gerlyke als de kerkelijke, laat te:
dezer stede veel te wensohen over.
Bij de kleine kerkelijke gemeeoten
is zij nog het beat geregeld, maar
ook niet zonder gebreken. Daar zijn
tal van oudjes, gehuwd ot ongehuwd,
van meer dan SO jaren, wier eenige
inkomsten de .bedeeling" van het bur
gerlijk armbestuur, met of zonder die
eener kerkelijke gemeente (meestal
zonder), isde stakkerds moeten
rondkomen met f 1 50 of minder, met
f2.op zijn hoogst per week. Dit
zijn er. op een bevolking van ruim
170000 mensohen, veel meer dan
men zou denken. En nu komt het
Emmafonds dezulken te hulp met
een flinken bijslag, die de bedeelings-
som meestal verdubbelt. Een onzer
collega8, secretaris der nieuwe ver-
eeninging, die aan zijn initiatief haar
bestaan dankt, verzekert my, dat zij
een ruim arbeidsveld vindt en dat
werkzaam zijn gewees1. Zij worden
gekozen voor 5 jaar. Kiesgereohtigd
zyn mannen cn vrouwen boven 25
jaar, die als patroon of werklieden
werkzaam waren gedurende hetlaatst-
verloopen jaar of zoodanig gedeelte
van het jaar, als voor bepaalde be-
drijvon by bestuursmaatregel is be
paald. Uitgesloten van de verkiesbaar
heid zijn o. a. zij, die tot 4 jaren
gevangenisstraf veroordeeld zyn, ge
durende zes jaren na bun vrijlating,
niet uitgesloten o. a. de houders van
„vergunningen".
De voorzitters der afdeelingen
(waarin de Kamer kan worden ver
deeld, al naar gelang van de by Kon.
Besl. bepaalde vertegenwoordiging
van bepaalde bedrijven) worden go
kozen buiten de leden der kamer
zij hebben raadgevende stem. Het
bestuur der kamer bestaat uit de
voorzitters der afdeelingen en een
de bijdragen gelukkig zoo ruimdoor hen buiten de kamer te kiezen
vloeieri, dat zij vooreerst geen san- j algemeenen voorzitterals er geen
vragen zal behoeven af te wijzen. Des afdeelingen bestaan, uit een buiten
te beter!
Men vergete niet, dat niet alleen
de oudjes op deze wijze geholpen
moeten worden, maar ook anderen-
De oude moeders of vaders worden
thans nog wel bygeataan door een
zoon of dochter, die met groole
moeite een paar dubbeltjes off ren
van 't zuurverdiend weekloon en
dit nu niet meer beboeven te doen.
Voor menig werkmansgezin is het
de kamer gekozen voorzitter en twee
leden der Kamer, een patroon en
werkman.
Er is een buiten de leden benoemde
algemeene secretaris.
Als er een geschil is ontstaan, of
dreigt te ontstaan, wordt eenverzoe-
ningsraad benoemd op verzoek van
een der partijen, uit de desbetreffende
afdeeling, onder voorzitterschap van
den voorzitter der Kamer, of van
Emmafonds dus een uitkomst. En een ad hoe gekozen voorzitter buiten
dat doet me bijzonder groot genoegen.
Want ik ben ook een werkman;
ik heb me altijd als zoodanig be
schouwd en als er wel eens over
een acht-urendag gesproken werd,
heb ik me afgevraagd.waar blijf
ik met myn arbeidsdag van vaak 12
en 14 uren
de leden der kamer. De verzoenings-
raad spreekt schriftelijk zyn oordeel
uit.
Indien een der partijen aan den
voorzitter berioht dat de tusschen-
komst van den verzoeningsraad
niet tot beëindiging van het geschil
heeft geleid, doch dat zij bereid is
Maar nu ben ik officieel tot werk-zich aan een scheidsrechterlijke uit
man gestempeld, bij de wet, of lie-j spraak te onderwerpen, biedt het
ver bij ontwerp van W6t. In het in
gediend ontwerp cp de Kamors van
Arbeid staat toch in art. 3.
