te geven, werd Donderdag
veroordeeld tot twee maanden gevan-
geniss'raf.
De rechtbank te Groningen ver-
oordeelde den scheepskapitein S.,
wegens bigamie, tot 6 maanden ge-
J vangenisstraf.
Seniengd Nieuws.
Prins Bismarck heeft een lichte
koude gevat. Hij slaapt des nachts
goed en lijdt zeer aan aan-
Jgezichtspyn.
De ramp te Bocholt.
Woensdagavond 7yn uit Wesel 2
extratreinen met 200 militairen en
alle be-ohikbare officieren van gezond-
1 heid uit die garnizoenstad te Bochelt
1 aangekomen om de verongelukten on
tier het puin der inge torte fabriek
vandaan te halen tn de gekwetsten
bystand te verleenen.
T-1 op heden zijn 18 lijken ge-
vondeD.
Steeds verneemt men van onder
de puinhoopen nog gekerm.
Met kracht en beleid werken de
'kranige Pruisische soldaten, on-
der opzicht hunner officieren, onver
moeid voort om nog te redden wat te
redden is.
Dinsdagmiddag, bij aankomst van
den sneltrein uit Keulen te Parijs,
brachten do passagiers een ovatie
aan een hunner medereizigers, een
Belgisch officier, die door zijn moedig
gedrag allen voor een groot ongeluk
had bewaard.
Dicht bij het station Pont-Sainte-
Maxence was, ten gevolge van een
schok, de as van een der rijtuigen
gebroken. Do reizigers, vreezende
dat do waggon zou derailleeren, trok
ken aan de alarmschei, maar deze
ging niet over. De trein schijnt geen
•doorloopende rem gehad te hebben
misschien ook is deze bedoeld met
'de sonnette d'alarme, waarvan het
Fransche blad waaraan dit bericht
ontleend is, spreekt. Hoe het zij, de
trein reed in volle vaart door.
Toen ging de offioier uit het rijtuig,
en liep langs de loopplank naar de
locomotief om den machinist te waar
schuwen. Nadat de ontredderde wagen
was afgehaakt, kon de reis voortgezet
worden.
Eene aanvaring ia do Oostzee,
De te Kopenhagrn aangekomen
stoomboot „Natier" uit Nordschild is
bij het eiland A-dand in aanvaring
geweest met de stoomboot „Livontha"
uit Leith. De „Livontha" zonk dade
lijk, 13 mannen en een vrouw ver
dronken. Tien mannen, waaronder
de kapitein, werden gered door de
„Natier, wiens boeg vernield werd.
De studenten te Barcelona hebben
zich weer aan ernstige ongeregeld
heden schuldig gemaakt en verbrij-
zelden de ruiten in het universiteits
gebouw.
Deze ongeregeldheden worden ver
oorzaakt door een gedeelte der
studenten, die op deze wijze willen
protesteeren tegen de schorsing van
den hoogleeraar De Buen door de
regeering. Deze beweging vindt echter
bi] alle studenten geen bijval. Ten
minste in eene vergadering, door de
clericale studenten belegd, werd ge
protegeerd tegen dergelijke geweld
dadige demonstraties, welke door hen
op rekening worden gestold van de
liberalen. De studenten te Madrid
daarentegen zonden een telegram
naar Barcelona, ten einde bun in
stemming te betuigen met dit protest
tegen het besluit der regeering.
Een brutaal stukje
Een ongehoord misdrijf heeft de
bevolking van Chicago tot groote
opgewondenheid gebracht Dinsdag
avond om 8 uur hielden vijf gemas
kerde personen een wagen van den
eleotrischen spoorweg tegen, op de
uiterste grens der stad. Twee hunner
bleven met getrokken revolvers aan
de uitgangen staan, om een inmenging
van buiten te voorkomende drie
anderen sprongen in den wagen, be
valen den passagiers de handen om
hoog te steken en begonnen toen de
passagiers te plunderen. Hun buit
bestond uit zes-honderd dollais, een
dozijn horloges, benevens een aantal
sieraden. Toen de passagiers, van den
eersten schrik bekomen, zich wilden
verdedigen, hadden do roovers hun
werk bijna verrioht. Een der passa
giers, die zich verzette, ia gedood,
drie zijn zwaar mishandeld.
