te geven, werd Donderdag veroordeeld tot twee maanden gevan- geniss'raf. De rechtbank te Groningen ver- oordeelde den scheepskapitein S., wegens bigamie, tot 6 maanden ge- J vangenisstraf. Seniengd Nieuws. Prins Bismarck heeft een lichte koude gevat. Hij slaapt des nachts goed en lijdt zeer aan aan- Jgezichtspyn. De ramp te Bocholt. Woensdagavond 7yn uit Wesel 2 extratreinen met 200 militairen en alle be-ohikbare officieren van gezond- 1 heid uit die garnizoenstad te Bochelt 1 aangekomen om de verongelukten on tier het puin der inge torte fabriek vandaan te halen tn de gekwetsten bystand te verleenen. T-1 op heden zijn 18 lijken ge- vondeD. Steeds verneemt men van onder de puinhoopen nog gekerm. Met kracht en beleid werken de 'kranige Pruisische soldaten, on- der opzicht hunner officieren, onver moeid voort om nog te redden wat te redden is. Dinsdagmiddag, bij aankomst van den sneltrein uit Keulen te Parijs, brachten do passagiers een ovatie aan een hunner medereizigers, een Belgisch officier, die door zijn moedig gedrag allen voor een groot ongeluk had bewaard. Dicht bij het station Pont-Sainte- Maxence was, ten gevolge van een schok, de as van een der rijtuigen gebroken. Do reizigers, vreezende dat do waggon zou derailleeren, trok ken aan de alarmschei, maar deze ging niet over. De trein schijnt geen •doorloopende rem gehad te hebben misschien ook is deze bedoeld met 'de sonnette d'alarme, waarvan het Fransche blad waaraan dit bericht ontleend is, spreekt. Hoe het zij, de trein reed in volle vaart door. Toen ging de offioier uit het rijtuig, en liep langs de loopplank naar de locomotief om den machinist te waar schuwen. Nadat de ontredderde wagen was afgehaakt, kon de reis voortgezet worden. Eene aanvaring ia do Oostzee, De te Kopenhagrn aangekomen stoomboot „Natier" uit Nordschild is bij het eiland A-dand in aanvaring geweest met de stoomboot „Livontha" uit Leith. De „Livontha" zonk dade lijk, 13 mannen en een vrouw ver dronken. Tien mannen, waaronder de kapitein, werden gered door de „Natier, wiens boeg vernield werd. De studenten te Barcelona hebben zich weer aan ernstige ongeregeld heden schuldig gemaakt en verbrij- zelden de ruiten in het universiteits gebouw. Deze ongeregeldheden worden ver oorzaakt door een gedeelte der studenten, die op deze wijze willen protesteeren tegen de schorsing van den hoogleeraar De Buen door de regeering. Deze beweging vindt echter bi] alle studenten geen bijval. Ten minste in eene vergadering, door de clericale studenten belegd, werd ge protegeerd tegen dergelijke geweld dadige demonstraties, welke door hen op rekening worden gestold van de liberalen. De studenten te Madrid daarentegen zonden een telegram naar Barcelona, ten einde bun in stemming te betuigen met dit protest tegen het besluit der regeering. Een brutaal stukje Een ongehoord misdrijf heeft de bevolking van Chicago tot groote opgewondenheid gebracht Dinsdag avond om 8 uur hielden vijf gemas kerde personen een wagen van den eleotrischen spoorweg tegen, op de uiterste grens der stad. Twee hunner bleven met getrokken revolvers aan de uitgangen staan, om een inmenging van buiten te voorkomende drie anderen sprongen in den wagen, be valen den passagiers de handen om hoog te steken en begonnen toen de passagiers te plunderen. Hun buit bestond uit zes-honderd dollais, een dozijn horloges, benevens een aantal sieraden. Toen de passagiers, van den eersten schrik bekomen, zich wilden verdedigen, hadden do roovers hun werk bijna verrioht. Een der