„Onder patroons verstaat deze wet
de hoofden of bestuurders van een
bedrijf, waarin ten minste éen per
soon boven de zestien jaar tegen ge
not van loon werkzaam i?, en allen
die cp het beheer der hoofden of
bestuurders toezicht houden.
Onder werklieden verstaat deze wet
alle andereD, die tegen genot van
loon in een bedrijf werkzaam zijn."
Tot die „alle anderen" behoor ik
ook. En daarom teeken ik voor dit
maal trotsoh op mijn nieuwe waar
digheid,
H. A. GANUS Jr.
Werkman.
bestuur der Kamer, waartoe de ver
zoeningsraad behoort, zijn tussohen-
komst aan om een zoodanige uit
spraak, indien het daarvoor vatbaar
is, te verkrygen.
Bij een geschil in een gemeente,
waar geen Kamer is, of in een niet
vertegenwoordigd bedrijf, kan ook
de tusschenkomst van een verzoe
ningsraad worden ingeroepen.
Allo vergaderingen plaats hebben
met gesloten deuren.
Het laat zich aanzien, dat dit ont
werp in de Kamer gereedelijk een
meerderheid zal vinden, te meer
omdat de „hoogero politiek" er niet
bij betrokken is.
G. Jr.
Dinsdag en Woensdag zal te Am-
grond de noodige mergel zal wo--
den toegediend.
Door het midden van het terrein,
van Oost naar west. is een weg aan-
g legd,ruim 700 M. lang en 7 M.
breed, ten Noorden begrensd door
eene 2 M. breede sloot, ten zuiden
door eene grup met eene boven
breedte van 1 M.
De 5 perceelen zijn van elkander
gescheiden door gruppen die met de
liiervoren bedoelde sloot, tevens voor
afwatering moeten dienen.
Drie boerderijen liggen ten noorden,
twee ten zuiden van den hoofdweg,
op 20 M. daarvan verwijderd en op
onderlinge afstanden van 125 M Met
het harden van den weg is heden (7
Oct.) een begin gemaakt.
De hoeven WerklustLandbouw
en Vooruit zyn verhuurd en zullen
in den loop van de volgende maand
betrokken worden. Voor huurder van
de hoeve Ontginning hebben zich
reeds verschillende personen aange
meld waaruit nog eene keuze moet
geschieden, terwijl de hoeve Heide-
hoeve (niet Ontginning zooals abusie
velijk vermeld staat in Sta Palno.
16) bestemd is om te dienen als
proef-boerderij.
Vermoedelijk zal nog dit jaar en
anders in het e.k. voorjaar de hoofd
weg beplant worden, waarschijnlijk
met populieren, terwijl laDgs de
grenzen der perceelen de gruppen
dus eene dubbele rij elzenhout
zal geplant worden.
Zooals men ziet uit bovenstaande
loopt dit werk van den Oranjebond
van Orde flink van stapel en naar
verwacht mag worden zal dan ook
het beoogde doel met de Ericastich
ting bereikt worden.
Brand te Delft.
Zaterdagmiddag te halftwee me ont
stond in de spoeiingdrogerij der gist
fabriek te Delft een begin van brand
en juist toen men hier door het
sluiten der sohoorsteenschuif alle
gevaar meende voorkomen te hebben,
deden de uit dit gebouw opstijgende
vonken het dak van do oude fabriek
vlam vatten. De brand dreigde dus
een grooten omvang aan te nemen,
dooh de brandweer was op post. Met
oedingspompslangen en de hand-
aan Rotterdam een blauw oog of iets
dergelijks mee.
Een der zwaar gewonden bij de
instorting van het huis in de Delistraat
te Rotterdam, de metselaar Th. van
den Heuvel, is Zondagmiddag in het
ziekenhuis overleden. De toestand
der overige gewonden is naar omstan
digheden redelijk.