Eon reis om do wereld in
een kruiwagen.
De prijs der oorspronkelijkheid in
wedstrijden ontgaat allengs den Yan
kees, die er zoo trotsch op waren.
Twee heeren en een dame uit Bor
deaux hebben nu het allernieuwste
gevonden op het gebied van reizen
om de wereld, nl. in een kruiwagen.
Maandagmorgen zijn ze van uit Parijs
vertrokken. Om tien uur 's morgens
verlieten zij de Place de la Concorde,
waar zulk een talrijke menigte bijeen
was, dat de drie reizigers slechts met
behulp der politieagenten en dan nog
met moeite, zich een doortocht konden
banen.
Het schouwspel was dan ook inte
ressant genoeg; in een kruiwagen,
beschilderd met de Fransche kleuren
en overhuifd met een linnen kap,
waarop twee vlaggetjes gehecht wa
ren, nam mevr. Dita Gallais plaats,
een jonge vrouw van 20 jaar; haar
echtgenoot, een groote blonde man
van 23 jaar, beenderig, gespierd,
schoof den kruiwagen met gemak
voort; naast hem liep de heer Som,
ook een blonde jonge man, gewapend
met een wandelstok. De beide mannen
droegen ieder een reiszak. Som was
in het blauw gekleed, Gallais in het
rood en de jonge vrouw droeg een
wit costuum.
„Ons doel is," zeide de heer Gal
lais, tot een journalist, die hem den
vorigen dag had ondervraagd, „om
te bewijzen dat het mogelijk is, zelfs
met een zeer primitief voertuig Perziö
ia zijn heele uitgestrektheid door te
reizen, zelfs door de woestijnen heen
en op die wijze bij een reis om de
wereld, den tocht over het plateau
van Thibeth, te vermijden, dat is
ons werkelijk doel. Wij hebben ove
rigens twee weddenschappen aange
gaan: een voor 10,000 fres. met het
„Aardrijkskundig Genootschap" te
Bordeaux, en een voor 15,000 fres.
met den heer Martin, grondeigenaar
in die stad. Om te winnen moeten
we binnen twee jaar de reis om de
wereld maken en vóór October van
't volgende jaar Perzië doorgetrokken
zijn."
Generaal Booth bij Paul
Kruger.
Op zijn rondreis door een groot
deel der wereld heeft generaal Booth
voor enkele weken ook een bezoek
gebracht aan president Kruger te
Pretoria. In De Oorlogskreet wordt
daaromtrent het volgende meege
deeld
Do generaal was vergezeld van
Comm. Pollard en Majoor Rauch. De
president ontving hem op vriendelijke
ongedwongen wijze, zonder de hulp
van eenigen bediende in te roepen.
Het was treffend hoe nauwkeurig de
bejaarde president acht sloeg op
kleinigheden, en hoe hartelijk hij elk
zijner bezoekers de band drukte.
De generaal sprak hem toe door
middel van zyn tolk. Het onderwerp
vaa hun onderhoud was niet va
politieken aard evenmin liep het
gesprek ever de wondervolle uit
komsten van het Maatschappelijk
Plan maar over loutorgodsdienst-
zaken, meestal geheel persoonlijk.
Nadat de generaal eenigo woorden
gesproken had, vatte „Oom" het
woord op, langzaam en kalm in
'teerst maar met groote eenvoudig
heid, met ernst en kennis van zaken.
Toen sprak de generaal over de
aantrekkingskracht van de goudmij
nen der Republiek, d e zooveel men-
schen verlokten, die schatten zochten
te vergaren alleen om hunne eigene
baatzuchtige begeerten te kunnen
bevredigen en over de blijkbare
noo Izakelijkheid, die er zoowel in
Transvaal als overal elders was, dat
de goede menschen zich vereenigen
en meehielpen om de kwade en ver
derfelijke invloeden te bestrijden.
De president luisterde met ernst,
stemde volkomen in met wat de ge
neraal had gezegd en voegde bij
deze opmerkingen zijn eigen per
soonlijke getuigenis, welke hij aflegde
met de grootste zekerhei.i en een
voudigheid.
Hij zeide, hoe hij dagelijks Gods
stem opzooht om hem in zijn dage-
lijksch leven tot gids te zijn en dat
hij in Gods kracht trachtte, nederig
die stem te gehoorzamen.
