maker, 3 voor lichtwerk, 1 voir broodbakkersknecht, 1 voor zadel maker, 1 voor ziekenoppasser, 1 voor waker, 1 voor tafelbediende, 1 voor huisknecht, 1 voor tuinman. Particulieren en werkgevers die van bovenstaande aaubiedingen gebru k wenschen te maken, wordt beleefd verzocht hunne aanvragen schriftelijk tot het Bestuur te richten, bus D e'.en of Stadhuis. Inlichtingen kunnen dagelijks van 9-1 en van 3 5 uur verkregen worden bij den Administrateur, bureau Doelen. BINNENLAND, Parlementaire Praatjes. De korte interpellatie van den heer van Limburg Stirum over het opslaan van dynamiet op Rozenburg was niet onbelaDgryk. Er opwyzendedat het gevaar van dynamiet zoo groot was, dat assuradeurs zelfs verzeke ringen tegen o: tploffing weigeren, deed de interpellant uitkomen, dat tengevolge van het ]den heer Dirk zwager ie Maassluis verleend verlof om op Rozenburg ten hoogste 50,000 KG. dynamiet op te slaan, schepen derwaarts had gebracht die zelfs 223.000 en 23,800 kilo medevoerden. Hij stelde de vraag of er reden was de verleende vergunning in te trek ken. Daar kon reden voor zijn antwoordde hem de Min. van Waterst. als uit een ingesteld onderzoek bleek, dat de opslagplaats niet aan de ge stelde voorwaarden vGldeed. Maar het opslaan was op zichzelf minder ge vaarlijk dan het vervoer en het overladen, want het dynamiet dat langs den Rijn wordt aangevoerd verlaat ons land weder. Dat was niet te verbieden, hoewel toch niet meer dan 30,000 KG. mocht worden ver voerd. "Wè!, meende de heer Mees, als de opslagplaats niet deugt, dan moet men zoolang het opslaan ver bieden. Maar bovendien als het gevaar van vervoer en overladen zoo groot is, dan moeten de daaromtrent bestaande bepalingen worden herzien. Daarmede was echter, meende de Min., het gevaar niet weg te nemen. Men kon een minder gevaarlijk gelegen punt voor de overlading aanwijzen. Doch er was nu op Ro zenburg maar 600 KG. Verbiedt in elk geval het vervoer (dat ons geen voordeel geeft) in den winter, meen de de heer van Stirum. Och winter of zomer staat voor 't gevaar vrijwel gelijk, 't Gevaar zit in het vervoer, antwoordde de Min. weer, minder in den opslag. Daarmede liep de interpellatie af. LieP Rozenburg kann (dunkt mij) nicht ruhig sein. Dan werd het Indisch debat hervat met een rede van den Minister van Koloniën. Een lange, saaie reden. Want de heer Bergsma spreekt uiterst eento nig en Boms zoo zacht, dat we hem op onze tribune niet verstaan kunnen. Maar zooveel was althans hoorbaar, dat de Min. gevoelig was voor de Atjeh-bulde, zijn standpunt hand haafde van aan decentralisatie voor eerst niets te willen doen en nog maals verzekerde, dat eventueele herziening van 't Regeeringsregle ment in onderzoek was. Daarna kwam de Minister tot de! financiën èn het tarief, want van de vraag of versterking der middelen noodig was, hing z af eene andere vraag of de invoerrechten moesten verhoogd worden. En het een en het ander was z. i. noodig. Want de In dische financiën, op zichzelf reeds zoo wisselvallig, mochten niet af hac helijk blijven van baten als de koffie en de tin, die, hoe belaDgryk ook, volstrekt niet zeker waren Vooral omdat belangrijke uitgaven voor zeer belangrijke hervormingen noodig kunnen zijn, a's daar warende opheffing van de gedwongen oultuur op Sumatra's Westkust, de opium regie, verbetering van politie- en gevangeniswezen, van het stelsel van dwangarbeid. En dan de buitenge wone werken, spoorwegen, irrigaties. Ja, men kon daarvoor leenen, maar! de rente en afloss'ng moesten dan I toch uit de gewone