„Het is wenschelijk dat door open
bare besturen bepalingen worden ge
maakt betredende minimum-loon en
maximum arbeidsduur van de arbei
ders in dienst van aannemers werk
zaam bij de uitvoering van openbare
werken, mits men zich daarbij noch
beperking van werkeloosheid noch
stelselmatige [opdrijving van het week
loon ten doel stelle. Bij de onmoge
lijkheid om loon-minima te bepalen,
welke in verband met de beperking
van den arbeidsduur met wiskunsti
ge zekerheid zijn vast te stellen, acht
ik het nadeel van een te laag groo-
ter dan dat van een iets te hoog ge
steld mimimum.
„Voor de werklieden die direct in
dienst van openbare besturen werk
zaam zijn, moeten bij de vaststelling
hunner arbeidstijden en loonen over
eenkomstige overwegingen gelden als
bij de bepaling der loon-minima en
maxima van arbeidsduur voor de in
direct in dienst zijnde arbeidersbij
de vaststelling van de loonen der
vaste werklieden komt het voordeel
van den vasten dienst als een ele
ment bij de loonbepaling in aanmer
king."
Prol. mr. W. A. Reiger adviseert
als volgt:
„Het is niet wenschelijk dat door
openbare besturen bepalingen worden
gemaakt betreflende minimum-loon
en maximum-arbeidsduur, 't zij af
zonderlijk, 'fczij met elkander gecom
bineerd, der arbeiders werkzaam het
zij direct in dienst dier besturen,
hetzij bij de uitvoering van bestek
ken door dezen vastgesteld, behalve
in exceptioneele .gevallen in het be
lang van den publieken dienst of in
het belang van het uit te voeren
werk.
„Ook het in werking brengen van
die bepalingen bij wijze van tijdelij-
ken maatregel om als proefneming
te dienen, is te ontraden."
zich mijne gedachten gewoonlijk be
wegen ik heb mij er reeds van ont
houden de toetreding rechtstreeks aan
te prijzen en in te grijpen in eene
beslissing die den ouders toekomt
maar toch heb ik haar met ingeno
menheid begroet als iets, dat voor
de opvoeding en ontwikkeling van
jongelieden heilzaam is.
Het is goed voor hen en voor ieder-
dat zij een tijd lang verkeeren
eene geheel andere, en toch ge
schikte omgevingdat zij gewend wor
den aan stipte orde en tucht en dat
zij gehard worden door de wel eerst
ongewone, maar inderdaad gezonde
lichaamsoefening, die het soldatenle
ven aanbiedt en die geheel iets an
ders is dan de vaak verderfelijke
overspanning, die door wedstrijden
wordt geëischt.
Ware wat onze jongelieden doen
niets dan eene aardigheid, werden
zij geleid door de zucht om eene
versierde kleeding te dragenik zou
anders spreken, maar niet ijdelheid
te bevorderen is de bedoeling van
het legerbestuur, en zij zeiven het
is reeds gebleken beschouwen hun
werk als eene ernstige zaak, die voor
henzelven en voor het algemeen nut
tig is."
Reservekader.
Bij de openbare promotie der leer
lingen van het Gymnasium te Utrecht
sprak de rector, de heer dr. W. H.
van [de Sande Bakhuijsen, eene rede
uit, waarvan hier een gedeelte volgt,
omdat daaruit o. m. kan blijken hoe,
ook door mannen van het onderwijs,
de dienst bij het reservekader heil
zaam wordt geacht voor de opvoe
ding en ontwikkeling onzer jongelie
den. Hij zeide o. a.
