maker, 3 voor lichtwerk, 1 voir
broodbakkersknecht, 1 voor zadel
maker, 1 voor ziekenoppasser, 1 voor
waker, 1 voor tafelbediende, 1 voor
huisknecht, 1 voor tuinman.
Particulieren en werkgevers die van
bovenstaande aaubiedingen gebru k
wenschen te maken, wordt beleefd
verzocht hunne aanvragen schriftelijk
tot het Bestuur te richten, bus D e'.en
of Stadhuis.
Inlichtingen kunnen dagelijks van
9-1 en van 3 5 uur verkregen worden
bij den Administrateur, bureau
Doelen.
BINNENLAND,
Parlementaire Praatjes.
De korte interpellatie van den heer
van Limburg Stirum over het opslaan
van dynamiet op Rozenburg was
niet onbelaDgryk. Er opwyzendedat
het gevaar van dynamiet zoo groot
was, dat assuradeurs zelfs verzeke
ringen tegen o: tploffing weigeren,
deed de interpellant uitkomen, dat
tengevolge van het ]den heer Dirk
zwager ie Maassluis verleend verlof
om op Rozenburg ten hoogste 50,000
KG. dynamiet op te slaan, schepen
derwaarts had gebracht die zelfs
223.000 en 23,800 kilo medevoerden.
Hij stelde de vraag of er reden was
de verleende vergunning in te trek
ken. Daar kon reden voor zijn
antwoordde hem de Min. van Waterst.
als uit een ingesteld onderzoek bleek,
dat de opslagplaats niet aan de ge
stelde voorwaarden vGldeed. Maar het
opslaan was op zichzelf minder ge
vaarlijk dan het vervoer en het
overladen, want het dynamiet dat
langs den Rijn wordt aangevoerd
verlaat ons land weder. Dat was niet
te verbieden, hoewel toch niet meer
dan 30,000 KG. mocht worden ver
voerd. "Wè!, meende de heer Mees,
als de opslagplaats niet deugt, dan
moet men zoolang het opslaan ver
bieden. Maar bovendien als het
gevaar van vervoer en overladen zoo
groot is, dan moeten de daaromtrent
bestaande bepalingen worden herzien.
Daarmede was echter, meende de
Min., het gevaar niet weg te nemen.
Men kon een minder gevaarlijk
gelegen punt voor de overlading
aanwijzen. Doch er was nu op Ro
zenburg maar 600 KG. Verbiedt in
elk geval het vervoer (dat ons geen
voordeel geeft) in den winter, meen
de de heer van Stirum. Och winter
of zomer staat voor 't gevaar vrijwel
gelijk, 't Gevaar zit in het vervoer,
antwoordde de Min. weer, minder in
den opslag.
Daarmede liep de interpellatie af.
LieP Rozenburg kann (dunkt mij)
nicht ruhig sein.
Dan werd het Indisch debat hervat
met een rede van den Minister van
Koloniën.
Een lange, saaie reden. Want de
heer Bergsma spreekt uiterst eento
nig en Boms zoo zacht, dat we hem
op onze tribune niet verstaan kunnen.
Maar zooveel was althans hoorbaar,
dat de Min. gevoelig was voor de
Atjeh-bulde, zijn standpunt hand
haafde van aan decentralisatie voor
eerst niets te willen doen en nog
maals verzekerde, dat eventueele
herziening van 't Regeeringsregle
ment in onderzoek was.
Daarna kwam de Minister tot de!
financiën èn het tarief, want van de
vraag of versterking der middelen
noodig was, hing z af eene andere
vraag of de invoerrechten moesten
verhoogd worden. En het een en het
ander was z. i. noodig. Want de In
dische financiën, op zichzelf reeds
zoo wisselvallig, mochten niet af hac
helijk blijven van baten als de koffie
en de tin, die, hoe belaDgryk ook,
volstrekt niet zeker waren Vooral
omdat belangrijke uitgaven voor zeer
belangrijke hervormingen noodig
kunnen zijn, a's daar warende
opheffing van de gedwongen oultuur
op Sumatra's Westkust, de opium
regie, verbetering van politie- en
gevangeniswezen, van het stelsel van
dwangarbeid. En dan de buitenge
wone werken, spoorwegen, irrigaties.