middelen ge- vonden worden. De Indische kas zou uit. Dec. 1895 20 millioen schuld hebben. Onder deze omstandigheden zag de Min. dan ook alleszins reden om tot verhooging der invoerrechten over te gaan. Want in mijnexploitatieszag hy geen heil en tot bezuiniging geen kans er werd reeds genoeg op de kleintjes gele'. Waar nu de tarief verhooging z. i. niet drukkend zou zijn en daartegenover op West-Java de tabaksbelasting zou worden afge schaft, kon de Min. geen vrijheid vinden zijn ontwerp terug te nemen. By de replieken, die nu volgden, werd hij in dit gezioht gesteund door den heer Rutgers, die ook in den toestand der finanoiën redon zag om het tariefvoorstel te ondersteunen. Het debat over de artikelen bracht het voornemen ter sprake om veran dering te brengen in den rechtstoe stand der inlandsche christenen. De heer van Limburg Stirum vroeg daarbij hoe 'tgaan zou met degenen die in veelwyvery leefden. Konden zy sleohts eene vrouw behoudea Of zou men overgangsmaatregelen moeten maken De heer van Gennep wees daarbij op de gevolgen die de verandering van rechtstoestand voor de vrouwen ou kinderen zou hebben. En de Minister beloofde „overwe ging-" Dat is zoo een parlementaire dood doener als een bewindsman zich van een lastige quaeslie wilafmakend Er wordt gedacht aan een Donder dagavondzitting. Nu al 1 G. Jr. Baad van State. Woensdag werd voor de afdeeling van den Raad van State voor de go- schillen van bestuur de behandeling voortgezet der gezamenlijke bus- kruitmakers van Noord-Holland, Utrecht en Zeeland tegen de weige ring door B. en W. van Nieuwer- Amstel tot het verleonen van ver gunning voor de oprichting van een fabriek van salpeterzuur tot vervaar diging van rookzwak buskru't. Mr. J. G. Kruimel, burgemeester van Ouder-Amstel, in de gelegenheid ge steld om te antwoorden op de toe lichting van het beroep door mr. H. Goeman Borgesius, ontwikkelde nader de bezwaren en wees er op, hoezeer de gemoederen van alle omwonenden verontrust zijn geworden, toen de op richting der gevreesde fabriek ter sprake kwam. De indiening van requesten bij eollegies, waar dit volgens mr. Bor gesius niet behoorde te gesohieden, was, betoogde spr., begrijpelijk en bewees zij tevonp, hoezeer men on gerust was bij de gedachte, dat de gevraagde fabriek zou worden opge richt. Voorts laakte spr. het zeer, dat over het algemeen en ook hier met de opriohting van inrichtingen wordt aangevangen, a's de vereischte ver gunning nog ontbreekt. De door den prov. hoofdingenieur aangegeven voorwaarden bespreken de, achtte hij daarin geen waarborg gelegen tegen het gevreesde gevaar. Hij bestreed de meeniDg ook, dat vervoer van salpeterzuur gevaarlijker is dan het fabriceeren daarvan. Mr. Kruimel drong aan op hand having der beslissing van B. en W. van Nieuwer-Amstel. Rapport ovor het Noord zee kanaal. Een deel der werken, die uitge voerd moeten worden om aan de gestelde eischen te voldoen, is reeds uit genoemd rapport in hoofdzaak vermeld. Thans moet nog behandeld worden de wyzigiDg der overbrug gingen op he. kanaal. Daar de drie bruggen in verschillenden toestand verkeereD, worden zy afzonderlijk besproken. De Hembrug. Een vaste verbinding tusschen de hoofdstad en de Zaan streek moet zoo mogelijk behouden blijven met het oog op 't verkeer. Een stoombootveer toch heeft bij een druk verkeer zeer ernstige bezwaren, en allereerst dient nagegaan te wor den of de spoorbrug door wijziging niet veel van het belemmerende kan verliezen. De vraag of de brug zoo hoog kan worden gelegd, dat het