Tweede Editie. No. 3766 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. FEUILLETON. Het kind van de heide. 13 3 Jaargang Vrijdag 11 October 1895. HAASLEM'S DAGBLAD "Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei- gemeente), per 3 maanden„1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post0.37i/o ADVBKTElsrTrËlir "\an 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentie» worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Hoofdagenten ioor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHX F. JOXES, Snee., Parijs Slbis Faulnurg Montmartre Agenten voor dit Blad in den omtrek zijn: Blocmmdaal Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de ToliBaorImmermeer, ,C. IDOEKES; Spaarndam, C. HaRTKNDÜRP; Zondvoort, J. ZWEMMER: Velsrn. L. VENUS: IJmvitlen, J. J. TJADEN; Beverwijk, H. JUNGERIE, Koningstraat. Genoemde Aeenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. Kota's, Rekeningen, Wissels, Qui- tantiën, Brievenhoofden, Memoranda en alle overige Drukwerken, die op kantoren voorkomenworden ter Stoomdrukkerij van dit blad goed, billijk en vlug gedrukt. De Directeur-Uitgever J, c, Politiek Overwicht. Voor eenige dagen is de verschij ning aangekondigd van een pauselijken brief als een protest tegen de in de vorige maand in Italië gevierde fees ten. Deze brief is Woensdagavond verschenen. De paus zegt o. a. het volgende: De gevoelens van menschelijkheid, welke gedeeld worden zelfs door de gemoederen die vervoerd zijn door den hartstocht, schenen ons recht te ge ven te hopen, dat men eerbied zou heb ben voor onzen ouderdom, maar men heeft de brutaliteit nog verder gedreven en wij zijn bijna gedwongen geworden, do onmiddellyke getuigen tezynvan de verheerlijking van de Italiaansohe revolutie en de berooving van den H. Stoel. Wat ons vooral heeft be droefd, is het opzet, het conflict te doen voortduren in plaats van het weg te nemen, een confüot waarvan niemand de noodlottige gevolgen kan bepalen; men heeft bovendien een schrede gedaan naar een anti-gods dienstig ideaal, want het doel dat de secretarissen nastreefden met de be zetting van Rome, was niet, de poli tieke eenheid volkomen te maken: door de muren van de wereldlijke me tropolis te slechten, wilde men de geestelijke macht des Pausen van meer nabij aantasten. Het doel was de bestemming van Rome te veran deren en het opnieuw heidensch te maken. Ziedaar wat 'men onlangs heeft willen tot stand brengen door de sanctie van eene nieuwe wet en door luidruchtige betoogingen, op touw gezet door eene secte welke vijandig is aan God. De natie lijdt er onder want de belofte, baar materieel wel zijn te verzekeren, heeft men niet gehouden. Italië is zedelyk verdeeld; omwentelingspartijen bedreigen zijn instellingen. Niets zal de ware onaf hankelijkheid aan het Pausdom kun nen verleenen, zoolang het niet de wereldlijke jurisdictie heeft. Deze voorwaarde, die men ons heeft ge waarborgd, zooals men zelf erkent, is afhankelijk van de willekeur van anderen en onlangs heeft men ons gedreigd met de mogelijkheid, de bestaande waarborgen af te schaffen. De H. Vader roemt voorts de wel daden van het Pausdom en verzoekt den Italianen, die niet geheel onder den plak van deze secten zitten, te overwegen hoe verderfelijk het zou zijn, het conflict te bestendigen. Ten slotte verklaart de PausIndien de Italianen het juk der vrymetselaars afschuddden en naar ons luisterden, zouden wij ons hart openen voor de zoetste hoopanders voorzien wij nieuwe gevaren. De Standard verneemt uit Kon- stautinopel, dat de toestand niet ver anderd en hachelijk blijft. De Porte is werkeloos. Van het gemeenschap pelijk optreden der zes groote mo gendheden heeft men niet