Ja, men kon daarvoor leenen, maar!
de rente en afloss'ng moesten dan I
toch uit de gewone middelen ge-
vonden worden. De Indische kas zou
uit. Dec. 1895 20 millioen schuld
hebben.
Onder deze omstandigheden zag
de Min. dan ook alleszins reden om
tot verhooging der invoerrechten over
te gaan. Want in mijnexploitatieszag
hy geen heil en tot bezuiniging geen
kans er werd reeds genoeg op de
kleintjes gele'. Waar nu de tarief
verhooging z. i. niet drukkend zou
zijn en daartegenover op West-Java
de tabaksbelasting zou worden afge
schaft, kon de Min. geen vrijheid
vinden zijn ontwerp terug te nemen.
By de replieken, die nu volgden,
werd hij in dit gezioht gesteund door
den heer Rutgers, die ook in den
toestand der finanoiën redon zag om
het tariefvoorstel te ondersteunen.
Het debat over de artikelen bracht
het voornemen ter sprake om veran
dering te brengen in den rechtstoe
stand der inlandsche christenen. De
heer van Limburg Stirum vroeg
daarbij hoe 'tgaan zou met degenen
die in veelwyvery leefden. Konden
zy sleohts eene vrouw behoudea
Of zou men overgangsmaatregelen
moeten maken De heer van Gennep
wees daarbij op de gevolgen die de
verandering van rechtstoestand voor
de vrouwen ou kinderen zou hebben.
En de Minister beloofde „overwe
ging-"
Dat is zoo een parlementaire dood
doener als een bewindsman zich van
een lastige quaeslie wilafmakend
Er wordt gedacht aan een Donder
dagavondzitting. Nu al 1
G. Jr.
Baad van State.
Woensdag werd voor de afdeeling
van den Raad van State voor de go-
schillen van bestuur de behandeling
voortgezet der gezamenlijke bus-
kruitmakers van Noord-Holland,
Utrecht en Zeeland tegen de weige
ring door B. en W. van Nieuwer-
Amstel tot het verleonen van ver
gunning voor de oprichting van een
fabriek van salpeterzuur tot vervaar
diging van rookzwak buskru't. Mr.
J. G. Kruimel, burgemeester van
Ouder-Amstel, in de gelegenheid ge
steld om te antwoorden op de toe
lichting van het beroep door mr. H.
Goeman Borgesius, ontwikkelde nader
de bezwaren en wees er op, hoezeer
de gemoederen van alle omwonenden
verontrust zijn geworden, toen de op
richting der gevreesde fabriek ter
sprake kwam.
De indiening van requesten bij
eollegies, waar dit volgens mr. Bor
gesius niet behoorde te gesohieden,
was, betoogde spr., begrijpelijk en
bewees zij tevonp, hoezeer men on
gerust was bij de gedachte, dat de
gevraagde fabriek zou worden opge
richt.
Voorts laakte spr. het zeer, dat
over het algemeen en ook hier met
de opriohting van inrichtingen wordt
aangevangen, a's de vereischte ver
gunning nog ontbreekt.
De door den prov. hoofdingenieur
aangegeven voorwaarden bespreken
de, achtte hij daarin geen waarborg
gelegen tegen het gevreesde gevaar.
Hij bestreed de meeniDg ook, dat
vervoer van salpeterzuur gevaarlijker
is dan het fabriceeren daarvan.
Mr. Kruimel drong aan op hand
having der beslissing van B. en W.
van Nieuwer-Amstel.
Rapport ovor het Noord
zee kanaal.
Een deel der werken, die uitge
voerd moeten worden om aan de
gestelde eischen te voldoen, is reeds
uit genoemd rapport in hoofdzaak
vermeld. Thans moet nog behandeld
worden de wyzigiDg der overbrug
gingen op he. kanaal. Daar de drie
bruggen in verschillenden toestand
verkeereD, worden zy afzonderlijk
besproken.
De Hembrug. Een vaste verbinding
tusschen de hoofdstad en de Zaan
streek moet zoo mogelijk behouden
blijven met het oog op 't verkeer.
Een stoombootveer toch heeft bij een
druk verkeer zeer ernstige bezwaren,
en allereerst dient nagegaan te wor
den of de spoorbrug door wijziging
niet veel van het belemmerende kan
verliezen.
