richting der aansluiting, die dichter bij den zuidkant der Haarlemmerhout gelegen iB, gedetailleerd in kaart te brengen en te begrooten. Uw comité zal dan op eene volgende vergadering tuBschen beide richtingen, elk uitge werkt en begroot ter verkrijging van concessie en vaststelling van een fi nancieel plan, kunnen kiezen. Met bekwamen spoed zal door mij met dit werk worden begonnen, om dat door mij niets liever wordt ge zien, dan dat uwe heeren weldra in de gelegenheid komen, om de belang rijke, door mij opnieuw aanhangig gemaakte, spoorwegaangelegenheid te vervolgen, aan welke ik gaarne mijne krachten wijd. Bij Zwijndrecht is Maandagmorgen het kind van den overwegwachter door den trein die om 7.40 van Dordrecht naar Rotterdam vertrok, overreden en gedood. De moeder, welke het ongeluk moest aanzien,zeeg bewusteloos ineen. Moergestel werd Zondagmiddag door een zwaren brand getroffen. In kor ten tijd stonden 7 gebouwen, bewoond door 8 huisgezinnen, in volle vlam; aan bluBschen was niet te denken, daar er geb.-ek was aan water. De wel waterputten waren spoedig leeg, en het was nog een groot geluk dat er windstilte wasde schade is ech ter zeer groot. Slechts drie perceelen waren verzekerd. De brand is ontstaan ten huize van de weduwe Pape, vermoedelijk ten gevolge van vervuiling van den schoorsteen. Oester teelt.. Over de oesterteelt wordt aan het Hbld. het volgende gemeld In de maand Juni begint de vor ming der jonge oesters. Het sap in de oester wordt dan geel-grijs en schuimerig; later neemt dat sap eene blauw-zwarte kleur aan. Neemt men van dit laatste een deel van hi drup pel onder het microscoop, dan ziet men eene massa oestertjes, ter grootte van 'nerwt of iets grooter, ongeveer zóo als 'n schotel met oesters eruit ziet als die bolvormig daarop gelegd zijnalzoo een schotel oesters in mi niatuur. Geteerde onderzoekers hebben uit gemaakt dat elke zaadoester tusschen het einde van Juni en half Augustus fd. i. de broedperiode) ten minsie een miilioen broedjes loslaat. Dit kan men zoowat vergelijken bij 't kuit- schieten van visch in 't algemeen. Dat zaad, die broedjes, zooals men dat bij de oestercultuur noemt, hech ten zich op allerlei voorwerpen die zich bijv. in de Oosterschelde bevin den. Vooral hechten ze zich ook aan de oesters in de Schelde zelve. Om echter de broedjes in zijn macht te hebben, heeft meD, in 1820 reeds, er op verzonnen gewone dakpannen te kalken. Eene nieuwe pan wordt eerst ge kalkt met eene dunne oplossing van hydraulische kalkmen noemt dat „vertinnen." Droog zijnde wordt ze gedoopt in een mengsel brijachtig dik, van witte Luiksche kalk en zand. Deze twee lagen hebben het voor deel dat ze op elkaar hechten en zich toch ook van elkaar los laten ma ken. In de maand Juli worden die pan nen in de Schelde gebracht op plaat een waar men bij laag water er bij loopen kan; dat is om ze uit te leg gen op rollagen, zuiver te houden enz. De rijpe oe3ter geeft nu zijn vocht af. Dat drijit door de geheele Schelde, natuurlijk vermengd met het zeewa ter; het komt tegen töe gekalkte pannen, waaraan het wegens de ruwe maar zuivere scherpte, zich licht hecht; dat noemt men „aanslag". Dat gaat zoo dagen achtereen zijn gang, getuige de oestertjeB van ver schillende grootte op de pannen. Ook wordt er veel aanslag opgevangen aan schelpjes zooals gebruikt-werden voor de kalkbranderijen voor tuinpa den, enz., waaraan het oesterzaad zich zeer gemakkelijk hecht. Die schelpen worden tot dat doei, op de daarvoor geschikte oeetergron- den, in