passa giers, die zich verzette, ia gedood, drie zijn zwaar mishandeld. Eon reis om do wereld in een kruiwagen. De prijs der oorspronkelijkheid in wedstrijden ontgaat allengs den Yan kees, die er zoo trotsch op waren. Twee heeren en een dame uit Bor deaux hebben nu het allernieuwste gevonden op het gebied van reizen om de wereld, nl. in een kruiwagen. Maandagmorgen zijn ze van uit Parijs vertrokken. Om tien uur 's morgens verlieten zij de Place de la Concorde, waar zulk een talrijke menigte bijeen was, dat de drie reizigers slechts met behulp der politieagenten en dan nog met moeite, zich een doortocht konden banen. Het schouwspel was dan ook inte ressant genoeg; in een kruiwagen, beschilderd met de Fransche kleuren en overhuifd met een linnen kap, waarop twee vlaggetjes gehecht wa ren, nam mevr. Dita Gallais plaats, een jonge vrouw van 20 jaar; haar echtgenoot, een groote blonde man van 23 jaar, beenderig, gespierd, schoof den kruiwagen met gemak voort; naast hem liep de heer Som, ook een blonde jonge man, gewapend met een wandelstok. De beide mannen droegen ieder een reiszak. Som was in het blauw gekleed, Gallais in het rood en de jonge vrouw droeg een wit costuum. „Ons doel is," zeide de heer Gal lais, tot een journalist, die hem den vorigen dag had ondervraagd, „om te bewijzen dat het mogelijk is, zelfs met een zeer primitief voertuig Perziö ia zijn heele uitgestrektheid door te reizen, zelfs door de woestijnen heen en op die wijze bij een reis om de wereld, den tocht over het plateau van Thibeth, te vermijden, dat is ons werkelijk doel. Wij hebben ove rigens twee weddenschappen aange gaan: een voor 10,000 fres. met het „Aardrijkskundig Genootschap" te Bordeaux, en een voor 15,000 fres. met den heer Martin, grondeigenaar in die stad. Om te winnen moeten we binnen twee jaar de reis om de wereld maken en vóór October van 't volgende jaar Perzië doorgetrokken zijn." Generaal Booth bij Paul Kruger. Op zijn rondreis door een groot deel der wereld heeft generaal Booth voor enkele weken ook een bezoek gebracht aan president Kruger te Pretoria. In De Oorlogskreet wordt daaromtrent het volgende meege deeld Do generaal was vergezeld van Comm. Pollard en Majoor Rauch. De president ontving hem op vriendelijke ongedwongen wijze, zonder de hulp van eenigen bediende in te roepen. Het was treffend hoe nauwkeurig de bejaarde president acht sloeg op kleinigheden, en hoe hartelijk hij elk zijner bezoekers de band drukte. De generaal sprak hem toe door middel van zyn tolk. Het onderwerp vaa hun onderhoud was niet va politieken aard evenmin liep het gesprek ever de wondervolle uit komsten van het Maatschappelijk Plan maar over loutorgodsdienst- zaken, meestal geheel persoonlijk. Nadat de generaal eenigo woorden gesproken had, vatte „Oom" het woord op, langzaam en kalm in 'teerst maar met groote eenvoudig heid, met ernst en kennis van zaken. Toen sprak de generaal over de aantrekkingskracht van de goudmij nen der Republiek, d e zooveel men- schen verlokten, die schatten zochten te vergaren alleen om hunne eigene baatzuchtige begeerten te kunnen bevredigen en over de blijkbare noo Izakelijkheid, die er zoowel in Transvaal als overal elders was, dat de goede menschen zich vereenigen en meehielpen om de kwade en ver derfelijke invloeden te bestrijden. De president luisterde met ernst, stemde volkomen in met wat de ge neraal had gezegd en voegde bij deze opmerkingen zijn eigen per soonlijke getuigenis, welke hij aflegde met de grootste zekerhei.i en een voudigheid. Hij