Het vangen van door de wet be
schermde vogels vooral spreeu
wen is thans weer in vollen gang,
en in weerwil van het waakzame
oog der politie, worden tal van die
vogels gevangen, en op de meest
listige wijze verzonden, of wordt
althans getracht zulks te doen,
Vrijdagmorgen zagen evenwel de
te Harderwijk gestationneerde rijks
veldwachters De Kan en Busohgens
aan het station Ermelo—Veldwijk
van de Centraalspoor, even voor het
vertrek van den trein, dat een,
schijnbaar met groenten beladen kar,
daar stil hield en eenige kisten niet
langs den gobruikelyken weg het
station werden binnengesmokkeld.
Daar dit achterdooht opwekte, stel
den zy een onderzoek in en bevon
den, dat die kisten niet anders dan
spreeuwen bevatten. Een en ander
werd in beslag genomen en tegen de
vervoerders van die vogels proces
verbaal opgemaakt.
De brandstichters te
Domburg.
Omtrent do jongste brandstichtin
gen schrijf men ons nog het volgende
uit Domburg
„Daar het nu tooh waarlijk hoog
tijd brgint te worden dat de daders
der herhaalde brandstichtingen al
hier Ontdekt worden, hebben eenige
ingezetenen de som van f100 uitge
loofd voor dengene die eenige aan
wijzing kan versohaffen die tot de
opsporing leidt. Voorloopig heeft dat
nog geen gevolg gehad. Wel zijn in
denzelfden nacht van de beide laat
ste branden door een viertal vrou
wen, die op den „HoogenHil" ston
den om er n ar te kijken, naar haar
beweren twee mannen gezien die
4 ïUBU1Dg.pump=,.UBV,U I d00r het Troon elopm iö ie nabï.
8pu" uyl ,?'slfabr'?k Z 't, rieten loods die daar
oogenblik tijds, onder toezicht en met
krachtdadige hulp van den directeur
Waller, een enorme hoeveelheid water
in de brandende gebouwen geworpen.
Behalve de spoelingste'ling bleek ook j
is geplaatst ten behoeve van de wer
ken aan de duinglooiing. Toen de
vrouwen het duin afliepen verdwe
nen de beide mannen, en een andere
die in de nabijheid woont,
werp tot instelling dezer „instellingen"
is het derde dat de Tweede Kamer
bereikt. De beide eerste waren te
danken aan het initiatief van leden
dier kamer, de heeren Pyttersen en
Schimmelpenninck van der Oye, de
laatste thans lid der Eerste Kamer.
Bij vergelijking zal men zien in hoe
verre de regeering van deze ontwer
pen en de daarover gevoerde schrif
telijke gedachtenwisseling heeft ge
bruik gemaakt.
De hoofdinhoud van het thans
aangeboden ontwerp is in het vol
gende geresumeerd.
De Kamers worden opgericht bij
kon. besl. voor een of meer gemeen
ten „waar de behoefte gebleken is
en een behoorlijke samenstelling mo
gelijk blijkt". Het doel der Kamers
is volgens de omschrijving van art.
2 .de belangen van patroons en werk
lieden in onderlinge samenwerking
e bevorderen door het verzamelen
van inlichtingen over arbeidsaange-
legenhedenhet dienen van advies
aan de hoofden van departementen
van algemeen bestuur en de bestu
ren van provinoiën en gemeenten
hetzij op aanvrage van die autoritei
ten, hetzij uit eigen beweging, ten
aanzien van alle onderwerpen, welke
de belangen van den arbeid raken
het voorkomen en vereffenen van
geschillen over arbeidsaangelegen-
heden, ook, voor zoover noodig, door
te bewerken dat een scheidsrechter
lijke uitspraak tusschen de partyen,
die zij niet heeft kunnen verzoenen,
tot stand korne".
Het aantal vertegenwoordigers van
patroons en werklieden is steeds ge-
ljjk.
