schappij van Landbouw, werd er Don derdag een concoura hyppique gehou den, dat met een bezoek der konin ginnen werd vereerd. Ter eere van het hooge bezoek woei dezen dag in Gelders hoofdstad van alle huizen bijna de driekleur. Toen tegen 2 uur de Koninginnen, die aan het station door den burge meester van Arnhem waren ontvan gen, met gevolg te Scnsbeek kwa men, regende het hard. Langs den weg door de stad had een menigte de Vorstinnen herhaaldelijk daverend toegejuicht. Naast het rijtuig der Vorstinnen reden de kapitein Van Es en luitenant Baud van het regiment rijdende artillerie. De koninklijke rij tuigen reden onder gejuich der me nigte en het spelen van het Wilhel mus door de kapel van het achtste regiment naar het paviljoen in de arena, door den heer Soskam smaak vol gebouwd. De jonge dames En- gelberts en BoBch boden den vorstin nen bij hare aankomst op Sonsbeek bouquetten aan. Het koninklijke rij tuig werd „a la daumont" gereden. Koningin Wilhelmina droeg eei wit zijden kleed en het haar in een wrong op het achterhoofd opgeno men. De Regentes was in zwarte zijde. Jhr. Brantsen bood Haren Majes teiten, als president der afdeeling Arnhem der Geldersche Maatschap pij, twee keurig gebonden catalogi aan. Ook mr. F. N. L. Aberson, pre sident der regelingscommisBie, sprak een welkomstwoord. Onder degenen die ontvingen, behoorden de commis sarissen der Koningin in Gelderland en in Overijsel en generaal Van der Heyden. ïn den stortregen werd over het drassige terrein allereerst gegaan naar de paardenstallen. Voor de stoeterij der heeren Kok tfc Zoon was op den grond in bloemen een keurige deco ratie aangebracht met het woord „welkom". In de verschillende paar denstallen werd geruimen tijd ver toefd. De wandeling over het terrein eindigde in het hoofdgebouw, waar HH. MM. vertoefden in den salon en de toiletkamer, door de firma Cohen te Arnhem smaakvol gemeu beld, waarna zij zich weder begaven naar het paviljoen om het concours hippique te zien. Het concours hippique slaagde vol komen. Ongelukken hadden niet plaats. Het geheel had een aange naam verloop en de Koninginnen vertrokken bij schijnende zon onder het gejuich der duizenden toeschou wers te vijf ure weder naar het Loo. De eereprijzen in de verschillende nummers van het concours hippique vielen respectievelijk ten deel aan M. J. baron Van Pallandt, met den 6-jarigen zwarten ruin „No ginger"; aan luit. jhr. Rutgers van Rozenburg, met de donkerbruine merrie „Spanish Castle", en aan jhr. C. de Pesters, met de merrie „All Right." HH. MM. maakten nog eene wan deling over het terrein en verlieten toen onder het geestdriftvol gejuich der menigte het tentoonstellingster rein, om per rijtuig naar het Loo terug te keeren. De volledige uitslag van het gehou den concours is als volgt I. Concours van het schoonste rij- tuigpaard. Ie prijs (tevens eereprijs) verguld zilveren medaille „No ginger", van M. J. baron van Pallandt 2e prijs, zilveren medaille, donker bruine ruin „Pompon", vanmr.J. G. Wurfbain; 3e prijs, bronzen medaille, donker bruine merrie, „Anny", van J. W. F. Scheffer. II. Concours voor het schoonste rij paard. Ie prijs (tevens eereprijs) gouden medaille, donkerbruine merrie „Spa nish Castle" van luit. Rutgers van Rozenburg. 2e prijs, verguld zilveren medaille, bruine ruin „Royal" van luit. Van Harpen Kuyper; prijs, zilveren medaille bruine ruim „Emir" van luit. E. baron van de Capellen 4e prijs, bronzen medaille, donker bruine ruin „Real Fashion" van J. Kok Zoon. HI. Prix Irroy,concours voor spring paarden over hindernissen. Ie prijs (tevens eereprijs) f600, de merrie „All right" van jhr. C. de Pesters 2e prijs, kist champagne Irroy ter wa.rde van f200, vos merrie „Blank Day" van luit. jhr. Rutgers van Ro zen burg 3e prijs, een kist champagne xrroy ter waarde van f125, donkerbruine ruin „Miss Mary" van luit. Jurjans; 4e prijs, een kist champagne ter waarde van