veel ver wachting, omdat haar nota aan de Aorte slechts algemeenheden behelst en niet onmiddellyken dwang oplegt of waarborgen eischt. De ondermi nister Artin Pasja heeft zich naar de kathedraal van de wyk Koem Kapoebegeven teneinde de Armeniërs, die zich daarin verschanst hebben en wier aantal steeds grooter is ge- j worden, tot vertrekken te bewegen. De Armeniërs weigerden, zeggende: wij vertrouwen u wel, maar de sultan is een leugenaar, wiens toezeggingen alle waarde missen, daarom verkie zen wij hier te blijven. Artin Pasja bedreigde hun daarop met een om singeling der kerk, om de Armeniërs te doen uithongerenhij deed de Turksche troepen daarmede een aan vang mak8n, maar ze weer terug gaan toen de belegerden met een uitval dreigden om de Turken te verjagen. De patriarch is bedlegerig. De Armenische priesters zijn van meening, dat alleen een krachtig op treden der mogendheden een bloedige crisis kan voorkomen; maar de Tur ken spotten met het beleid van En geland, Frankrijk en Rusland, die zy „trois grandes faiblesses" noemen. Volgens een bericht aan de Chro nicle uit Konstantinopel zijn driedui zend Armeniërs in de christenkerken opgesloten. Algemeen wordt afge keurd, dat de vertegenwoordigers der mogendheden kalmpjes te The- rapia blijven. Het vermoorden van Armeniërs duurt voortonder de gedooden is de bode van den Ar- menischen patriarch, die door het gepeupel in den omtrek der kathe draal is afgemaakt. Ook te Trebizonde zijn weer ern stige onlusten voorgevallen. Naar gemeld wordt moeten vele Armeniërs door de Turken zijn vermoord. Sedert den terugkeer in Duitsch- laad van den rijkskanselier wordt de quaestie van de bestrijding der sociaal democraten in het duitscbe rjjk weer te berde gebracht. In de bijeenkomst door het pruisische ministerie gehou den heeft de minister von Köller zijn plan voorgesteld om de wet op het recht van vereeniging te ver-cherpen, nu de Umsturz-Vorlage heeft afge daan. In beginsel schijnen de minis ters het eens te zijn, dat er in deze richting iets moet worden gedaan. Nog steeds heeft het offioieele be richt van de inname van Tananariwo de fransche regeering nog niet be reikt, hoewel de waarheid van het Reuter-telegram niet valt te betwij felen. STaDSNIEÜ WB eerstederde en vierde pagina. Haarlem10 October. Vior het akte examen l.o. is te Amsterdam geslaagd mej. E. Hübner 1 slechts twee lezingen plaats hebben alhier. j gehad. De inkomsten bedroegen f 313 j de uitgaven f 107.15, zoodat het jaar Rumaniër Dameskapel. De Rumaniër Dameskapel die Woensdagavond inde „Vereeniging" optrad, had even zoo goed Rumaniër Heerenkapel kunnen heeten, daar zij voor de helft uit mannen bestond, die nog wel de voornaamste instru menten bespeelden. Onze lezers kennen deze soort van orkestjes wel van de Tentoonstelling te Amsterdam, waar de eerste violist met instrument gezwaai, lijfgebuig en oogengeschitter het tempo aangeeft en in een ondeelbaar moment het razende allegro weet te doen over gaan in een klagend andante. De Pan-fluit, het eigenaardige mondor gel, speelt daarby een groote rol. De speler kweelt, gilt, ja blaft er op als het moet zooals Woensdagavond toen in een van de talrijke toegiften (denkelijk een jachtlied) de heer Theodor Georgescu geluiden voort bracht, die aan de nabijheid van een hondententoonsteUing deden denken. Dat bij den „Schwung" die in het orkestje heersohte, de zuiverheid niet nu en dan een ongenadigen opstopper kreeg, zullen wy niet beweren, maar over 't algemeen boeiden de voor drachten wel, vooral die van de Cavatine uit den „Barbier". Het is hier de plaats om te zeggen dat de naam „Rumauiër" kapel blyk- baar alleen op de landaard vaD de muzikanten slaat: de stukken