Leden der kamers kunnen ook
vrouwen zijnde leden moeten 30
sterdam de 4e altr iaarver" worden konden dus 8PoediS aaa he' W6rk
sterdam de 4e alg. jaarïerg. worden gezst worden om llior he, Tuur te
bedwingen waarbij de beweegbare
Parlementaire praatjes. w
Kamers van arbeid. Hot wetsont- ??>ioude.n TaD da ™n
qH lJetrnr,na kaot* t 1 o rl070 nar.
de oude papzolder door het vnur|verk| dje maDneil eveneens te
aangetast; do be.deinmiddelsaange- hebben g'ezien. zij trokkeB( op haar
nadering, hun jassen over de hoof-
komen handspuiten der oliefabriek
Ned. Patroons „Boaz". Op deze ver
gadering zal o.a. eene bespreking
van „landpacht" ingeleid worden door
den heer Dingemanse van Utrecht,
eene van „Beginselen, die de bespre
king van minimumloon en maximum
arbeidsduur behooren tebeheerschen"
ingeleid worden door den heer A.
Brummelkamp jr. te Velp. Verder
komt op de agenda o. a. nog voor
Bespreking van „Pensioenregeling"
naar aanleiding van de punten op te
geven door de commissie in de vorige
jaarvergadering daartoe benoemd.
De teraardebestelling van het stoffe
lijk oversehot van jhr. C. Harlsenzal
Dinsdag te Hilversum plaatshebben.
Heideontginning.
De beheerder der Erioastichting,
de heer J. A. A. in 't Velt schrijft in
„Sta palomtrent den stand van het
werk op de Ericastichting in de
Wormingermate te Apeldoorn op
7 Oetober j.l. het navolgende:
„De werkzaamheden zijn aange-
straalpijp uitmuntende diensten be
wees. De stoomspuit was in een
oogwenk onder stoom en gereed,
doch het gevaar bleek reeds over
meesterd en zij behoefde dus
water te geven.
Alles was binnen een half uur
a'geloop en.
Delftsclie studenten te
Rotterdam.
De Delftsohe studenten hebben het
in den laatsten tijd in het hoofd ge
kregen te Rotterdam des avonds pret
te komen maken. Vooral de inrich
tingen van vermaak, waaronder in
de eerste plaats het oircus Pflaging
en het café Pschorr, waar muziek
uitvoeringen gegeven worden, moes
ten het ontgelden, zoodat daar de
uitsmijtingsmethode haast iederen
avond moest worden toegepast.
In de laatste dagen heeft de eigenaar
van genoemd oafé een dubbelen
politiepost voor zijn huis geplaatst.
Vrijdagavond kwam omstreeks 11
ure de bende weder aanzetten, wel
vangen den 20 Mei 1895. De hoeven j een 50tai jongens sterk, voorzien
Heidehoeve, Werklust en Ontginning van bekkens, triangel enz.
zyn opgeleverd, dus kant en klaar.
Hoeve Vooruit nadert hare voltooiing
en komt binnen 14 dagen gereed,
terwyl van de hoeve Landbouw stellig
kan verwacht worden dat zij 1 Nov.
kan worden opgeleverd. By ieder
dezer boerderijen (ze zijn alle onge
veer 4'4 hectaren groot) is bereids
V/s Heot. grasland aangelegd. Over
het algemeen is de stand dezer gras
landen zeer gunstig, vooral wanneer
De politie hield hen tegen met de
woorden: „Hier niet in, heeren!"
doch daar had men de poppen aan
het dansen. In een oogwenk was
intusschen ook het aantal politie
agenten tot een tiental aangegroeid
en werd de bende met vereende
krachten in de richting van het Ho-
gendorpsplein voortgedreven.
Er hadden nog eenige schermut
selingen plaats waarbij naar men
daarbij in aanmerking genomen wordt, zegt nog een der politiemannen zijn
dat het graszaad eerst half Juni, dus
ruim 2' 2 maand te laat kon worden
gezaaid. Voorts is van elk perceel 1
jaar oud zijn en gedurende 3 jaren Hectare afgeplagd en diep gespit,
na hun meerderjarigheid als patroon bestemd voor bouwland, waartoe voor
nf werkman in het ressort der kamer I het invallen van den winter aan dezen
sabel trok, doch de onmiddellijke
nabijheid van een politiebureau scheen
de jongens wel wat vrees aan te
jagen, zoodat zij spoedig in de rich
ting van het station aftrokken. Menig
een nam als souvenir aan dit bezoek
den en gingen weg.