De vraag of de brug zoo hoog kan
worden gelegd, dat het scheepsvaart-
verkeer ongestoord er onderdoor
kan plaats vinden, kan ontkennend
beantwoord worden. Voor een vrije
hoogte toch van 50 M. en deze
zou minstens noodig zijn zouden
tot het verkrijgen van een behoorlij
ken op- en afrit de stations Zaandam
en Amsterdam over 48 en 26 Meter
moeten worden opgehoogd. Dit is
natuurlijk onmogelijk.
Een veel kleinere ophooging b.v.
tot 35 M. leidt mede tot abnormale i
toestanden bij het spoorwegverkeer;
de exploitatiekosten zouden aanmer
kelijk stijgen, terwijl niet gering tijd
verlies er mee gepaard zou gaan. De
dan noodige ophooging van den weg
(een onafgebroken styging van 123
op 1) maakt ook zulk eon oplossing
onmogelijk.
Ook het leiden van den spoorweg
door een tunnel onder het kanaal
zou overwegende bezwaren met zich
brengener is te veel risico aan den
arbeid verbonden, terwijl ook andere
plannen niet voreenigbaar zijn, met
de wensehelijkheid, dat het spoor
wegverkeer tussohen Amsterdam en
Zaandam onafgebroken in stand ge
houden blijft.
Ernstiger wordt door de oommissie
de omlegging van de spoorbaan over
wogen.
De diamantbewerkers te
Amsterdam.
Het voorstel van het bondsoomité,
strekkende tot invoering van een
contract, waarbij de slypersbazen zich
o.m. zouden verbinden geene andere
werklieden dan leden van den bond
of van de aangeslotene vereenigingen
als knechts in hunnen dienst te nemen,
is Woensdag in eene vergadering van
bazen aangenomen. Meer dan 1000
personen waren aanwezig. Slechts 5
hunner stemden fegen hot voorstel.
Ia verband met dezen uitslag zou
des middags den werklieden worden
voorgesteld slechts aan het werk te
gaan bij bazen, die het bedoelde
contract g8teekeDd zullen hebben.
Intusschen moet nog medegedeeld
wordeD, dat het Dinsdag door de
werklieden aangenomen voorstel tot
instelling van eonen iaad van arbitrage
en beperking van den arbeidstijd tot
10 uren per dag, welk voorstel werd
aangeboden als hadden werkgevers
en fabriekseigenaars zich daarmede
reeds vereenigd, nog aan het oordeel
van dezen onderworpen moest worden,
vooral voor zooveel de beperking van
den arbeidstijd betreft. Woensdag
vond ter bespreking van dit voorstel
eene vergadering ved werkgevers
plaats.
In de middagvergadering door de
slijpers en verstellers gehouden en
door ongeveer 4000 personen bijge
woond, werd een motie aangenomen
van d-n volgenden inhoud
„De vergadering van brillantslij-
pei skneebten, brillantverstellors, roos-
jesslijpersknechten en verstellers en
kapslijperskneehten en verstellers,
zich homogeen verklarende met al
datgene, wat is vervat in het con
tract, voorgesteld door het hoofdco-
mité, besluit, den tienurigeu arbeids
dag definitief op alle fabrieken in
te voeren het aan elke fabriek over
latende de regeling van den sohafttijd
te bepalen.
„Verder besluiten a'len mede te
werken aan de uitvoering van de be
sluiten, door de organisatie genomen
op het oogenblik, dat het hoofdco-
mifé den tijd daartoe gekomen acht".
Deze motie werd tevens beschouwd
als een wenk voor de werklieden,
die heden op de fabrieken afzonder
lijk over den tienurigen of elfurigen
arbeidstijd zullen stemmen.
Men meldt uit Amsterdam aan de
N. R. Ct.
De commissie, dcor de exposan
ten der wereldtentoonstelling naar
den burgemeester als eere-voorzitter
van het tentoonstellingscomilé afge
vaardigd, is door dezen Woensdag
ochtend welwillend ontvangen en te
woord gestaan. De burgemeester
legde de commissie strikte geheim
houding op van het door hem ge
antwoorde op de opsomming der
grieven en bezwaren.
