MoorDraterta NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. FEUILLETON De onneembare Stad. 13 Jaargang Donderdag 22 Angustns 1895. No. 3723 HAARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het gcheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat 1-3=* Haarlem. Telefoonnummer 122. ADVERTENTIËN: van 15 regels 50 Cents; iedere regel moer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onae agenten en door alle boekhandelaren en courantier». Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOl Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. DAÜBE <6 Co., JOJfN F. JONES, Suce., Parjii 31bu Favbeurg Montmortr*. Nota's, Rekeningen, Wissels, Qui- tantiën, Brievenhoofden, Memoranda en alle overige Drukwerken, die op kantoren voorkomenworden ter Stoomdrukkerij van dit blad goed, billijk en vlug gedrukt.' De J Directeur- liiigever J. c. STADSNIEUWS. Haarlem21 Augustus 1895. In ons Nr. van Dinsdag beklaagt een wielrijder zich erover, dat de veldwachter teSchooten hem en eenige andere wielrijders noodzaakte des avonds hnnne lantaarns aan testeken terwijl hij een rijtuig, dat geen [licht op had, ongehinderd liet passeeren. De veldwachter is gisteren bij ons grweest om deze schijnbare tegen- strijdifheid te verklaren. Dat bij de wielrijders nocpte tot het aansteken hunner lantarens is gegrond op art. 33 van het provinciaal reglement op de wegen, dat dit voorschrijft. Van rijtuigen gewaagt dat reglement even wel niet, evenmin als de plaatselijke politieverordening van (Schooten. Een geschilderd raam. Heden middag te 1"4 uur werd in de Groote ot St. Bavokerk alhier, op plechtige wijze onthuld een geschil derd raam, geplaatst in den westgevel der noordelijke zijbreuk van genoemde kerk en geschonken door een belang stellende. Het prachtstuk is ontworpen door den welbekenden A. Le Cjmte, oud- leeraar aan de polytechnische school te Delft en vervaardigd in het atelier van den heer J. L. Schouten, op ,,'t Prinsenhof' te Delft. De hoofdfiguren er van zijn Chris tus en een boeteling. De Christus in een staande houding, in een wit gewaad gehuld en de boeteling ge knield voor hem liggende. Boven het schilderstuk staat do volgende spreuk „Komt allen tot mij die ver moeid en belast zijt en ik zal u ruste geveD." De rand rondom het tafe reel is van onderen een weinig dof, die langs de zijden is helderder, in het midden van de laatste is een slang, die zich kronkelt om een boom stam en als 't ware haar venijn uit spuwt, verder ziet men distels en 't ge heel eindigt in lelies. Van onderen aan den rand zijn nog 4 doodshoofden, die het geheel een ernstig karakter geven. Boven den Christus staat „Inri" en boven den boeteling „M. M. T. U." De groene kleur om beide hoofd figuren is uitnemend getroffen. Boven het hoofdtafereel staan 2 engeltjes op bazuinen blazende, die vooral prachtig zijn. Het raam, waarvan de afmetingen zijn 6.80 M. bij 2.70 M., maakt met zijne verschillende kleuren een goed effect en mag als een sieraad der Groote Kerk worden beschouwd. Bij de plechtige onthulling sprak eerst de heer S. R. v. d. Meulen een woord en daarna de heer Ds. Barbas. De laatste spr. wen echte den kerkvoog den met het schoone geschenk ge luk, zeide zich er over te verblijden dat dit oude gedenkstuk van vad. kunst, de St. Bavokerk, meer en meer versierd en opgeluisterd werd en sprak ten laatste den wensch nit, dat het kerkgebouw een sieraad der Haar- lemsche gemeente zou worden. Hierna verklaarde de heer Le Comte de voorstellingen van het raam en hoe het was vervaardigd, waarop men het bezichtigde. Na deze bezichtiging bracht de heer S. R. v. d. Meulen den heeren Le Comte en Scholten dank voor dezen „nieuwen lauwer van vad. kunst." Ten laatste verzocht Ds. Barbas aan kerk voogden