De president sprak verder nog over
de Zendingskerk, waarvan hij het
werk in Pretoria bevordert.
De rijkste vrouwen ter wereld zijn
Senora Cousino, miss Hettie Green,
de barones Burdett—Coutts, mevrouw
do Barrios, miss Mary Garrett, vau
Baltimore en de Russische grond
eigenares madame Woleska. Senora
Cousino, een Zuid-Amerikaansche
weduwe moet 480.000,000 gu'den be
zitten. Behalve groote goederen, be-
hooren aan haar spoorwegen, zilver-
koper- en steenkolenmijnen en on
schatbare juweelen. Alleen de steen
kolenmijnen brengen baar 17,000
pond sterling per maand op. Uit de
zilver- ea kopermijnen trekt zij per
maand 20,000 pond sterling.
Miss Hettie Green is de rijkste dame
van Noord-Amerika. De markiezin
de Roda (mevrouw do Barrios) is de
echtgenoote van een Spaanschen
grande. Zij is te Guatemala geboren.
De toenmalige president des lands,
senor do Barrios, trouwde baar, toen
zij veertien jaar was en in het klooster
nog baar opvoeding ontving. Toen
hij in zijn hoofdstad weid doodge
schoten, liet hij zijn weduwe een
kapitaal van vijt millioen pond ster
ling na.
Miss Mary Garrett van Baltimore,
de dochter van den vroegeren pre
sident der Baltimore- en Ohiospoor-
wegmaatschappij, bezit twee millioen
pond ste:ling.
Eono afschuwelijke behan
deling.
Hoe de Armenische gevangenen
in Konstantinopel door de Turken
mishandeld worden, kan blijken uit
een onderhoud dat de correspondent
van de Daily Chronicle gehad heeft
met een der slachtoffers van de
Turksohe dweepzucht, en waarover
het Hbld. het navolgende bevat
De oorrespondent kwam door een
toeval in kennis met een Armeniër,
die ei.kele dagen geleden uit de ge
vangenis was ontslagen. De man zag
er slecht uit, bleek en mager. Toen
de correspondent hem dit zeide, was
zijn antwoord: „Gij hadt mij een
paar dagen geleden moeten zien, toen
ik pas uit de gevangenis kwam. Nu
ben ik weer veel beter".
„Hoelang zyt gij in de gevangenis
geweest
„Zeven-en-dertig dagen".
„Waarom werdt gij in hechtenis
genomen
„De politie was van meeni g, dat
ik wist omtrent verdachte personen".
„Kent gij die menschen
„Gelukkig niet, want als ik ze ge
kend had, zou ik zeker gedwongen
zijn geworden, alles van hen te ver
tellen".
Wat bedoelt ge
„Men martelde mij, acht en twintig
dagen lang, eiken dag, somtijds twee
of drie malen per dag!"
„Vertel mij nu eens, dag voor dag,
wat er met u gebeurd is".
„Wel dat is een lange geschiede
nisen ik zou dat alles liefst vergo
ten- Maar daar gij (Je moeite geno
men hebt hier te komen, zal ik het
u vertellen.
Toen ik in de gevangenis gebracht
werd, was daar een Effendi (rechter
van instructie), die mij zeide dat hy
wilde weten wie A., B., C. en D.
wareD. Ik antwoordde, dat ik die
personen niet kende. Hij schold my,
voor leugenaar, en zeide, dat hij wel
een middel zou weten, te vinden om
my aan het spreken te brengen. Toen
werd ik een paar trappen afgebracht
en in een kleine cel opgesloten, waar
het stikdonker was. De bewaarder
droeg een lantaarn."
„Hoe klein was die cel?"
De Armeniër wees in een hoek
van de kamer een ruimte aan van
ongeveer vijf voet in het vierkant.
„Zoo klein. De muren waren ge
heel bedekt met uitstekende spijkers,
zoodat ik er zelfs niet tegen kon
leunen."
„Was er geen raam?"
„Nee r, alleen een opening van on
geveer drie duim grootte, ia de na
bijheid van de zoldering, en oen
noodzakelijke opening in den vloer.
Die laatste was steeds geopend en
de stank was nu cn dan onhoud
baar."
„Wat gebeurde er, toen gij in die
donkere cel werd gebracht?"