den voorzomer gezaaid. De dakpannen echter, versch-ffen eene verbazende massa i-rbeid. In het jaar 1885 o. a. werden er pl. m. 30 mii lioen in de Schelde gelegd. Van lie verlede is dat veel verminderd omdat het eene onhoudbare specplatie bleek en ook, omdat men meer en meer, en wart ook voordeeliger is, met schel pen, als boven gezegd, is gaan wer ken. Tot zoover het ontstaan van de oester. Men zal opgemerkt hebben dat het zaad door de natuur koste loos wordt verstrekt en dat men zelfs nog niet eens de moeite te doen heeft van het in- of op te deen. Het helpt rich zelf. Nu het leven van de oester. De pannen met aanslag er op, wor den i* October en November uit de Schelde met schuiten teruggehaald en opgeborgen in z.g.n. pannenput- ten, en liefst zoo gelegd of geklotst dat ze steeds onder water blijven. In het volgend voorjaar worden die oestertjes met mesjes van de pannen losgemaakt (daarvoor dienen de twee in soort verschillende kal ken). De van de pan genomen oestertjes worden op zeelten van gedoorboord zink of gaas gelegd, en in de maan den Mei, Juni en Juli van het be trokken jaar te groeien gezet, waarna ze op de daarvoor geschikte oester- gronden (de bodem v/d Sohelde) wor den uitgezaaid. Velen laten ook de oestertjes 2 jaar op de pannen zitten; ze worden dan voor den zaai sterker. Eenmaal op den grond, moeten ze daar nog tusschen 2 en 4 jaar blijven groeien, zoodat er nog duizenderlei gevaren zijn, zooals verzanden, bevriezen, weg- stormen enz., vóór de lekkere bees tjes in de winkels komen. Wij hebben daarom nog wat te zeggen van het sterven van de oester. ids men de pan met 1000 oester tjes aanziet, denkt men allicht: iemand die 500,000 pannen uitgelegd heeft (en die zijn er), zoo'n gelukkige moet 500 miilioen oestertjes heb ben. Dat moet dus geen geld- of goud-, doch wel een diamantwinning zijn 1 Halt even Van die 1000 gaan er vóór jden winter zeker 850 dood. Van die 150, overblijvenden gedurende den winter nog ongeveer 100 en van de overige 50 (als ze, zooals in den winter van 1890/91 niet allen bevriezen) kunnen er over de 4 levenejaren bovenge noemd, 2, 8, 4 of 5 in 't l9ven blij ven (die er 5 behoudt heeft een geld winning). De rest, ja, hoe ze sneuve len en waar ze sneuvelen Genoeg ze sneuvelen en, eigenlijk sneuvelen er wel wat veel „Ziedaar in korte trekken wat uit het leven van de oester. Het is een zeer schoone cultuur en het wekt verwondering dat Nederlanders die heinde en verre heenreizen om wat te gaan zien, ook die cultuur niet eens gaan zien. Allen die het deden, zijn overvoldaan teruggekomen." Letteren en Knnst. Amsterdam, 1/9 '95. Hans en Grietje, (Hamel und Gretel) v. Humper- dinck. De eerste opvoering van Hans en en Grietje door de Ned. Opera, direc tie v. d. Linden, had plaats in 't Pa leis v. Volksvlijt. Wanneer men de enorme moeilijk heden in aanmerking neemt welke zich in.^dit werk bevinden, mag men deze eerste opvoering als uitstekend geslaagd beschouwen, wat blijkbaar ook de meening was van 't publiek, hetwelk het geheele werk met veel belangstelling volgde en uitbundig toejuichte. De moeilijkheden bestaan uitlas tige intonaties voor de zangers, inge wikkelde mise-en-8cène en een be schrijvende begeleiding, waarvoor een uitmuntend orkest vereischt wordt. 