Yüor onze YenstBrs. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 18 s Jaargang Dinsdag 16 Juli 1895. No. 3691 HAARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door liet geheele Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37 T Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat JL-i, Haarlem. Telefoonnummer 122. ADVERTENTIEN: van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onae agenten en door alle boekhandelaren en cour antiera. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE dt Co., JOJM F. JONES, Snee., Parift 31bü Faubourg Montmarire. £ln de étalage voor de vensters van bet Bureau van dit Blad zijn de na volgende afbeeldingen gelegd Generaal Vetter gedecoreerd. Verdeeling der vischvangst in Nor- mandië. Waterspelen te Lyon. Gardenparty op het Elysée. Op de Amsterdamsche tentoon stelling. Het [italiaansche eskader te Ports mouth. W- Balfour den eed afleggende als eerste lord der schatkist. fc De gardenparty der koningin te "Windsor. Bezoek van Nasrullah Khan aan bet Imperial Institute. Zomersche dag in den tuin van bet St. Bartholomeus hospitaal. Zomer. Schijfschieten te Bisley. Chineesche soldaten vragen op weg naar Peking een Europeaan zijn paspoort af. Politieke platen en portretten. STADSNIEUWS. Haarlem, 15 Juli 1895. De gewone jaarlijkscbe tentoonstel ling van het werk der leerlingen der school voor kunstnijverheid is thans geopend in de schoollokalen van ge noemde school. Wie eens lust heeft het werk der leerlingen in oogen- schouw te nemen, kunnen wij dit wel aanraden. Veel is er te zien, een massa teekeningen o. a., van de verschillende klassen der school van kunstnijver heid. Voor te verschillende soorten van graveerwerk als wapens, letters enz. en teekeningen hiervan, benevens teekeningen van boetseer- en houtsnij werken. Dan zijn er nog eenige studie's in* olieverf. Hierbij is vooral eigen aardig een oude.man op een stokje leunende, uit de aid. van het werk der dames-leerlingen. De klasse de coratie-schilderen, bevat vele schoone teekeningen o. m. de afbeelding van een geschilderd middeleeuwsch eikenhouten kistje met ijzeren beslag. Het Brongebouw. Nog maar enkele weken bestaat het Brongebouw en nu al komt er toenemende belangstelling in de zaak. Het aantal leden, aanvankelijk klein en met de haren er bijgesleept door middel van een inteekenlijst dat aantal is nu vergroot tot bijna 700 hoofd- en 1400 bijkaart en.De concerten werden geregeld bezocht door een vrij (alrijk publiek, dat natuurlijk even redig was aan den aard van het weer. 'tls waar, we hoorden wel eens be weren dat het er- bij concerten in het park zoo leeg uitzag, maar daarbij mag toch niet vergeten worden, dat het terrein groot is en dat het pu bliek gaarne een plaatsje zoekt in de verandahs, die heel wat personen kun nen bevatten. Het is dan ook alsof pessimisten, die aan het Brongebonw een droe ven teringdood hadden voorspeld, langzamerhand omkeeren en aan een lang en gezond leven van de onder neming gaan gelooven. Nog iets an der b heeft het Brongebouw uitge werkt. Allengs is er bij iezen en ge nen méér waardeering op te merken voor het Stedelijk Muziekkorps. Toen er vroeger hier zelden of nooit andeie muziekkorpsen zich deden hooren, waren de ingezetenen niet zoo goed als thans instaat, vergelij kingen te maken. Nu kan men dik wijls op concerten van het BroD ge bouw vergelijkende beschouwingen hooren, waarvan de slotsom den heer Kriens en zijn korps aangenaam zon treffen, wanneer ze die konden hooren. Dinsdag den 16den is er iets extra's. Dan komt het orkest van 't Concert gebouw een uitvoering geven in het Bronhuis. Het zal veler aandacht getrokken hebben, dat het „Staalbad Haarlem" per advertentie aan hóteliers en par ticulieren opgaaf van kosten vraagt voor logies en pension voor badgas