zeide, hoe hij dagelijks Gods stem opzooht om hem in zijn dage- lijksch leven tot gids te zijn en dat hij in Gods kracht trachtte, nederig die stem te gehoorzamen. De president sprak verder nog over de Zendingskerk, waarvan hij het werk in Pretoria bevordert. De rijkste vrouwen ter wereld zijn Senora Cousino, miss Hettie Green, de barones Burdett—Coutts, mevrouw do Barrios, miss Mary Garrett, vau Baltimore en de Russische grond eigenares madame Woleska. Senora Cousino, een Zuid-Amerikaansche weduwe moet 480.000,000 gu'den be zitten. Behalve groote goederen, be- hooren aan haar spoorwegen, zilver- koper- en steenkolenmijnen en on schatbare juweelen. Alleen de steen kolenmijnen brengen baar 17,000 pond sterling per maand op. Uit de zilver- ea kopermijnen trekt zij per maand 20,000 pond sterling. Miss Hettie Green is de rijkste dame van Noord-Amerika. De markiezin de Roda (mevrouw do Barrios) is de echtgenoote van een Spaanschen grande. Zij is te Guatemala geboren. De toenmalige president des lands, senor do Barrios, trouwde baar, toen zij veertien jaar was en in het klooster nog baar opvoeding ontving. Toen hij in zijn hoofdstad weid doodge schoten, liet hij zijn weduwe een kapitaal van vijt millioen pond ster ling na. Miss Mary Garrett van Baltimore, de dochter van den vroegeren pre sident der Baltimore- en Ohiospoor- wegmaatschappij, bezit twee millioen pond ste:ling. Eono afschuwelijke behan deling. Hoe de Armenische gevangenen in Konstantinopel door de Turken mishandeld worden, kan blijken uit een onderhoud dat de correspondent van de Daily Chronicle gehad heeft met een der slachtoffers van de Turksohe dweepzucht, en waarover het Hbld. het navolgende bevat De oorrespondent kwam door een toeval in kennis met een Armeniër, die ei.kele dagen geleden uit de ge vangenis was ontslagen. De man zag er slecht uit, bleek en mager. Toen de correspondent hem dit zeide, was zijn antwoord: „Gij hadt mij een paar dagen geleden moeten zien, toen ik pas uit de gevangenis kwam. Nu ben ik weer veel beter". „Hoelang zyt gij in de gevangenis geweest „Zeven-en-dertig dagen". „Waarom werdt gij in hechtenis genomen „De politie was van meeni g, dat ik wist omtrent verdachte personen". „Kent gij die menschen „Gelukkig niet, want als ik ze ge kend had, zou ik zeker gedwongen zijn geworden, alles van hen te ver tellen". Wat bedoelt ge „Men martelde mij, acht en twintig dagen lang, eiken dag, somtijds twee of drie malen per dag!" „Vertel mij nu eens, dag voor dag, wat er met u gebeurd is". „Wel dat is een lange geschiede nisen ik zou dat alles liefst vergo ten- Maar daar gij (Je moeite geno men hebt hier te komen, zal ik het u vertellen. Toen ik in de gevangenis gebracht werd, was daar een Effendi (rechter van instructie), die mij zeide dat hy wilde weten wie A., B., C. en D. wareD. Ik antwoordde, dat ik die personen niet kende. Hij schold my, voor leugenaar, en zeide, dat hij wel een middel zou weten, te vinden om my aan het spreken te brengen. Toen werd ik een paar trappen afgebracht en in een kleine cel opgesloten, waar het stikdonker was. De bewaarder droeg een lantaarn." „Hoe klein was die cel?" De Armeniër wees in een hoek van de kamer een ruimte aan van ongeveer vijf voet in het vierkant. „Zoo klein. De muren waren ge heel bedekt met uitstekende spijkers, zoodat ik er zelfs niet tegen kon leunen." „Was er geen raam?" „Nee r, alleen een opening van on geveer drie duim grootte, ia de na bijheid van de zoldering, en oen noodzakelijke opening in den vloer. Die