Voor zooveel wij met kunst en
vliegwerk konden ervaren, heeft de
burgemeester ten stelligste verklaard,
dat hij zich nimmer met de fiaan-
cieele aangelegenheden der tentoon
stelling heeft bemoeid en dat hij on
mogelijk als bemiddelaar tusschen
de exposanten en het tentoonstel
lingscomité zou kunnen optreden.
Toch schijnt de burgemeester aan de
zaak te willen doen of althans de
grieven te willen onderzoeken, daar
hij de oommissie een tweede audiën
tie in uitzioht heeft gesteld.
Na het gehoor spoedde de oom
missie zich naar haren roohtskundi
gen adviseur, ten einde to overleggen
op welke wijze het antwoord des
bu- gemeestors voor de exposanten
geheim te houden zal zijn.
Wy ontvangen het jaarverslag
September 1894 95 van de vereeniging
Nederlandsoh Toevluchtsoord voor
noodlijdende dieren te 's Gravenhage
en ontleenen daaraan het navolgende:
In werkelijkheid is het getal ver-
pleegdageD voor kosthonden gestegen
van 3652 gedurende het vorig, op
40S0 gedurende dit jaar, en dat do
meesten die ons het vorig jaar hunne
dieren toevertrouwden, ook dit jaar
terugkwamen, kan niet alleen voor
vooruitgang maar ook voor tevreden
heid met de behandeling pleiten.
Ook dit jaar werd de Inrichting
weder uitgebreid. In de eerste plaats
werden 12 verblijven voor katten
bijgebouwd, maar deze inrichting
tevens zóo gemaakt, dat kleine, teere
honden bij koude dagen daar ook
kunnen gehuisvest worden, terwijl
dit lokaal des winters tevens kan
worden verwarmd.
Steeds meer en meer blijkt de
groote behoefte aan een „tehuis voor
katten", dat reeds te begrijpen is
wanneer men nagaat, dat men van
huis gaande, in den regel niet weet
waar met zijn kat te blijven, daar
deze dieren bij vreemden slecht aar
den. Zoo steeg dan ook het
verpleegdagen voor kostkaiten zeer
belangryk en wel van 11S3 in het
vorig op 1785 in-dit boekjaar.
Noodlijdende honden kwamen dit
jaar aanmerkelijk meer in dan het
vorig jaarhier wijzen wy echter op
het feit dat verleden jaar de honds
dolheid te Utrecht zcu geheerscht
hebben, uit welke gemeente steeds
een groot getal honden ons door de
politie wordt toegezonden. Zoo was
het aantal verpleegdagen der nood
lijdende honden, ons van overal toe
gezonden, dit jaar 13757 tegen 9778
over 1893.4, dus een verschil van
3979 verpleegdagen.
Ons Nederland8ch Toevluchtsoord
wordt wel eens beschouwd als
ziekelijke inrichting, als een gast
huis voor onze honden I Laat ons er
dan onmiddellijk op wijzen dat zoo
het ons niet gelukt voor hen oen
goeden meester te vinden het ons
streven is deze dieren eenen zachten
dood te bezorgen en dat gedurende
het afgeloopen boekjaar door ons
kosteloos werden afgemaakt 715 hon
den en katten, dieren die men anders
in de stadsgrachten of buitenslooten
wreedaardig ijk had kunnen zien
verdrinken of drijven, of die op eene
andere reeds lang door het groote
publiek afgekeurde wyze zouden ter
dood gebracht zijn. Het groote getal
honden dat ons door mindergegoe-
den ter afmaking wordt afgestaan
getuigt voor de groote behoefte die
aan oen doelmatig toestel daarvoor
bestond. Aan 112 honden en 23 katten
kon een goed tehuis worden bezorgd
terwyl f191 als tegemoetkoming voor
enkele daarvan in kas kwam. Van
alle noodlydende honden en katten
over 1894 95 ingebracht waren op 31
Augustus nog slechts 82 gezonde en
jonge dieren aanwezig.
Tegen betaling werden afgemaakt
117 honden en 34 katten, dus totaal
211 dieren.
Zieke honden worden niet ver
pleegd.