f75, bruine merri „Ni- non" van luit Momma. Acetyleen-licht. Wij vernemen dat de Holl. IJzeren Spoorwegmij. proeven gaat nemen met de verlichting van waggons door middel van acetyieen-licht. Dit is ze ker voorloopig een der beste aanwen dingen van het nieuwe licnt. Voor algeheele vervanging van het gas de prijs nog niet genoeg gedaald, maar juist op die pltatsen waar men óf beperkt is in de ruimte (bij trein- verlichting, vuurtorens oflicntboeien óf bezwaarlijk de kosten van een gasfabriek kan dragen (bij villa's fabrieken en ook op schepen) zai het acetyleen wellicht reeds nu goede diensten bewijzen door de eenvoudige installatie en de groote lichtkracht. Rbld. Een goedkoope reis. Van Zondag 21 tot Dinsdag 23 Juli heeft de reisclub van „Ons Huis", te Amsterdam, groot 22 personen, een uitstapje gemaakt naar Brussei. Eik dee.nemer had éen jaar lang 25 cents per week gespaard, welke som bijna voldoende was om alle kosten te be strijden. Het hotel, waar het ezel schap zeer goede kamers en zeer goede tafel vond tegen billijke prijzen, is aet hotel du Rocher de Cancale en staat in de Wolvengrachtstraat. De voor naamste gebouwen van Brussel, euaele muBea, Laeken met zijn Venetië, in den trant vanOud-Holland opgebouwd, het bosch de ia Cambre,werden bezocht. De stemming was allerprettigst, on danks een regenbuitje nu en dan. Zeker zai het gezelschap aanstonds met sparen beginnen voor een Yolgend jaar. Het Gircus-Seliumanti Donderdagavond had in het nieuwe circus te Amsterdam van de maat schappij „Arena" bij de Tentoon stelling de eerste uitvoering plaats van het gezelschap van den heer A. Schumann. In een Amsterdamsch blad lezen wij daarover het volgende: „Als Amsterdammer gaat men on willekeurig vergelijken met wat de heer Carré hier gedurende zooveel jaren gepresteerd heeft. Onze indruk is, dat de voorstelling van Donder dagavond buitengewoon frisco was, voortreffelijke dressuur te zien galen nu ja, we moeten het eerlijk con- el ateeren dat het ensemble Carré in veei opzichten sloeg. ;Mis=,chien speelt de „Reiz" van het nieuwe ons parten, maar overal hoorden wij in de pauze met groote voldoen«ng en opgewondenheid over het vertoonde spreken. De heer Schumanu zelf ia Ook Dick vond het iets buitengewoons. Ofschoon hij te jong was in 1866 om zich iets van de gebeurtenissen in zijn geheugen te kunnen terugroepen, werden zijne herinneringen aan het echtpaar Forsyth, die hij altijd als zijne ouders had beschouwd en dien hij evenwel te danken had als Wed- derburn en hem zoo plotseling waren ontrukt, weer levendig opgewekt. „Maar," riep hij plotseling uit en nam het document ter hand met het certificaat er aangehecht, dat Orler de moeite genomen had zich te verschaffen aan het registratie-kantoor te Tunbridge Welle, „hieruit blijkt, dat ik den 12en April geboren ben. „Ik heb mijn geboortedag steeds den Sen Fe bruari herdacht." „Juist," antwoordde Totton, „op denzelfden dag, waarop dit kostbaar document is onderteekend. Hier bovenaan staat de datum 8 Februari." „Dub," zeide Dick, nog steeds met een gevoel alsof hij droomde, „er bestaat werkelijk geen twijfel op mijne rech ten op de nalatenschap van mijnheer Wedderburn?" „Neen, volstrekt geen." „En ik moet zeggen Richard," zeide mevrouw Gordon, „dat je je best hebt gedaan om de laatste wenschen van den armen mijnheer Wedderburn op te volgen. Zijn ziel zal nu in vrede rusten." „En," riep Dick uit, „wij zullen de plank Te huur vanavond nog wegnemen. U moet weten, mijnheer Totton," voegde hij er bij, „wij begrepen elkaar verkeerd. U wensch- tet mij geluk met het eene en ik dacht dat u mij met iets een uitmuntend dresseur. Veel wat wij Donderdig zagen, wordt hier voor het eeerst vertoond. In het bijzonder ver melden wij de drievoudigehoogeschool, gereden zonder teugel door den direc teur den Galineeschen valen hengst in de hoogeschool, gereden door den directeur en het „zestienspan". Ver