richting der aansluiting, die dichter
bij den zuidkant der Haarlemmerhout
gelegen iB, gedetailleerd in kaart te
brengen en te begrooten. Uw comité
zal dan op eene volgende vergadering
tuBschen beide richtingen, elk uitge
werkt en begroot ter verkrijging van
concessie en vaststelling van een fi
nancieel plan, kunnen kiezen.
Met bekwamen spoed zal door mij
met dit werk worden begonnen, om
dat door mij niets liever wordt ge
zien, dan dat uwe heeren weldra in
de gelegenheid komen, om de belang
rijke, door mij opnieuw aanhangig
gemaakte, spoorwegaangelegenheid te
vervolgen, aan welke ik gaarne mijne
krachten wijd.
Bij Zwijndrecht is Maandagmorgen
het kind van den overwegwachter
door den trein die om 7.40 van
Dordrecht naar Rotterdam vertrok,
overreden en gedood. De moeder,
welke het ongeluk moest aanzien,zeeg
bewusteloos ineen.
Moergestel werd Zondagmiddag door
een zwaren brand getroffen. In kor
ten tijd stonden 7 gebouwen, bewoond
door 8 huisgezinnen, in volle vlam;
aan bluBschen was niet te denken,
daar er geb.-ek was aan water. De
wel waterputten waren spoedig leeg,
en het was nog een groot geluk dat
er windstilte wasde schade is ech
ter zeer groot. Slechts drie perceelen
waren verzekerd.
De brand is ontstaan ten huize
van de weduwe Pape, vermoedelijk
ten gevolge van vervuiling van den
schoorsteen.
Oester teelt..
Over de oesterteelt wordt aan het
Hbld. het volgende gemeld
In de maand Juni begint de vor
ming der jonge oesters. Het sap in
de oester wordt dan geel-grijs en
schuimerig; later neemt dat sap eene
blauw-zwarte kleur aan. Neemt men
van dit laatste een deel van hi drup
pel onder het microscoop, dan ziet
men eene massa oestertjes, ter grootte
van 'nerwt of iets grooter, ongeveer
zóo als 'n schotel met oesters eruit
ziet als die bolvormig daarop gelegd
zijnalzoo een schotel oesters in mi
niatuur.
Geteerde onderzoekers hebben uit
gemaakt dat elke zaadoester tusschen
het einde van Juni en half Augustus
fd. i. de broedperiode) ten minsie
een miilioen broedjes loslaat. Dit kan
men zoowat vergelijken bij 't kuit-
schieten van visch in 't algemeen.
Dat zaad, die broedjes, zooals men
dat bij de oestercultuur noemt, hech
ten zich op allerlei voorwerpen die
zich bijv. in de Oosterschelde bevin
den. Vooral hechten ze zich ook aan
de oesters in de Schelde zelve.
Om echter de broedjes in zijn macht
te hebben, heeft meD, in 1820 reeds,
er op verzonnen gewone dakpannen
te kalken.
Eene nieuwe pan wordt eerst ge
kalkt met eene dunne oplossing van
hydraulische kalkmen noemt dat
„vertinnen." Droog zijnde wordt ze
gedoopt in een mengsel brijachtig
dik, van witte Luiksche kalk en zand.
Deze twee lagen hebben het voor
deel dat ze op elkaar hechten en
zich toch ook van elkaar los laten ma
ken.
In de maand Juli worden die pan
nen in de Schelde gebracht op plaat
een waar men bij laag water er bij
loopen kan; dat is om ze uit te leg
gen op rollagen, zuiver te houden
enz.
De rijpe oe3ter geeft nu zijn vocht
af. Dat drijit door de geheele Schelde,
natuurlijk vermengd met het zeewa
ter; het komt tegen töe gekalkte
pannen, waaraan het wegens de ruwe
maar zuivere scherpte, zich licht
hecht; dat noemt men „aanslag".
Dat gaat zoo dagen achtereen zijn
gang, getuige de oestertjeB van ver
schillende grootte op de pannen. Ook
wordt er veel aanslag opgevangen
aan schelpjes zooals gebruikt-werden
voor de kalkbranderijen voor tuinpa
den, enz., waaraan het oesterzaad zich
zeer gemakkelijk hecht.