den gever dank te brengen. Woestelingen. Op den Wagenweg in de nabij heid van het buiten van baron Van Tuijll waren van de haarlemsche kermis nog twee kermiswagens ach tergebleven. Dinsdagmiddag kwamen de man nen die in de wagens verblijf hielden op het geniale denkbeeld dat het wel grappig zou zijn de onschuldige en niets kwaads vermoedende voor bijgangers aan te houden en te mo- lesteeren, aan welk nobel plan ze dan ook, zeer vermoedelijk daartoe aangevuurd door borrels uit de naast- bijzijnde kroeg, gevolg gaven. Wel was de wrekende Nemesis nabij, maar slechts vertegenwoordigd door een enkelen harer dienaren. En wat vermag éen politieagent tegen twee onverschillige kerels, die door alles heen zijn en dus geen flauw besef meer hebben van wat ze doen De agent ging dus hulp halen en inmiddels veranderde het tooneel, waarop dit jeneverdrama werd afge speeld. De helden kregen namelijk samen ruzie en begonnen elkaar daarop te bewerken met messen, zoo dat er welhaast bloed stroomde. Dit nam evenwel niet weg, dat toen de politie in groot er getale ver scheen, het tweetal weer gemeene zaak maakte .tegen zijn gemeenechappelij- ken vijand, zijn natuurlijken vijand zou men haast kunnen zeggen. Vóór dit „kermis-overblijlsel" was ingerekend, sloegen de twee nog een poosje als razenden van zich af, éen hunner zwaaide met een zwaar stuk- ijzer om zich heen en schreeuwdi dat de agenten doodgeslagen moesten worden, wat hij in zijn toestand zeker ook wel meende. Ten slotte vluchtte er een in zijn wagen, waar de politie hem niet uit durfde halen, omdat bij daar in zijn huis was, sloeg daar zelf de ruiten stuk en bloedde als een kalf. Eindelijk kon men ook hem te pakken krijgen. Inmiddels waren de twee wagens half vernield en Haar lems vreedzame burgers ontstelden niet weinig bij het zien opbrengen van deze twee woestaards, bedekt met ble ed en dien de kleeren van 't lijf waren gescheurd. In de agentenkamer van het politiebureau aan de Zijl straat werden ze door den heer Van Maas onder handen genomen en mochten toen, nadat ze verbonden waren, op de brits van 't arrestanten hok van de vermoeienissen van den dag gaan uitrusten. Wederom is iemand te dezer stede de dupe geworden van een oplichter. Donderdagavond circa 6 ure kwam een persoon die zich van Dijk noemde bij den heer Smit in de Gierstraat alhier om een rijwiel te huren, waar aan deze voldeed, doch bij onderzoek bleek later, dat aan het door V^.n Dijk opgegeven adres geen persoon bestond van dien naam, zoedat de heer Smit daaraan een schade lijdt van ƒ250. Vergadering van den Gemeente raad van Bloemend aal op Donderdag den 22n Augustus 1895 deB namiddags ten half acht ure. Eenigen tijd geleden besloot de gemeenteraad van Velsen tot afschaf fing der kermis, doch kort daarna, naar aanleiding van ingekomen adres sen, werd dit besluit te niet gedaan en bepaald, dat de kermis dit jaar wel zou plaats hebben. Tegen dit laatste besluit nu was van tegenstan ders der kermis een protest iDgekomen en op verzoek van Gedeputeerde Staten werd dientengevolge Maandag ander maal in openbare raadszitting de kermisquaestie behandeld. Eén lid was aiwezig en één was van gevoelen veranderd, zoodat thans de stemmen staakten, zes tegen zes. Te IJmuiden is door onbekende oorzaak zekere C. de W. in de bui- tensluis gevallen en verdronkenzijn lijk is nog niet gevonden. Inbraak te Beverwijk. Te Beverwijk is ingebroken ineen alleenstaand gebouwtje, dat gebruikt wordt voor kantoor) van den Rijks ontvanger. De deuren zijn waarschijn lijk met valsche sleutels geopend en uit een geld bakje, dat in een kast stond, werd een bedrag van f24 aan klein geld ontvreemd. Overigens viel er niets te stelen en wordt dus niets vermist. De besmettelijke varkensziekte (vlekziekte) neemt