'tWerk op zichzelf is mooi, ideaal- mooi had ik bijna geschreven, doch wij het woord „ideaal" het begrip geeft van iets volmaakts, mag dat niet gebruikt worden. Want volmaakt is 't werk niet, ten eerste is het orkest te polyphoon bewerkt en ten tweede te zwaar (te dicht) geïnstru menteerd. Wanneer de componist meer reke ning had gehouden met het eenvoudi ge, lichte onderwerp (een sprookje), dan ware dit het werk waarlijk ten goede gekomen, 't Begin b.v. van het le bedrijf, het avondgebed, de! melodieën van zand- en doaiamanne- tje zijn m. i. de schoonste bladzijden, wijl daar de instrumentatie eenvoudig en doorzichtig is. Over 't geheel genomen speelt het orkest teveel hoofdrol. Desniettemin is en blijft 't een meesterstuk en voor een muzikaal ontwikkeld toe hoorder is 't waarlijk een genot die origineele heerlijke doorwerking der motieven te hooren. En nu de uitvoeringin de eerste plaats moeten genoemd worden de dames TijssenBremerkamp en En gelenSewing (Hans en Grietje). Beiden gaven het karakter hunner rel uitmuntend weder. Hoe innig schoon en kinderlijk waar was hun spel en zang, hoe heer ijk harmoni eerden de Btemmen, en wat een ty pisch leuken kwftjongen gaf mevr. Tijseen ons te zien. Mevr. Culp—Kiehl gaf ons een ware „Heks" te zienhaar stem is natuurlijk niet meer zoo jong en frisch als van beide bovengenoemde dames, doch haar spel, grime en houding waren zeer goed. Hetzelfde kunnen we getuigen van den heer Poons (als de vader)alles wat hg doet draagt den stempel van nauwgezet heid. Hij moet echter oppassen voor te hoog zingen, voortkomende uit het forceeren der stem. Mej, Kempees (de moeder) had zeer goede oogen blik ken, doch meer natuurlijkheid in spel en houding zou haar niet hebben misstaan. Mej. Fransman (zand en dauw mannetje) bezit een lieve Btem die veel beloofd, gebaren en zang tee kenen echter nog de beginnelinge. De koren waren goed te noemen. Bij het orkest hebben we verbetering opgemerkt, vooral de strijkinstrumen ten zijn zeer goed en ontwikkelen een vollen, heerlijken tooD; de blaasinstru menten zijn van 't zelfde gehalte als verleden jaar, doch over 't geheel klinkt 't orkest te sterk, wat vooral door de zware instrumentatie van 't werk moeilijk te ontwijken is. Den heer van der Linden, den sym- pathieken directeur en orkestmeester ma* een hartelijke gelukwensch worden gebracht voor de instudeering en opvoering van dit moeilijk werk. De regie (van den heer Saalborn) was goed verzorgd, de decoraties wa ren schitterend. Hiervoor werd de heer Maandag ten tooneele geroepen en hij ontving een bloemstuk. Vooral de verlichte engelentrap maakte een onvergetelijken indruk. Ook aan de dames Tij seen en En gelen werden welverdiende lauweren aangeboden. G. G. Op lo. dezer heeft de heer C. P. T. Bigot, le komiek en regisseur, het tooueelgezelschap Van Lier verlaten, om zich hoofdzakelijk te wijden aan het geven van humoristische voor drachten. Het succes, dat hij als con ferencier mocht verwerven, heeft hem hiertoe doen besluiten. Politiek Oyarzicat. Maandag, den Sedandag, heeft kei zer Wilhelm prins Bismarck, den ouden rijkskanselier, mede-grondves ter van Duitschlands eenheid, ook bedacht door hem een telegram te zenden van den volgenden inhoud „Heden, nu geheel Duitschland den 25-jarigen gedenkdag viert van de capitulatie van Sedan, dat feit van beteekenis in de wereldgeschiedenis, is het mij een behoefte des harten, Uw Doorl. te betuigen dat ik steeds met een diep gevoel van dankbaar heid denken zal aan de onverganke lijke verdienste die Uwe Doorl. zich in dien grooten tijd verworven heeft tegenover mijn grootvader zaliger, en de zaak van het vaderland, van Duitschland." Bismarck antwoordde „Aan de voeten Uwer Majesteit leg ik mijn eerbiedigen dank voor