„Er is nog eene bijzonderheid
die ik moet melden, maar van ge
heel anderen aard. Op het gymnasium
heeft zich een verschijnsel voorge
daan, dat in het eerst vreemd scheen
en dat iemand, die daarmede onbe
kend, ons gymnasium bezocht, zou
hebben doen vragen of de lessen ook
gevolgd worden door militairen. In
eenige der hoogste klassen zag men
wel eens den een in grenadiersuni
form, anderen in de uniform van het
5e regiment infanterie, die leerlingen
namelijk welke deel uitmaken van
het reservekader. Mij was door den
commandant gevraagd ofhetookzou
hinderen dat eenigen, aldus gekleed,
de lessen bijwoonden, daar zij dadelijk
na het eindigen daarvan aan de oefe
ningen in de kazerne moesten deel
nemen. Met gerustheid mocht ik
daarop een ontkennend antwoord ge
ven, en de uitkomst heeft geleerd
dat ik mij in mjjne leerlingen niet
bedrogen had. Wat de eerste maal
eenig opzien wekte, werd al spoedig
als eene gewone zaak beschouwd, en,
dank zij den vrijgevigen bepalingen
van het legerbestuur, behoefden die
oefeningen het onderwijs niet te scha
den.
Het spreekt wel vanzelf dat ik mij
geen oordeel aanmatig over de mili
taire waarde eener instelling die ge
heel buiten den kring ligt waarin
Van de Wereldtentoonstelling
Met het oog op het groote succes
dat de voorstelling van de Zaansche
bruiloft deze week op Oud-Holland
ondervond, zoodat velen geen plaats
konden be&omen, worden thans alle
pogingen aangewend om eenherhalin.
der voorstelling te verkrijgen.
Onder de verdere reeds bepaalde
feestelijkheden komen voor: aanstaan
den Zondag worstel-wedstrijd uitge
schreven door de Athletenclub „Hol-
landia", op het middentein der wieler
baan, afgewisseld door eenige toe
ren op het rijwiel door den jeug
digen kunstrijder Jaap Deumer Cramer
nit Utrecht. Des avonds wordt op de
baan een wedstrijd gehouden tu3schen
verschillende beroepsrijders waaronder
Protin, kampioen van Europa, Haut-
vast en Borrisowsky.
Op 8 Augustus zal op het terrein
optreden het zangkoor van „Amstels
Werkman", bestaande nit 100 zangers
en op 10 dezer zal de Gymnastiek
vereniging „Spartacu8" een uitvoe
ring geven op het middenterrein der
wielerbaan.
Voor de tentoonstelling betreflende
het brandwezen is thans ook het
tijdstip vastgesteld. Zij zal gehouden
worden tijdens het brandweercmgres,
van 17 September tot 5 October.
Een aantal speciale bekroningen
zullen aan de inzenders worden uit
gereikt.
delingen den Dierentuin gaan bezoe
ken. Onder de wandelaars bevonden
zich een dame en een heer, vreemde
lingen schijnbaar. De heer trok ieders
aandacht doorzijn merkwaardig lange
en goed verzorgde snor.
De vreemdelingen stonden voorde
apenkooi, zij vonden het erg aardig
de dieren met beschuitjes te voeren.
De oppasser maakte hen opmerkzaam
dat een heele groote aap, onder den
bijnaam van den „geest van Buiksloot"
bekend, niet te vertrouwen was en
men zich niet te dicht bij het hek
moest wagen. De heer stoorde zich
uier echter niet aande „geest van
Buiksloot" zat heel stil boven in het
hok, met een gezicht zoo onnoozel,
alsof hij de onschuld in persoon ware.
Plotseling schijnt de aap iets ontdekt
te hebben. Als een bliksemstraal
springt hij naar beneden, pakt de
snor beet en. verdwijnt er mede.
Een kreet van ontzetting van den
heerde dame valt flauween ho
merisch gelach stijgt op uit het pu
bliek.
„Wil u uw snor terug hebben, mijn
heer"? vroeg de oppasser, met moeite
zijn lachen bedwingend.