die zy uitvoeren waren op een Rumaniër Romance na, alle van bekende com ponisten. Alliance .Frarcaise. Woensdag had in de kleine zaal van het Nut de jaarlyksche algemeene vergadering plaats der leden van de Haarlemsche afdeeling der „Allianoe franpaise". De heer Andié de la Porte opende de vergadering en gaf dadelijk het woord aan de secretaresse, die het rapport over het afgeloopen jaar uitbracht. Uit dit rapport blijkt dat de afd. Haarlem den 25on Jan. 1895 door prof. v. Hamel werd opgericht, nadat de noodige voorbereidende maatregelen doormej.de Graaft waren genomen. De heer Rodenbaoh uit Parys trad daarna als eerste spreker op. De Allianoe telde toen slechts 60 leden maar het aantal klom tot 93, nadat een Dieuwe inteekenlijst aan Haarlems ingezetenen was aangebo den. De tweede lezing van het eerste jaar werd den 16en Maart door den heer Füster gehouden. De voor het najaar aangekondigde lezing van Prof. van Hamel uit Groningen zal in den loop van dezen winter plaats hebben. Het nieuwe seizoen zal ge opend worden met een soirée van Mme. Thénard in gezelschap van Mile. Le Page, die een zeer afwis selend proeramma ten gehoore zullen brengen. Voor deze soi: ée werd voor- loopig 13 Nov. vastgesteld. Voorts zullen, behalve Prof. van Hamel, dezen winter nog optreden de hseren G. Larroumet en Renè Doumic en als de kas zulks toelaat, de acteur George Berr. De toestand van de kas is schijnbaar nog al gunstig, daar er I sluit mot een saldo van f 115.S5. Toch is de algemeene toestand der afdee ling niet bloeiend: het aantal leden bedraagt nog steeds 'niet meer dan 93, hetgeen voor een groote stad als Haarlem niet veel kan genoemd wor den. Onder de 55000 inwoners onzer gemeente zullen er toch wel meer dan 93 zijn die zich voor de fransche taal en letterkunde interesseeren. Het bestuur hoopt dat nog vele nieuwe leden zich zullen laten inschrijven. Na het voorlezen van het verslag werd het reglement behandeld en goedgekeurd, zooals het door het bestuur was voorgesteld. Omtrent punt 3, het verkiezen van een nieuw bestuurslid, in plaats van den heer Kool, kon geen beslissing genomen worden, daar geen van de drie heeren, die door het bestuur voorgesteld werden, aanwezig waren. Na een woord van opwekking tot de aanwezigen om de belangen der Alliance te behartigen, sloot de voor zitter de vergadering. „Weldadigheid naar Vermogen". Afdeeling: „Werkverschaffing." Van 1 Nov. tot 10 Oct. hebben zioh de volgende personen aangemeld 1 voor bloemistkceebt, 1 voor da- meB-laarzenmaker, 6 voor schilder, 15 voor los werkman, 4 voor kleeder maker, 2 voor baker, 62 voor werk vrouw, 7 voor waschvrouw, 10 voor naaister, 1 voor strijkster, 1 voor vlechtwerk, 2 voor waakster, 1 voor kookster, 1 voor noodhulp, 2 voor mangelwerk, 6 voor grondwerker, 26 voor loopwerk, 3 voer breiwerk, 21 voor loopknecht, 10 voor oppasser, 3 voor koffiehuisbediende, 2 voor schoenmaker, 4 voor schrijfwerk, 1 voor koetsier, 3 voor kantoorbediende, 2 voor timmerman, 1 voor sigaren maker, 3 voor lichtwerk, 1 voor broodbakkersknecht, 1 voor zadel maker, 1 voor ziekenoppasser, 1 voor waker, 1 voor tafelbediende, 1 voor huisknecht. Particulieren en werkgevers die van bovenstaande aanbiedingen gebru k wenechen te maken, wordt beleefd verzocht hunne aanvragen schriftelijk tot het Bestuur te richten, bu3 Doelen of Stadhuis. Inlichtingen kunnen dagelijks van 9-1 en van 3 5 uur verkregen worden bij den Administrateur, bureau Doelen. Zie vervolg Stadsnieuwste pagina. BINNENLAND. Parlementaire praatjes. Het voorloopig verslag over de In dische begrooting voor 1896. Zooals gewoonlijk is ook dit verslag een opeenstapeling van verschillende mee ningen, een beeld, zou men wel mo gen