in den grooten ÏJpolder met den dag toedagelijks worden nieuwe gevallen aangegeven. BINNENLAND, De minister van oorlog brengt, door !ze, nader ter kennis van belang- hebben, dat, met wijzigiDg van de aankondiging van de aankondiging in de Stci. van Zaterdag 17 Augustus, no. 192, voor eene plaatsing als cadet bij de cadetten-school in aanmerking komen Voor den dienst hier te lande A. Th. A. Heyting, J. E. Haitsma Muiier, O. L. baron Bentinck, J. J. Hoogeboom, J. J. Collard, jhr. K F. Quarles van Ufford, C. W. Visser, G. Doorman, D. J. Gorter, F. J. J. baron van Heemstra, J. A. ten Klooster, H. J. van der Tak, H. J. van Veen, C. C. Pels Rij eken, L. H. A. Crom- melin, J. Kamphuis Suermondt, G. F. H. R:'gay, A. P. M. A. Storm de Grave, C. E. Biaauw, F. G. H. M. Steenberghe, A. J. van Riemsdijk, A. M. Verhaar, F. E. baron van Heerdt, L. J. de Wolf, J. L. van Riemsdijk, E. Wijtema, J. A. ten Cate, W. C. C. van Strijen, O. D. T. de Ridder, W. de Vos tot Nederveen Cappel, W. H. Warsinck, J. J. Quadekker, C. E. Stolk, jhr. A. F. J. H. Wittert van Hoogland Voor den dienst in Nederlandsch- Indië J. T. W. Boxman, E. Sieburgh, C. Schultz, J. H. E. Rückert, G. E. van Lier, W. K. H. L. C. Campen, C. W. ten Brink, M. J. E. Bos, B. W. A. Koopman, J. H. van Velthuysen, H. J. Vermeer, M. J. van Lakerveld, A. Weber, E. J. van Son, M. Badings, J. Reiche, A. J. C. Jonquière, W. C. Okhuyzen, S. G. BadiDgs, J. A. Murt- niks de Jongh, H. J. K. Schuiten voerder, J. H. F. Gelpke, J. Groenhof, A. F. van der Mijll Dekker, J. J. Riel, M. J. Berkenhoff, J. W. P. van der Rest, A. D. Seemann, P. H. de Boer. (Stct.j Werkstaking. De werkstaking der Sigarenmakers te Amsterdam duurt nog steeds yoort. Maandag heeft eene vergade ring plaats gehad van fabrikanten, nog niet bij de Vereeniging van fa brikanten aangesloten, waarin de meerderheid besloot geen Bondsfa- briek te worden. In verband met dit besluit wordt de staking van een aantal dezer fabrieken verwacht. De Sigarenmakersbond heelt thans het volgenden reglement aan de goedkeuring der fabrikanten onder worpen Artikel 1. De fabrikanten mogen geen andere sigarenmakers iii huh dienst heiben dan die, welke lid zijn van den Nederlandsch Internationalen Sigarenmakers- en Tabakbewerkers- bond. Art. 2. Voor aanvrage om werklie den moeten de patroons zich wenden tot het bestuur van den Bond of de Fabriekscommiesie. Art. 3. In geen geval zullen siga renmakers zonder gemotiveerde re denen mogen ontslagen worden. Art. 4. a. Het minimum loon moet zijn Voor handwerk gewoon model f5.50, knakmodel f650 per mille, blokwerk gewoon model f450, knakmodel 15.50 per znille. b. Bij het verwerken van betere ta bak" worden de loonen in overleg met de werklieden der fabriek en de orga nisatie geregeld. Art. 5. Aan de sigarenmakers mag nimmer dag- of nacht-huiswerk wor den verstrekt. Art. 6. Uitschot wordt niet gege ven. Art. 7. De sigarenmakers moeten steeds van geteld dek en bereide ta bak werden voorzien. Art. 8. Kortingen op het loon mo gen in geen geval en onder geen en kelen vorm geschieden. Art. 9. Bij eventueele geschillen tusschen patroons en werklieden treedt de fabriekscommissie zoo noo- dig tusschenbeide. Leiden de be moeiingen van deze niet tot de ge- wenschte oplossing, dan kunnen be trokken partijen zich wenden tot het bestuur van den Bond en doet de algemeene vergadering uitspraak. Art. 10. a. De maximum werktijd zal 11 uur zijn. b. Den werklieden moet volle, vrij heid tot schaften worden gegeven. Naar het engelsch van MAX PEMBERTON. 