Maar de heer was verdwenen. En
de „geest van Buiksloot" peuzelde
met innerlijk genoegen de valsche snor
op, die zooeven nog de aandacht van
alle Artie-bezoekers trok. Ze was zoo
lang en zoo goed verzorgd l
Bij de gerechtelijke schouwing te
Leiden van het lijs der vrouw, wo
nende op het Kortenbosch te 's-Gra-
venhage, moet gebleken zijn, dat zij
gestorven is aan eene schedelbreuk,
veroorzaakt door den slag met een
melkkan, haar door hare dochter toe
gebracht. Voorts moet gebleken zijn,
dat de dochter niet de bedoeling had
hare moeder te treffen, maar het
gemunt had op haren vrijer.
Een der goederenbooten van den
dienst Rotterdam—Utrecht, Estafette
i, varende langs den Holl. IJsel en
Maas is Donderdagmorgen voor de
Noorderhaven te Rotterdam aange
varen door de sleepboot Betty, van
de onderneming Smit, eD spoedig
daarna gezonken met de niet verze
kerde lading. De boot zelf was geas
sureerd; de bemanning i3
vaderstad hoog hebben gehouden in
den vreemde."
„Het ware zeker te wenschen, dat
de politie deze lafaards opspoorde en
zij voor hunne lage baldadigheid
voorbeeldig gestraft werden-"
Het eerste betreft de „Maastrechter
Staar"; het tweede natuurlijk niet.
Een gerechtelijke verkoop.
Woensdag zou te" Krommenie eeu
gerechtelijke verkoop plaat3 vinden.
Tien veldwachters en zeven rijksamb
tenaren waren aanwezig, dochook
Reens. Er waren ongeveer 60 voor
werpen, die verkocht konden worden.
De eerste 50 evenwel werden tever-
geefd in veiling gebracht er werd
geen bod op gedaan uit de talrijke
omstanders. Eindelijk werd em lin
nenkast door een der ambtenaren
voor 120 gekocht.
Reens hield nu ean collecte onder
het publiek, waardoor hij in korten
tijd de f20 bij elkaar had (o. a. werd
er door iemand een goud tientje ge
offerd) eu de k»3t werd nu weer voor
den eigenaar teruggekocht. Onder
groote hilariteit kocht Reens voor
een dubbeltje nog eeu doofpot, dien
hij openlijk beloofde aan de Tweede
Kamer te zullen opzenden.
Daarna bracht ean talrijke menigte
onder het zingen der socialistische
liederen de ambtenaren, die de door
hen gekochte voorwerpen droegen,
weer naar den trein. (Tel.)
De heer Calisch heeft een brief ont
vangen van den beroemden Afrika-
reiziger Stanley, waarin deze hem
mededeelt, dat hij binnenkort de
Wereldtentoonstelling denkt te be
zoeken.
De juiste datum voor het fcazoek
is nog niet bekend.
Op de diamantslijperij der firma
Bessie te Amsterdam zou zeer waar
schijnlijk heden eene werkstaking uit
breken. De firma moet volgen» het
hoofd-comité voortdurend hebben la
ten werken beneden het minimum
tarief, om welke reden het gemeend
heeft een werkstaking voor die fabriea
te moeten proclameeren.
Of de werklieden, 100 in getal,
daaraan zullen voldoen, is eehter nog
een vraag.
Een valsche snor.
Het was in „Artis". Gebruik ma
kende van den mooien zomerdag,
waren vele Amsterdammers en vreem-
De aan den raad der gemeente
Leiden aangeboden rekening der ont
vangsten en uitgaven dezer gemeente
over 1894 bedraagt in ontvangst
f 831,859,34, in uitgaaf f 779,794,092^,
batig saldo f 52,065,24^.
Vermits evenwel voor denhouwen
de inrichting van het archiefgebouw
nog een bedrag van fl322,48fc onbe
taald is gebleven en f156 wegena
vervallen coupons in de geldleeningen
der gemeente niet zijn opgevraagd,
welke betalingen op den dienst van
het jaar 1895 ten laste van de onvoor
ziene uitgaven moeten worden over
gebracht, vermindert het batig slot
met deze beide bedragen, te zamen ad
f 1478,48:6 en wordt gereduceerd tot
f 50,586,76.