zeggen, van parlementaire tegen spraak. Terwyl toch de vroegere indiening der begrooling werd toegejuicht,klaag de men over gebrek aan toelichting, j meer bepaaldelijk omtrent twee pun-| ten. De Min. vroeg geld voor een voort zetting van de proef met de opium- regie, zender omtrent de reaul aten der reeds genomen proef iets anders mede te deelen dan de met geen en kel woord toegelichte verklaring, dat die proef als geslaagd beschouwd kan worden, en hij trok opnieuw een half millïoen uit tot toepassing van de proef met het bijslagstelsel voor de gouvernements-koffiecultuur, zon der dat de Kamer op eenigerlei wijze verneemt, wat te dien aanzien sedert het vorige jaar is geschied en hoe de minister zelf over dat stelsel denkt. De grief, reeds meermalen tegen dezen Min. aangevoerd, dat hy te veel administrateur was, te weinig man van hervorming, werd ook nu her baald. Men wees er op, dat tal van hervormingen, door gebrek aan con tinuïteit in de Indische regeering, telkens werden afgebroken of omver geworpen. En men herinnerde aan de wenschelijkheid vandecentralisatie in gewestelijk en plaatselijk bestuur, herzienining van het Regeeringsre- glemeni, wettelijke regeling dermijn- ontginniDgen, regeling van het koffie- vraagstuk op Java en Sumatra, van den rechtstoestand der inlandsche christenen, van een nieuwe regeling der politie altemaal hoogst noo dige dingen. En zonder nu te veel te willen eischen had men althans iets van den Min. verwacht. Daar waren evenwel leden die dit den Min. niet kwalijk namen en we zen op de beslommeringen door Lom bok veroorzaakt. Tegenover het gevoelen van „ver scheiden led-n", die meenden dat Indië zichzelf behoorde te bedruipen en dus de stand der geldmiddelen, waar een lekort was geraamd, verre van gunstig vonden, stond dat van „vele andere leden", van oordeel, dat de toestand bevredigend was, waar het tekort zooveel lager was geraamd dan voor 1895, Ten aanzien van de financiën wer den overigens nog verschillende op merkingen gemaakt en wtnken ge geven. Vele leden waren van meening dat de toestand der geldmiddelen volstrekt geene aanleiding geeft om thans tot versterking der middelen over te gaan, en dat de minister de belangrijke vermeerdering van inkomstendie hy door verhoo ging van het tarief van invoerrechten wiL verkrijgen, ten onrechte voorstelt als een „onafwijsbare eisch voor een beleidvol financieel beheer." Het betoog des ministers, dat men voorzichtig zijn moet met het aan gaan van leeningen van openbare werken, was naar de moeniDg dezer leden weinig afdoende, waar, gelijk uit het voorafgaande blijkt, de uitga ven voor irrigatiewerken tot dusverre volstrekt niet uit de opbrengst van leenïngen, n a*r uitsluitend uit de gewone ickomsten bestreden zijn. Voorts wijst de minister op groote uitgaven, welke in de toekomst te wachten zijn, maar ook in het ver- ledene zijn groote uitgaven bestreden moeten worden, zonder dat daarvoor eeue leening noodig is geweest. Dan beroept de minister zich op bet ailengs verdwijnen der bate uit de koffiecultuur, maar in de eerste plaats is de politiek der regeering geenszins gericht op vermindering van die bate; het „bijslagstelsel" be oogt integendeel bevordering van aanplantiDgen, en de gronden worden daarvoor met meer zorg dan vroeger gereserveerd. En in de tweede plaats wordt, ook ten gevolge van de op voorstel van den vorigen minister aangebrachte versterkingen, reeds nu meerdere onafhankelijkheid van die bate verkregen. Vervolgens werd aangevoerd, dat eene belangrijke en steeds toenemende vermeerdering der Indische middelen kan verkregen worden uit bijdragen van in Nederland gevestigde naam- looze vennootschappen, die haar be- j drijf hoofdzakelijk in Indië uitoefenen. 