scheepsvaart- verkeer ongestoord er onderdoor kan plaats vinden, kan ontkennend beantwoord worden. Voor een vrije hoogte toch van 50 M. en deze zou minstens noodig zijn zouden tot het verkrijgen van een behoorlij ken op- en afrit de stations Zaandam en Amsterdam over 48 en 26 Meter moeten worden opgehoogd. Dit is natuurlijk onmogelijk. Een veel kleinere ophooging b.v. tot 35 M. leidt mede tot abnormale i toestanden bij het spoorwegverkeer; de exploitatiekosten zouden aanmer kelijk stijgen, terwijl niet gering tijd verlies er mee gepaard zou gaan. De dan noodige ophooging van den weg (een onafgebroken styging van 123 op 1) maakt ook zulk eon oplossing onmogelijk. Ook het leiden van den spoorweg door een tunnel onder het kanaal zou overwegende bezwaren met zich brengener is te veel risico aan den arbeid verbonden, terwijl ook andere plannen niet voreenigbaar zijn, met de wensehelijkheid, dat het spoor wegverkeer tussohen Amsterdam en Zaandam onafgebroken in stand ge houden blijft. Ernstiger wordt door de oommissie de omlegging van de spoorbaan over wogen. De diamantbewerkers te Amsterdam. Het voorstel van het bondsoomité, strekkende tot invoering van een contract, waarbij de slypersbazen zich o.m. zouden verbinden geene andere werklieden dan leden van den bond of van de aangeslotene vereenigingen als knechts in hunnen dienst te nemen, is Woensdag in eene vergadering van bazen aangenomen. Meer dan 1000 personen waren aanwezig. Slechts 5 hunner stemden fegen hot voorstel. Ia verband met dezen uitslag zou des middags den werklieden worden voorgesteld slechts aan het werk te gaan bij bazen, die het bedoelde contract g8teekeDd zullen hebben. Intusschen moet nog medegedeeld wordeD, dat het Dinsdag door de werklieden aangenomen voorstel tot instelling van eonen iaad van arbitrage en beperking van den arbeidstijd tot 10 uren per dag, welk voorstel werd aangeboden als hadden werkgevers en fabriekseigenaars zich daarmede reeds vereenigd, nog aan het oordeel van dezen onderworpen moest worden, vooral voor zooveel de beperking van den arbeidstijd betreft. Woensdag vond ter bespreking van dit voorstel eene vergadering ved werkgevers plaats. In de middagvergadering door de slijpers en verstellers gehouden en door ongeveer 4000 personen bijge woond, werd een motie aangenomen van d-n volgenden inhoud „De vergadering van brillantslij- pei skneebten, brillantverstellors, roos- jesslijpersknechten en verstellers en kapslijperskneehten en verstellers, zich homogeen verklarende met al datgene, wat is vervat in het con tract, voorgesteld door het hoofdco- mité, besluit, den tienurigeu arbeids dag definitief op alle fabrieken in te voeren het aan elke fabriek over latende de regeling van den sohafttijd te bepalen. „Verder besluiten a'len mede te werken aan de uitvoering van de be sluiten, door de organisatie genomen op het oogenblik, dat het hoofdco- mifé den tijd daartoe gekomen acht". Deze motie werd tevens beschouwd als een wenk voor de werklieden, die heden op de fabrieken afzonder lijk over den tienurigen of elfurigen arbeidstijd zullen stemmen. Men meldt uit Amsterdam aan de N. R. Ct. De commissie, dcor de exposan ten der wereldtentoonstelling naar den burgemeester als eere-voorzitter van het tentoonstellingscomilé afge vaardigd, is door dezen Woensdag ochtend welwillend ontvangen en te woord gestaan. De burgemeester legde de commissie strikte geheim houding op van het door hem ge antwoorde op de opsomming der grieven en bezwaren. Voor zooveel wij met kunst en vliegwerk konden