Dit aanzienlijk overschot vindt zijn
grond in de omstandigheid, dat in de
rekening sommen voorkomen wegens
verkochte gemeente eigendommen,
niet gedanen aankoop van inschrij
vingen op het Grootboek en afgeloste
kapitalen tot een gezamenlijk bedrag
van f69,395,90, welke sommen uit
den aard der zaak tot kapitaliseering
moeten blijven aangewezen.
Een Wandel-waarzegster.
Men heeft wandel-landbouwieeraars
en nu krijgen we ook wandel-waar
zegsters.
Te Arnhem doen zij 's morgens om
zeven uur de rondte en bellen aan.
Een der lezers van de Arnhsmscke
Courant geeft er het volgende verhaal
van
Woensdagmorgen werd vóór zeven
uur gescheld. Op de vraag mijner
vrouw aan de meid, wie zoo vroeg
ons eeu bezoek had gebracht, ver
telde deze, dat het eene oude vrouw
was, die haar had willen waarzeggen.
De dienstbode heeft al een vrijer en
meende daarom, dat zij haar geld
beter kon besteden. Maar de waar
zegster, die zeide, ook met het ei ie
werken, vroeg met aandrang, jwaar
het vorige meisje was, aan wie zij
menigen stuiver had verdiend door
haar de toekomst te voorspellen. Die
had geen vrijer.
Veehouders in N.-Brabiut.
Men schrijtt uit het Westen van
Noordbrabant
Van dag tot dag zien de veehou
ders eu veehandelaars in deze streken
meer en meer in, dat hun toestand
al slechter en slechter wordt. Velen,
wier hoofdbedrijf de internationale
veehandel is, kunnen, wegens het
verbod van België, niets uitrichten.
In requesten en verzoekschriften
door de voorna imste veehandelaars
en veehouders aan de Nederlandsche
en Belgische regeeriugan deze toestand
blootgelegd, doch zonder het minste
gevolg.
Als antwoord heeft de Belgische
regeering de contróle aan de grens
verscherpt en het getal commiezen,
dat tegen de veesmokkelarij moet
waken, verdubbeld.
't Ziet er voor onze veehouders dan
ook alles behalve rooskleurig uit,
en hoe lang zal deze toestand zoo nog
voortduren
Terwijl de impresario Schiirmann
ons land reisde, is hij het slachtoffer
geworden van een belangrijken dief
stal. Hij had zijn appartement op
den boulevard HausBmann te Parijs
aan de zorg van eene huishoudster
toevertrouwd. Toen hij terugkeerde,
kwam hij tot de ontdekking, dat
voor eene waarde van 20 a 25,000
aan effecten en artistieke snuisterijen
gestolen was.
De huishoudster is iu hechtenis
genomen.
Aldus meldt dein dépendance Beige.
Hoe men aan een blad bij het op
maken van den vorm zich ongelukkig
vergrijpen kan, blij kt uit het volgende
verhaal
„Eere en hulde aan ouze wakkere
zonen, die weder den naam hunner
Rechtszaken.
Voor de Amsterdamsche rechtbank
stonden Donderdag weder eenige per
sonen terecht wegens het vervaardigen
en uitgeven van valsche geldstukken,
rijksdaalders, guldens en kwartjes. De
hoofschuldige, een recidivist, Bot ge
naamd, had de valsche munt met
behulp van gipsen matrijzen vervaar
digd en een paar vrienden de uitgifte
beproefd, onder anderen eenmaal aan
het buffet van „Plancius", toen daar
n tooneelstuk werd vertoond.
Als stukken van overtuiging wa
ren de gipsvormen en een zinken
plaat, waarop gipsafdrukken, aan
wezig.