Die schelpen worden tot dat doei,
op de daarvoor geschikte oeetergron-
den, in den voorzomer gezaaid. De
dakpannen echter, versch-ffen eene
verbazende massa i-rbeid. In het jaar
1885 o. a. werden er pl. m. 30 mii
lioen in de Schelde gelegd. Van lie
verlede is dat veel verminderd omdat
het eene onhoudbare specplatie bleek
en ook, omdat men meer en meer,
en wart ook voordeeliger is, met schel
pen, als boven gezegd, is gaan wer
ken.
Tot zoover het ontstaan van de
oester. Men zal opgemerkt hebben
dat het zaad door de natuur koste
loos wordt verstrekt en dat men zelfs
nog niet eens de moeite te doen heeft
van het in- of op te deen. Het helpt
rich zelf.
Nu het leven van de oester.
De pannen met aanslag er op, wor
den i* October en November uit de
Schelde met schuiten teruggehaald
en opgeborgen in z.g.n. pannenput-
ten, en liefst zoo gelegd of geklotst
dat ze steeds onder water blijven.
In het volgend voorjaar worden
die oestertjes met mesjes van de
pannen losgemaakt (daarvoor dienen
de twee in soort verschillende kal
ken).
De van de pan genomen oestertjes
worden op zeelten van gedoorboord
zink of gaas gelegd, en in de maan
den Mei, Juni en Juli van het be
trokken jaar te groeien gezet, waarna
ze op de daarvoor geschikte oester-
gronden (de bodem v/d Sohelde) wor
den uitgezaaid.
Velen laten ook de oestertjes 2
jaar op de pannen zitten; ze worden
dan voor den zaai sterker. Eenmaal
op den grond, moeten ze daar nog
tusschen 2 en 4 jaar blijven groeien,
zoodat er nog duizenderlei gevaren
zijn, zooals verzanden, bevriezen, weg-
stormen enz., vóór de lekkere bees
tjes in de winkels komen.
Wij hebben daarom nog wat te
zeggen van het sterven van de oester.
ids men de pan met 1000 oester
tjes aanziet, denkt men allicht:
iemand die 500,000 pannen uitgelegd
heeft (en die zijn er), zoo'n gelukkige
moet 500 miilioen oestertjes heb
ben. Dat moet dus geen geld- of goud-,
doch wel een diamantwinning zijn 1
Halt even
Van die 1000 gaan er vóór jden
winter zeker 850 dood. Van die 150,
overblijvenden gedurende den winter
nog ongeveer 100 en van de overige
50 (als ze, zooals in den winter van
1890/91 niet allen bevriezen) kunnen
er over de 4 levenejaren bovenge
noemd, 2, 8, 4 of 5 in 't l9ven blij
ven (die er 5 behoudt heeft een geld
winning). De rest, ja, hoe ze sneuve
len en waar ze sneuvelen Genoeg
ze sneuvelen en, eigenlijk sneuvelen
er wel wat veel
„Ziedaar in korte trekken wat uit
het leven van de oester. Het is een
zeer schoone cultuur en het wekt
verwondering dat Nederlanders die
heinde en verre heenreizen om wat te
gaan zien, ook die cultuur niet eens
gaan zien. Allen die het deden, zijn
overvoldaan teruggekomen."
Letteren en Knnst.
Amsterdam, 1/9 '95.
Hans en Grietje,
(Hamel und Gretel) v. Humper-
dinck.
De eerste opvoering van Hans en
en Grietje door de Ned. Opera, direc
tie v. d. Linden, had plaats in 't Pa
leis v. Volksvlijt.
Wanneer men de enorme moeilijk
heden in aanmerking neemt welke
zich in.^dit werk bevinden, mag men
deze eerste opvoering als uitstekend
geslaagd beschouwen, wat blijkbaar
ook de meening was van 't publiek,
hetwelk het geheele werk met veel
belangstelling volgde en uitbundig
toejuichte.
De moeilijkheden bestaan uitlas
tige intonaties voor de zangers, inge
wikkelde mise-en-8cène en een be
schrijvende begeleiding, waarvoor een
uitmuntend orkest vereischt wordt.
'tWerk op zichzelf is mooi, ideaal-
mooi had ik bijna geschreven, doch
wij het woord „ideaal" het begrip
geeft van iets volmaakts, mag dat
niet gebruikt worden. Want volmaakt
is 't werk niet, ten eerste is het
orkest te polyphoon bewerkt en ten
tweede te zwaar (te dicht) geïnstru
menteerd.