wonderlijk was ook een schimmel- hengst, die zich in evenwicht hield op een rollende ton. De grappige clowns en het appetijtelijk ballet werkten er verder toe mede, om van dezen avond een beslist succes te maken." Donderdagavond omstreeks kwar tier voor elven brak een felle brand uit te Amsterdam in de Joden Br ee straat 77. De brand ontstond, naar men meldt, door het omvallen van een petroleumlamp. Het huis, be woond door den heer M. Wegloop, een comestibleshandelaar, brandde ge heel uit, ook de drie bovenverdiepin gen. Zes kinderen, die in het sous terrein sliepen, werden nog bijtijds gered. De brandweer werkte met 5 slangen en de veohtwaterleiding, en was spoedig het vuur meester. Het Czaar-Peterhuisje. Het houten omhulsel van het Czaar- Peterhuisje te Zaandam zal worden vervangen door een steenen gebouw in Gothisehen stijl en het üouten hekwerk aan den ingang door een fraai gesmeed ijzeren. Het gebouwtje zal voorts aan drie zijden door een 3.50 meter hoogen muur worden in gesloten. Dit alle geschiedt op kosten van den keizer van Rusland, wien het huisje met terrein in eigendom toe behoort. Een treurig ongeluk met doodelijken afloop heeft Djnderdagnamiddag in het Van der Werfpara te Leiden plaats gehad. Aldaar waren eenige jongens bezig met spelen op het wagentje, dat werd gebezigd om het hout van afgebroken feestgebouw over rails naar den water kant te vervoeren. Terwijl enkele jongen» er op zaten en het wagentje in beweging was, moet een andere jongen een mat voor de wielen gegooid hebben, waardoor de wagen opsprong en een 12-jarige jongen er afviel. Hij kreeg de wielen over zijn lichaam en overleed reeds spoedig ten gevolge van inwendige kneuzingen. De sleepboot Oceaan, die den bag germolen IJmuiden I van Brünsbiit- tel naar den Nieuwen ,Waterweg sleepte en welke laatste, zooals Don derdag is gemeld, benoorden het Noorderhoold bij den Hoek van Hol land gezonken is, had daarbij ook nog een grondklepsohouw op sleep touw. Deze werd zwaar lek, tenge volge van het stampen in zee, naar binnen gesleept en aan den noord- wal bij de berghaven zoo ver moge lijk op den wal gehaald en vastge maakt om zinken te voorkomen. Tij- denB den vloed gleed zij, niettegen staande deze voorzorg, van den oever af en verdween in de diepte. Het lichten van dit vaartuig is mogelijk, doch de baggermolen, is als verloren te beschouwen en zaï zeer waarschijnlijk spoedig door den rijks waterstaat worde* opgeruimd, als zijnde hinderlijk voor de vi3schera vaartuigen. Ongelooflijk. Te Rotterdam op het Steiger woont de bierhuishoudster, de wed. Jelkman, wier zoon Hubertus, als tweede kok aan boord van het ss.Maas dam, kapitein Potjer van de N. A. S. M. heeft gevaren. Omtrent hetgeen dien kok isweer- anders wildet gelukwenschen Nadat Totton zijne felicitaties had herhaald en een half dozijn keer handen te hebben gedrukt, greep hij naar zijn hoed. „Morgen behoef ik je zeker niet te verwachten Forsyth," zeide hij. „Het is wel zonderling, dat ik geen leerlingen kan houden. Ik heb er behalve jullie beiden nooit anderen vaten op zijn reis, deelt The Obseraer van 11 Juli te Hoboken in de Ver. Staten van Amerika verschijnend, het volgende mee, 'tgeen door de (auti- rev.) Nederlander daaraan ontleend is. Het_ lijk van Hubertus Jelkman, oud 25 jaar, ligt op het oogenblik te New-York met niet minder dan 30 sneden op het lichaam zichtbaar. Hij moet aan boord van genoemd stoom schip op eene barbaarsche, voor onze eeuw van beschaving ongelooflijke wijze mishandeld zijn. DeNew-York- sche politie heeft een onderzoek in gesteld. Hubert Jelkman was te Rotterdam aan boord gegaan en had reeds da delijk geklaagd over hoofdpijn. Toen hij twee dagen op zee was werd hij gekweld door verlamming aan de rechterzijde, zoodat hij niet kon loo- pen. De scheepsdokter C. Byerring zeide echter dat hij niet ziek was en evengoed in staat te werken als een ander, waarop Jelkman