„De bewaarder ging heen en sloot
da deur toehet duurde langen tijd
voor hij terugkeerde, tenminste het
kwam mij zoo voor, door de duis
ternis. Toen hij de deur weder opende,
had hij een pak in zijn hand, dat hij
op den grond wierp. Ik hoorde het
gekletter van ijzer. De man beval my
jas en vest en ook mijn hemd uit te
doen. Ik deed het. Toen moest ik
mijn beide handen uitstrekken, met
do palmen tegen elkander. Uit het
pak haalde hij een ijzeren band met
een schroef, en een gat in elk einde.
Dion deed hij over mijn polsen en
schroefde hem aan, doch niet sterk."
„Hebt gij tegenstand geboden?'
„Wat zou dat gegeven hebben
De man zou alleen anderen geroepen
hebben om hem te helpen. Toen nam
hij een ijzeren band van drie duim
wijdte, met kettingen voorzien, en deed
dien om mijn middel; dien bacd
schroefde hij vast aan, en beval mij
toen te gaan zitten."
„Op een stoel?"
„Op den grond. Een zetel was ei
niet in de cel. Toen deed hy nog
een ijzeren band om de beenen,
onder de knieën, en een er boven,
en een houten blok tu3schen mijn
knieën. Die banden schroefde hij
zoo vast aan, dat naar ik dacht, mijn
beenen zouden breken. En eindelijk
deed hij mij nog een band van een
duim wijdte om mijn nek.
De man zat op zijn hurken naast
mij en vroeg„Wel, hoe gevóélt ge
u? Rahatmi? (Voelt ge u lekker?)"
Ik stamelde: „Aman, Aman 1 (dankjo
welwaarom behandel je mij zoo
„O", zeide hij, „dat is nog niets.
Je zult zien wat er nog gebeurt, als
je ons niet wilt vertellen wie die ke
rels zijn."
Ik zwoer hem, dat ik hen niet
kende, maar dat gaf niets. Hij
wachtte een beetje en toen begon hij
de schroeven aan te draaien, de een
na do ander, met korte tussohenpoo-
zod; en hij zeide mij telkens, dat ik
spreken zou, want hij zou voortgaan
totdat ik het deed. Ik leed vreeselijke
pijnen en schreeuwde het uit, maar
hij kalm voort met bet aan
draaien van de schroeven. Hij rookte
er een paar cigaretten bij, t n ging
eindelijk heen, n ij alleen in do dun-
ternis achterlatend."
„Hoe lang bleeft ge in dien toe-
tand
„Dat kan ik niet zeggen. Het was
me alsof er uren waren voorbijgegaan,
voor h:; terugkwam. Maar later be
dacht ik, d tt het niet zoo lang kon
wez n, of ik zou dood geweest zijn.
Ik denk, dat hij don Effendi ging
meedeelea, dat ik niet wilde bekennen.
Toen hij terugkwam was ik zeer
zwak. Ik kon zelfs niet spreken,
toen hij mij opnieuw de vragen stelde
Hij had een kruik water medege
bracht en wat brood, twee dunne
snedon soldatenbrood. Dat was mijn
dageKksch voedsel. Hij gaf mij eerst
wat water en deed toen de ijzeren
banden los. Ik kon niet opstaan en
meende te zullen sterven. Dooh het
is wonderlijkwat een mensch
verdragen kan".
„En op die wijze werdt gij mishan
deld, acht en twintig da ^en achtereen?"
„Ja mijnheer, op sommige dagen
zelfs twee- of driemalen. De man
wilde mij doen spreken en ik zou
alles verteld hebben, als ik ook maar
het minste had geweten. Toen kwam
een ander, die het eens zou beproe-
ven. En toen werden zy woest en
sloegen mij op het hoofd met stuk
ken ijzer, die zij tus3chen de vin
gers hadden.
Ik riep maar: „Om Gods wil, slaat
mij dood ea verlos mij van deze
ellende." Doch dat was hun bedoe
ling niet. Zij wilden weten, waar de
bedoelde personen waren heengegaan.
Ik hoorde, dat zij iemand achter de
ooren hadden geslagen tot hy dood
was. Daarom sloegen zij mij op het
hoofd. Een anderen keer sloeg een
man mij met een leeren riem, waarin
een stuk lood genaaid was, op de
punten der vingers, zoolang to< het
bloed mij onder de nagels wegliep."