„De schuur van Louwerse van de
„Brouwerij" was wel verzekerd maar
niet de inhoudzestien voer hooi,
ongeveer f 100 aan haver, voorts de
winterprovisie, aardappelen, gereed
schappen enz. Van de schuur van
Betje van Sluis was, dank zij eener
hypotheek, de helft verzekerd, van
den inboedel echter niets Deze men-
schen, die tot de christelijk-gerefor-
meerdo gemeente behooren, verze
keren overigens nimmer iets, omdat
zij zulks als met den christelijken
godsdienst in strijd achten."
Hbld.
Pers Overzicht:
Flesschentrekkers.
De Uirechtsche Courant bevatte
dezer dagen een viertal artikelen over
flessohentrekkers.
In het eerste dezer artikelen merkt
de JJtr. Ct. op, op, dat de flessohen
trekkers nimmer zoo talrijk waren,
dat zy nimmer met zooveel driest
heid en zooveel schaamteloosheid
optraden en nimmer zoo gevaarlijk
waren als thans. Het blad acht, dat
de moderne flesschentrekker een
vrucht van onzen tijdgeest is en dat
de oorzaak van de hand over hand
toenemenden zwendel in de „graagte"
der leveranciers bovenal ligt.
„Al mag gelukkig geconstateerd,
dat ons land nog niet aan de spits
van de flesschentrekkende landen
staat, het zou er toe kunnen komen,
het staat hier en daar reeds met een
zwarte kool aangeteekend. Het wordt
inderdaad hoog tijd, dat het euvel
onder de oogen worde gezien en
maatregelen worden genomeD, die het
bekampen en een verder voortwoe
keren er van be'etteD," zegt de U.C.
i ,het einde van het eerste artikel
waarin die maatregelen zullen
beslaan, zet zy in een volgend arti
kel uiteen.
In de eerste plaats aoht de U. Ct.
dat een optreden van den wetgever
noodzakelijk is, omdat de flessohen-
trekker met list en bedrog te werk
gaat, allerlei valsohe voorgevens tut
bereiking van zijn doel bezigt, en
ook omdat een voortwoekeren van het
euvel een knak aan de reputatie van
onzen handel in 't buitenland bezorgt
en bovendien omdat de flesschen
trekkers marktbedervers in den erg
sten zin van het woord zyn.
Het laatste lioht het blad met voor
beelden toe, waaruit het dan de con
clusie trekt, dat „de geheele handel
belang heeft bij een buiten-geveoht-
stellen van de zwendelaars, die thans
ons handelsgebied onveilig maken."
In een derde artikel beantwoordt
de Utr. Cour. de vraag: waarom de
liesschentrekkers juist bij voorkeur
landen als het onze en als Engeland
tot het terrein hunner operatiën uit
kiezen. Het blad zegt er o. m. dit van:
„Het flesschentrekkerswezea heeft
dit met alle ander onkruid gemeen,
dat het 't weligBt bloeit op 't vrye
veld, daar waar zijn groei zoo min
mogelijk b lemmering ondervindt.
„En nu hebben wij Nederlanders,
tuk op die oude hooggeroemde va-
derlandscbe vrijheid, ook al wat
flesschentrekkend was, steeds een
vrij en bly leventje laten genieten.
De handel moest vry zijn overal
binnen onze landpalen; van banden
moest geen sprake zijn. En de fles
schentrekkers hebben er van geprofi
teerd. Als onkruid, dat, eenmaal
opgeschoten, niet zoo gemakkelijk
meer is uit te roeien, zyn ze overal
als uit den grond opgerezen.
„Ons wetboek van koophandel liet
den flesschentrekker steeds de vrij
heid om zyn vak ongestoord uit te
oefenen."
Dit laatste behandelt de Utr. Cow
rant uitvoerig.
Voorts meent het blad, dat de
strafvervolging ten opzichte van de
flesschentrekkers veel te wensohen
over laat. Hoewel er tal van vonnissen
aan te wijzen zijn, waarby verschil-,
lende zwendelaars tot gevangenisstraf
worden veroordeeld, loopen er toch
nog veel meer dier handelsparasieten
vry en frank rond en zetten hun vak
voort met een brutaliteit, als bestond
er geen gerechtigheid en geen straf
wet, waaruit het blad afleidt, dat er
iets hapert in het optreden der justitie.
