gerlyke als de kerkelijke, laat te: dezer stede veel te wensohen over. Bij de kleine kerkelijke gemeeoten is zij nog het beat geregeld, maar ook niet zonder gebreken. Daar zijn tal van oudjes, gehuwd ot ongehuwd, van meer dan SO jaren, wier eenige inkomsten de .bedeeling" van het bur gerlijk armbestuur, met of zonder die eener kerkelijke gemeente (meestal zonder), isde stakkerds moeten rondkomen met f 1 50 of minder, met f2.op zijn hoogst per week. Dit zijn er. op een bevolking van ruim 170000 mensohen, veel meer dan men zou denken. En nu komt het Emmafonds dezulken te hulp met een flinken bijslag, die de bedeelings- som meestal verdubbelt. Een onzer collega8, secretaris der nieuwe ver- eeninging, die aan zijn initiatief haar bestaan dankt, verzekert my, dat zij een ruim arbeidsveld vindt en dat werkzaam zijn gewees1. Zij worden gekozen voor 5 jaar. Kiesgereohtigd zyn mannen cn vrouwen boven 25 jaar, die als patroon of werklieden werkzaam waren gedurende hetlaatst- verloopen jaar of zoodanig gedeelte van het jaar, als voor bepaalde be- drijvon by bestuursmaatregel is be paald. Uitgesloten van de verkiesbaar heid zijn o. a. zij, die tot 4 jaren gevangenisstraf veroordeeld zyn, ge durende zes jaren na bun vrijlating, niet uitgesloten o. a. de houders van „vergunningen". De voorzitters der afdeelingen (waarin de Kamer kan worden ver deeld, al naar gelang van de by Kon. Besl. bepaalde vertegenwoordiging van bepaalde bedrijven) worden go kozen buiten de leden der kamer zij hebben raadgevende stem. Het bestuur der kamer bestaat uit de voorzitters der afdeelingen en een de bijdragen gelukkig zoo ruimdoor hen buiten de kamer te kiezen vloeieri, dat zij vooreerst geen san- j algemeenen voorzitterals er geen vragen zal behoeven af te wijzen. Des afdeelingen bestaan, uit een buiten te beter! Men vergete niet, dat niet alleen de oudjes op deze wijze geholpen moeten worden, maar ook anderen- De oude moeders of vaders worden thans nog wel bygeataan door een zoon of dochter, die met groole moeite een paar dubbeltjes off ren van 't zuurverdiend weekloon en dit nu niet meer beboeven te doen. Voor menig werkmansgezin is het de kamer gekozen voorzitter en twee leden der Kamer, een patroon en werkman. Er is een buiten de leden benoemde algemeene secretaris. Als er een geschil is ontstaan, of dreigt te ontstaan, wordt eenverzoe- ningsraad benoemd op verzoek van een der partijen, uit de desbetreffende afdeeling, onder voorzitterschap van den voorzitter der Kamer, of van Emmafonds dus een uitkomst. En een ad hoe gekozen voorzitter buiten dat doet me bijzonder groot genoegen. Want ik ben ook een werkman; ik heb me altijd als zoodanig be schouwd en als er wel eens over een acht-urendag gesproken werd, heb ik me afgevraagd.waar blijf ik met myn arbeidsdag van vaak 12 en 14 uren de leden der kamer. De verzoenings- raad spreekt schriftelijk zyn oordeel uit. Indien een der partijen aan den voorzitter berioht dat de tusschen- komst van den verzoeningsraad niet tot beëindiging van het geschil heeft geleid, doch dat zij bereid is Maar nu ben ik officieel tot werk-zich aan een scheidsrechterlijke uit man gestempeld, bij de wet, of lie-j spraak te onderwerpen, biedt het ver bij ontwerp van W6t. In het in gediend ontwerp cp de Kamors van Arbeid staat toch in art. 3. „Onder patroons verstaat deze wet de hoofden of bestuurders van een bedrijf, waarin ten minste éen per soon boven de zestien jaar tegen ge not van loon werkzaam i?, en allen die cp het beheer der hoofden of bestuurders toezicht houden. Onder werklieden verstaat deze wet alle andereD, die tegen genot van loon in een bedrijf werkzaam zijn." Tot die „alle anderen" behoor ik ook. En daarom teeken ik voor dit maal trotsoh op mijn nieuwe waar digheid, H. A. GANUS Jr. Werkman. bestuur der Kamer, waartoe de ver zoeningsraad behoort, zijn tussohen- komst aan om een