gelast werd dienst te doen. De man viel bij het opstaan uit zijn bed, doch kwam weder op het dek. De dokter gafl hem toen een geneesmiddel, doch J. wantrouwde dit, maar nam het op aanraden. Toen hij een volgenden dag weder op het dek was gevallen, vroeg de dokter of hij nog niet dood was. Hij werd toen aan zijn lot overgelaten en kreeg geen voeding als hetgeen de kok hem achterbaks wist te ge ven daarbij was hij zoo vervuild, dat niemand hem durfde naderen. Te New-York aangekomen, kwam dr. Schoemaker aan biord en deze vond hem bijna dood. Terwijl hij in zijn hut was kwam de scheepsdokter en vroeg wat hij daar moest doen. Hij antwoordde dat hij een vriend was van Jelkman, waarop de scheepsdok ter hem beleefd verzocht heen te gaan, de deur sloot en dr. Schoemaker buiten liet staan. De kok, die dit geheele verhaal aan de Observer mededeelde, zegt, dat de Maasdam Zaterdag in de haven kwam en dat de man van dien tijd tot Dinsdags in het vuil lag waarop hij naar den kapitein ging en hem vroeg er zorg voor te dragen. „De dokter heeft gezegd, dat de man niet ziek is en dus beteekent dat niets," antwoordde de kapitein. De kapitein weigerde ook, dat iemand den zieke zou oppassen. Des Dinsdags viel de man tot driemaal toe uit z jn kooide kapitein had echter de deur afgesloten, hoewel het een on dragelijke hitte was. Jelkmai beproef de te vergeefs de deur, door er met zijn lichaam tegen aan te vallen, te openen, waardoor hij ten slotte, met wonden overdekt,bloedend op den vloer viel. Ten slotte werd er nog een dokter bij hem geroepen, doch het was te laat, de man was overleden. De kok verklaarde, dat Byerring geen geëxamineerd dokter was en als administrateur was aangemon sterd. Te New-York hebben een aantal zeelieden langs de aanlegplaats van de Maasdam rondgezworven, met het voornemen wraak te nemen op den kapitein en dokteren dezen te lynchen; zij bleven echter onzichtbaar. Ook het scheepsvolk van de Maasdam is woe dend. Het verband tusschen de verwaar- loozing bij zijn ziekte en de 30 sne den in het lichaam is in |het verhaal der Observer niet opgehelderd. Een lastige tamboer. Te Meppel ging een voor eenige dagen met groot verlof gezonden tamboer met de schutterij aldaar ter oefening mede. Al spoedig bleek, dat de man, hoe bekwaam ook, zijn taak als tamboer nu niet ernstig opvatte en haar meer als een grap beschouwdej Althans hij gedroeg zich zoo, dat del commandant den sergeant-tamboert vóór het inrukken order gat, den man[ te verzoeken bij hem te komen. Dit werd door den tamboer geweis gerd hij wilde zich verwijderen, sloeg met zijn trom om zich heen, verwondd< deze en gene, en politie en marechaus see zagen zich genoodzaakt tusschen beide te komen. Het gevolg was, dat het zeer talrijk aanwezig publiek, niet wetende wat er aan de hand was, van alle zijden opdrong, de handhavers der orde op alle mogelijke wijze belemmerden en het noodig bleek hen uiteen te drijven,, waarbij deze en gene natuurlijk nog! al een gevoeligen klap opliep; def tamboer vond, te midden van de ver4 warring, gelegenheid zich uit de voeten! te maken. Daarna bleef het den ge- avond zeer levendig op straat; haussee,gemeente- en rij kspolitiel surveilleerden voortdurend eu eerstl nadat drie personen tijdelijk waren opgeborgen, verliep de menigte tegen) een uur of elf. Te Winschoten is gevankelijk bin4 nengebracht de heer K. E. Dik, bur-| gemeester van Nieuwe-Pekela, ver dacht van verduistering. Letteren en Kunst. Taine over Nederland, De Revue de Pan's bevat het tweede en laatste artikel met aanteekeningen) van wijlen Taine over Be gië en Ne-j derland. Die aanteekeningen waren! blijkbaar nooit voor openbaarheid be stemd en zijn zeer vluchtig en opper vlakkig. Wel vindt men eenige aar dige opmerkingen, b.v. dat Rotterdam,! geheel omringd door water, met zijn' kelderwoningen denken doet aaneen schip met bewoonde hutten, maar voor 'tmeerendeel zijn Taine's aan