Volgens de Utr. Cour. blijkt, dat
de flessohentrekkerij strafbaar wordt
zoodra de benadeelde tot afgifte van
het goed bewogen is door bedrog,
verdichtsels of listige kunstgrepen
en dat dus bewezen dient te worden
of er bedriegelijke of listige kunst
grepen zijn gebezigd, alvorens er van
straf sprake kanzyD, maar dit bewijs
is moeielijk te leveren en dit acht
het blad in den regel het moeielijkste
van de heele flesschentrekkersprooe-
dure, wat het wederom met een
voorbeeld, aan de werkelijkheid ont
leend, toelicht.
Nadat het blad hierna opgemerkt
teelt, dat waar betreft de wen-
sohelijkheid van eene bestrijding der
flesschentrekkers er onder allen, die
met ernst over het onderwerp hebben
nagedacht, een opmerkelijke een
stemmigheid heerscht, behandelt het
in een slotartikel de strekking van
een paar wetsontwerpen dezer dagen
bij de Regeering ingediend, betref
fende de zaak in quaestie. Hier over
in het volgende persoverzicht iets.
De Amsterdammer bespreekt het
ingediende wetsontwerp „tot aanvul
ling van het Wetb. van Koophandel
met bepalingen betreffende de firma's
en het wederrechtelijk gebruik ma
ken van namen," dat het blad maar
half voldoet.
Het voldoet, waar het bepaalt,'dat nie
mand, zonder wettig verkregen recht,
van den naam of de firma eens an
deren voor zijn handel enz. gebruik
mag maken.
„Doch een fout is," zegt het blad,
„dat de minister het inschrijven van
firma's in het handelsregister niet
verplicht stellen wil. Alles wat hij
wil, is dit„de wet erkenne geen
firma, dan die ingeschreven is," nu,
het zal den heeren flesschentrekkers
wat kunnen schelen of de wet de
firma waaronder zij zich verbergt, al
dan niet erkent. Zy veranderen tooh
telkens van firma. Het is waar, dat
hun kans nu beperkt is tot firma's
die nog niet bestaanmaar tooh is
do keus nog groot genoeg."
Een verbetering zou het blad cflai
bepaling i chten, dat niemand dtoi
firma van een ander zonder wettijop
verkregen recht mag voerendocive
daarbij had, om doel te treffen, diafj
minister het inschrijven van firma!mi
in het handelsregister verpliohtenjne
mooten stelleD, gelijk in Duitschlanimi
het geval is en door de Staalscommiij-ru
sie ook was voorgesteld. to
Waar de Minister zich angslin
valig betoont om de vrijheid fw
zeer aan banden te leggen, geejgc
De Amst. in overwegiDg het inw
schryven in een handelsregisteat
althans verplichtend te stellen vocw
alle gevallen, waarin niet de eigejal
naam alléén als firma wordt ge m
bezigd. Daardoor vervalt het tweed) ly
bezwaar van den Minister het la stij zi
vallen van kleine neringdoenden, daa m
dezen op eigen naam handelen. Hap re
delsrechtbanken acht De Amst. gee)
vereischte, waar eenvoudig kan be k
paald worden, zooals de staatsoom ei
missie voorstelt„Wie zijn firma nie b
laat inschrijven, langs den gewonei T
weg gestraft wordt met een geldboete d
die, zoo na veroordeeliug de inschrij d
ving tooh niet plaats heeft, oploop! o
met een zeker bedrag voor elke in! B
gegane week verzuim." v
Letteren en Kunst. I
J. Franse. g
De Opmerker wijdt een woord van
hulde aan de nagedachtenis van dep
op 9 October jl. te Amsterdam over
leden beeldhouwer J. Franse. Hoe' 1
wel Haarlemmer van geboorte, heel
de overledene toch zijn meeste wer f
ken uitgevoerd in de ho. fdstad.