zoodanige uit spraak, indien het daarvoor vatbaar is, te verkrygen. Bij een geschil in een gemeente, waar geen Kamer is, of in een niet vertegenwoordigd bedrijf, kan ook de tusschenkomst van een verzoe ningsraad worden ingeroepen. Allo vergaderingen plaats hebben met gesloten deuren. Het laat zich aanzien, dat dit ont werp in de Kamer gereedelijk een meerderheid zal vinden, te meer omdat de „hoogero politiek" er niet bij betrokken is. G. Jr. Dinsdag en Woensdag zal te Am- grond de noodige mergel zal wo-- den toegediend. Door het midden van het terrein, van Oost naar west. is een weg aan- g legd,ruim 700 M. lang en 7 M. breed, ten Noorden begrensd door eene 2 M. breede sloot, ten zuiden door eene grup met eene boven breedte van 1 M. De 5 perceelen zijn van elkander gescheiden door gruppen die met de liiervoren bedoelde sloot, tevens voor afwatering moeten dienen. Drie boerderijen liggen ten noorden, twee ten zuiden van den hoofdweg, op 20 M. daarvan verwijderd en op onderlinge afstanden van 125 M Met het harden van den weg is heden (7 Oct.) een begin gemaakt. De hoeven WerklustLandbouw en Vooruit zyn verhuurd en zullen in den loop van de volgende maand betrokken worden. Voor huurder van de hoeve Ontginning hebben zich reeds verschillende personen aange meld waaruit nog eene keuze moet geschieden, terwijl de hoeve Heide- hoeve (niet Ontginning zooals abusie velijk vermeld staat in Sta Palno. 16) bestemd is om te dienen als proef-boerderij. Vermoedelijk zal nog dit jaar en anders in het e.k. voorjaar de hoofd weg beplant worden, waarschijnlijk met populieren, terwijl laDgs de grenzen der perceelen de gruppen dus eene dubbele rij elzenhout zal geplant worden. Zooals men ziet uit bovenstaande loopt dit werk van den Oranjebond van Orde flink van stapel en naar verwacht mag worden zal dan ook het beoogde doel met de Ericastich ting bereikt worden. Brand te Delft. Zaterdagmiddag te halftwee me ont stond in de spoeiingdrogerij der gist fabriek te Delft een begin van brand en juist toen men hier door het sluiten der sohoorsteenschuif alle gevaar meende voorkomen te hebben, deden de uit dit gebouw opstijgende vonken het dak van do oude fabriek vlam vatten. De brand dreigde dus een grooten omvang aan te nemen, dooh de brandweer was op post. Met oedingspompslangen en de hand- aan Rotterdam een blauw oog of iets dergelijks mee. Een der zwaar gewonden bij de instorting van het huis in de Delistraat te Rotterdam, de metselaar Th. van den Heuvel, is Zondagmiddag in het ziekenhuis overleden. De toestand der overige gewonden is naar omstan digheden redelijk. Het vangen van door de wet be schermde vogels vooral spreeu wen is thans weer in vollen gang, en in weerwil van het waakzame oog der politie, worden tal van die vogels gevangen, en op de meest listige wijze verzonden, of wordt althans getracht zulks te doen, Vrijdagmorgen zagen evenwel de te Harderwijk gestationneerde rijks veldwachters De Kan en Busohgens aan het station Ermelo—Veldwijk van de Centraalspoor, even voor het vertrek van den trein, dat een, schijnbaar met groenten beladen kar, daar stil hield en eenige kisten niet langs den gobruikelyken weg het station werden binnengesmokkeld. Daar dit achterdooht opwekte, stel den zy een onderzoek in en bevon den, dat die kisten niet anders dan spreeuwen bevatten. Een en ander werd in beslag genomen en tegen de vervoerders van die vogels proces verbaal opgemaakt. De brandstichters te Domburg. Omtrent do jongste brandstichtin gen schrijf men ons nog het volgende uit Domburg „Daar het nu tooh waarlijk hoog tijd brgint te worden dat de daders der herhaalde brandstichtingen al hier Ontdekt worden, hebben eenige ingezetenen de som van f100 uitge loofd voor dengene die eenige aan wijzing kan versohaffen die tot de opsporing leidt. Voorloopig heeft dat nog geen gevolg gehad. Wel zijn in denzelfden nacht van