ten. Blijkbaar komen er dus spoedig badgasten. Een reis naar Spanje. Zaterdagnamiddag hield de heer F. W. van Eeden voor een t lrijk gehoor, hoofdzakelijk uit dames be-taande, eene belangwekkende rede over zijn bezoek aan Spanje in de maanden April en Mei van dit jaar, in de raadzaal van bet Paviljoen alhier. Met zeer veel sympathie sprak de spreker over Spanje en schetste zijn gehoor achtereenvolgens af een bezoek aan Madrid, Sevilla, Granada, Toledo en Barcelona, terwijl hij daarbij vele op merkingen maakte en zijne indruk ken over Spanje weergaf. Spr. begon zijne rede met mede te deelen welken indruk Madrid op hem gemaakt had. Vóór zijn bezoek aan Spanje had bij zich Madrid altijd als iets fantastisch, als iets mystieke voorgesteld. Doch thans was zijne meening daaromtrent geheel veran derd. Madrid vond spr. eene prachti ge stad,met de blauwe lucht en de door de zon helder verlichte straten; geen moderne stad was zij, 't best kon men haar met Rome vergelijken. Midden in Madrid is evenals de D<>m te Am sterdam, een plein, vanwaar de voor naamste tramlijnen uit-aan. Menig maal had spr. eene rit gemaakt, hij gaf daaraan de voorkeur boven die met een fiacre. Veel merkwaardigs heeft de heer van Eeden in Spanje gezien, dat bij thans mededeelde. Hij heeft de plaats bezocht, waar vroeger de auto-da-fés werden gehouden, het beeld gezien van den grooten litterator, Servan- tes, de schrijver van het bekende werk „Don Quichoi", is in een museum van schilderijen geweest, waar hij o. m. ook Hollandsche stukken aan trof, waarvan een „de overgave van Breda" inzonderheid zijne aandacht heeft getrokken. Aangenaam was het spr. geweest in Spanje stukken van Nederlandsche schilders te zien. Hierna gaf de heer Van Eden eene beschrijving van het Escorial, het sombere verblijf van den Spaanschen koning, Filips III. Het was gelegen op 2 uren sporens van Madrid, op eene hoogte van 3284 voet boven den zee spiegel. Van hetgeen spr. hier gezien had, verhaalde hij inzonderheid veel. Het Escorial is gebouwd in den vorm van een rooster, ter herinnering aan den marteldood van den H. Laurens. De kamer van Filips II was merk waardig; langs den wand waren blauwe tegeltjes en kleine raampjes in lood, terwijl er drie stoelen in stonden, 2 kleine en een groote, de leuningstoel van Filips. Ook is in het Escorial een klein vertrek, dat op een altaar uitziet, hier heeft Filips, toen hij zijn einde voelde naderen, den laatsten mis gehoord. Voorts het pantheon, de plaats, waar al de koningen van Spanje be graven liggen, een wapenzaal, waarin zich o. a. zware ijzeren wapenrustingen van Karei j V en Filips II bevinden. Dan {ziet men er nog een prachtige kathedraal en veel meer schoons. Vervolgens deelde spr. een en ander van de stierengevechten in Spanje mede. De stierengevechten beginnen met Pinksteren en hebben meestal op een Zondag, des namiddags van 3—6 uur plaats. Spr. las voor een pleidooi van een spaansch schrijver, Montez geheeten, voor de stierengevechten. Volgens dien schrijver was het doel er van de menechen te leeren zich te verdedi gen. Het was beter dit tegenover dieren, dan tegenover menschen te doen. Bovendien gingen er met schaat senrijden bijv. veel meer menschen dood, dan bij een stierengevecht. Nu sprak spr. over het Koloniaal Museum te Madrid, w. ar producten der Philippijnsche eilanden te zien zijn. Dit museum is in 1887 geopend en eigenlijk meer eene tentoonstelling. Weinig zorg wordt er aan besteed. Van Madrid was spr. naar Sevilla getrokken, dat veel op Napels geleek. Daar leefde nog het oude Moorsehe volk in aziatiscbe vroolijkheid. Een schoone Kathedraal Had spr. daar gezien, die echter bouwvallig is. Voorts de Alcasa, een oud-Moorsch paleis, in rijke elegante architectuur. Het was een beeld van het Oostereche leven. Verder