Franse, zegt De Opynheeft ziel 1
in hoofdzaak tot het maken van or 1
nementwerk bepaaldals ornemen
tiet had hjj zijns gelijke niet, zooali 1
ieder architect, die met hem in aan 1
raking kwam, zal hebben ervaren f
Van het vluchtigste krabbeltje, heni I
gegeven, wist bij iets bevredigend)
u-recht te brengen. ]-
Het liefst ontviDg hij uitvoerig? 1
teekeningen en dan ontzag hij geer
moeite om aan de intentiën van dei
bouwmeester reoht te doen wederva- -
ren. In alle stijlen was hij thuis, maat
het meest welkom was hem dat werï
hetgeen hem gelegenheid gaf, ziel
onmiddellijk op de natuur te inspil
reeren.
Zijn laatste arbeid van beteekenij
was het Gemeente-museum te Am
sterdam en daar kon hij van zijn
smaak en zijn ernstige natuurstudie
schoor:e bewijzen geven.
Leger en Vloot.
Eene eigenaardige
manoeuvre.
Dinsdag had een manoeuvre plaats
tusschen Utrecht en Amersfoort, dit
zeker aller aandacht waard is, om
dat het de eerste van dien aard it
in ons land en voorzeker niet de
m'nst nuttige. Een groot aantal offi-
neren van gezondheid, ik meen iSi
namen er aan deel, terwijl het t(
Utrecht voorhanden materieel en ook
dat uit enkele andere garnizoenen,
gebruikt werd.
Het was voor onze aesculapen een
inspannende dag en gelukkig hield
het weer zich goed. Voor het tech
nisch gedeelte was kolonel Froger
van de veld-artillerie leider, terwijl
de dirig. off. van gez. Giesbers chef
van den geneeskundigen dienst wasl
Aangezien de medici wilden toonei
dat de morgenstond goud in dei
mond had, waren zij to half zevei
uur precies present in de veld-artil-
leriekazerne en na een oppervlakkig*
kennismaking met het paard were
vol moed het vurig ros bestegen!
hetgeen voor de meesten geen onge
woon werk scheen te zijn. Het was
een eigenaardige optocht al die wa
gens hospitaal-soldaten en rader-
brancards door de straat te zien,
trekken en menigeen huiverde bjjj
de gedachte aan de werkelijkheid.
Voorop gingen de sectio's van de
beide hoofdverbandplaatsen, daarop;
volgden een aantal raderbrancards
van De Mooy. Aan de Bilt sloot men
zich bij de vooruittrekkende troepen
aan, die weldra in gevecht zouden
moeten komen om daarna gewond
neer te vallen, geholpen, gelaafd en
vervoerd te worden.
Menigeen zal met mij misschien
grond en doofde uit, en voordat de huzaar, die Roben
vergezelde, begreep wat er gebeurde, waren Hanneke
en Frans langs hem heen geslopen en in vrijheid.
„Mede naar 't paard 1" hijgde Hanneke. Het dier
stond nog rustig op dezelfde plaats. In een oogwenk
zat Frans op zijn rug.
„Vlug, Hanneke 1 Maak voortAchterop 1"
„O, neenRij alleen wegAlleen 1 Ik zal me wel
redden."
„Redden! In 't tuchthuis ja! Kom 1"
„Heb je mij dan nog een klein beetje lief?',
„God, kind, hoe kun je dat nu nog aan mij vragen
Toe ving 1"
„O, FranBdan ga ik met jeDan blijf ik bij je voor
eeuwig 1"
De bruine kreeg een dubbelen last; en nu voort!
In galop een landweg in, naar de grenzen.
„Haltl Werda!" klonk het eensklaps hun tegen, en
met 't staal in de vuist sprong een huzaar midden op
het pad.
„Terug! Deze steeg door. Zoo komen wij ook aan
de grens," riep Hanneke.
Doch deze omweg vorderde tijd. In de kwartieren werd
het roerig. De vluchtenden hoorden den hoefslag van ga-
loppeerende paarden achter zich. Zij waren gezien. Zij
werden achtervolgden steeds lichter werd het in 't
oosten.
Doch ginds lag de Dommel, en achter deze de grens.