1 Naar aanleiding van deze beschou wingen werd door enkele andere leden, die zich overigens in hoofdzaak daarmede wel konden vereenigen en I bepaaldelijk aan uitbreiding van het I Indische tolgebied boven de voorge- j stelde vorhooging van het tarief van I invoerrechten de voorkeur jravon, op- I gemerkt, dat de belangrijke aohter- I uitgang van de bate uit de koffiecul tuur een voorzichtig financieel beleid noodig maakt. j Het liet zich aanzien, dat ditmaal een belangrijk deel derbeschouwingen •aan Atjeh zouden gewyd zijn. Dat i was dan ook inderdaad het geval, j Terwyl een lid aandrong opinkrim- ping van het aantal posten in Aljeh, met hot oog op de belangrijke uit gaven die door uitbreiding van het leger zouden gevorderd worden, wa- reD verscheidene leden van oordeel, dat uitbreiding der bezetting wen- sohelijk moest geacht worden. De meeste leden stelden op den voorgrond, dat vóór alles vermeden 1 moet worden eene verandering van de tact ek die in den laalslen tijd gevolgd wordt. Naar veler meening was de toestand in Groot-Atjeh thans zoo bevredigend als na de vroeger gepleegde fouten, waarvan de gevol gen onhers'oibaar zijn, mogelijk is. In de XXII Moekims tracht de vijand ons en onze Atjehsche hulp troepen in onrust te houden door telkens herhaalde vijandelijkheden tegen de in of nabij het noordelyk deel dier Moekims gelegen tijdelyke versterkingen. Deze guerilia-oorlog zou naar de meening van verscheidene leden het best beantwoord worden door eene soort van contra-guerilla, waarvoor, nevens de Atjehsche hulp troepen, de mareohaussees gebezigd zouden kunnen worden. Gewend in kleine troepjes, e;gen menage mede nemend en derhalve zonder lange voorbereiding, afwerend en aanval lend op te treden en kwaadwilligen op te vatten, konden de marechaus- sees hier goede diensten bewijzen, j Men wenschte daarom op uitbreiding j van dit wapen aan te dringen, met dien verstand, dat die uitbreiding I niet op to groote schaal behoort te geschieden, aangezien alleen zeer ge schikte personen met vrucht voor dezen dienst kunnen worden bestemd, eu vertrouwde, dat de marechaussees zoo spoedig mogelijk van de nieuwe l karabijnen voorzien zouden worden. Gaarne zou men omtrent pit punt het gevoelen des ministers vernemen door H. Th. CHAPPUIS. 3) ,.Zeg gnllie komt uit Leiden, he?u begon zij met een half driesten, half verlegen blik naar den man. „Wollte je dat gern wissen, kind? Ja, uit Leiden." „Kende daor ook een Van 't Spoor. Hij etest ook bij 't peerdevolk." „Van 'tSpoor? Gewiss!" „Zoo, kende 'm? Hue ziet 'm er dan uut?" klonk het wantrouwend. Een vluchtige beschrijving volgde. „Jao, dat is 'mDat is 'mIs bij met jullie meege komen Leet hij hier ook in 't ketier „Waarom wollte je das wissen?" „Omdat ik verkeering met hem heb." „Was? Zoo'n knap ding met zoo'n gemeinen hu zaar „Zoo'n motlap als gij is hij in elk geval niet he?" Roben kreeg een kleur als vuur. Die stekeligheid op zijn pokdalig gezicht hinderde hem gruwelijk. „Zoo'n kleine Katze!" dacht hij, „Nu, wissen se was Ik zal je zeggen waar je lief is voor éen zoentje." Roben pakte naar Hanneke doch greep in de lucht, want vlug als de wind dook het meisje onder zijn armen door. „Mis. poesKlauwen thuis, hoor 1 Als jij 't niet wil zeggeD, zal ik 't later wel hooren bij den boer." Hanneke, waar zit je Al tweemaal heb ik gescheld," klonk de stem der huishoudster van beneden. In een wip was het meisje bij de trap en liet den wachtmees ter teleurgesteld staan. Het groote nieuws, waar Frans zich ophield, bleef echter niet lansr meer voor haar verborgen, want de veldwachter kwam zelf naar 't buiten om haar dit te zeggen. Wat had zij dolgraag gehoor gegevon