„Hoe dikwijls werdt gy uit de cel
gehaald?"
„Drie of vier maal werd ik voor
den Effendi gebracht, die mij vragen
stelde. Ik zeide al wat ik wist doch
hij wilde mij niet gelooven. Toen
riep hij de mannen om mij weg te
brengen en de schroeven vostaan te
draaien'.
„De Effendi wist dus, hoe gy werdt
behandeld
„Zeker wist hij hef. Hy schold mij
voor stijfkop en ezel, en zeide dat
hij de waarheid er wel uit z u ha
len."
„Kwaamt gij nooit uit de cel. dan
om voor den Effendi gebraoht te
worden
„Ja wel, vier malen. Mijn broeder
kocht voor geld een der bewaarders
om, dat hy mij een brief zou laten
schrijven. Z >o schreef ik vier brieven.
Telkens bracht hij mij in een oei,
waarin een raam was, en daar
schreef ik."
„Zijn die brieven terecht geko
men
„Slechts een er van. Mijn broeder
gaf den bewaarder drie meloenen
voor mij. Ook daarvan kreeg ik er
een. Wat smaakte die goed!"
„Hebt gij ook andere gevangenen
gezien?"
„Nooit. Dikwijls hoorde ik echter
het geluid van slaan en vloeken; doch
ik zag niemand dan den Effendi en
de bewaarders."
„Gij hebt mij medegedeeld, dat gij
zeven-en-dertig dagen in de gevan
genis geweest zijt, on dat gij gedu ende
acht-en-twintig dagen dagelijks ge
pijnigd werd. Wat gebeurde er de
laatste negen dagen?"
„Niets. Ik bleef den gelv elen dag
alleen in de donkere cel. De bewaar
der, die door mijn broeder was om
gekooht, vertelde mij, dat de Effendi
my zou laten gaaD, als de wonden
en de litteekens van de pijniging wat
genezen waren. Hij gaf mij olie om
mij daarmede te wrijven, en liet nu
en. dan zijn lantaarn bij mij achter.
Het was geen slecht man ten
minste niet zoo slecht als de anderen."
Tot zoover het onderhoud. De cor
respondent stelde nog eenige andere
vragen, oin de geheelo waarheid te
doen uitkomen. Doch de antwoorden
brachten geen - wijziging ia de ge
schiedenis die de man had medege
deeld.
De Armeniër wien dit is overko
men, had twaalf jaren te Konstanti
nopel gewoond. Hij had in dien tijd
niet genoeg kunnen sparen om naar
huis, naar vrouw en kind terug te
keeren. Meermalen was hij gedwon
gen geld te zenden aan zijn familie,
ten einde deze te bewaren voor on
aangenaamheden met plaatselijke ge
zaghebbers. Twee jaren geleden had
hij op eens zestig liraa (f 650) moe
ten zenden, om zijn vader en broeder
uit de gevangenis te verlossen.
De correspondent vroeg, waarom
zij gevangen zaten, en het antwoord
wa3, dat de gendavmoa huiszoeking
hadden gedaan en Armenische boeken,
een geweer en een dolk hadden ge
vonden.
De wijze waarop de Armeniër dit
alles mededeelde, toonde dat hy de
zuivere waarheid sprak, zegt de cor
respondent. En nu de gevangenis en
vol Armeniërs zitten, kan dit verhaal
een denkbeeld geven van wat er
thans in de duisternis van Konstan
tinopel plaats grijpt.
VARIA.
Mevrouw Kareis. Waar heb je dat
nieuwe stuk vandaan?
Dóchter, 't I geen nieuw stuk, mama,
de piano is vandaag gestemd.
INÖEZONDEN.
Voor den inhoud dezer rubriek stélt de
redactie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukkengeplaatst oj
niet geplaatst, wordt de kopij niet
aan den inzender teruggegeven.
Onze Militairen.
Weer !zyn de dagen aangebroken,
waarop de zonen van Neerland's volk
moeten loten over het al of niet als
militair in dienst treden van het land,
en gelijk meer en meer gebruikelijk
wordt, al-s een gevolg van den re
volutionairen geest, dien men in onze
dagen bespeurt, worden meetings ge
houden om te prolesteeren tegen
wat die „protestanten" de „bloedwet"
noemen. Men wil het doen voorko
men, alsof soldaat zijn zulk een
vreeselijk lot is, en dat men het in
dienst bijna niet kan uithouden.