Eenmaal slechts de rivier over, waren zij in veilig
heid. Frans drukte den bruine nogmaals de sporen in
't lijf, om het dier tot rog meer gang aan zetten; want
bij het licht van den aanbrekenden dag zag hij verschei
den ruiters uit het dorp de heide opkomen, terwijl
een schor, door den wind tot hem overgevoerd hoera
hem verried, dat zij hem in 't oog hadden gekregen en
op hem wonnen.
Een angstige beklemdheid maakte zich van hem
meester.
„Vooruit, paard! Nog een paar honderd pas slechts,
en de brug is bereikt. Ginds ligt ze vlak vóór ons.
Vooruit 1" denkt hg tevens.
Maar wat ziet hij op eens Kolbakken van huzaren?
Pal bij de brug duiken zij op uit het heidekruid. De
brug dus bezet? De eenige weg tot ontvluchten hem
dus afgesneden?
„Dan zij God ons genadig, Hanneke," zegt hij. Fluks
werpt hij zijn paard om, van den weg af en jaagt recht
de heide in. Ook daar stroomt de vliet.
Krampachtig drukt het meisje zich tegen hem aan.
„Jezus Maria Frans, waarheen
„Stil, kindl Houd goed vast. 'tMoet er door."
Doch de bruine is sterkhij draagt kleine Frans"
en 'tgaat om zijn leven. Hij klauwt naar den kant. De
spoor treft zijn flank. Het bloed spat er uit. Maar het
waagstuk is gelukt en schuimbekkend van woede
moet Roben zien, dat zijn arrestant hem ontkomt.
Hij springt van het paard, rukt de karabijn van den
zadel en werpt het geweer aan de wang.
„Verfluchter HundDa!"
Frans hoort den kogel scherp fluiten.
Weer knalt een schot.
Hanneke krimpt ineen en haar oog, zoo glansrijk als
dat der gazel, sluit zich eveD.
„Wat is er vraagt Frans, die haar voelt rillen.
„Niets! Voort 1 Naar bet bosoh 1"
Het hout wordt bereikt. Daar op eens laten Han-
neke's armen lo?. Zij tuimelt van 't paard op den
grond. Het laatste schot van den mof heeft doel ge
troffen. Haar heeft het borst en rug doorboord.
Met brekend oog kijkt zy Frans aan. Deze is snikkend
naast haar op de knieën gezonken.
,,'t Wordt zoo duister, Frans. Ik kan je niet meer zien.
Ik had je zoo lief."
Een stuiptrekking en 't kind van de heide had op
gehouden te leven.
Houthakkers vonden een dag of wat later haar lijk
in een graf, door Frans met de handen gedolveD. Haar
hoofd rustte op zijn mouwveBt. Van Frans was niets te
ontdekken.
Door zijn kameraden veracht, nam Roben, toen zijn
tijd om was, het paspoort en keerde terug naar zijn
land.
BESLUIT.
Jaren gingen voorbij. Men schreef 1870. De Fransch-
Duitsche oorlog brak uit, en de zon van den lGen
Augustus bescheen het slagveld van Rezonville en
Mars la Tour. Op den avond van dien dag Btieten
twee geweldige ruiterdrommen op de hoogvlakten ten
noorden van iaatstgeroemd dorp als de baren eenei
woedende zee op elkander. Da adem de3 doods voe;
over de ruiters, en bij tientallen zonken zij, gel roffei
door houw of door ste^k. uit den zadel en bcdektei
dsn leemigen bodem. Eerst het nachtelijk duietei
maakte aan het w edende handgemeen een einde.
Den volgenden morgen werden de lijkon opgezocht om
ze te begraven. Op den kant van den sloot lagen er
twee, dat van een Afrikaanschen jager en dat van een
Duitechen dragonder. Nog hielden de verstijfde vin
gers van den jager den bals van den dragonder om
klemd.
Had veldwachter Jakobs die doode krijgers gez'
in den jager zou hij zijn vcormaligen pleegzoon, in aen
dragonder den voormaligen wachtmeester Roben hebben
herkend.
EINDE.