o.a. nog een nabootsing van het huis van Püatus, zooals de stichter hiervan zich dat had voor gesteld. Een opzichter had hier spr. langs den wand eene afbeelding van „den haan van Petrus" aangewezen. Hierop gaf de heer Van Eeden eene beschrijving van Granada. Dit is een der schilderachtigste plekjes van Spanje. Hier is het eerste begin eener modernisatie merkbaar, hoewel men er ook nog de ouderwetsche diligences aantreft met 5 k 6 muildieren er voor. Merkwaardige gebouwen treft men hier aan o. a. de Alhambra; d. i. het roode huis, dit in de 10e eeuw een Citadel was, doch in de 13e eeuw onder de Moorsehe heerschappij een 'eis werd. Het is geheel in arabi- schen stijl opgetrokken en langs de wanden leest men spreuken uit den Koran. De hoofdkerk van Granada, is een der oudste monumenten van moor- scben oorsprong in Spanje. Van bui ten is zij een vierkante klomp, doch inwendig een groot monument van arabische bouwkunst. Thans verhaalde spr. een en ander van Toledo. Dit is een der oudste steden van Spanje, reeds onder de Romeinen was ze bekend. Het vormt een doolhof van. kleine straatjes, die op en neer loo- pen. Van Toledo was spreker naar Barcelona gegaan. Van Barcelona had hij den indruk medegenomen dat daar kracht, energie en welvaart heerech- ten. Over het algemeen hadden de Spanjaarden op den heer Van Eeden een goeden indruk gemaakt. Dron kenschap vond men er niet en zij waren zeer beleefd. Het Leger des Heils zou Zondag middag alhier in den tuin van mej. Koenen, eene openlucht bijeenkomst houden, 't Regende echter een weinig, men besloot daarom in een zaaltje in dien tuin te vergaderen. Een mu ziekkorps was er niet, wel eenige soldhten (vrouwelijke) met tambou- rijn8. Met opgerolde vaandels trok te 4 uur een klein troepje naar de plaats van samenkomst; daar aangekomen sprak een kaptein de menigte toe. Het schip „Soskommeren Lang- ström Skeleftea," bestemd naar Ant werpen met hout, was in den storm Vrijdagnacht lek gesprongen en vol water geloopen zoodatj het op de lading dreef. Veel zei'en waren ge scheurd en weggemaaid. De zee brak er onafgebroken over heen. Booten en hutten waren stukgeslagen. In dien toestand was het tot nabij de branding aan het strand te LJmuiden gedreven met noodvlag in top. Of schoon het weer zeer ruw en de zee woest over het schip brak, waagde de sleepboot IJmuiden een poging tot redding. Na vier uren allerlei pogingen te hebben aangewend, gelukte het de boot het schip uit zijn gevaarlijke positie te helpen en later met behulp van de sleepboot Hercules-te IJmuiden binnen te brengen. Ware het schip iets verder voorbij het strand gekomen, dan zou het er voor de bemanning deerlijk hebben uitgezien, daar red ding van den wal hoogst moeielijk geweest zou zijn. Een woord van lof komt den gezagvoerder en de beman ning van de IJmuiden toe voor deze cordate redding. Het schip ligt nu in de haven en is dusdanig ontrampo- neerd dat het als wrak te beschou wen is. BINNENLAND, Haagsche Brieven. XXVIIL De vorige maal begon ik met de Koningin om met de raadsverkiezingen te eindigen, of liever niet te eindigen. Ik had er over gedacht ditmaal de volgorde om te keeren of H. M. rus tig op het Loo te laten genieten van boschlucht en natuurtafreelen. Maar het Engelsche blad Society heeft bet anders gewild en is voor den dag gekomen met een verhaal, dat mijn lezers zeker nu allen wel kennen. Volgens dat verhaal zon Koningin Wilhelmina zich in Engeland, tegen over den prins van Wales, spottend hebben uitgelaten over haar engel sche gouvernante miss Saxton Win ter. Men heeft deze en dergelijke „moppen" meermalen gedebiteerd en 'tis dus tijd om te verzekeren, dat er absoluut niets van aan is. De Konin gin koestert voor miss Winter zeer groote sympathie, meer dan voor een der anderen die aan haar opvoeding