Evenwel heeft het Bestuur gemeend
twee kennels met hokken te moeten
bouwen, waar gedurende eenige dagen
door de politie ingebrachte honden,
streng kunnen worden afgezonderd,
honden die, hoewel zij aan huidziekten j
lijdende zijn, toch gedurende de eerste j
2 dagen niet mogen worden afge- j
maakt. Een zoodanig geval had zich j
voorgedaan wasrbij wij het ongeluk-1
kige dier moesten weigeren, omdat
wij het niet mochten verplegen en I
ook niet afmaken. De inrichtiug die
daarvoor gemaakt werd, wordt ten j
zeerste geroemd.
Tot eerelid werd benoemd de heer
J. E. C. van Manen.
Het 1-dental steeg met 12, niette
genstaande wij 13 leden verlorener
traden dus 25 nieuwe leden toe, zoo
dat ook hier vooruitgang te consta-
teeren is.
De minister van financiën, die Don
derdag te zijnen huize bij een val 1
zijn linkerarm bezeerde, was Dins
dag en Woensdag niet op zijn depar- j
tement. Z. Exo. draagt den arm in
een band.
In het Haagsche Bosch is Dinsdag-
naoht naby het pad, dat de Laan van
Nieuw Oost IndiO met den Leidschen
straatweg verbindt, een man door vyf
kerels op de meest gruwelijke wijze
mishandeld. De man is door voorbij
gangers gevonden en naar het Zie
kenhuis in den Haag ter verpleging
overgebracht.
Maandagmiddag jl. zou op de bin
nenplaats van de Oranjekazerne in
Den Haag eon rijproef gehouden wor
den met infanteriepatronen, wegens
klachten, die in den laatsten tijd wa
ren ingekomen over het losgaan van
kogels uit de hulzen.
By het vullen der patrooncaisson
ontbrandden door een onbekende
oorzaak eenige patronen, vermoede
lijk door het hard neerplaatsen van
den zak, waarin de patronen werden
overgebracht.
Een onderoffioier werd daardoor,
boewei niet ernstig, verwond.
Terwijl alle aanwezigen zioh da
delijk wegspoedden. sneed een der
officieren den zak, waaruit kruit
damp zich ontwikkelde, snel open
en voorkwam, doordat de patronen
zich toen kenden verspreiden, waar
schijnlijk grootere onheilen.
De regisseur der Fransohe Opera
in Den Haag moest Maandagavond
voor den heer Besson de welwillend
heid van het publiek inroepen. Hij
deed dit met deze woorden„Méphisto
a laissé un peu de son organe dans
l'enfer, mais si vous l'encouragez, ce
sera pour lui le paradis retrouré."
Neerbosch.
Naar aanleiding van de kwade ge
ruchten die in de laatste dagen om
trent de weesinrichting te Neerbo-ch
in de nieuwsbladen weer de ronde
deden, maakt de heer J. H. Themmen
de Laag, vroeger predikant te Sel-
lingen, onderstaanden brief bekend
dezer dagen van zijn te Neerbosch
verpleegd Sjarig zoontje ontvangen.
Het gedeelte dat op de weesinrich
ting betrekking heeft, wordt hier
woordelijk weergegeven
Lieve Pa.
Ik heb haast geen tijd om te schrij
ven want om een uur of acht eten
wij 's middags om twaalf uur eten wij
middageten 4 uur dan gaat de school
uit en dan eten wij weer. En in die tus-
schentijden kan ik haast niet spelen.
Suze schreef my of ik al vriendjes
had dit zal ik ook maar eens aan u
schrijven vriendjes heb ik nog niet.
Ik denk dat ik goed leer dat hoop
ik tenminste. De ziekenmoeder zij dat
Suze er twee postzegels bij in ge
stuurd had dat met de postzegels dat
komt wel in order. Ik ben hier al
wat gewend. Ik heb een mooi nieuw
pakje gekregen van de kleermaker,
ik kryg ook nieuwe vernelletjes (fla
nelletjes). Ik speel hier al met de
kinderen in het ziekenhuis u had
gesohreven dat ik zwak was en toen
ik op Neerbosoh kwam ben ik dade
lijk in het Ziekenhuis opgenomen. Ik
heb Vrijdag nieuw goed aangepast
het paste mij goed. Ik blijf de heele
winter in het ziekenhuis. Daar zijn
meer kinderen die niet Bterk en toch
gezond zijn. Maar wy slaapen niet
op de ziekezale. Ik heb van Jan een
brief gehad. En hy sohreef mij ook
slaan die lui jou daar ook. Toen
moest ik er hart om lachen. Men
wordt hier niet geslagen alleen jon
gens die vechte of die stele die krij
gen wel een3 een pak slaag. Die
jonge waar pa van in de krant ge-
leeze had die ware 's nachts om twee
uur opgestaaa om appels te stele
toen de jongens die op de appels
pasten hem oen flink pak slaag ge
geven dat zijn bille blauw waren Pa
of de broers of Suze hoeven zich
niet ongerust te maaken. Ze]mij hier
niet alaau dat geloof ik n et ze zijn
hier allen goed voor mij. En nu het;
koud weer is mag ik niet naar buiten.