laatste was steeds geopend en de stank was nu cn dan onhoud baar." „Wat gebeurde er, toen gij in die donkere cel werd gebracht?" „De bewaarder ging heen en sloot da deur toehet duurde langen tijd voor hij terugkeerde, tenminste het kwam mij zoo voor, door de duis ternis. Toen hij de deur weder opende, had hij een pak in zijn hand, dat hij op den grond wierp. Ik hoorde het gekletter van ijzer. De man beval my jas en vest en ook mijn hemd uit te doen. Ik deed het. Toen moest ik mijn beide handen uitstrekken, met do palmen tegen elkander. Uit het pak haalde hij een ijzeren band met een schroef, en een gat in elk einde. Dion deed hij over mijn polsen en schroefde hem aan, doch niet sterk." „Hebt gij tegenstand geboden?' „Wat zou dat gegeven hebben De man zou alleen anderen geroepen hebben om hem te helpen. Toen nam hij een ijzeren band van drie duim wijdte, met kettingen voorzien, en deed dien om mijn middel; dien bacd schroefde hij vast aan, en beval mij toen te gaan zitten." „Op een stoel?" „Op den grond. Een zetel was ei niet in de cel. Toen deed hy nog een ijzeren band om de beenen, onder de knieën, en een er boven, en een houten blok tu3schen mijn knieën. Die banden schroefde hij zoo vast aan, dat naar ik dacht, mijn beenen zouden breken. En eindelijk deed hij mij nog een band van een duim wijdte om mijn nek. De man zat op zijn hurken naast mij en vroeg„Wel, hoe gevóélt ge u? Rahatmi? (Voelt ge u lekker?)" Ik stamelde: „Aman, Aman 1 (dankjo welwaarom behandel je mij zoo „O", zeide hij, „dat is nog niets. Je zult zien wat er nog gebeurt, als je ons niet wilt vertellen wie die ke rels zijn." Ik zwoer hem, dat ik hen niet kende, maar dat gaf niets. Hij wachtte een beetje en toen begon hij de schroeven aan te draaien, de een na do ander, met korte tussohenpoo- zod; en hij zeide mij telkens, dat ik spreken zou, want hij zou voortgaan totdat ik het deed. Ik leed vreeselijke pijnen en schreeuwde het uit, maar hij kalm voort met bet aan draaien van de schroeven. Hij rookte er een paar cigaretten bij, t n ging eindelijk heen, n ij alleen in do dun- ternis achterlatend." „Hoe lang bleeft ge in dien toe- tand „Dat kan ik niet zeggen. Het was me alsof er uren waren voorbijgegaan, voor h:; terugkwam. Maar later be dacht ik, d tt het niet zoo lang kon wez n, of ik zou dood geweest zijn. Ik denk, dat hij don Effendi ging meedeelea, dat ik niet wilde bekennen. Toen hij terugkwam was ik zeer zwak. Ik kon zelfs niet spreken, toen hij mij opnieuw de vragen stelde Hij had een kruik water medege bracht en wat brood, twee dunne snedon soldatenbrood. Dat was mijn dageKksch voedsel. Hij gaf mij eerst wat water en deed toen de ijzeren banden los. Ik kon niet opstaan en meende te zullen sterven. Dooh het is wonderlijkwat een mensch verdragen kan". „En op die wijze werdt gij mishan deld, acht en twintig da ^en achtereen?" „Ja mijnheer, op sommige dagen zelfs twee- of driemalen. De man wilde mij doen spreken en ik zou alles verteld hebben, als ik ook maar het minste had geweten. Toen kwam een ander, die het eens zou beproe- ven. En toen werden zy woest en sloegen mij op het hoofd met stuk ken ijzer, die zij tus3chen de vin gers hadden. Ik riep maar: „Om Gods wil, slaat mij dood ea verlos mij van deze ellende." Doch dat was hun bedoe ling niet. Zij wilden weten, waar de bedoelde personen waren heengegaan. Ik hoorde, dat zij iemand achter de ooren hadden geslagen tot hy dood was. Daarom sloegen zij mij op het hoofd. Een anderen keer sloeg een man mij met een leeren