ervaren, heeft de burgemeester ten stelligste verklaard, dat hij zich nimmer met de fiaan- cieele aangelegenheden der tentoon stelling heeft bemoeid en dat hij on mogelijk als bemiddelaar tusschen de exposanten en het tentoonstel lingscomité zou kunnen optreden. Toch schijnt de burgemeester aan de zaak te willen doen of althans de grieven te willen onderzoeken, daar hij de oommissie een tweede audiën tie in uitzioht heeft gesteld. Na het gehoor spoedde de oom missie zich naar haren roohtskundi gen adviseur, ten einde to overleggen op welke wijze het antwoord des bu- gemeestors voor de exposanten geheim te houden zal zijn. Wy ontvangen het jaarverslag September 1894 95 van de vereeniging Nederlandsoh Toevluchtsoord voor noodlijdende dieren te 's Gravenhage en ontleenen daaraan het navolgende: In werkelijkheid is het getal ver- pleegdageD voor kosthonden gestegen van 3652 gedurende het vorig, op 40S0 gedurende dit jaar, en dat do meesten die ons het vorig jaar hunne dieren toevertrouwden, ook dit jaar terugkwamen, kan niet alleen voor vooruitgang maar ook voor tevreden heid met de behandeling pleiten. Ook dit jaar werd de Inrichting weder uitgebreid. In de eerste plaats werden 12 verblijven voor katten bijgebouwd, maar deze inrichting tevens zóo gemaakt, dat kleine, teere honden bij koude dagen daar ook kunnen gehuisvest worden, terwijl dit lokaal des winters tevens kan worden verwarmd. Steeds meer en meer blijkt de groote behoefte aan een „tehuis voor katten", dat reeds te begrijpen is wanneer men nagaat, dat men van huis gaande, in den regel niet weet waar met zijn kat te blijven, daar deze dieren bij vreemden slecht aar den. Zoo steeg dan ook het verpleegdagen voor kostkaiten zeer belangryk en wel van 11S3 in het vorig op 1785 in-dit boekjaar. Noodlijdende honden kwamen dit jaar aanmerkelijk meer in dan het vorig jaarhier wijzen wy echter op het feit dat verleden jaar de honds dolheid te Utrecht zcu geheerscht hebben, uit welke gemeente steeds een groot getal honden ons door de politie wordt toegezonden. Zoo was het aantal verpleegdagen der nood lijdende honden, ons van overal toe gezonden, dit jaar 13757 tegen 9778 over 1893.4, dus een verschil van 3979 verpleegdagen. Ons Nederland8ch Toevluchtsoord wordt wel eens beschouwd als ziekelijke inrichting, als een gast huis voor onze honden I Laat ons er dan onmiddellijk op wijzen dat zoo het ons niet gelukt voor hen oen goeden meester te vinden het ons streven is deze dieren eenen zachten dood te bezorgen en dat gedurende het afgeloopen boekjaar door ons kosteloos werden afgemaakt 715 hon den en katten, dieren die men anders in de stadsgrachten of buitenslooten wreedaardig ijk had kunnen zien verdrinken of drijven, of die op eene andere reeds lang door het groote publiek afgekeurde wyze zouden ter dood gebracht zijn. Het groote getal honden dat ons door mindergegoe- den ter afmaking wordt afgestaan getuigt voor de groote behoefte die aan oen doelmatig toestel daarvoor bestond. Aan 112 honden en 23 katten kon een goed tehuis worden bezorgd terwyl f191 als tegemoetkoming voor enkele daarvan in kas kwam. Van alle noodlydende honden en katten over 1894 95 ingebracht waren op 31 Augustus nog slechts 82 gezonde en jonge dieren aanwezig. Tegen betaling werden afgemaakt 117 honden en 34 katten, dus totaal 211 dieren. Zieke honden worden niet ver pleegd. Evenwel heeft het Bestuur gemeend twee kennels met hokken te moeten bouwen, waar gedurende eenige dagen door de politie ingebrachte honden, streng kunnen worden