Doch niet bet voornaamste is dit,
waartegen sommigenhunprotest laten
hooren. Zij, de revolutionairen, pro
testeeren tegen de bloodwet, voor
namelijk, omdat zij een staand leger
een onnutte zaak Echten. En kan
dat anderswaar men geen vader
landsliefde kent daar verliest ook
het militairisme zijn waarde en wordt
alom het cosmopolisine gepredikt.
Daar klinkt het„heel de wereld, al
wie daarop leven, zijn mijn broeders
ea zusters." En als men dit beginsel
is toegedaan, wat geeft men er dan
ten slotte om of nu eens Frankrijk,
dan weder een ander land, unB
klein Nederland, doch vrij Neder
land, inpalmt.
Elk Nederlander, die met zqne ge
schiedenis bekend is, zal dat begin
sel niet zyn toegedaan, maar dat
vrije Nederland verdedigd willen
zien tegen eiken vijand. En dat is
de schoone taak, ja zeggen wy de
verhevene taak, die op de schouders
der militairen rust. Helaas, niet altijd
wordt dit door de geheele burgerij
begrepen. Hoort men niet vaak som
mige burgers van „opvrefers van 't
land" spreken, waarmede zij dan o ze
militairen bedoeleD. Zeer ten onrechte
wordt die uitdrukking gebezigd. Vele
denkende menschen zullen met schrij
ver dezes toestemmen, dat een s aand
leger noodig is en dat de naam sol
daat als een eeretitel moet worden
beschouwd. Of is het dan geen eer
om, mocht ons land door een vijand
worden aangevallen, te strijden, ja
des noods het bloed te laten vlooien
voor Neerlands Koningin en het va
derland.
Het mil'tair'sme moet in eere ge
houden worden.
Daarvoor is echter persoonlijke
dienstplicht noodig, als eeneischder
rechtvaardigheid en gerechtigheid.
Hoe vaak zijn er niet klachten ver
nomen over dat ongelukkig rompla-
9antenstelsel. Een stelsel, dat hen,
die rijkelijk met aardsche goederen
bedeeld zijn, vergund niet zelf te
dienen, van welk stelsel echter
werkman geen gebruik kan maken.
Door dat ongelukkig stelsel wordt
ook het gehalte van het leger,
naar men verzekert, er niet beter op
en zeer goed is dat te begrijpen;
't zullen toch immers niet de besten
des volks zijn die de dienstplicht van
een ander gaan vervullen, al zijn het
ook niet de slechtsten Persoonlijke
dienstplicht is een eisch des tijds.
Enkelen zouden daarbij natuurlijk van
den dienst moeten kunnen uitgezon
derd wordeD, bijv. Kath.geestelijken
en die daarvoor leeren.
Is er eenmaal persoonlijke dienst
plicht,-dan zal ook bij het leger meer
en meer do ware broederschap wor
den gevonden, dan zal dat leger met
geestdrift voor bet vaderland vervuld
worden en het militairisme zal bloeien.
Het is de plioht van ieder Nederlan
der s eeds meer op persoonlijke
dienstplicht aan te dringen.
Waar men verzekert, dat het in
dienst zoo slecht is, daar dwaalt
menzij die het weten kunnen, pra
ten er heel anders over. Zij, die goed
oppaes n hebben het in dienst uit
stekend. Het in dienst zijn kan be
schavend en ontwikkelend werken,
wanneer men maar stipt zijn plicht
vervult, dat men buiten het leger
toch ook moet doen.
Niet ten onreohte wordt door velen
dan ook de militièwet een opvoe-
dingswet genoemd. De kazernes zijn
oefenscholen voor tal van deugden
men leert er gehoorzaamheid, zelf
verlooohening, orde, stiptheid, zinde
lijkheid, tucht, welgemanierdheid,
kameraadsohap, onderlinge waar lee
ring en nog veel meer.