de beide laat ste branden door een viertal vrou wen, die op den „HoogenHil" ston den om er n ar te kijken, naar haar beweren twee mannen gezien die 4 ïUBU1Dg.pump=,.UBV,U I d00r het Troon elopm iö ie nabï. 8pu" uyl ,?'slfabr'?k Z 't, rieten loods die daar oogenblik tijds, onder toezicht en met krachtdadige hulp van den directeur Waller, een enorme hoeveelheid water in de brandende gebouwen geworpen. Behalve de spoelingste'ling bleek ook j is geplaatst ten behoeve van de wer ken aan de duinglooiing. Toen de vrouwen het duin afliepen verdwe nen de beide mannen, en een andere die in de nabijheid woont, werp tot instelling dezer „instellingen" is het derde dat de Tweede Kamer bereikt. De beide eerste waren te danken aan het initiatief van leden dier kamer, de heeren Pyttersen en Schimmelpenninck van der Oye, de laatste thans lid der Eerste Kamer. Bij vergelijking zal men zien in hoe verre de regeering van deze ontwer pen en de daarover gevoerde schrif telijke gedachtenwisseling heeft ge bruik gemaakt. De hoofdinhoud van het thans aangeboden ontwerp is in het vol gende geresumeerd. De Kamers worden opgericht bij kon. besl. voor een of meer gemeen ten „waar de behoefte gebleken is en een behoorlijke samenstelling mo gelijk blijkt". Het doel der Kamers is volgens de omschrijving van art. 2 .de belangen van patroons en werk lieden in onderlinge samenwerking e bevorderen door het verzamelen van inlichtingen over arbeidsaange- legenhedenhet dienen van advies aan de hoofden van departementen van algemeen bestuur en de bestu ren van provinoiën en gemeenten hetzij op aanvrage van die autoritei ten, hetzij uit eigen beweging, ten aanzien van alle onderwerpen, welke de belangen van den arbeid raken het voorkomen en vereffenen van geschillen over arbeidsaangelegen- heden, ook, voor zoover noodig, door te bewerken dat een scheidsrechter lijke uitspraak tusschen de partyen, die zij niet heeft kunnen verzoenen, tot stand korne". Het aantal vertegenwoordigers van patroons en werklieden is steeds ge- ljjk. Leden der kamers kunnen ook vrouwen zijnde leden moeten 30 sterdam de 4e altr iaarver" worden konden dus 8PoediS aaa he' W6rk sterdam de 4e alg. jaarïerg. worden gezst worden om llior he, Tuur te bedwingen waarbij de beweegbare Parlementaire praatjes. w Kamers van arbeid. Hot wetsont- ??>ioude.n TaD da ™n qH lJetrnr,na kaot* t 1 o rl070 nar. de oude papzolder door het vnur|verk| dje maDneil eveneens te aangetast; do be.deinmiddelsaange- hebben g'ezien. zij trokkeB( op haar nadering, hun jassen over de hoof- komen handspuiten der oliefabriek Ned. Patroons „Boaz". Op deze ver gadering zal o.a. eene bespreking van „landpacht" ingeleid worden door den heer Dingemanse van Utrecht, eene van „Beginselen, die de bespre king van minimumloon en maximum arbeidsduur behooren tebeheerschen" ingeleid worden door den heer A. Brummelkamp jr. te Velp. Verder komt op de agenda o. a. nog voor Bespreking van „Pensioenregeling" naar aanleiding van de punten op te geven door de commissie in de vorige jaarvergadering daartoe benoemd. De teraardebestelling van het stoffe lijk oversehot van jhr. C. Harlsenzal Dinsdag te Hilversum plaatshebben. Heideontginning. De beheerder der Erioastichting, de heer J. A. A. in 't Velt schrijft in „Sta palomtrent den stand van het werk op de Ericastichting in de Wormingermate te Apeldoorn op 7 Oetober j.l. het navolgende: „De werkzaamheden zijn aange- straalpijp uitmuntende diensten be wees. De stoomspuit was in een oogwenk onder stoom en gereed, doch het gevaar bleek reeds over meesterd en zij behoefde dus water te geven. Alles was binnen een half uur a'geloop en. Delftsclie studenten te Rotterdam. De Delftsohe studenten hebben het in den laatsten tijd in het hoofd ge kregen te Rotterdam des avonds pret te komen maken. Vooral de inrich tingen van vermaak, waaronder in de eerste plaats het