riem, waarin een stuk lood genaaid was, op de punten der vingers, zoolang to< het bloed mij onder de nagels wegliep." „Hoe dikwijls werdt gy uit de cel gehaald?" „Drie of vier maal werd ik voor den Effendi gebracht, die mij vragen stelde. Ik zeide al wat ik wist doch hij wilde mij niet gelooven. Toen riep hij de mannen om mij weg te brengen en de schroeven vostaan te draaien'. „De Effendi wist dus, hoe gy werdt behandeld „Zeker wist hij hef. Hy schold mij voor stijfkop en ezel, en zeide dat hij de waarheid er wel uit z u ha len." „Kwaamt gij nooit uit de cel. dan om voor den Effendi gebraoht te worden „Ja wel, vier malen. Mijn broeder kocht voor geld een der bewaarders om, dat hy mij een brief zou laten schrijven. Z >o schreef ik vier brieven. Telkens bracht hij mij in een oei, waarin een raam was, en daar schreef ik." „Zijn die brieven terecht geko men „Slechts een er van. Mijn broeder gaf den bewaarder drie meloenen voor mij. Ook daarvan kreeg ik er een. Wat smaakte die goed!" „Hebt gij ook andere gevangenen gezien?" „Nooit. Dikwijls hoorde ik echter het geluid van slaan en vloeken; doch ik zag niemand dan den Effendi en de bewaarders." „Gij hebt mij medegedeeld, dat gij zeven-en-dertig dagen in de gevan genis geweest zijt, on dat gij gedu ende acht-en-twintig dagen dagelijks ge pijnigd werd. Wat gebeurde er de laatste negen dagen?" „Niets. Ik bleef den gelv elen dag alleen in de donkere cel. De bewaar der, die door mijn broeder was om gekooht, vertelde mij, dat de Effendi my zou laten gaaD, als de wonden en de litteekens van de pijniging wat genezen waren. Hij gaf mij olie om mij daarmede te wrijven, en liet nu en. dan zijn lantaarn bij mij achter. Het was geen slecht man ten minste niet zoo slecht als de anderen." Tot zoover het onderhoud. De cor respondent stelde nog eenige andere vragen, oin de geheelo waarheid te doen uitkomen. Doch de antwoorden brachten geen - wijziging ia de ge schiedenis die de man had medege deeld. De Armeniër wien dit is overko men, had twaalf jaren te Konstanti nopel gewoond. Hij had in dien tijd niet genoeg kunnen sparen om naar huis, naar vrouw en kind terug te keeren. Meermalen was hij gedwon gen geld te zenden aan zijn familie, ten einde deze te bewaren voor on aangenaamheden met plaatselijke ge zaghebbers. Twee jaren geleden had hij op eens zestig liraa (f 650) moe ten zenden, om zijn vader en broeder uit de gevangenis te verlossen. De correspondent vroeg, waarom zij gevangen zaten, en het antwoord wa3, dat de gendavmoa huiszoeking hadden gedaan en Armenische boeken, een geweer en een dolk hadden ge vonden. De wijze waarop de Armeniër dit alles mededeelde, toonde dat hy de zuivere waarheid sprak, zegt de cor respondent. En nu de gevangenis en vol Armeniërs zitten, kan dit verhaal een denkbeeld geven van wat er thans in de duisternis van Konstan tinopel plaats grijpt. VARIA. Mevrouw Kareis. Waar heb je dat nieuwe stuk vandaan? Dóchter, 't I geen nieuw stuk, mama, de piano is vandaag gestemd. INÖEZONDEN. Voor den inhoud dezer rubriek stélt de redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukkengeplaatst oj niet geplaatst, wordt de kopij niet aan den inzender teruggegeven. Onze Militairen. Weer !zyn de dagen aangebroken, waarop de zonen van Neerland's volk moeten loten over het al of niet als militair in dienst treden van het land, en gelijk meer en meer gebruikelijk wordt, al-s een gevolg van den re volutionairen geest, dien men in onze dagen bespeurt, worden meetings ge houden om te prolesteeren