Wanneer de componist meer reke
ning had gehouden met het eenvoudi
ge, lichte onderwerp (een sprookje),
dan ware dit het werk waarlijk
ten goede gekomen, 't Begin b.v. van
het le bedrijf, het avondgebed, de!
melodieën van zand- en doaiamanne-
tje zijn m. i. de schoonste bladzijden,
wijl daar de instrumentatie eenvoudig
en doorzichtig is.
Over 't geheel genomen speelt het
orkest teveel hoofdrol. Desniettemin
is en blijft 't een meesterstuk en
voor een muzikaal ontwikkeld toe
hoorder is 't waarlijk een genot die
origineele heerlijke doorwerking der
motieven te hooren.
En nu de uitvoeringin de eerste
plaats moeten genoemd worden de
dames TijssenBremerkamp en En
gelenSewing (Hans en Grietje).
Beiden gaven het karakter hunner
rel uitmuntend weder. Hoe innig
schoon en kinderlijk waar was hun
spel en zang, hoe heer ijk harmoni
eerden de Btemmen, en wat een ty
pisch leuken kwftjongen gaf mevr.
Tijseen ons te zien.
Mevr. Culp—Kiehl gaf ons een
ware „Heks" te zienhaar stem is
natuurlijk niet meer zoo jong en
frisch als van beide bovengenoemde
dames, doch haar spel, grime en
houding waren zeer goed. Hetzelfde
kunnen we getuigen van den heer
Poons (als de vader)alles wat hg doet
draagt den stempel van nauwgezet
heid.
Hij moet echter oppassen voor te
hoog zingen, voortkomende uit het
forceeren der stem.
Mej, Kempees (de moeder) had
zeer goede oogen blik ken, doch meer
natuurlijkheid in spel en houding
zou haar niet hebben misstaan.
Mej. Fransman (zand en dauw
mannetje) bezit een lieve Btem die
veel beloofd, gebaren en zang tee
kenen echter nog de beginnelinge.
De koren waren goed te noemen.
Bij het orkest hebben we verbetering
opgemerkt, vooral de strijkinstrumen
ten zijn zeer goed en ontwikkelen een
vollen, heerlijken tooD; de blaasinstru
menten zijn van 't zelfde gehalte als
verleden jaar, doch over 't geheel
klinkt 't orkest te sterk, wat vooral
door de zware instrumentatie van 't
werk moeilijk te ontwijken is.
Den heer van der Linden, den sym-
pathieken directeur en orkestmeester
ma* een hartelijke gelukwensch
worden gebracht voor de instudeering
en opvoering van dit moeilijk werk.
De regie (van den heer Saalborn)
was goed verzorgd, de decoraties wa
ren schitterend. Hiervoor werd de
heer Maandag ten tooneele geroepen
en hij ontving een bloemstuk.
Vooral de verlichte engelentrap
maakte een onvergetelijken indruk.
Ook aan de dames Tij seen en En
gelen werden welverdiende lauweren
aangeboden.
G. G.
Op lo. dezer heeft de heer C. P. T.
Bigot, le komiek en regisseur, het
tooueelgezelschap Van Lier verlaten,
om zich hoofdzakelijk te wijden aan
het geven van humoristische voor
drachten. Het succes, dat hij als con
ferencier mocht verwerven, heeft hem
hiertoe doen besluiten.
Politiek Oyarzicat.
Maandag, den Sedandag, heeft kei
zer Wilhelm prins Bismarck, den
ouden rijkskanselier, mede-grondves
ter van Duitschlands eenheid, ook
bedacht door hem een telegram te
zenden van den volgenden inhoud
„Heden, nu geheel Duitschland den
25-jarigen gedenkdag viert van de
capitulatie van Sedan, dat feit van
beteekenis in de wereldgeschiedenis,
is het mij een behoefte des harten,
Uw Doorl. te betuigen dat ik steeds
met een diep gevoel van dankbaar
heid denken zal aan de onverganke
lijke verdienste die Uwe Doorl. zich
in dien grooten tijd verworven heeft
tegenover mijn grootvader zaliger, en
de zaak van het vaderland, van
Duitschland." Bismarck antwoordde
„Aan de voeten Uwer Majesteit leg
ik mijn eerbiedigen dank voor den
genadigen telegraphischen groet van
hedenmorgen, en voor Uwer Majes-
teit's huidevoile erkenning van mijn
medewerking aan het nationale werk
van den Keizer zaliger."