oircus Pflaging en het café Pschorr, waar muziek uitvoeringen gegeven worden, moes ten het ontgelden, zoodat daar de uitsmijtingsmethode haast iederen avond moest worden toegepast. In de laatste dagen heeft de eigenaar van genoemd oafé een dubbelen politiepost voor zijn huis geplaatst. Vrijdagavond kwam omstreeks 11 ure de bende weder aanzetten, wel vangen den 20 Mei 1895. De hoeven j een 50tai jongens sterk, voorzien Heidehoeve, Werklust en Ontginning van bekkens, triangel enz. zyn opgeleverd, dus kant en klaar. Hoeve Vooruit nadert hare voltooiing en komt binnen 14 dagen gereed, terwyl van de hoeve Landbouw stellig kan verwacht worden dat zij 1 Nov. kan worden opgeleverd. By ieder dezer boerderijen (ze zijn alle onge veer 4'4 hectaren groot) is bereids V/s Heot. grasland aangelegd. Over het algemeen is de stand dezer gras landen zeer gunstig, vooral wanneer De politie hield hen tegen met de woorden: „Hier niet in, heeren!" doch daar had men de poppen aan het dansen. In een oogwenk was intusschen ook het aantal politie agenten tot een tiental aangegroeid en werd de bende met vereende krachten in de richting van het Ho- gendorpsplein voortgedreven. Er hadden nog eenige schermut selingen plaats waarbij naar men daarbij in aanmerking genomen wordt, zegt nog een der politiemannen zijn dat het graszaad eerst half Juni, dus ruim 2' 2 maand te laat kon worden gezaaid. Voorts is van elk perceel 1 jaar oud zijn en gedurende 3 jaren Hectare afgeplagd en diep gespit, na hun meerderjarigheid als patroon bestemd voor bouwland, waartoe voor nf werkman in het ressort der kamer I het invallen van den winter aan dezen sabel trok, doch de onmiddellijke nabijheid van een politiebureau scheen de jongens wel wat vrees aan te jagen, zoodat zij spoedig in de rich ting van het station aftrokken. Menig een nam als souvenir aan dit bezoek den en gingen weg. „De schuur van Louwerse van de „Brouwerij" was wel verzekerd maar niet de inhoudzestien voer hooi, ongeveer f 100 aan haver, voorts de winterprovisie, aardappelen, gereed schappen enz. Van de schuur van Betje van Sluis was, dank zij eener hypotheek, de helft verzekerd, van den inboedel echter niets Deze men- schen, die tot de christelijk-gerefor- meerdo gemeente behooren, verze keren overigens nimmer iets, omdat zij zulks als met den christelijken godsdienst in strijd achten." Hbld. Pers Overzicht: Flesschentrekkers. De Uirechtsche Courant bevatte dezer dagen een viertal artikelen over flessohentrekkers. In het eerste dezer artikelen merkt de JJtr. Ct. op, op, dat de flessohen trekkers nimmer zoo talrijk waren, dat zy nimmer met zooveel driest heid en zooveel schaamteloosheid optraden en nimmer zoo gevaarlijk waren als thans. Het blad acht, dat de moderne flesschentrekker een vrucht van onzen tijdgeest is en dat de oorzaak van de hand over hand toenemenden zwendel in de „graagte" der leveranciers bovenal ligt. „Al mag gelukkig geconstateerd, dat ons land nog niet aan de spits van de flesschentrekkende landen staat, het zou er toe kunnen komen, het staat hier en daar reeds met een zwarte kool aangeteekend. Het wordt inderdaad hoog tijd, dat het euvel onder de oogen worde gezien en maatregelen worden genomeD, die het bekampen en een verder voortwoe keren er van be'etteD," zegt de U.C. i ,het einde van het eerste artikel waarin die maatregelen zullen beslaan, zet zy in een volgend arti kel uiteen. In de eerste plaats aoht de U. Ct. dat een optreden van den wetgever noodzakelijk is, omdat de flessohen- trekker met list en bedrog te werk gaat, allerlei valsohe voorgevens tut bereiking van zijn doel bezigt, en ook omdat een voortwoekeren van het euvel een knak aan de reputatie van onzen handel in 't buitenland bezorgt en bovendien omdat de flesschen trekkers marktbedervers in den erg sten zin van het woord zyn. Het laatste lioht het blad met voor beelden toe, waaruit