Pa gij moet maar deze brief aan Suze
en Jan schrijven want ik kan n;et
zoo vaak een brief schrijven.
Gegroet van uw liefhebbende
Koos.
De begrafenis van mr LeaO
Lsguna.
Woensdagmorgen werd op het
Portugcesch Israëlietisch kerkhof te
Ouderkerk het stoffelijk overschot
van mr. Leao Laguna, lid van Ged.
Staten, ter aarde besteld.
Vele aanzienlijke personen waren
tegenwoordig. In de eerste plaats
merkte men op eenige leden van Gede
puteerde Staten van Noord Holland
en een deputatie van de Prov. Staten.
Voorts waren aan de groeve ver
tegenwoordigd de gemeenteraad en
de stedelijke gezondheidscommissie
van Amsterdam, door de heeren Po
lak, Blooker en Saltet. Ook waren
naar het kerkhof opgegaan de refe
rendaris van justitie Teixeira de Mat-
tos, mr. de Pinto, president van de
Portugeesch-Israëlietische gemeonte,
de heeren Bierens de Haan, Scholte
en Everwijn Lange, bestuursleden
der spaarbank de „Vereeniging Cha-
ritas", de directie van het middelbaar
onderwijs n.l. de heerenCampert
en Van Strikken en prof- De Hartogh.
Ten slotte was er de plaatsvervan
gende opperrabbijn, de heer Mendes
Chumaceiro.
Na de gebruikelijke ceremoniën
sprak de hoer Teixeira de Mattos het
eerst als lid van de oommissie voor
de zaken van het Portugeesoh Isra
ëlietisch Genootschap in Nederland.
Hiervan was de overledene 25 jaar
lid en 5 jaar voorzitter geweeBt. Ook
was hij voor zijn verdiensten als zoo
danig benoemd tot ridder in de orde
van don Ned. Leeuw.
Na hem sprak de heer Roëll in
plaats van den Commissaris der Ko
ningin van N.-Holland die door on
gesteldheid was verhinderd. Vervol
gens werden de verdiensten van den
overledene herdacht door de heeren
Campert namens de Comm. v. Midd.
Onderwijs, prof. De Hartog als ver
tegenwoordiger van de „Maatsch. tot
Nut der Israëlieten", dr. Blooker als
voorzitter der Gezondheids commissie;
Souget, waarnemend voorzitter van
de Wijkvereeniging van Liefdadig
heid naar Vermogen, Notaris Wert-
heim, voorzitter van „Charitas'f, mr.
Everwyn Lange, pres. van den Raad
van Toezioht van het Ziekenfonds, en
Vita Israëls, voorz. der Portugeesche
gemeente.
Allen brachten hulde aan de veel
omvattende diepe kennis, de groote
rechtsgeleerde en administratieve be
kwaamheden, het soherpe en heldere
doorzicht, de toewijding en werk
kracht, de eigenaardige kalmte en
bescheidenheid van den overledene.
Zij roemden hem om strijd als wel
bekend mensoh en vriend, maar bo
venal als nuttig lid der maatschappij.
Amsterdam speciaal had veel aan hem
te danken op allerlei gebied. Zijne
assche ruste in vrede
De zoon van den overledene be
dankte in weinige woorden voor de
treffende blijken van waardeeriDg, bij
deze droevige plechtigheid onder
vonden.
Door een aantal ingezetenen ui£
Maastricht is het verlangen te kennen
gegeven om den daar algemeen ge
volgden Greenwichtijd door den Am-
sterdamschen te doen vervangen.