En wat bovenal een zegen i3 in
onze dagenin de kaz rne's leert
men, dat er ia de mart chappy geene
gelijkhe d bestaau kan, dat er meer
deren en minderen moeten zijn. 't Is
waar, er zijn wel eens bulderaars
on-ier de meerderen, dooh, naar tneu
verzekert zijn die juist meestal goed-
hartiger dan de anderendaar zij
van den soldaat houden, belang in
hem stellen en voor den mindere
alles over hebben. Luitenant Clocke-
ner Brousson heeft daarvan eens een
^aardig staaltje medegedeeld.
„Op Atjeh was een kapitein", zoo
schrijft hij, „die de schrik van do
compagnie wasin het geveoht ver
anderde dat, want zie, er viel geen
gewonde naar wien bij niet heenliep
om hem te helpen, zijn wonden te
onderzoeken en moed in te sproken,
altijd in touw, nu hier dan daar, al
was hij ook zelf doodmoe. „Ach, ka
pitein, kapitein verlaat me niet,"
riepen de gewonden en hieldon hem
bij de armen en kleeren vast.
„Neen jongens", antwoorde hy dan,
„houdt moed, je kapitein verlaat je
niet."
Waar thans protestmeetings tegen
een bloedwet worden gehouden, is
't misschien goed, ook bovenstaande
eens op te merken.
Ten slotte nog dit, van harte wen-
scben wij, dat men alzemeen moge
denken aan wat in Sta Paleens
werd geschreven„Jeugdige Zonen
van Nederland de hope onzer toe
komst, wat wij u bidden mogen,
geeft toch geen gehoor aan de inb a-
zingen van hen, die niet tot uwe
vrienden mogen gerekend worden,
omdat zij zullen trachten u ontevre
den en dus ongelukkig te maken.
„Sta pal in de verleiding! Sta pal
in alles wat goed en edel is en sta
pal als eenmaal het vaderland u
noodig mocht hebben, als het vader
land op u rekent en vertrouwt.
„Toont u dan zonen van ons roem
rijk voorgedacht, staat pal met ons,
met allen, die orde en rust liefheb
ben, en vereenigt u met ons om die
te bewaren en te cehouden onder
éene leuze, ons allen zoo bekend
„Met God voor Koningin en vader
land."
Haarlem, 1895.
W. F. B.
Vervolg Stadsnieuws.
Door de poiitie alhier is aange
houden én naar het huis van bewa
ring overgebracht de 31 jarige slach
tersknecht C. Steenken, die zich ten
nadeele van zijn patroon, den slachter
r artel, had schuldig gemaakt aan
diefstal van ongeveer f200, waartoe
hy valschheid ;n geschriften had ge
pleegd door de rekeningen met den
naam van zijn patroon te teekenen
en het geld zich toe te eigenen.
Marktbericht.
Graan- en Zaadmarkt gehouden te
Hoofddorp Haarlemmermeer, 10 Oct.
1895.
Roode wintertarwe f0.a 10.
Witte tarwe f5,50 a f6.25, Zomer
ristarwe fP.— a f 0.Roo-ge f4.—
a f4,25, Haver f0—afO.—Che-
valiergerst f 4.25 a 4.75, Duiven boouen
f5.50 f 5.75, Paarden boon en 10.
a f0.Wintergerst 13,75 a f4,
Groene erwten JO.a f0,Ciipu-
cijners f0.a f0.Kanariesaad
16.a f6 50 Karweizaad f 13.50 a
13.75 inclusief. Geel mosterdzaad 17.
a f7.50. Bruin mosterdzaad f0.a
f0.Bruine boonen fS,50 a f9.
Blauw Maanzaad 17.a 1'7,50.
Vervolg Nieuwstijdingen.
Onder Hoeven (N. Bnabij wacht
post 18, ter plaatse „de Zeggen",
heeft men bij het graven in de heide,
di p in het zand een schip gevonden.
Het schip is nog vrij gaaf en was
voorzien van anker en kettirgen.
Men verdiept zich in gissingen,
hoe het vaartuig daar toreoht is ge
komen Sommigen vermoeden bij den
St. Eiisabetbsvloed; anderen beweren
dat aldaar vroeger een vaart heeft
e-elo pen, genaamd „Passiona- of
Passievaarl".
De burgemeester van Hoeven heeft
last gegeven, niets van de vondst te
verwijderen.
Ondersta f mde berichten
zijn overgenomen uit de 2e
editie van ons vorig n ummer.
Arrondissements-Rechtbank
Zitting van 10 October 1895.