het dan de con clusie trekt, dat „de geheele handel belang heeft bij een buiten-geveoht- stellen van de zwendelaars, die thans ons handelsgebied onveilig maken." In een derde artikel beantwoordt de Utr. Cour. de vraag: waarom de liesschentrekkers juist bij voorkeur landen als het onze en als Engeland tot het terrein hunner operatiën uit kiezen. Het blad zegt er o. m. dit van: „Het flesschentrekkerswezea heeft dit met alle ander onkruid gemeen, dat het 't weligBt bloeit op 't vrye veld, daar waar zijn groei zoo min mogelijk b lemmering ondervindt. „En nu hebben wij Nederlanders, tuk op die oude hooggeroemde va- derlandscbe vrijheid, ook al wat flesschentrekkend was, steeds een vrij en bly leventje laten genieten. De handel moest vry zijn overal binnen onze landpalen; van banden moest geen sprake zijn. En de fles schentrekkers hebben er van geprofi teerd. Als onkruid, dat, eenmaal opgeschoten, niet zoo gemakkelijk meer is uit te roeien, zyn ze overal als uit den grond opgerezen. „Ons wetboek van koophandel liet den flesschentrekker steeds de vrij heid om zyn vak ongestoord uit te oefenen." Dit laatste behandelt de Utr. Cow rant uitvoerig. Voorts meent het blad, dat de strafvervolging ten opzichte van de flesschentrekkers veel te wensohen over laat. Hoewel er tal van vonnissen aan te wijzen zijn, waarby verschil-, lende zwendelaars tot gevangenisstraf worden veroordeeld, loopen er toch nog veel meer dier handelsparasieten vry en frank rond en zetten hun vak voort met een brutaliteit, als bestond er geen gerechtigheid en geen straf wet, waaruit het blad afleidt, dat er iets hapert in het optreden der justitie. Volgens de Utr. Cour. blijkt, dat de flessohentrekkerij strafbaar wordt zoodra de benadeelde tot afgifte van het goed bewogen is door bedrog, verdichtsels of listige kunstgrepen en dat dus bewezen dient te worden of er bedriegelijke of listige kunst grepen zijn gebezigd, alvorens er van straf sprake kanzyD, maar dit bewijs is moeielijk te leveren en dit acht het blad in den regel het moeielijkste van de heele flesschentrekkersprooe- dure, wat het wederom met een voorbeeld, aan de werkelijkheid ont leend, toelicht. Nadat het blad hierna opgemerkt teelt, dat waar betreft de wen- sohelijkheid van eene bestrijding der flesschentrekkers er onder allen, die met ernst over het onderwerp hebben nagedacht, een opmerkelijke een stemmigheid heerscht, behandelt het in een slotartikel de strekking van een paar wetsontwerpen dezer dagen bij de Regeering ingediend, betref fende de zaak in quaestie. Hier over in het volgende persoverzicht iets. De Amsterdammer bespreekt het ingediende wetsontwerp „tot aanvul ling van het Wetb. van Koophandel met bepalingen betreffende de firma's en het wederrechtelijk gebruik ma ken van namen," dat het blad maar half voldoet. Het voldoet, waar het bepaalt,'dat nie mand, zonder wettig verkregen recht, van den naam of de firma eens an deren voor zijn handel enz. gebruik mag maken. „Doch een fout is," zegt het blad, „dat de minister het inschrijven van firma's in het handelsregister niet verplicht stellen wil. Alles wat hij wil, is dit„de wet erkenne geen firma, dan die ingeschreven is," nu, het zal den heeren flesschentrekkers wat kunnen schelen of de wet de firma waaronder zij zich verbergt, al dan niet erkent. Zy veranderen tooh telkens van firma. Het is waar, dat hun kans nu beperkt is tot firma's die nog niet bestaanmaar tooh is do keus nog groot genoeg." Een verbetering zou het blad cflai bepaling i chten, dat niemand dtoi firma van een ander zonder wettijop verkregen recht mag voerendocive daarbij had, om doel te treffen, diafj minister het inschrijven van firma!mi in het handelsregister verpliohtenjne mooten stelleD, gelijk in Duitschlanimi het geval is en door de Staalscommiij-ru sie ook was voorgesteld. to Waar de Minister zich angslin valig betoont om