Onderscheidene getuigen werden
gehoord, o. a. de verhuurder van het
jerceel, waar Bot zijne werkplaats
ïad gevestigd en die ook al met
valsch geld was betaald. Maar d8
meest bezwarende getuige was een
zekere Boersma, een gevangene. Deze
was in het Huis van bewaring Bot's
buurman geweest. De wand, die de
beide cellen scheidt, had de beide
heeren niet belet met elkander te
keuvelen. Eu zoo had Bot aan
Boersma omstandig verhaald, wat hij
had uitgevoerd en hoe hij in den val
was geloopen.
De aan Bot toegevoegde verdediger,
mr. Jolles, verzette zich tegen het
verhooren van Boersma onder eede,
daar deze tot eene gevangenisstraf
van drie jaren was veroordeeld.
De rechtbank wees echter dit verzet
van de hand na in raadkamer verga
derd te hebben.
Overigens heette Bot alles wat
Boersma vertelde liegen en bleef hij
zijne schuld ontkennen, terwijl zij,
die het geld hadden uitgegeven, be
weerden niet geweten te hebben, dat
het valsch was.
Echter kon Bot geene opheldering
geven omtrent de vlekken op de zin
ken plaat; het chemisch onderzoek
heeft uitgewezen, dat deze vlekken
gipsafdrukken ziju.
Het O. M., waargenomen door mr.
Regout, betoogde in de eerste plaats,
dat het voor het leveren van het
wettig bewijs niet noodzakelijk was,
dat de uitgegeven valsche specie in
judicio aanwezig was. Voorts verschil
lende aanwijzingen met elkander in
verband brengende, kwam het O. M.
tot de slotsom dat ten aanzien van
den eersten beklaagde,voor het te laste
le het volledig bewijs geleverd
was.
Ten slotte toonde mr. Regout aan, dat
de bekentenis' van den tweeden be
klaagde door de gehoorde getuigen
verklaringen werd bevestigd.
Tegen Bot meent het O. M. een
zware ,straf te moeten requireeren,
omdat hij is een zeer gevaarlijk sujet,
die van de laatste twintig jaar er
slechts vier op vrije voeten heeft
doorgebracht. Ten opzichte van den
tweeden beklaagde gelooft het O. M.
termen aanwezig om bij zijn straftijd
den langen duur der preventieve
hechtenis in mindering te brengen.
Eisch: voor Bot tien jaar gevangenis
straf, voor Adrichem een jaar en zes
maanden gevangenisstraf met aftrek
van den tijd door hem in voorarrest
doorgebracht.
Mr. Jolles, als verdediger van den
eersten beklaagde, pleitte vrijspraak,
waarbij hij o. a. deed uitkomen, dat
door het O. M. te veel waarde werd
Hij keerde zich weer in zijn stoel om, boog zich voorover
en drukte op een veer in het paneel in den wand. Twee
kleine deuren schoven zijwaarts, om mg het gezicht te geven
op de beeltenis van een meisje, waarop het helle licht
viel van eene beschaduwde lamp. Het gelaat was er niet
eens, dat onmiddellijk den indruk van macht of schoon
heid maakte, maar toen ik er op bleef staren, scheen
het doek mij onder eene niet te beschrijven betoovering te
brengen. Het was alsof de oogen van het meisje tot mijn
hart doordrongen. Nooit had iets mij zoo machtig aangegre
pen. Ik zag slechts de beeltenis van een meisje van zeven
tien of achttien jaar een meisje met lang haar, donker
kastanjebruin om haar lichaam golvend; een meisje met een
ivoorblanke huid en een weinig kleur op hare wangen; een
meisje gehuld in eene witte japon en op de borst dezelfde
gesp van paarlemoer met gouden letters dragend als hij, die
zich Adam noemde. Ik zag dit alles, zeide ik, en toch bleef
ik staren met eene gewaarwording, die ik nog nooit in mijn
leven had ondervonden. Het beeld sprak tot mij, sprak tot
mij als het ware uit het hart van haar, die ik aanschouwde;
de gedachte dat zij mijne patiente zou zijn, deed mijn bloed
sneller vloeien; eenige minuten lang Bat ik onbeweeglijk en
sprakeloos; ik vergat dat het nacht was en waar ik mij be
vond; vergat zelfe, dat iemand mij aankeek.