afgezonderd, honden die, hoewel zij aan huidziekten j lijdende zijn, toch gedurende de eerste j 2 dagen niet mogen worden afge- j maakt. Een zoodanig geval had zich j voorgedaan wasrbij wij het ongeluk-1 kige dier moesten weigeren, omdat wij het niet mochten verplegen en I ook niet afmaken. De inrichtiug die daarvoor gemaakt werd, wordt ten j zeerste geroemd. Tot eerelid werd benoemd de heer J. E. C. van Manen. Het 1-dental steeg met 12, niette genstaande wij 13 leden verlorener traden dus 25 nieuwe leden toe, zoo dat ook hier vooruitgang te consta- teeren is. De minister van financiën, die Don derdag te zijnen huize bij een val 1 zijn linkerarm bezeerde, was Dins dag en Woensdag niet op zijn depar- j tement. Z. Exo. draagt den arm in een band. In het Haagsche Bosch is Dinsdag- naoht naby het pad, dat de Laan van Nieuw Oost IndiO met den Leidschen straatweg verbindt, een man door vyf kerels op de meest gruwelijke wijze mishandeld. De man is door voorbij gangers gevonden en naar het Zie kenhuis in den Haag ter verpleging overgebracht. Maandagmiddag jl. zou op de bin nenplaats van de Oranjekazerne in Den Haag eon rijproef gehouden wor den met infanteriepatronen, wegens klachten, die in den laatsten tijd wa ren ingekomen over het losgaan van kogels uit de hulzen. By het vullen der patrooncaisson ontbrandden door een onbekende oorzaak eenige patronen, vermoede lijk door het hard neerplaatsen van den zak, waarin de patronen werden overgebracht. Een onderoffioier werd daardoor, boewei niet ernstig, verwond. Terwijl alle aanwezigen zioh da delijk wegspoedden. sneed een der officieren den zak, waaruit kruit damp zich ontwikkelde, snel open en voorkwam, doordat de patronen zich toen kenden verspreiden, waar schijnlijk grootere onheilen. De regisseur der Fransohe Opera in Den Haag moest Maandagavond voor den heer Besson de welwillend heid van het publiek inroepen. Hij deed dit met deze woorden„Méphisto a laissé un peu de son organe dans l'enfer, mais si vous l'encouragez, ce sera pour lui le paradis retrouré." Neerbosch. Naar aanleiding van de kwade ge ruchten die in de laatste dagen om trent de weesinrichting te Neerbo-ch in de nieuwsbladen weer de ronde deden, maakt de heer J. H. Themmen de Laag, vroeger predikant te Sel- lingen, onderstaanden brief bekend dezer dagen van zijn te Neerbosch verpleegd Sjarig zoontje ontvangen. Het gedeelte dat op de weesinrich ting betrekking heeft, wordt hier woordelijk weergegeven Lieve Pa. Ik heb haast geen tijd om te schrij ven want om een uur of acht eten wij 's middags om twaalf uur eten wij middageten 4 uur dan gaat de school uit en dan eten wij weer. En in die tus- schentijden kan ik haast niet spelen. Suze schreef my of ik al vriendjes had dit zal ik ook maar eens aan u schrijven vriendjes heb ik nog niet. Ik denk dat ik goed leer dat hoop ik tenminste. De ziekenmoeder zij dat Suze er twee postzegels bij in ge stuurd had dat met de postzegels dat komt wel in order. Ik ben hier al wat gewend. Ik heb een mooi nieuw pakje gekregen van de kleermaker, ik kryg ook nieuwe vernelletjes (fla nelletjes). Ik speel hier al met de kinderen in het ziekenhuis u had gesohreven dat ik zwak was en toen ik op Neerbosoh kwam ben ik dade lijk in het Ziekenhuis opgenomen. Ik heb Vrijdag nieuw goed aangepast het paste mij goed. Ik blijf de heele winter in het ziekenhuis. Daar zijn meer kinderen die niet Bterk en toch gezond zijn. Maar wy slaapen niet op de ziekezale. Ik heb van Jan een brief gehad. En hy sohreef mij ook slaan die lui jou daar ook. Toen