Na de pauze stonden de kuiper
Martinus van der Linden 32 jaar en
de azynmakerskneoht Gerrit Willem
van do Poll, 27 jaar oud, terecht,
onder aanklacht dat zij, samen en in
vereeniging met elkander, een vat
honigzoet hebben weggenomen, toe-
behoorende aan den heer A. J. W.
Smits alhier althans dat de eerste
beklaagde het geitolen en de tweede
van de opbrengst geprofiteerd heeft.
Bovendien heeft Van der Linden
alleen ook nog een vat honigzoet ge
stolen.
Beklaagden werdén verdedigd door
Mr. W. van Hulst.
Van de Poll was vaste knecht bij
den heer Smi:s, terwijl Van der Lin
den nu en dan als kuiper bij hem
workte. Beiden bekennen de waarde
van t ontvreemde bedroeg f25.
Drank heeft beiden tot deze mis
drijven gebracht en wegens het ern
stige daarvan requireerde de subs,
off. v ju3t. hunne veroordeeling tot
gevangenisstraf van een jaar.
Vau de Poll was zeer aangedaan
Mr. Van Hulst achtte zyn mededa
derschap niet voldoende bewezen en
concludeerde voor hem tot ontslag
van rechtsvervolging.
Uitspraak over 14 dagen.
Bij deze zaak deed zich een curieus
incident voor. Een van de getuigen,
Arie Akersloot, beklaagde zich in
den corridor op lreftigen toon er over,
dat de zitting niet precies te half
twee begon en zei ten slotte tot den
majoor van de rijksveld vacht„zeg
jij mj.ar aan de justitie dat ik riet
kom." Hierna stapte hij de deur uit.
Natuurlijk zal een strafvervolging
tegen hem niet uitblijven.
Het spoorwegpersoneel van de H.
IJ. S. M. te Haarlem heeft het initia
tief genomen tot de opriohtiug van
eece rauziekvereeniging onder den
naam „Harmonie". Door den norma
len werkdag van tien uur, heeft de
arbeidsman des avonds te veel vrijen
tijd om d en in ledigheid door te
brengen en wensclit men na vol
brachte dagtaak nuttig bezig te zijn
door de beoefening der edele toon
kunst op het gebied van „UarmoDie-
Muziek," om zcodoende te trachten,
langzamerhand te kunnen overgaan
tot het geven van welgeslaagde uit
voeringen.
Door een commissie zijn bij de
ingezetenen c rculaires verspreid om
de vereeniging financieel te steunen.
De gelden zulien besteed worden:
lo. tot dekkiüg en waarborg der uit
te geven som voor aankoop van in
strumenten, die het eigendom der
vereeniging blijven; 2o. het verstrek
ken van goede repetition3o.
het geven van uitvoeringenna
goe 1 voorberei ie studie4o. wanneer
het de goedkeuring wegdraagt en bij
voldoende deelneming, over te gaai
tot het oprichten van een cursos voor
k nderen van leden, die tegen een
kleine vergoeding, of zoo n odig,
gratis kan wordt n bezooht, 5^ tot
dekking der eventueel ie maken kos
ten, zooals het aanschaffen van mu
ziek, drukloon, zaalhuur, enz.
Naar wij vernemen heeft de politie
hier ter stede de hand gelegd op een
jongen, die bij een aantal ingezetenen
eene lijst heeft aangeboden terintee-
keniog. Ze bevatte een verzoekschrift,
onderteekend door een bekend ingeze
tene, don heer Kom financieelen
steun voor het oprichten van een
zaakje Het verzoekschrift was echter
slechts een verzinsel, de handteekening
valsch Eenige ingezetenen zijneven
wel slao itoffere van deze oplichting
geworden.
Brand te Amsterdam
Nadat de hulp van de brandweer
te Amsterdam bedennaoht om 2 uur
noodig was geweest voor een brand
op den Nieuwendijk, werd heden
morgen om zes uur de brandweer
weder gealarmeerd voor een uit-
slaanden brand op de Lindengracht
61, een perceel waarvan de tweede
verdieping bewoond werd door een
tinmerman met vróuw en vier kin
deren. De vader wan reeds op om
naar zijn werk te gaan, toen de v am
uit het petroleumtoestel sloeg.
Met bewonderenswaardige vlugheid