aan zijn verzoek en was naar het marktplein geloopen. Vooreerst was hieraan echter geen denken, want de baron bad de officieren bij zich aan tafel gevraagd, en zij moest zilver aiwrijven en tafel dienen. Maar na afloop van 't diner misschien Dan zou zij wel even mogen gaan zeker. Toen het arme kind met haar verzoek bij mevrouw kwam, kreeg zij den wind echter voorin. Mevrouw trok een donker gezicht. „Als Hanneke er prijs op stelde bij haar in dienst te blijven, moest zij beginnen zich als een fatsoenlijk meisje te gedragen. Het dorp lag vol soldaten, en mevrouw verkoos niet, dat een harer dienstboden zich bij avond daartusschen begaf. Boven dien, al was Van 't Spoor op wacht, zoover lag het bui ten niet van het raadhuis of hij zou wel een half uurtje weten te vinden om haar op te zoeken. Kort en goed Hanneke je gaat nietEn heb het hart niet hoor, in weerwil van dit verbod stil de deur uit te loopen." Mevrouw keerde terug naar hei salon, naar haar gasten, en Hanneke sloop met bedrukt gezicht en met een hartje, dat trilde van pijn en van wee, terug naar Joaar keuken. Het donker viel. Steeds later werd het. De dorpsklok had reeds lang tien uur geslagen, maar Frans vertoon de zich niet. De huzaren in de schuur van den boer lagen reeds geruimem tijd op de lan^e veeren. Alleen Roben was onder voorwendsel, dat de ritmeester hem nog noodig kon hebben, in de keuken blijven zitten en liet zich de boterhammen met vleesch, en stevige, hoor! alsmede de glaasjes bier, die de keukenmeid hem inschonk, „famos, das Bier hier!"' uitmun tend 8 maken. Hanneke had haar naaiwerk genomen, doch sprak geen woord. Tevergeefs had Roben herhaaldelijk ge tracht met haar op dreef te komen, doch succes had hij geen enkele maal gehad. Eindelijk had ij het op gegeven. 'tWas toch ook drommels hinderlijk telkens op al wat hij zeide of vroeg een tamelijk bits„Ik versta je niet," ten antwoord te krijgen. Daar klonk eensklaps buiten in den tuin, dicht bij het keukenraam, het kwaken van een kikvorsch. Han neke staakte eensklaps haar bezigheid en luisterde. Kon dat Frans zijn? 't Was krek het sein van voorheen, als hij kwam. En nu weder, en nog duidelijker! O stellig, daar was hij! Daar was hij! Goddank, ein delijk toch Het meisje stond op, verliet de keuken, sloop stil naar het achterhuis en l'ep den donkeren tuin in. De volgende seconde hadden een paar stevige ai men haar omstrengeld. „Lief Htnneke, ben je daai! O, ik heb zoo naar je verlangd. Is heb maar een oogenblik tijd. Ik ben op wacht aan het raadhuis. Dat heelt die mot tige wachtmeester, die muf, mij gelevird". „Stil maar! Stil maar. Nu b n je t.ch bij me." Een kus sloot Frans den mond. „Nu ja, 't is waar,"klonk het wrevjiig. „Die vent heeft de pis op mij. Als hij mij hier snapte, draaide ik secuur voor acht uagen den bak in. Terugkomer, vraagje? Dat kan ik onmogelijk. Morgenochtend moeten wij al vroeg weder verderop, maar zjodra wij w-er te Leiden zijn, vraag ik verlof, veertien dager. Ben je blij dat ik ben gekomen Toe, zeg eens wat, je bent zoo stil. Scheelt er iets aan 't Was alsof Hanneke uit een droom ontwaakte. „Hoe vraag je of er iets aan scheelt? Wel neen, niks. Maar ik vind het zoo ellendig dat je morgen al weder zoo vroeg weg moet. Nu zie ik je niet meer." „Zeker wel Als jij maar naar 't marktveld komt, dan kunnen wij afscheid nemen." „Als ik weg kan van hier." „Kom, kom, dit kan beet. Gekheid!" Zoo keuvelde het paartje. Aan den tijd dacht het niet, en reeds was er meer dan een uur verloopen, voordat Frans zijn meifje voor 't laatst in de armen sloot en terugkeerde naar de hem wachtende huzaren, met wie hij op patrouille was.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 1