moest ik er hart om lachen. Men wordt hier niet geslagen alleen jon gens die vechte of die stele die krij gen wel een3 een pak slaag. Die jonge waar pa van in de krant ge- leeze had die ware 's nachts om twee uur opgestaaa om appels te stele toen de jongens die op de appels pasten hem oen flink pak slaag ge geven dat zijn bille blauw waren Pa of de broers of Suze hoeven zich niet ongerust te maaken. Ze]mij hier niet alaau dat geloof ik n et ze zijn hier allen goed voor mij. En nu het; koud weer is mag ik niet naar buiten. Pa gij moet maar deze brief aan Suze en Jan schrijven want ik kan n;et zoo vaak een brief schrijven. Gegroet van uw liefhebbende Koos. De begrafenis van mr LeaO Lsguna. Woensdagmorgen werd op het Portugcesch Israëlietisch kerkhof te Ouderkerk het stoffelijk overschot van mr. Leao Laguna, lid van Ged. Staten, ter aarde besteld. Vele aanzienlijke personen waren tegenwoordig. In de eerste plaats merkte men op eenige leden van Gede puteerde Staten van Noord Holland en een deputatie van de Prov. Staten. Voorts waren aan de groeve ver tegenwoordigd de gemeenteraad en de stedelijke gezondheidscommissie van Amsterdam, door de heeren Po lak, Blooker en Saltet. Ook waren naar het kerkhof opgegaan de refe rendaris van justitie Teixeira de Mat- tos, mr. de Pinto, president van de Portugeesch-Israëlietische gemeonte, de heeren Bierens de Haan, Scholte en Everwijn Lange, bestuursleden der spaarbank de „Vereeniging Cha- ritas", de directie van het middelbaar onderwijs n.l. de heerenCampert en Van Strikken en prof- De Hartogh. Ten slotte was er de plaatsvervan gende opperrabbijn, de heer Mendes Chumaceiro. Na de gebruikelijke ceremoniën sprak de hoer Teixeira de Mattos het eerst als lid van de oommissie voor de zaken van het Portugeesoh Isra ëlietisch Genootschap in Nederland. Hiervan was de overledene 25 jaar lid en 5 jaar voorzitter geweeBt. Ook was hij voor zijn verdiensten als zoo danig benoemd tot ridder in de orde van don Ned. Leeuw. Na hem sprak de heer Roëll in plaats van den Commissaris der Ko ningin van N.-Holland die door on gesteldheid was verhinderd. Vervol gens werden de verdiensten van den overledene herdacht door de heeren Campert namens de Comm. v. Midd. Onderwijs, prof. De Hartog als ver tegenwoordiger van de „Maatsch. tot Nut der Israëlieten", dr. Blooker als voorzitter der Gezondheids commissie; Souget, waarnemend voorzitter van de Wijkvereeniging van Liefdadig heid naar Vermogen, Notaris Wert- heim, voorzitter van „Charitas'f, mr. Everwyn Lange, pres. van den Raad van Toezioht van het Ziekenfonds, en Vita Israëls, voorz. der Portugeesche gemeente. Allen brachten hulde aan de veel omvattende diepe kennis, de groote rechtsgeleerde en administratieve be kwaamheden, het soherpe en heldere doorzicht, de toewijding en werk kracht, de eigenaardige kalmte en bescheidenheid van den overledene. Zij roemden hem om strijd als wel bekend mensoh en vriend, maar bo venal als nuttig lid der maatschappij. Amsterdam speciaal had veel aan hem te danken op allerlei gebied. Zijne assche ruste in vrede De zoon van den overledene be dankte in weinige woorden voor de treffende blijken van waardeeriDg, bij deze droevige plechtigheid onder vonden. Door een aantal ingezetenen ui£ Maastricht is het verlangen te kennen gegeven om den daar algemeen ge volgden Greenwichtijd door den Am- sterdamschen te doen vervangen. Het dagelijksch bestuur dier gemeente heeft daartegen echter bezwaren en meent dat, wanneer er eene veran dering in de bepaling van het uur moest