„Dat is uwe patiente."
Mijn metgezel had gesproken. Met plotselingen schrik
wendde ik mij van de schilderij af en zag hem aan. Hij
scheen geheel veranderd. De teederheid straalde verhonderd
voudigd uit zijn blik; zijne wangen waren rood gekleurd; hij
boog zich over tot de schilderij alsof hij er zijne lippen op
wilde drukken en op dat oogenblik las ik zijn geheim. Hij
had haar, voor wie ik al mijne wetenschap moest aanwen
den, lief. Misschien was zij zijne vrouw. Hoewel ik haar nog
nooit had gezien, deed deze gedachte mij pijn; ik durfde
bijna geen blik meer werpen op de schilderij. Toen ik dit
deed zag ik, dat de linkerhand, die het meisje ophief, geen
ring droeg, en de droeve stemming verdween. Op hetzelfde
oogenblik raakte hij de veer in het paneel weer aan, en de
deuren sloten zich. Het licht verflauwde; het vizioen was
voor mijne oogen verdwenen.
Eenigen tijd bleven wij zitten zonder een woord te spre
ken, terwijl de dikke rookwolken van onze geurige sigaren
in het vertrek hingen. Hij verbrak het eerst de stilte, maar
zijne stem klonk nu zacht en zijne opgewektheid had hem
verlaten.
„Dokter Trevena," zeide hij vriendelijk, „u gaat naar
vreemde zeeën en vreemde plaatsen. Ge zult dingen zien, die
ge u niet in uwe droomen kunt voorstellen. Ge zult dingen
vernemen, die buiten het bereik van iemands gedachten lig
gen. U is op weg naar rijkdommen, waarvoor ge u leven
lang hadt kunnen werken zonder ze ooit te krijgen. U heeft
het voorrecht de dienaar te worden van iemand, die de be
minde meester is van een volk, dat hem aanbidt. En toch,
nu bij het begin, zeg ik u: wees op uwe hoede, verdrijf alle
zwakheid uit uw hart en beschouw haar, die u zult ont
moeten, alleen als patient. Alles wat u dierbaar is, schat dat
op waarde; zoek geen vriendschap met haar te sluiten, opdat
niet uw hart langzaam worde verteerd, zooals dit met het mijne
het geval was en met dat van anderen die iets beters
verdienden. Ik spreek tot u als vriend, ik spreek over hetgeen
mij bekend is. Wees op uw hoede, want in deze laatste
minuut is mij gebleken, hoe het met u gesteld is 1"
Ik haalde onverschillig mijne schouders op, maar het was
„Ik dank u," zeide ik, „maar de waarschuwing is bijna
overbodig. U weet, dat dokters in dat opzicht niet bizonder
gevoelig zijn."
De lach, dien hij deed hooren, had iets minachtends, maar
hij hield dien onmiddellijk weer in.
„Vergeef mij," zeide hij; „het is u medegedeeld door
iemand, die het goed met u meent. Mag ik er nn op reke
nen, dat u zonder protest de reis verder meemaakt?"
De herinnering aan de schilderij deed mij zonder aarzelen
antwoorden,
„Mijnheer Monk," zeide ik, „u kunt tot het einde op mg
rekenen."
„Dat is verstandig van u I" riep hy uit en stond van tafel
op. „Ik heb u nog slechts om éen gunst te verzoeken. Wij
zullen verscheidene maanden met elkaar omgaan. Laat iku
onder mijne vrienden rangschikken en vertrouw op mij l"£
#^8È£3jsÉ Wordt vervolg dl) ff.