeeld reeds te
diep in Dicks brein doorgedrongen om hem de gebeurtenis
van een ander standpunt te doen zien in zijne verbeelding.
„Kapitein Burton schijnt in het „Wapen van Wetherley"
onder dak te zijn gekomen," begon Dick plotseling, nadat
hij de zitkamer was binnengetreden.
„Niet dood is hij niet dood?" riep mevrouw Gordon
uit, terwijl Evelyn zich aan hare armen vastklemde.
Mevrouw Gordons gelaat scheen nog kleiner en bleeker te
worden toen Dick Brodricks verhaal vertelde. Misschien stelde
het haar teleur te vernemen, dat de man, dien zij jaren lang
had gevreesd, nog leefde.
Evelyn luisterde evenwel met geheel andere gewaarwor
dingen. Zij dacht alleen aan het feit, dat kapitein Burton
haar vader ziek lag onder vreemden. Op het oogenblik
vergat zij al het andere; het scheen alsof hare moeder, die
zij had gekend en lief gehad zoolang als hare herinnering
haar kon terugvoeren, nu geheel achterstond bij haar vader
van wiens bestaan zij tot voor eenige weken geheel onkun
dig was geweest
„Ik ga hem opzoeken," riep zij uit en staarde voor zich
als zag zij hem reeds, door ijlende koortsen aangegrepen.
„Hm hm gaan opzoekenriep mevrouw Gordon
uit, en de eerste zweem van argwaan, dat Evelyn iets van
haar diep geheim vermoedde, kwam bij haar op; Dick wag
vol geestdrift over Evelyns besluit.
„Lieve moeder, ik moet hem heusch gaan opzoeken," zeide
Evelyn vriendelijk maar vastberaden. De liefde, die zij steeds
had gevoed, toen zij in de meening leefde, dat haar vader
dood was, werd vuriger toen zij hoorde dat hij nog leefde.
Zij betreurde nu ieder oogenblik, dat haar van hem verwij
derd hield.
„Nooit met mijne toestemming," antwoordde mevrouw
Gordon. „Richard," smeekte zij, zijn invloed kennende en
begrijpende, dat haar eigen overwicht niet verder reikte,
„Richard, zeg haar, dat zij niet moet gaan."
Maar Dick was trotsch op Evelyn en greep mevrouw Gor
dons hand, waarna hij haar trachtte te overreden haar toe
stemming te geven. „Ik geloof, dat Eva gelijk heeft," besloot
hij; „mij dunkt dat zij behoort te gaan."
„Breng er mij dadelijk heen, Dick," riep zij uit en trad
op hem toe, terwijl zij geheel en al vergat, dat er eene Clara
Smith bestond.
„Ik verbied Richard om het te doen," zeide mevrouw Gor
don eene beklagenswaardige, droeve verschijning in hare
machteloosheid.
„Moeder," drong Evelyn aan, „ik moet er heen; ife ben
het verplicht. U kunt niet zeggen, dat ik er verkeerd aan
doe, dat kunt u niet. Wanneer ik niet ging zou ik geen
oogenblik rust meer hebben. Ik wil er zoo gaarne heen."
„Heb ik een oogenblik rust gekend riep mevrouw Gor
don uit. „Heb ik geweten wat rust was sedert sedert je
drie jaar oudt waart. Jij jij in je onschuld, kunt niet be-