Het spreekt wel vanzelf, dat deze
herdenking van den slag bij Sedan
voor de Franschen verre van aange
naam is. De fransche gezant te Berlijn
heeft dan ook Berlijn verlaten zoolang
de feestelijkheden duren.
Den 22sten dezer is de vacantie der
fransche Kamer geëindigd en zal de
nieuwe zitting aanvangen.
Een nieuw gevaar dreigt voor de
Spanjaarden op Cubs. De partij der
opstandelingen heeft de planters be
volen geen suiker te maken in de
aanstaande campagne; voldoen zij
niet aan dit bevel dan zullen de ma
chinerieën vernield worden. Als ge
volg van dezen maatregel verwacht
men dat wanneer het werk op de
plantages gestaakt wordt, duizenden
werklieden naar de ops tan telingen
zullen overloopen.
Zekere Torralbas, die een belang
rijke betrekking bekleedde bij de rech
terlijke macht te Puerto Principe, is
ontslagen op vermoeden van mede
plichtigheid aan de omwenteling.
ÖEMENttD NIEUWS.
Voor 25 jaar Sedan.
Het eerste telegram, dat keizer
Wilhelm I in 1870 van het slagveld
van Sedan zond, was gedag teekend
1 September 3Ü uur namiddag en
luidde: „Sedert halfacht zegenrijk
verloopende s-lag rondom Sedan. Gar
de, vierde, vijfde, elfde, twaalfde korps
en Beijeren. Vijand geheel in de stad
teruggedreven. Dit telegram verwekte
te Berlijn groote blijdschap, die over
ging tot uitbundige vroolijkheid toen
het beroepade telegram aankwam, dat
met de woorden„Welk een ommekeer
door Gods handeindigt.
Het was een prachtige, heldere
dag. Het telegram was des morgens
8 uur (op 2 September) bekend ge
worden en verwekte een geestdrift,
zooals men nimmer te Berlijn had
gezien. Overal werden vlaggen uitge
stoken; de menschen verdrongen zich
bij de aanplakplaatsen, waar mannen
teikens weer berichten onder daverend
gejuich oplazen. Als een loopend
vuurtje ging het bericht door de stad:
„De keizer gevangen!" De straatjon
gens zongen „MacMahon,Mac Mahon,
Fritze kornuit und hat ihn schon!"
De buitgemaakte Fransche kanonnen
hadden veel bekijks en vooral bij het
standbeeld van de „Oude Fritz" was
het een drukte van belang.
Om tien uur werd het plotseling
stilkeizerin Angusta verscheen op
het balkon van het paleis en dankte
de menigte voor de haar gebrachte
ovaties. Een schoenmakerejongen klom
boven op het standbeeld, zette het
een eikenkrans op en gaf het een
Duitsche vlag in de hand. De koningin
bsmerkte het en liet den jongen bij
zich roepen, dien zij prees om zijn
vaderlandslievend gedrag en eenige
geschenken gaf. Het duurde niet lang
of alle standbeelden te Berlijn waren
vol kransen en vlaggen en dejubelende
menigte er om heen deed niets dan
zingen„Lieb Vaterland magst ru-
tig sein; Heil dir im Siegerkranz en
Was is des Deutschen Vaterland.
Aan „papa Wrangel" werden ovaties
gebracht en de oude heer nam drie
maal het woord, onder levendig ge
juich. De Keizerin moest ieder kwar
tier op het balkon verschijnen. Des
avonds was er illuminatie en feest,
en den volgenden dag duurde de op-
gewonde vreugden voort.
De Voss. Ztg. herinnert er aan,
dat in haar nummer van 28 Aug.
1870, dus eenige dagen voor den slag
bg Sedan, een bericht voorkwam, dat
keizer Napoleon door angst gekweld
werd wegens een uitspraak van den
waarzegger Nostradamus, volgens wel
ke „het tweede Fransche keizerrijk
achttien jaren op een kwartaal na
zou leven; geen dag meer". Volgens
deze voorspelling, luidde het bericht,
verwacht Napoleum den val van zijn
troon op 2 September 1870, daar hij
op 2 December 1852 zich tot keizer
had geproclameerd. Deze voorspel
ling is woordelijk tot vervulling ge
komen.