den genadigen telegraphischen groet van hedenmorgen, en voor Uwer Majes- teit's huidevoile erkenning van mijn medewerking aan het nationale werk van den Keizer zaliger." Het spreekt wel vanzelf, dat deze herdenking van den slag bij Sedan voor de Franschen verre van aange naam is. De fransche gezant te Berlijn heeft dan ook Berlijn verlaten zoolang de feestelijkheden duren. Den 22sten dezer is de vacantie der fransche Kamer geëindigd en zal de nieuwe zitting aanvangen. Een nieuw gevaar dreigt voor de Spanjaarden op Cubs. De partij der opstandelingen heeft de planters be volen geen suiker te maken in de aanstaande campagne; voldoen zij niet aan dit bevel dan zullen de ma chinerieën vernield worden. Als ge volg van dezen maatregel verwacht men dat wanneer het werk op de plantages gestaakt wordt, duizenden werklieden naar de ops tan telingen zullen overloopen. Zekere Torralbas, die een belang rijke betrekking bekleedde bij de rech terlijke macht te Puerto Principe, is ontslagen op vermoeden van mede plichtigheid aan de omwenteling. ÖEMENttD NIEUWS. Voor 25 jaar Sedan. Het eerste telegram, dat keizer Wilhelm I in 1870 van het slagveld van Sedan zond, was gedag teekend 1 September 3Ü uur namiddag en luidde: „Sedert halfacht zegenrijk verloopende s-lag rondom Sedan. Gar de, vierde, vijfde, elfde, twaalfde korps en Beijeren. Vijand geheel in de stad teruggedreven. Dit telegram verwekte te Berlijn groote blijdschap, die over ging tot uitbundige vroolijkheid toen het beroepade telegram aankwam, dat met de woorden„Welk een ommekeer door Gods handeindigt. Het was een prachtige, heldere dag. Het telegram was des morgens 8 uur (op 2 September) bekend ge worden en verwekte een geestdrift, zooals men nimmer te Berlijn had gezien. Overal werden vlaggen uitge stoken; de menschen verdrongen zich bij de aanplakplaatsen, waar mannen teikens weer berichten onder daverend gejuich oplazen. Als een loopend vuurtje ging het bericht door de stad: „De keizer gevangen!" De straatjon gens zongen „MacMahon,Mac Mahon, Fritze kornuit und hat ihn schon!" De buitgemaakte Fransche kanonnen hadden veel bekijks en vooral bij het standbeeld van de „Oude Fritz" was het een drukte van belang. Om tien uur werd het plotseling stilkeizerin Angusta verscheen op het balkon van het paleis en dankte de menigte voor de haar gebrachte ovaties. Een schoenmakerejongen klom boven op het standbeeld, zette het een eikenkrans op en gaf het een Duitsche vlag in de hand. De koningin bsmerkte het en liet den jongen bij zich roepen, dien zij prees om zijn vaderlandslievend gedrag en eenige geschenken gaf. Het duurde niet lang of alle standbeelden te Berlijn waren vol kransen en vlaggen en dejubelende menigte er om heen deed niets dan zingen„Lieb Vaterland magst ru- tig sein; Heil dir im Siegerkranz en Was is des Deutschen Vaterland. Aan „papa Wrangel" werden ovaties gebracht en de oude heer nam drie maal het woord, onder levendig ge juich. De Keizerin moest ieder kwar tier op het balkon verschijnen. Des avonds was er illuminatie en feest, en den volgenden dag duurde de op- gewonde vreugden voort. De Voss. Ztg. herinnert er aan, dat in haar nummer van 28 Aug. 1870, dus eenige dagen voor den slag bg Sedan, een bericht voorkwam, dat keizer Napoleon door angst gekweld werd wegens een uitspraak van den waarzegger Nostradamus, volgens wel ke „het tweede Fransche keizerrijk achttien jaren op een kwartaal na zou leven; geen dag meer". Volgens deze voorspelling, luidde het bericht, verwacht Napoleum