medewerken, wat zeer begrijpelijk ia, omdat miss Winter de leiding van Hr. Ms. studiën kreeg, toen Koningin Wilhelmina nog zeer jong was en op FEUlLLË Q !N W edderburns Testament. Naar het engelsch van THOMAS COBB. HOOFDSTUK XVIIL Wat er volgde. Het was reeds laat toen hij den volgenden morgen zijne slaapkamer verliet en juffrouw Sham bier zelve bracht zijn ontbijt binnen. Haar gelaat stond ernstig en toch viel eenige yroolijkheid in hare houding waar te nemen. „Hoe vindt u dat nu mijnheer Forsyth," riep zij uit en bracht bij ieder woord haar gelaat dichter bij het zijne. „Eerst verdwijnt mijnheer Orler, en nu miss Smith." Dick voelde zich van een last ontheven toen hij dat hoorde. „Zij moet vertrokken zijn," vervolgde juffrouw Shambler, „voordat de dienstbode te half zeven beneden kwam. Jammer voor de arme winkeliers, die haar vertrouwden, om nog niet te spreken van uwe gewaarwordingen, mijnheer Forsyth." Het was onmogelijk baar mond te snoeren alvorens zij alle schuldeischers van Orler en het bedrag van hunne vor deringen had opgenoemd. Eindelijk liet zij Dick met zijn ontbijt alleen en na dit te hebben gebruikt begaf hij zich haast'g naar High Street. „Mijnheer Totton," riep hij uit, nog voor hij goed en wel het kantoor was binnengetreden, „ik ik kom u vergiffenis vragen." Totton verzocht hem echter om er verder niet over te spreken. „Ga zitten, ga zitten," zeide hij en rook aan de bloemen in de vaas naast hem. En nu deelde Dick hem mede, dat Clara gevlucht was. „Drommels jammer, dat wij haar hebben moeten laten gaan," was het antwoord. „Ik ben geen wraakzuchtig man Forsyth, maar ik had er op mijn woord wel wat voor over gehad om hen allen drie in de gevangenis te zien gaan." Zulk een afloop was echter onmogelijk. Dick kon de vrouw niet in hechtenis laten nemen, met wie hij nog den vorigen dag gehoopt had te zullen trouwen. Orler was niet te vinden Hendry was evenals Clara onaantastbaar. „Wat nu te doen?" vroeg Totton, die iets besefte van het geen er bij Dick omging, toen hij een blik wierp op zijn bleek gelaat vol uitputting, met donkere kringen om de oogen. „De stap waartoe ik nu overga zal een lange zijn," ant woordde Dick. „Ik ga er eenigen tijd op uit. Het zal mij hier in Castlebridge te warm worden. Spoedig is de geschie denis in de geheele stad bekend, en dat is voor mij nu on- verdragelijk." Totton stemde toe, dat eene afwezigheid van eenigen tijd wenschelijk zou zijn. Dick had naar zijn uiterlijk te oordee- len verandering noodig. „Maar denk niet te veel aan het verleden," ried hij hem. „Men kan geen grijs hoofd op jonge schouders plaatsen. Je zult toch zeker mevrouw Gordon nog wel voor je vertrek gaan opzoeken?" „Neen zeker niet," riep Dick uit en stond plotseling op. Die naam deed hem aan Evelyn denken en de gedachte aan Evelyn deed hem zijne schaamte over zich zelf pijnlijker ge voelen. „Ik ga niemand opzoeken. Van middag nog ver trek ik." „En wat dunkt je van den schavuit in het hotel vroeg Totton en wreef nadenkend met zijn hand langs zijn kin „Ik weet het niet," antwoordde Dick. „Ik kan nog niet goed over alles nadenken. Wanneer hij mijnheer Wedder- burns neef is, dan moet hij natuurlijk, welk een schurk hij ook moge zijn, de erlenis hebben. Later zal ik met meer kalmte de verschillende gegevens kunnen overwegenop het oogenblik kan ik nog niet kalm aan Hendry denken." „Vergeet niet Forsyth, dat zeer veel afhangt van mevrouw Gordon," zeide Totton, „van haar en juffrouw Back. Natuur lijk zal Hendry eene vordering instellen hij heeft er ten minste over gesproken, en dezen keer zal hij denk ik zijn woord wel houden." „Wanneer ik van oordeel ben, dat zijne eïschen grondig zijn, dan behoeft hij geen vordering in te stellen," was het antwoord.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 1