tegen wat die „protestanten" de „bloedwet" noemen. Men wil het doen voorko men, alsof soldaat zijn zulk een vreeselijk lot is, en dat men het in dienst bijna niet kan uithouden. Doch niet bet voornaamste is dit, waartegen sommigenhunprotest laten hooren. Zij, de revolutionairen, pro testeeren tegen de bloodwet, voor namelijk, omdat zij een staand leger een onnutte zaak Echten. En kan dat anderswaar men geen vader landsliefde kent daar verliest ook het militairisme zijn waarde en wordt alom het cosmopolisine gepredikt. Daar klinkt het„heel de wereld, al wie daarop leven, zijn mijn broeders ea zusters." En als men dit beginsel is toegedaan, wat geeft men er dan ten slotte om of nu eens Frankrijk, dan weder een ander land, unB klein Nederland, doch vrij Neder land, inpalmt. Elk Nederlander, die met zqne ge schiedenis bekend is, zal dat begin sel niet zyn toegedaan, maar dat vrije Nederland verdedigd willen zien tegen eiken vijand. En dat is de schoone taak, ja zeggen wy de verhevene taak, die op de schouders der militairen rust. Helaas, niet altijd wordt dit door de geheele burgerij begrepen. Hoort men niet vaak som mige burgers van „opvrefers van 't land" spreken, waarmede zij dan o ze militairen bedoeleD. Zeer ten onrechte wordt die uitdrukking gebezigd. Vele denkende menschen zullen met schrij ver dezes toestemmen, dat een s aand leger noodig is en dat de naam sol daat als een eeretitel moet worden beschouwd. Of is het dan geen eer om, mocht ons land door een vijand worden aangevallen, te strijden, ja des noods het bloed te laten vlooien voor Neerlands Koningin en het va derland. Het mil'tair'sme moet in eere ge houden worden. Daarvoor is echter persoonlijke dienstplicht noodig, als eeneischder rechtvaardigheid en gerechtigheid. Hoe vaak zijn er niet klachten ver nomen over dat ongelukkig rompla- 9antenstelsel. Een stelsel, dat hen, die rijkelijk met aardsche goederen bedeeld zijn, vergund niet zelf te dienen, van welk stelsel echter werkman geen gebruik kan maken. Door dat ongelukkig stelsel wordt ook het gehalte van het leger, naar men verzekert, er niet beter op en zeer goed is dat te begrijpen; 't zullen toch immers niet de besten des volks zijn die de dienstplicht van een ander gaan vervullen, al zijn het ook niet de slechtsten Persoonlijke dienstplicht is een eisch des tijds. Enkelen zouden daarbij natuurlijk van den dienst moeten kunnen uitgezon derd wordeD, bijv. Kath.geestelijken en die daarvoor leeren. Is er eenmaal persoonlijke dienst plicht,-dan zal ook bij het leger meer en meer do ware broederschap wor den gevonden, dan zal dat leger met geestdrift voor bet vaderland vervuld worden en het militairisme zal bloeien. Het is de plioht van ieder Nederlan der s eeds meer op persoonlijke dienstplicht aan te dringen. Waar men verzekert, dat het in dienst zoo slecht is, daar dwaalt menzij die het weten kunnen, pra ten er heel anders over. Zij, die goed oppaes n hebben het in dienst uit stekend. Het in dienst zijn kan be schavend en ontwikkelend werken, wanneer men maar stipt zijn plicht vervult, dat men buiten het leger toch ook moet doen. Niet ten onreohte wordt door velen dan ook de militièwet een opvoe- dingswet genoemd. De kazernes zijn oefenscholen voor tal van deugden men leert er gehoorzaamheid, zelf verlooohening, orde, stiptheid, zinde lijkheid, tucht, welgemanierdheid, kameraadsohap, onderlinge waar lee ring en nog veel meer. En wat bovenal een zegen i3 in onze dagenin de kaz rne's leert men, dat er ia de mart chappy geene gelijkhe d bestaau kan, dat er meer deren en minderen moeten zijn. 