Een feest in Dnitschland, waaraan
de Keizer deelneemt en dan zonder
militair prachtvertoon, parades en
revues, zou iets onmogelijks zijn. Nu
dan ook feest gevierd wordt ter eere
van de 25-jarige herdenking van den
voor de Duitschers zoo roemrijken
slag bij Sedan, waarin het leger ook
zijn deel behoort te nemen (aan de
feestviering namelijk) is het niet te
verwonderen, dat een parade daarvan
den hoofdschotel uitmaakte.
Naar uit Berlijn wordt gemeld is
deze schitterend afgeloopen.
De keizer werd door de aan
wezigen met geestdrift begroet en
herhaaldelijk met bloemen bestrooid
op het paradeveld werd door hem
een toespraak gericht tot de oud
gedienden, die uit Amerika waren
overgekomen. De vier oudste keizer
lijke prinsen, de koninge van Sak
sen en van Wurtemberg, de groot
hertogin van Baden en andere
vorstelijke personen woonden de pa
rade bij.
Bij het diner dat op de wapenschou
wing volgde, hield de keizer een rede,
waarin bij herinnerde aan den ge
weldigen kamp der twee groote natiën,
en er nadruk op legde dat juist nu
het gevoel van dankbaarheid zich
doet gelden ten aanzien van hen die
s' keizers rok gedragen hebben of dra
gen, dankbaarheid vóór alles tegen
over keizer Wilhelm I.
Aan het jonge geslacht valt de taak
te beurt, op te bouwen, wat die kei
zer gegrondvest heeft. Maar in de
hooge feestvreugde klinkt een schrille
teon, die waarlijk niet daarbij behoor
de; een troepje menschen die niet
waard zijn den naam van Duitschers
te dragen, waagt het, het Duitsche
volk te schandvlekken, door den
geheiligden persoon van wijlen Keizer
Wilhelm I door het slijk te sleuren.
Moge het volk de kracht vinden,
seide de Keizer om die ongehoorde
aanvallen terug te slaan! Geschiedt
dat niet, dan zullen wg opgeroepen
worden om den strijd te voeren die
ons bevrijdt van zulke elementen, van
dien troep die zich schuldig maakt
aan hoogverraad.
De keizer herinnerde ten slotte
aan de aanvoerders van het Maasleger,
en eindigde met een „hoeh 1" op net
gardecorps, en den Koning van Sak
sen. Deze laatste antwoordde met een
„hoch!" op den Keizer.
Ook voor 30.000 schoolkinderen te
Berlijn was het dezen dag feest. In
den omtrek van het keizeriijk paleis
waren zij in rijen opgesteld, toen het
rijtuig van de keizerin en de kleine
asen van de parade terugkeerde,
geestdrift onder de jeugd was zoo
groot, dat zij de rijen verbraken en
op het rijtuig losstormden, zoodat de
keizerin in het gedrang niet meer
kon doorrijden.
GEMEENTERAAD-
Zitting van heden Dinsdag 3 Aug.
1895 des namiddags te 1 uur.
Voorzitter de heer mr. Th. de Haan
Hugonholtz, wethouder.
Afwezig de leden Beijnes, de Lanoy
en van den Berg.
In handen van B. en W.W. om
advies
Rekest van L. Hij mensen om ver-
hoogiug van jaarwedde als markt
meester van de aardappelen-, peren-
en appelenmarkt, koolmarkt,bloemen-
en vruchtenmarkten.
Adres van P. Braspenning tot aan
koop van een stukje gemeentegrond
liggende vóór zijn perceel in het
Damsteegje.
De begrooting voor 1896 is gereed
en wordt gedrukt.
Adres van M. Gallenkamp om in
aanmerking te komen voor de leve
rantie van cheuncaliën, ten behoeve
van de Stads-Apotheek. Ter afdoening
aan B. en W.W.
In handen der comm, van financ.:
De begrooting van inkomsten en
uitgaven voor bet Barbara Gasthuis
voor 1896.
Alsmede die der gildepensioenen.
De rekening der Bank van Leening
dienst 1894/95.
Op verzoek van B. en W.W. is ge-
darende 2 etmalen gespuid ter ver-
versching van de openbare wateren.