den val van zijn troon op 2 September 1870, daar hij op 2 December 1852 zich tot keizer had geproclameerd. Deze voorspel ling is woordelijk tot vervulling ge komen. Een feest in Dnitschland, waaraan de Keizer deelneemt en dan zonder militair prachtvertoon, parades en revues, zou iets onmogelijks zijn. Nu dan ook feest gevierd wordt ter eere van de 25-jarige herdenking van den voor de Duitschers zoo roemrijken slag bij Sedan, waarin het leger ook zijn deel behoort te nemen (aan de feestviering namelijk) is het niet te verwonderen, dat een parade daarvan den hoofdschotel uitmaakte. Naar uit Berlijn wordt gemeld is deze schitterend afgeloopen. De keizer werd door de aan wezigen met geestdrift begroet en herhaaldelijk met bloemen bestrooid op het paradeveld werd door hem een toespraak gericht tot de oud gedienden, die uit Amerika waren overgekomen. De vier oudste keizer lijke prinsen, de koninge van Sak sen en van Wurtemberg, de groot hertogin van Baden en andere vorstelijke personen woonden de pa rade bij. Bij het diner dat op de wapenschou wing volgde, hield de keizer een rede, waarin bij herinnerde aan den ge weldigen kamp der twee groote natiën, en er nadruk op legde dat juist nu het gevoel van dankbaarheid zich doet gelden ten aanzien van hen die s' keizers rok gedragen hebben of dra gen, dankbaarheid vóór alles tegen over keizer Wilhelm I. Aan het jonge geslacht valt de taak te beurt, op te bouwen, wat die kei zer gegrondvest heeft. Maar in de hooge feestvreugde klinkt een schrille teon, die waarlijk niet daarbij behoor de; een troepje menschen die niet waard zijn den naam van Duitschers te dragen, waagt het, het Duitsche volk te schandvlekken, door den geheiligden persoon van wijlen Keizer Wilhelm I door het slijk te sleuren. Moge het volk de kracht vinden, seide de Keizer om die ongehoorde aanvallen terug te slaan! Geschiedt dat niet, dan zullen wg opgeroepen worden om den strijd te voeren die ons bevrijdt van zulke elementen, van dien troep die zich schuldig maakt aan hoogverraad. De keizer herinnerde ten slotte aan de aanvoerders van het Maasleger, en eindigde met een „hoeh 1" op net gardecorps, en den Koning van Sak sen. Deze laatste antwoordde met een „hoch!" op den Keizer. Ook voor 30.000 schoolkinderen te Berlijn was het dezen dag feest. In den omtrek van het keizeriijk paleis waren zij in rijen opgesteld, toen het rijtuig van de keizerin en de kleine asen van de parade terugkeerde, geestdrift onder de jeugd was zoo groot, dat zij de rijen verbraken en op het rijtuig losstormden, zoodat de keizerin in het gedrang niet meer kon doorrijden. GEMEENTERAAD- Zitting van heden Dinsdag 3 Aug. 1895 des namiddags te 1 uur. Voorzitter de heer mr. Th. de Haan Hugonholtz, wethouder. Afwezig de leden Beijnes, de Lanoy en van den Berg. In handen van B. en W.W. om advies Rekest van L. Hij mensen om ver- hoogiug van jaarwedde als markt meester van de aardappelen-, peren- en appelenmarkt, koolmarkt,bloemen- en vruchtenmarkten. Adres van P. Braspenning tot aan koop van een stukje gemeentegrond liggende vóór zijn perceel in het Damsteegje. De begrooting voor 1896 is gereed en wordt gedrukt. Adres van M. Gallenkamp om in aanmerking te komen voor de leve rantie van cheuncaliën, ten behoeve van de Stads-Apotheek. Ter afdoening aan B. en W.W. In handen der comm, van financ.: De begrooting van inkomsten en uitgaven voor bet Barbara Gasthuis voor 1896. Alsmede die der gildepensioenen. De rekening der Bank van Leening dienst 1894/95. Op verzoek