't Is waar, er zijn wel eens bulderaars on-ier de meerderen, dooh, naar tneu verzekert zijn die juist meestal goed- hartiger dan de anderendaar zij van den soldaat houden, belang in hem stellen en voor den mindere alles over hebben. Luitenant Clocke- ner Brousson heeft daarvan eens een ^aardig staaltje medegedeeld. „Op Atjeh was een kapitein", zoo schrijft hij, „die de schrik van do compagnie wasin het geveoht ver anderde dat, want zie, er viel geen gewonde naar wien bij niet heenliep om hem te helpen, zijn wonden te onderzoeken en moed in te sproken, altijd in touw, nu hier dan daar, al was hij ook zelf doodmoe. „Ach, ka pitein, kapitein verlaat me niet," riepen de gewonden en hieldon hem bij de armen en kleeren vast. „Neen jongens", antwoorde hy dan, „houdt moed, je kapitein verlaat je niet." Waar thans protestmeetings tegen een bloedwet worden gehouden, is 't misschien goed, ook bovenstaande eens op te merken. Ten slotte nog dit, van harte wen- scben wij, dat men alzemeen moge denken aan wat in Sta Paleens werd geschreven„Jeugdige Zonen van Nederland de hope onzer toe komst, wat wij u bidden mogen, geeft toch geen gehoor aan de inb a- zingen van hen, die niet tot uwe vrienden mogen gerekend worden, omdat zij zullen trachten u ontevre den en dus ongelukkig te maken. „Sta pal in de verleiding! Sta pal in alles wat goed en edel is en sta pal als eenmaal het vaderland u noodig mocht hebben, als het vader land op u rekent en vertrouwt. „Toont u dan zonen van ons roem rijk voorgedacht, staat pal met ons, met allen, die orde en rust liefheb ben, en vereenigt u met ons om die te bewaren en te cehouden onder éene leuze, ons allen zoo bekend „Met God voor Koningin en vader land." Haarlem, 1895. W. F. B. Vervolg Stadsnieuws. Door de poiitie alhier is aange houden én naar het huis van bewa ring overgebracht de 31 jarige slach tersknecht C. Steenken, die zich ten nadeele van zijn patroon, den slachter r artel, had schuldig gemaakt aan diefstal van ongeveer f200, waartoe hy valschheid ;n geschriften had ge pleegd door de rekeningen met den naam van zijn patroon te teekenen en het geld zich toe te eigenen. Marktbericht. Graan- en Zaadmarkt gehouden te Hoofddorp Haarlemmermeer, 10 Oct. 1895. Roode wintertarwe f0.a 10. Witte tarwe f5,50 a f6.25, Zomer ristarwe fP.— a f 0.Roo-ge f4.— a f4,25, Haver f0—afO.—Che- valiergerst f 4.25 a 4.75, Duiven boouen f5.50 f 5.75, Paarden boon en 10. a f0.Wintergerst 13,75 a f4, Groene erwten JO.a f0,Ciipu- cijners f0.a f0.Kanariesaad 16.a f6 50 Karweizaad f 13.50 a 13.75 inclusief. Geel mosterdzaad 17. a f7.50. Bruin mosterdzaad f0.a f0.Bruine boonen fS,50 a f9. Blauw Maanzaad 17.a 1'7,50. Vervolg Nieuwstijdingen. Onder Hoeven (N. Bnabij wacht post 18, ter plaatse „de Zeggen", heeft men bij het graven in de heide, di p in het zand een schip gevonden. Het schip is nog vrij gaaf en was voorzien van anker en kettirgen. Men verdiept zich in gissingen, hoe het vaartuig daar toreoht is ge komen Sommigen vermoeden bij den St. Eiisabetbsvloed; anderen beweren dat aldaar vroeger een vaart heeft e-elo pen, genaamd „Passiona- of Passievaarl". De burgemeester van Hoeven heeft last gegeven, niets van de vondst te verwijderen. Ondersta f mde berichten zijn overgenomen uit de 2e editie van ons vorig n ummer. Arrondissements-Rechtbank Zitting van 10 October 1895. Na de pauze stonden de kuiper Martinus van der Linden 32 jaar en de azynmakerskneoht Gerrit Willem van