de vrijheid fw zeer aan banden te leggen, geejgc De Amst. in overwegiDg het inw schryven in een handelsregisteat althans verplichtend te stellen vocw alle gevallen, waarin niet de eigejal naam alléén als firma wordt ge m bezigd. Daardoor vervalt het tweed) ly bezwaar van den Minister het la stij zi vallen van kleine neringdoenden, daa m dezen op eigen naam handelen. Hap re delsrechtbanken acht De Amst. gee) vereischte, waar eenvoudig kan be k paald worden, zooals de staatsoom ei missie voorstelt„Wie zijn firma nie b laat inschrijven, langs den gewonei T weg gestraft wordt met een geldboete d die, zoo na veroordeeliug de inschrij d ving tooh niet plaats heeft, oploop! o met een zeker bedrag voor elke in! B gegane week verzuim." v Letteren en Kunst. I J. Franse. g De Opmerker wijdt een woord van hulde aan de nagedachtenis van dep op 9 October jl. te Amsterdam over leden beeldhouwer J. Franse. Hoe' 1 wel Haarlemmer van geboorte, heel de overledene toch zijn meeste wer f ken uitgevoerd in de ho. fdstad. Franse, zegt De Opynheeft ziel 1 in hoofdzaak tot het maken van or 1 nementwerk bepaaldals ornemen tiet had hjj zijns gelijke niet, zooali 1 ieder architect, die met hem in aan 1 raking kwam, zal hebben ervaren f Van het vluchtigste krabbeltje, heni I gegeven, wist bij iets bevredigend) u-recht te brengen. ]- Het liefst ontviDg hij uitvoerig? 1 teekeningen en dan ontzag hij geer moeite om aan de intentiën van dei bouwmeester reoht te doen wederva- - ren. In alle stijlen was hij thuis, maat het meest welkom was hem dat werï hetgeen hem gelegenheid gaf, ziel onmiddellijk op de natuur te inspil reeren. Zijn laatste arbeid van beteekenij was het Gemeente-museum te Am sterdam en daar kon hij van zijn smaak en zijn ernstige natuurstudie schoor:e bewijzen geven. Leger en Vloot. Eene eigenaardige manoeuvre. Dinsdag had een manoeuvre plaats tusschen Utrecht en Amersfoort, dit zeker aller aandacht waard is, om dat het de eerste van dien aard it in ons land en voorzeker niet de m'nst nuttige. Een groot aantal offi- neren van gezondheid, ik meen iSi namen er aan deel, terwijl het t( Utrecht voorhanden materieel en ook dat uit enkele andere garnizoenen, gebruikt werd. Het was voor onze aesculapen een inspannende dag en gelukkig hield het weer zich goed. Voor het tech nisch gedeelte was kolonel Froger van de veld-artillerie leider, terwijl de dirig. off. van gez. Giesbers chef van den geneeskundigen dienst wasl Aangezien de medici wilden toonei dat de morgenstond goud in dei mond had, waren zij to half zevei uur precies present in de veld-artil- leriekazerne en na een oppervlakkig* kennismaking met het paard were vol moed het vurig ros bestegen! hetgeen voor de meesten geen onge woon werk scheen te zijn. Het was een eigenaardige optocht al die wa gens hospitaal-soldaten en rader- brancards door de straat te zien, trekken en menigeen huiverde bjjj de gedachte aan de werkelijkheid. Voorop gingen de sectio's van de beide hoofdverbandplaatsen, daarop; volgden een aantal raderbrancards van De Mooy. Aan de Bilt sloot men zich bij de vooruittrekkende troepen aan, die weldra in gevecht zouden moeten komen om daarna gewond neer te vallen, geholpen, gelaafd en vervoerd te worden. Menigeen zal met mij misschien grond en doofde uit, en voordat de huzaar, die Roben vergezelde, begreep wat er gebeurde, waren Hanneke en Frans langs hem heen geslopen en in vrijheid. „Mede naar 't paard 1" hijgde Hanneke. Het dier stond nog rustig op dezelfde plaats. In een oogwenk zat Frans op zijn rug. „Vlug, Hanneke 1 Maak voortAchterop 1" „O, neenRij alleen wegAlleen 1 Ik zal me wel redden." „Redden! In 't tuchthuis ja! Kom 1" „Heb je mij dan nog een klein beetje lief?', „God, kind, hoe kun je dat nu nog aan mij vragen Toe ving 1" „O, FranBdan ga ik met jeDan blijf ik bij je voor eeuwig 1" De bruine kreeg een dubbelen last; en nu