Het dagelijksch bestuur dier gemeente
heeft daartegen echter bezwaren en
meent dat, wanneer er eene veran
dering in de bepaling van het uur
moest gemaakt worden, het wellicht
verkieslijk zoude wezen den Midden-
Europeeschen tyd in te voeren. Daar
door zouden nog grootere economi
sche resultaten bereikt worden, daar
de dag alsdan in plaats van met 20
I minuten, met een uur zoude worden
verlengd. Intusschen acht dit bestuur
het ongowenscht thans tot eene andere
I tijdregeling over te gaan, nu bij de
Regeering eene wettelijke regeling
van het onderwerp wordt voorbereid.
Namens den 107-jarigen heer G.
A. Boemgaard te Groningen werd.
diens sprekend gelijkend portret ver
vaardigd door den heer W. Bekke
ring, hofphotograaf, aangeboden aan
H. M. de Koningin regentes. Gisteren
ontving zijn aangehuwde kleinzoon,
de heer H. Kohier Winterwerp, hoofd
der school te Ten Boer, namens H.
M., het bericht, dat, hoewel H. M.
als vasten stelregel heeft aangenomen
nimmer portretten ten geschenke aan
te nemen, het H. M. heeft behaagd, voor
ditmaal, waar bet de photographie
van den oudsten Nederlander betreft,
op dien regel eene uitzondering toe
te laten en het portret van den ou
den heer onder dankbetuiging aan te
nemen. (P. G. C
De gemeenteraad van Wierden is
tegenwoordig druk aan het werk
met de verbetering der wegen. En
geen wonder, want het vorig jaar
stonden zij zoodanig onder water,
dat versoheiden personen moeilijk of'
niet hun woonplaatsen konden ver
laten.
Maar hoe gaat de gemeenteraad'
hierin te werk
Van het platau, waarop dit gebouw, stood üeeft men
een vergezicht over de kreupelboscbjes en de fraaie»
golvende velden en weiden en de bosschen, die tot het
domein behoorden en de hellingen van den Ar» hè3 be
dekten. Een aantal gebouwen voor exploitatie ver-
heffm zich rechts en links aan het hoofdgebouw en
doordat zy er zoo goed onderhouden uitzien duiden zij
op de aanwezigheid van den meester, die de waarde
van zijne bezittingen beseft.
Op dit schilderachtig plekje, te midden van een berg
achtig afwisselend landschap, ligt „le3 Ravines" aan
het uiteinde van eenige diepe aardkloven en gapende
spleten, die Fchijnen te wijzen op geologische werkin
gen die sinds eeuwen opgehouden hebben, benevens
kleine vnlsanen, waarvan de verwoeste kraters zijn
uitgedoofd. 'In de diepte van deze kloven met bare
begroeide hellingen murmelen or zichtbare beker. Deze
kloven werden genoemd „de ravijnen", en het landgoed,
waarheen Maxime zijne schreden richtte, had hiraan
zijn naam ontleend.
Terwyl hij het grasveld overliep met een praebtigen
grooten iep in het midden en met bloembedden vol
rozen, vergeet-mij-nietjes en reseda, zag Maxime in een
prieeltje vol kan perfoelie een jong meisje, dat bezig
was met linnen uitzoekenzij toonde een droefgeestig,
peinzend gelaat. Hij trad op haar toe. Z;j hoorde bet
geluid van zijne voetstappen en keek op.
Het was eene mooie verschijning, eene bekoorlijke
meisjes-type, een van die poëtische verschijningen,
waarin bevalligheid zich aan eenvoud paart, teederheid
aan kracht. Zij was wit en roze als de sneeuw beschenen
gestalte maakie zoowel een indruk van bevalligheid
als van fierheid, de zachtheid en zuiyeiheid van hare
trekken waren zoo geheel in harmonie met elkaar, dat
zij onmiddellijk deden denken aan een engelenkopje op
narde neergedaald, en dat men moeielijk kon aanzien
7onder tegelijk ontroerd en bekoord te zijn. Z:j had
bleekblauwe oogen, diep en mooi. Blonde lokken,
getint en bizonder fijn, omkransten haar voorhoofd. Zij
was overigens zeer eenvoudig gekleed; geen enkele
o quetie veraierirg was aangebracht op haar grijs japon
netje en mutsje van mousseline.