do Poll, 27 jaar oud, terecht, onder aanklacht dat zij, samen en in vereeniging met elkander, een vat honigzoet hebben weggenomen, toe- behoorende aan den heer A. J. W. Smits alhier althans dat de eerste beklaagde het geitolen en de tweede van de opbrengst geprofiteerd heeft. Bovendien heeft Van der Linden alleen ook nog een vat honigzoet ge stolen. Beklaagden werdén verdedigd door Mr. W. van Hulst. Van de Poll was vaste knecht bij den heer Smi:s, terwijl Van der Lin den nu en dan als kuiper bij hem workte. Beiden bekennen de waarde van t ontvreemde bedroeg f25. Drank heeft beiden tot deze mis drijven gebracht en wegens het ern stige daarvan requireerde de subs, off. v ju3t. hunne veroordeeling tot gevangenisstraf van een jaar. Vau de Poll was zeer aangedaan Mr. Van Hulst achtte zyn mededa derschap niet voldoende bewezen en concludeerde voor hem tot ontslag van rechtsvervolging. Uitspraak over 14 dagen. Bij deze zaak deed zich een curieus incident voor. Een van de getuigen, Arie Akersloot, beklaagde zich in den corridor op lreftigen toon er over, dat de zitting niet precies te half twee begon en zei ten slotte tot den majoor van de rijksveld vacht„zeg jij mj.ar aan de justitie dat ik riet kom." Hierna stapte hij de deur uit. Natuurlijk zal een strafvervolging tegen hem niet uitblijven. Het spoorwegpersoneel van de H. IJ. S. M. te Haarlem heeft het initia tief genomen tot de opriohtiug van eece rauziekvereeniging onder den naam „Harmonie". Door den norma len werkdag van tien uur, heeft de arbeidsman des avonds te veel vrijen tijd om d en in ledigheid door te brengen en wensclit men na vol brachte dagtaak nuttig bezig te zijn door de beoefening der edele toon kunst op het gebied van „UarmoDie- Muziek," om zcodoende te trachten, langzamerhand te kunnen overgaan tot het geven van welgeslaagde uit voeringen. Door een commissie zijn bij de ingezetenen c rculaires verspreid om de vereeniging financieel te steunen. De gelden zulien besteed worden: lo. tot dekkiüg en waarborg der uit te geven som voor aankoop van in strumenten, die het eigendom der vereeniging blijven; 2o. het verstrek ken van goede repetition3o. het geven van uitvoeringenna goe 1 voorberei ie studie4o. wanneer het de goedkeuring wegdraagt en bij voldoende deelneming, over te gaai tot het oprichten van een cursos voor k nderen van leden, die tegen een kleine vergoeding, of zoo n odig, gratis kan wordt n bezooht, 5^ tot dekking der eventueel ie maken kos ten, zooals het aanschaffen van mu ziek, drukloon, zaalhuur, enz. Naar wij vernemen heeft de politie hier ter stede de hand gelegd op een jongen, die bij een aantal ingezetenen eene lijst heeft aangeboden terintee- keniog. Ze bevatte een verzoekschrift, onderteekend door een bekend ingeze tene, don heer Kom financieelen steun voor het oprichten van een zaakje Het verzoekschrift was echter slechts een verzinsel, de handteekening valsch Eenige ingezetenen zijneven wel slao itoffere van deze oplichting geworden. Brand te Amsterdam Nadat de hulp van de brandweer te Amsterdam bedennaoht om 2 uur noodig was geweest voor een brand op den Nieuwendijk, werd heden morgen om zes uur de brandweer weder gealarmeerd voor een uit- slaanden brand op de Lindengracht 61, een perceel waarvan de tweede verdieping bewoond werd door een tinmerman met vróuw en vier kin deren. De vader wan reeds op om naar zijn werk te gaan, toen de v am uit het petroleumtoestel sloeg. Met bewonderenswaardige vlugheid

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 3