teekeningen vrij ondoordacht neerge-i schrevenzoo b.v. waar hij het over j de geelachtige gelaatskleur der leelijke I stadsbewoners heeft. „De smaak is erg slecht", schrijft hij, „ik heb vandaag boerinnen gezien1 in hun nationale (1) kleeding. Die be- staat uit (sic) een hoed als een sjees» j welks voorste gedeelte zenuwachtig op en neer wiptdaaronder een muts met twee gouden platen terzijde, een gouden voorstuk en gouden kurken- trekker ter hoogte van het oor. An dere hoeden schijnen in tweeën gehakt en het voorstuk kwijt te zijn. Dit al les omlijst leelijke gezichten met een kleur van bedorven kaas." Hier verwart hij ongelukkige stads vrouwen van benauwde bovenhuisjes met boerinnen, wier „blozende koo- nen" een gemeenplaats zijn. In dergelijken trant zegt hij eenige on-Fransche grofheden aanhetadre3 der Amsterdamsche dames, die op partijen, „behangen zijn met diaman ten en parelen, maar onbewegelijk blijven zitten en niets zeggen, zoodat zij aan reliquieënkastjes doen denken." Overigens zag hij te Amsterdam „ver- bazenden rijkdom lourdeurd'esprit et économie. Een koopman met f 125.000 inkomen reist tweede klasse en per omnibus (1867)". Den Haag is een bevallige, en in ■"""'i'""met Parijs bijzonder goed- koope stad. Taine roemt het bosch en de schilderijen in de museums. Over de schilderijen te Amsterdam vindt men eenige aanteekeningen betreffen de de „Nachtwacht". Dit doek, zegt Taine, is een licht-impressie, zuivere poëzie van de werkelijkheid; alles is er ideaal. De figuren zijn eerst in de tweede plaats van belang. „Deze man (Rembrandt) is het ge voeligste wezen voor de afwisselingen van halve tinten, dat ooit geleefd heeft," schrijft hij. „Hij voelde ze als „Een hunner verlaat u tenminste met een innig gevoel van dankbaarheid," antwoordde Dick. „Richard," zeide mevrouw Gordon toen hij was terugge keerd na Totton te hebben uitgelaten, „ik kan het nauwe lijks gelooven. Werkelijk, ik moet erkennen, dat het mij te mooi schijnt om het te gelooven. Zooiets denkt men niet dikwijls." „Dat is ook met mij het geval," gaf hij ten antwoord en leunde over haar stoel. „Tracht tenminste uzelf te over tuigen, dat uwe zorgen nu voorbij zijn." Terwijl Evelyn toehoorde, schuw en half beschaamd, dat hare moeder hulp van Dick zou aannemen en toch vol trots, dat hij haar die aanbood, legde mevrouw Gordon haar bril neer en droogde hare oogen. Zij begreep, dat nu hare zorgen werfcelijk voorbij waren en een nieuw leven zoowel voor haar als Evelyn voor haar lag. „Eva," zeide Dick, nadat mevrouw Gordon hare dank baarheid toonde door hem met hare dochter alleen te laten, „een gelukkig gevolg van Tottons ontdekking is onder ande ren dit er is nu geen reden meer om te wachten." ^229 zij ver- „En ook niet om ons te haasten," antwoordde legen. „Eenige uren geleden Eva, heb je gezegd, dat je zoudt komen als ik je vroeg." Bij deze woorden stond hij op en strekte zijne armen naar haar uit. „Dick," zeide zij„eerst moet ik je vertellen, wat moeder je vandaag nog niet scheen te kunnen vertellen. Ik breng je niets, zelfs geen goeden naam." Zij wachtte een oogenblik, met haar hoofd eenigszins achterover, hare handen saamge- vouwen en zag hem in het gelaat met eene uitdrukking vol vertrouwen, maar toch met droefheid vermengd. „Dick," vervolgde zij, „ik geloof, dat ik het een en ander nu beter begrijp dan vroeger. Gisteravond, nadat jij en Totton waart vertrokken, is meeder naar Londen gegaan." „Naar Londen Eva zoo laat op den avond 1" „Ja Dick, naar Londen. Ik geloof, dat ik je de reden kan mededeelen. Jaren geleden kwam mijn vader in moeielijk- heden; hij ijlde half toen hij er even voor zijn dood over sprak, maar moeder heeft het in de couranten gelezen. Het stond in verband met het vormen van eene maatschappij. In 1869 werd hij tot gevangenisstraf met dwangarbeid ver oordeeld." (Slot volgt.')

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 2