De heer Leupen deed de vraag, of
het niet beter zou zijn hier een brug
over de Ringvaart te leggen, daar de
bestaande pont niet in de behoeften
voorziet.
De Voorz. deed toezegging van een
voorstel van B. en W. ter definitieve
regeling van den toestand aldaar.
Punt 1. Beëediging en installatie
van de herkozen leden en vrn de
nieuw inkomende Raadsleden de hee
ren H. F. van Thiel en G. E. L. Hij
mans. Allen leggen in handen van
den Voorz. de voorgeschreven eeden
of beloften af. De Voorz. wenscht
hun geluk met hunne benoeming en
beveelt de belangen der gemeente
in hunne goede zorgen aan, waarna
de heer Hij mans zitting neemt op
de plaats van den heer Prins naast
den heer Leupen en de heer
Van Thiel op den zetel van den heer
Figee naast den heer Sabelis.
Punt 2. Mededeelingen en ingeko
men stukken.
Adres van mej. Van Heemskerck
om eervol ontslag als onderwijzeres
3e kl. aan de 2e tusschenschool tegen
15 Oct.
Wordt verleend.
Punt 3. Benoeming van wethou
ders. Aan de beurt van aftreding,
doch herkiesbaar, zijn de heeren de
Kanter, Waller en de Breuk.
Alle drie worden herkozen, met
groote meerderheid van stemmen en
nemen de benoeming aan.
De heer de Kan ter neemt nu de
leiding der vergadering weer over.
Punt 4. Benoeming ambtenaar van
den Burgerl. Stand. Benoemd wordt
de heer
Punt 5. Benoeming van de leden
der vaste commissiën. Na de benoe
mingen blijkt, dat deze voor 1895/6
zijn samengesteld als volgt
Tot leden der Commissie van Finan
ciën
De heeren M. O. deKanter, J. Krol
Kz., Ed. de Lanoy, J. J. Sneltjes en
dr. H. D. Kruseman.
Tot leden der Commissie tot het
ontwerpen derStrai verordeningen,naar
aanleiding van art. 66 der Gemeen
tewet, waarvan de Burgemeester
voorzitter is
De heeren Jhr. mr. A. J. Rethaan
Macarë, mr. W. A. 't Hooft, mr. N.
G.JCnoop Koopmans en Jhr. mr. F.
W. van Styrum.
Tot leden der Commissie wegens de
ontwerpen en voorwaarden van aan
besteding, naar aanleiding van arti
kel 142 der Gemeentewet
De heeren J. de Clercq van Weel,
Voorzitter, A. van der Steur Jr. en
S. Roog.
Tot leden der Commissie voor de
Verzoekschriften
De heeren M. O. de Kanter, Voor
zitter, mr. N. G. Cnoop Koopmans
en J. J. Sneltjes.
Tot leden der Commissie van Fa
bricage, waarvan de Wethouder de
heer Johs. de Breuk;Voorzitter is
De heeren W. Stolp, G. J. van
Dieren Bijvoet, A. van der Steur Jr.
en S. Roog.
Tot leden der Commissie voor den
Hout en de Plantsoenen, waarvan de
Burgemeester Voorzitter is
De heeren mr. H. Enschedé en mr.
W. A. 't Hooft
Tot leden der Commissie voor de
Pensioenen
De heeren mr. N. G. Cnoop Koop
mans, Voorzitter, J. EjoI Kz. en J
Sabelis.
Punt 6. Benoeming van leden voor
de comm. voor de bezwaarschr. in
zake de pl. dir. belasting. Herkozen
worden de aftredende leden- In de
plaats van Mr. Hugenholz die be
dankte, werd gekozen de hr. van Thiel.
Punt 7. Benoeming van een plaats
vervangend lid tot de loting en van
een lid en plaatBverv. lid van de
oomm. van onderzoek der schutterij.
Herbenoemd worden resp. de heeren
van Lennep, Sabelis en Koopmans.
Punt 8. Benoeming commissarissen
Stads-Apotheek. Herkozen worden de
heeren Loomeijer en Lodewijks.
Punt 9. Banoeming commissarissen
Stads-Bank van Ijeening. Herkozen
wordt de heer Leupen en gekozen in
de plaats van den heer van Styrum
(niet herkiesbaar) de hr. Joh. Winkler.
Punt 10. Benoeming commissarissen
Stedelijk Muziekkorps. Herkozen wor-