voort! In galop een landweg in, naar de grenzen. „Haltl Werda!" klonk het eensklaps hun tegen, en met 't staal in de vuist sprong een huzaar midden op het pad. „Terug! Deze steeg door. Zoo komen wij ook aan de grens," riep Hanneke. Doch deze omweg vorderde tijd. In de kwartieren werd het roerig. De vluchtenden hoorden den hoefslag van ga- loppeerende paarden achter zich. Zij waren gezien. Zij werden achtervolgden steeds lichter werd het in 't oosten. Doch ginds lag de Dommel, en achter deze de grens. Eenmaal slechts de rivier over, waren zij in veilig heid. Frans drukte den bruine nogmaals de sporen in 't lijf, om het dier tot rog meer gang aan zetten; want bij het licht van den aanbrekenden dag zag hij verschei den ruiters uit het dorp de heide opkomen, terwijl een schor, door den wind tot hem overgevoerd hoera hem verried, dat zij hem in 't oog hadden gekregen en op hem wonnen. Een angstige beklemdheid maakte zich van hem meester. „Vooruit, paard! Nog een paar honderd pas slechts, en de brug is bereikt. Ginds ligt ze vlak vóór ons. Vooruit 1" denkt hg tevens. Maar wat ziet hij op eens Kolbakken van huzaren? Pal bij de brug duiken zij op uit het heidekruid. De brug dus bezet? De eenige weg tot ontvluchten hem dus afgesneden? „Dan zij God ons genadig, Hanneke," zegt hij. Fluks werpt hij zijn paard om, van den weg af en jaagt recht de heide in. Ook daar stroomt de vliet. Krampachtig drukt het meisje zich tegen hem aan. „Jezus Maria Frans, waarheen „Stil, kindl Houd goed vast. 'tMoet er door." Doch de bruine is sterkhij draagt kleine Frans" en 'tgaat om zijn leven. Hij klauwt naar den kant. De spoor treft zijn flank. Het bloed spat er uit. Maar het waagstuk is gelukt en schuimbekkend van woede moet Roben zien, dat zijn arrestant hem ontkomt. Hij springt van het paard, rukt de karabijn van den zadel en werpt het geweer aan de wang. „Verfluchter HundDa!" Frans hoort den kogel scherp fluiten. Weer knalt een schot. Hanneke krimpt ineen en haar oog, zoo glansrijk als dat der gazel, sluit zich eveD. „Wat is er vraagt Frans, die haar voelt rillen. „Niets! Voort 1 Naar bet bosoh 1" Het hout wordt bereikt. Daar op eens laten Han- neke's armen lo?. Zij tuimelt van 't paard op den grond. Het laatste schot van den mof heeft doel ge troffen. Haar heeft het borst en rug doorboord. Met brekend oog kijkt zy Frans aan. Deze is snikkend naast haar op de knieën gezonken. ,,'t Wordt zoo duister, Frans. Ik kan je niet meer zien. Ik had je zoo lief." Een stuiptrekking en 't kind van de heide had op gehouden te leven. Houthakkers vonden een dag of wat later haar lijk in een graf, door Frans met de handen gedolveD. Haar hoofd rustte op zijn mouwveBt. Van Frans was niets te ontdekken. Door zijn kameraden veracht, nam Roben, toen zijn tijd om was, het paspoort en keerde terug naar zijn land. BESLUIT. Jaren gingen voorbij. Men schreef 1870. De Fransch- Duitsche oorlog brak uit, en de zon van den lGen Augustus bescheen het slagveld van Rezonville en Mars la Tour. Op den avond van dien dag Btieten twee geweldige ruiterdrommen op de hoogvlakten ten noorden van iaatstgeroemd dorp als de baren eenei woedende zee op elkander. Da adem de3 doods voe; over de ruiters, en bij tientallen zonken zij, gel roffei door houw of door ste^k. uit den zadel en bcdektei dsn leemigen bodem. Eerst het nachtelijk duietei maakte aan het w edende handgemeen een einde. Den volgenden morgen werden de lijkon opgezocht om ze te begraven. Op den kant van den sloot lagen er twee, dat van een Afrikaanschen jager en dat van een Duitechen dragonder. Nog hielden de verstijfde vin gers van den jager den bals van den dragonder om klemd. Had veldwachter Jakobs die doode krijgers gez' in den jager zou hij zijn vcormaligen pleegzoon, in aen dragonder den voormaligen wachtmeester Roben hebben herkend. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 2