„Canaille'', zeide Maxime tot haar en trad het pi i 3eltje
binnen, „ik ben met mijn oom tot eene besliste ver
klaring gekomen. Ik zal zijn erfgenaam niet wordeD."
Het j mge meisje verbleekte.
„Uw vader," vervolgde de jonge man, „zal stellig zijn
woord, onder zekere voorwaarde aan mij gegeven, terug
nemen."
„Ik vrees het ook," antwoordde zij op bedrukten toon.
„God is echter mijn getuige dat het vooruitzicht op
rijkdom niets met mijne gevoelens gemeen heeft en dat
ik om ge'ukkig te zijn geen enkelen dag rijk behoef te
wezen."
„Je bent een heilige Camills! Ook is het niet alleen
liefde die ik voor je gevoel, maar zelfs aanbidding."
„Spreek zoo niet tot mij Maxime, die overdreven
woorden mag ik niet hooreD. Ik heb niets van eene
heilige, en ben daarentegen eene schuldige zondares,
want ik heb je bekend, dat ik je liefhad, en ik had
het geheim voor me moeten houden, mijn vriend."
„Gevoel geen bsrouw lieveling, over iets, dat mij van
„Gebruik zulke woorden toch niet Maxime. Het
schijnt mij toe, dat je liefde te vurig is, om geruimen
tijd te duren. Pas op! de kracht iu liefje schuilt mis
schien meer in kalmte dan in overdrijving."
„Stol je gerust! Mijn hart is vurig, maar niet veran
derlijk ot onbetrouwbaar. Nu het h:.-t uwe is, blijft het
dat levenslang. Jou zal ik blijven vereeren en geen
ander schepsel op aarde kan u toegewijd zijn zooals ik
Hij zeide dit met vurigen nadruk en had bij de laatste
woorden de handen van het meisje genomen en er zijne
lippen op gedrukt. Camille haalde sneller adem en tee
derheid sprak uit hare oogen, waarin een traan glin
sterde en die zij op Maxime hield gevestigd. Zij wist
evenwei hare ontroering te bedwingen en was de eerste,
die weer dacht aan de werkelijkheid.
„Wij vergeten," zeide zij op droefgeestigen toon, „dat
onze toekomst nog een vraagstuk is. Zoolang mijn vader
nog niet zijne toestemming voor ons huwelijk heeft
gsgeven, mag ik je protest noch je liefdesbetuigingen
aanhoorer. Wend je dus tot hem Maxime en tracht
beu gunstig te stemmen. Ik beloof je, dat ik mijce
pogingen bij die van jou zal voegen om hem te bewe
gen onze wederzijdsche wenschen te vervullen."
„Maar als hij doof is voor onze beden, als hij mijne
wanhoop weerstand biedt, wat moet ik dan doen Wat
is je eigen meening daarover?"
„De vaderlijke wil, hoe hard die ook zij, is in mijne
oogen een hooge wet. Ik mag er over zuchten, maar
er mij niet tegen verzetten."
„Wat!" riep de hartstochtelijke jonge man uit, „je
zoudt je er aan onderwerpen, zelfs als hij je beveelt met
Camille huiverdezij had deze vraag met verwacht.
Zij dacht een oogenblik na en antwoordde toen met de
droeve, zachte waardigheid, geheel in overeenstemming
met hare bekoorlijke verschijning
„Ik wil er niet aan denken, dat mijn vader ra mijn
geluk te hebben geweigerd, 700 onmeedoogend zou zijn
mijn ongeluk te willen. Ik zou dunkt mij te kort
doen in eerbied aan hem verschuldigd, fis ilr vooruit
overwoog hoe ik zou handelen in het volgens mij on
mogelijke geval, dat hij mij zou dwingen tot een verfoeïe-
lijk huwelijk.
O Gnrlle, Camille! ik vind je al te kalm, a! te ge
laten! is ben er bang voor dat js liefde zwakker is dan
je verstand en zal bezwijken vour de baatzuchtige aan
vallen, die ze machteloos zullen motten maken! Maar
ik zweer je," vervolgde hij met een toornig gebaar,
„dat ik me_ niet zoo spoedig haar, aan wie ik mijn
leven en ziel wil wijden, zal laten ontrukkenMijn
bloei zal »k tot den laatsten droppel laten vloeien
alvorens Camille de vrouw wordt van een ander
Wordt vervolgd).