18 HOOFDSTUK XI. In groot gevaar. „Wat deed die man hier Dit vroeg ik mij herhaaldelijk af toen zijne sehaduw zich van het eene venster naar het andere verplaatste en eindelijk onbeweeglijk bleef, geen hand breedte van de deur verwijderd. Daar stond de mac. st 1 en bet was belachelijk om te zien, welk eene bespottelijk sil houet hij vormde, terwijl hij door de ruiten gluurde en scheen te luisteren. Ik van mijn kant besloot hem zijn gang te laten gaan en veinsde te slapen een hevige angst begon zich echter van mij meester te maken toen ik mij herinnerde, dat ik niet gewapend was en geen enkel wapen, zelfs geen gewoon mes, binnen mij bereik had. En al dien tijd stond de Rus voor de deur totdat zijne schaduw plotseling ver dween en ik dus wist dat hij mijn bed naderde. Wat ik gedurende dat lange oogenblik gevoelde kan ik u niet zeggen. Voor zoover mijn geheugen mij nu helpt, her. inner ik mij, dat ik als betooverd was. In het licht der maan sloop de man op mijn bed toe, en haat en bloeddorst glans den uit zijne oogen. Ik zag het lemmet van een mes in zijne rechterhand glinsteren. Op dat oogenblik was ik niet in staat om eene hand op te lichten of een kreet te slaken. De doodsangst had mij verstijfd mijn tong ivas verlamd en ik kon werkelijk niets anders doen dan luisteren naar het gejaagd kloppen van mijn hart. In dezen toestand bleef ik liggen totdat de man bijna mijn bed had bereikt. Met eene plotselinge beweging verhief hij zich uit zijne gebukte houding en trad haastig een stap naderbijmaar tegelijk was de betoovering gebroken. Met een luiden kreet om hulp sprong ik het bed uit en de slag, die op mij was gericht trof de dekens, toen ik die van mij wierp. Alvorens hij opnieuw het mes op mij kon richten had ik de deur bereikt, maar hij had ze, door welk middel weet ik niet, gesloten zoodat ik aan zijne genade was over geleverd. Hiervan was weinig te verwachten. Hij was door woedende hartstocht aangegrepen, de hartstocht der razende jaloezie, en terwijl ik aan het slot stond te rammelen sprong hij opnieuw op mij af. Bij de tweede poging was zijn slag zoo goed gericht, dat zijn mes de huid van mijn nek trof en vervolgens diep in het hout van den wand bleef steken. Ter wijl het lemmet nog trilde greep ik hem aan met al de kracht, die ik bezat en geruimen tijd worstelden wij met elkaar, waarbij kleine tafeltjes en bloempotten tegen den srond vielen. Ii twijfelde er geen oogenblik aan wat het einde zou zijn, want ik voelde wel, dat hij driemaal zoo sterk was en langzamerhand al mijne krachten uitputte. Aldus tolden wij woest door de kamer en vielen ten slotte beiden op den grond, dicht bij den haard, waarin de blokken hout brandden. Hoe het denkbeeld bij mij zoo spoedig opkwam is nog een raadsel, maar die zware val redde mij het leven. Terwijl ik binnen het bereik van den haard lag, schoot plotseling de gedachte my te binnen, dat een van de flink brandende houtblokken mij tot wapen kon dienen. Bijna gelijktijdig met die gedachte strekte ik mijne hand uit om een brandend stuk hout te grijpen en terwijl de Rus neerknielde met het voornemen om mij te worgen, duwde ik hem het brandende hout in zgn gelaat en met een luiden kreet van pijn sloeg hij zijne handen voor zijne oogen en viel op den grond. Op hetzelfde oogenblik werd de deur van mijne kamer open gestooten en een dozijn mannen met sabels gewapend, drongen naar binnen. In de eerste verwarring en te midden van het luide ru moer was het mij onmogelijk mij verstaanbaar te maken. De Rus kreet van pijn in zijne oogen en de manschappen schenen hem te willen dooden terwijl hij daar lag. Het ru moer had juist zijn toppunt bereikt toen de graaf zelf, ver gezeld door Adam, de verandah opsnelden. „Trevena," zeide Adam, die het eerst sprak, „wat is er in Godsnaam gebeurd?" „Dat kan uw vriend de Rus het best verklaren," zeide ik. Bij deze woorden vestigde de graaf een blik op den man, die veelbeteekenend was.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 1