van B. en W.W. is ge- darende 2 etmalen gespuid ter ver- versching van de openbare wateren. De heer Leupen deed de vraag, of het niet beter zou zijn hier een brug over de Ringvaart te leggen, daar de bestaande pont niet in de behoeften voorziet. De Voorz. deed toezegging van een voorstel van B. en W. ter definitieve regeling van den toestand aldaar. Punt 1. Beëediging en installatie van de herkozen leden en vrn de nieuw inkomende Raadsleden de hee ren H. F. van Thiel en G. E. L. Hij mans. Allen leggen in handen van den Voorz. de voorgeschreven eeden of beloften af. De Voorz. wenscht hun geluk met hunne benoeming en beveelt de belangen der gemeente in hunne goede zorgen aan, waarna de heer Hij mans zitting neemt op de plaats van den heer Prins naast den heer Leupen en de heer Van Thiel op den zetel van den heer Figee naast den heer Sabelis. Punt 2. Mededeelingen en ingeko men stukken. Adres van mej. Van Heemskerck om eervol ontslag als onderwijzeres 3e kl. aan de 2e tusschenschool tegen 15 Oct. Wordt verleend. Punt 3. Benoeming van wethou ders. Aan de beurt van aftreding, doch herkiesbaar, zijn de heeren de Kanter, Waller en de Breuk. Alle drie worden herkozen, met groote meerderheid van stemmen en nemen de benoeming aan. De heer de Kan ter neemt nu de leiding der vergadering weer over. Punt 4. Benoeming ambtenaar van den Burgerl. Stand. Benoemd wordt de heer Punt 5. Benoeming van de leden der vaste commissiën. Na de benoe mingen blijkt, dat deze voor 1895/6 zijn samengesteld als volgt Tot leden der Commissie van Finan ciën De heeren M. O. deKanter, J. Krol Kz., Ed. de Lanoy, J. J. Sneltjes en dr. H. D. Kruseman. Tot leden der Commissie tot het ontwerpen derStrai verordeningen,naar aanleiding van art. 66 der Gemeen tewet, waarvan de Burgemeester voorzitter is De heeren Jhr. mr. A. J. Rethaan Macarë, mr. W. A. 't Hooft, mr. N. G.JCnoop Koopmans en Jhr. mr. F. W. van Styrum. Tot leden der Commissie wegens de ontwerpen en voorwaarden van aan besteding, naar aanleiding van arti kel 142 der Gemeentewet De heeren J. de Clercq van Weel, Voorzitter, A. van der Steur Jr. en S. Roog. Tot leden der Commissie voor de Verzoekschriften De heeren M. O. de Kanter, Voor zitter, mr. N. G. Cnoop Koopmans en J. J. Sneltjes. Tot leden der Commissie van Fa bricage, waarvan de Wethouder de heer Johs. de Breuk;Voorzitter is De heeren W. Stolp, G. J. van Dieren Bijvoet, A. van der Steur Jr. en S. Roog. Tot leden der Commissie voor den Hout en de Plantsoenen, waarvan de Burgemeester Voorzitter is De heeren mr. H. Enschedé en mr. W. A. 't Hooft Tot leden der Commissie voor de Pensioenen De heeren mr. N. G. Cnoop Koop mans, Voorzitter, J. EjoI Kz. en J Sabelis. Punt 6. Benoeming van leden voor de comm. voor de bezwaarschr. in zake de pl. dir. belasting. Herkozen worden de aftredende leden- In de plaats van Mr. Hugenholz die be dankte, werd gekozen de hr. van Thiel. Punt 7. Benoeming van een plaats vervangend lid tot de loting en van een lid en plaatBverv. lid van de oomm. van onderzoek der schutterij. Herbenoemd worden resp. de heeren van Lennep, Sabelis en Koopmans. Punt 8. Benoeming commissarissen Stads-Apotheek. Herkozen worden de heeren Loomeijer en Lodewijks. Punt 9. Banoeming commissarissen Stads-Bank van Ijeening. Herkozen wordt de heer Leupen en gekozen in de plaats van den heer van Styrum (niet herkiesbaar) de hr. Joh. Winkler. Punt 10. Benoeming commissarissen Stedelijk Muziekkorps. Herkozen wor-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 3