gemaakt worden, het wellicht verkieslijk zoude wezen den Midden- Europeeschen tyd in te voeren. Daar door zouden nog grootere economi sche resultaten bereikt worden, daar de dag alsdan in plaats van met 20 I minuten, met een uur zoude worden verlengd. Intusschen acht dit bestuur het ongowenscht thans tot eene andere I tijdregeling over te gaan, nu bij de Regeering eene wettelijke regeling van het onderwerp wordt voorbereid. Namens den 107-jarigen heer G. A. Boemgaard te Groningen werd. diens sprekend gelijkend portret ver vaardigd door den heer W. Bekke ring, hofphotograaf, aangeboden aan H. M. de Koningin regentes. Gisteren ontving zijn aangehuwde kleinzoon, de heer H. Kohier Winterwerp, hoofd der school te Ten Boer, namens H. M., het bericht, dat, hoewel H. M. als vasten stelregel heeft aangenomen nimmer portretten ten geschenke aan te nemen, het H. M. heeft behaagd, voor ditmaal, waar bet de photographie van den oudsten Nederlander betreft, op dien regel eene uitzondering toe te laten en het portret van den ou den heer onder dankbetuiging aan te nemen. (P. G. C De gemeenteraad van Wierden is tegenwoordig druk aan het werk met de verbetering der wegen. En geen wonder, want het vorig jaar stonden zij zoodanig onder water, dat versoheiden personen moeilijk of' niet hun woonplaatsen konden ver laten. Maar hoe gaat de gemeenteraad' hierin te werk Van het platau, waarop dit gebouw, stood üeeft men een vergezicht over de kreupelboscbjes en de fraaie» golvende velden en weiden en de bosschen, die tot het domein behoorden en de hellingen van den Ar» hè3 be dekten. Een aantal gebouwen voor exploitatie ver- heffm zich rechts en links aan het hoofdgebouw en doordat zy er zoo goed onderhouden uitzien duiden zij op de aanwezigheid van den meester, die de waarde van zijne bezittingen beseft. Op dit schilderachtig plekje, te midden van een berg achtig afwisselend landschap, ligt „le3 Ravines" aan het uiteinde van eenige diepe aardkloven en gapende spleten, die Fchijnen te wijzen op geologische werkin gen die sinds eeuwen opgehouden hebben, benevens kleine vnlsanen, waarvan de verwoeste kraters zijn uitgedoofd. 'In de diepte van deze kloven met bare begroeide hellingen murmelen or zichtbare beker. Deze kloven werden genoemd „de ravijnen", en het landgoed, waarheen Maxime zijne schreden richtte, had hiraan zijn naam ontleend. Terwyl hij het grasveld overliep met een praebtigen grooten iep in het midden en met bloembedden vol rozen, vergeet-mij-nietjes en reseda, zag Maxime in een prieeltje vol kan perfoelie een jong meisje, dat bezig was met linnen uitzoekenzij toonde een droefgeestig, peinzend gelaat. Hij trad op haar toe. Z;j hoorde bet geluid van zijne voetstappen en keek op. Het was eene mooie verschijning, eene bekoorlijke meisjes-type, een van die poëtische verschijningen, waarin bevalligheid zich aan eenvoud paart, teederheid aan kracht. Zij was wit en roze als de sneeuw beschenen gestalte maakie zoowel een indruk van bevalligheid als van fierheid, de zachtheid en zuiyeiheid van hare trekken waren zoo geheel in harmonie met elkaar, dat zij onmiddellijk deden denken aan een engelenkopje op narde neergedaald, en dat men moeielijk kon aanzien 7onder tegelijk ontroerd en bekoord te zijn. Z:j had bleekblauwe oogen, diep en mooi. Blonde lokken, getint en bizonder fijn, omkransten haar voorhoofd. Zij was overigens zeer eenvoudig gekleed; geen enkele o quetie veraierirg was aangebracht op haar grijs japon netje en mutsje van mousseline. „Canaille'', zeide Maxime tot haar en trad het pi i 3eltje binnen, „ik ben met mijn oom tot eene besliste ver klaring gekomen. Ik zal zijn erfgenaam niet wordeD." Het j mge meisje verbleekte. „Uw vader," vervolgde de jonge man, „zal stellig zijn woord, onder zekere voorwaarde aan mij gegeven, terug nemen." „Ik vrees het ook," antwoordde zij op bedrukten toon. „God is echter mijn getuige dat het vooruitzicht op rijkdom niets met mijne gevoelens gemeen heeft en dat ik om ge'ukkig te zijn geen enkelen dag rijk behoef te wezen." „Je bent een heilige Camills! Ook is het niet alleen liefde die ik voor je gevoel, maar zelfs aanbidding." „Spreek zoo niet tot mij Maxime, die overdreven woorden mag ik niet hooreD. Ik heb niets van eene heilige, en ben daarentegen eene schuldige zondares, want ik heb je bekend, dat ik je liefhad, en ik had het geheim voor me moeten houden, mijn vriend." „Gevoel geen bsrouw lieveling, over iets, dat mij van „Gebruik zulke woorden toch niet Maxime. Het schijnt mij toe, dat je liefde te vurig is, om geruimen tijd te duren. Pas op! de kracht iu liefje schuilt mis schien meer in kalmte dan in overdrijving." „Stol je gerust! Mijn hart is vurig, maar niet veran derlijk ot onbetrouwbaar. Nu het h:.-t uwe is, blijft het dat levenslang. Jou zal ik blijven vereeren en geen ander schepsel op aarde kan u toegewijd zijn zooals ik Hij zeide dit met vurigen nadruk en had bij de laatste woorden de handen van het meisje genomen en er zijne lippen op gedrukt. Camille haalde sneller adem en tee derheid sprak uit hare oogen, waarin een traan glin sterde en die zij op Maxime hield gevestigd. Zij wist evenwei hare ontroering te bedwingen en was de eerste, die weer dacht aan de werkelijkheid. „Wij vergeten," zeide zij op droefgeestigen toon, „dat onze toekomst nog een vraagstuk is. Zoolang mijn vader nog niet zijne toestemming voor ons huwelijk heeft gsgeven, mag ik je protest noch je liefdesbetuigingen aanhoorer. Wend je dus tot hem Maxime en tracht beu gunstig te stemmen. Ik beloof je, dat ik mijce pogingen bij die van jou zal voegen om hem te bewe gen onze wederzijdsche wenschen te vervullen." „Maar als hij doof is voor onze beden, als hij mijne wanhoop weerstand biedt, wat moet ik dan doen Wat is je eigen meening daarover?" „De vaderlijke wil, hoe hard die ook zij, is in mijne oogen een hooge wet. Ik mag er over zuchten, maar er mij niet tegen verzetten." „Wat!" riep de hartstochtelijke jonge man uit, „je zoudt je er aan onderwerpen, zelfs als hij je beveelt met Camille huiverdezij had deze vraag met verwacht. Zij dacht een oogenblik na en antwoordde toen met de droeve, zachte waardigheid, geheel in overeenstemming met hare bekoorlijke verschijning „Ik wil er niet aan denken, dat mijn vader ra mijn geluk te hebben geweigerd, 700 onmeedoogend zou zijn mijn ongeluk te willen. Ik zou dunkt mij te kort doen in eerbied aan hem verschuldigd, fis ilr vooruit overwoog hoe ik zou handelen in het volgens mij on mogelijke geval, dat hij mij zou dwingen tot een verfoeïe- lijk huwelijk. O Gnrlle, Camille! ik vind je al te kalm, a! te ge laten! is ben er bang voor dat js liefde zwakker is dan je verstand en zal bezwijken vour de baatzuchtige aan vallen, die ze machteloos zullen motten maken! Maar ik zweer je," vervolgde hij met een toornig gebaar, „dat ik me_ niet zoo spoedig haar, aan wie ik mijn leven en ziel wil wijden, zal laten ontrukkenMijn bloei zal »k tot den laatsten droppel laten vloeien alvorens Camille de vrouw wordt van een ander Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 2