Tweede Editie,
AAÏPLAKBILJE1TEH.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON.
De stem van het geweten.
13e Jaargang
Donderdag 31 October 1895
No. 37S3
HAARLEMS 9A&BLAD
-ALBO JSriNTEIJVIElNrTS^i^Z J"S
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummersn 0.05
'Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per postO.STfe
-AX) VTTEZRTZEICTTIIIIEIIST
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
-en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux; Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten nor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Elrangere G. X. DAUBE d- Co. JOHX F. JOXF.S, Snee.. Parijs Slbis Fauhottrg llontmartre.
Agenten voor dit Blad in den omtrek lijn: Bloemmdaal Santpoort en Schoten, P. y. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, ibij de Tol; HaarlemmermeerC. DOEKES; Spaarndam, C. HARTENDORP,;
fandvnort, .T. ZWEMMER; Velum, L. VENUS; IJmuiden, J. .T. TJADEN; Beverunjk, H. JUNGKRIE, Koninnetraat. Genoemde Asenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
BILJETTEK voor Vellingen en
Aanbestedingen, voor Feestelijk
heden, Concoursen etc km men
ter (Stoomdrukker^ van dit Hlad
tot hoogst billijken pi,|S laten
drukken.
Meuwstc Lettersoorten. Spoe
dige aflevering.
De Directeur Uitgever
j. c.
Politiek Oversiclit.
Wie Ribot in Frankrijk zal opvol
gen is eene verre van gemakkelijk
te beantwoorden vraag. Nu hetfran-
sche ministerie ten val is gebracht
niet door het votum van eene sterk
geworden partij in de Kamer, maar
door dat van ruim drie honderd
leden, vormende zeer heterogene
bestanddeelen, is het niet gemakke
lijk een ministerie te vormen dat
krachtig in zijne sohoenen staat
natuurlijk in betrekkelijken zin, want
welk kabinet kan in Frankrijk vast
en krachtig staan
Het meest wordt nog gesproken
over een radicaal ministerie met
Bourgeois aan het hoofd. Dat sohijnt
nog wel de meeste kans te hebben.
Ook worden Louvet en Dupuy
noemd.
Aan geruohten over de keuze
welke de heer Faure zal dden, if
natuurlijk geen gebrek. Men ver
wacht, dat in elk geval de heer Hano-
taux minister 'van buitenlandsohe
zaken zal blijven, wie ook aan het
hoofd van het nieuwe kabinet moge
optreden.
Dinsdagmiddag had de heer Faure
een langdurig onderhoud met den
heer Brisson, den voorzitter der
Kamer. Verder werd geen van de
leiders der politieke partijen op het
Elysóe ontvangen, wegens het diner,
dat de heer Faure gaf ter eere van
koning Carlos van Portugal De heer
Ribot en alle andere leden van het
afgetreden ministerie woonden dit
feestmaal bij.
Door de ervaring geleid, hebben
wij alle eenigszins twijfelachtige be
richten, waaraan staatkundige betee-
kenis is te hechten, te wantrouwen.
Zoo sohijnt het ook, dat de berichten
over de botsingen in Turkye weinig
betrouwbaar zijn. Vooral de engelsohe
pers, moet, om zekere redenen, het
voortdurend in hare berichten voor
stellen alsof de Armeniërs steeds op
de meest barbaarsche wijze worden
mishandeld.
De correspondent van de Ind.
Beige beweert, dat de tegenwoordige
onlusten in het Turksche ryk worden
verwekt door de Armeniërs, die in
bijna alle gevallen de aanvallers zyn.
Bovendien zyn de berichten over de
«bloedige botsingen", die de engelsohe
bladen mededeelen, volgens dezen
berichtgever geheel en al geput uit
de verbeelding der vertellers. „Men
weet," seint hij, „dat er feitelyk een
bureau voor het verspreiden van
valsche geruohten en vertelsels be
staat, met het doel om de Armenische
beweging gaande te houden of om
den schijn te verwekken, dat in het
Ottomaansche rijk anarchistische toe
standen heerschen.
Ook het Turksche gezantschap te
Berlijn gaat voort, met nadruk alle
gruweltelegrammen van de Engelsohe
pers tegen te spreken, deels als ge
heel verzonnen, deels als vreeselijk
overdreven. Zoo o. a. het bericht der
Times, dat veertien Turksohe hove
lingen wegens het schrijven van een
dreigbrief aan den sultan terechtge
steld zijnalles pure uitvindsels tot
een of ander politiek oogmerk.
Naar uit KonBtantinopol wordt ge
seind, hebben eohter weer bloedige
botsingen plaats gehad.
Den 25sten October hebben gewa
pende Armeniërs een aanval gedaan
op de moskee te Bitlis, waar Moslems
hun gebed deden. In bet gevecht, dat
du onstond, werden 173 Moslems
17S Armeniërs gedood.
Talrijk zijn de gevechten, waarbij
dooden vallen, in versohillende plaat
sen. Dwepers uit Alabasj, in het dis
trict Zeitoem, hebben het Mohame-
daansche dorp Caraari aangevallen
en geplunderd. Velen zyn gewond.
De aanvoerder der gendarmerie, die
tot een onderzoek er heen was ge
zonden, werd met vier gendarmen
gedood door de menigte van pl. m,
2000 oproerlingen.
De berichten uit Creta blijven ver
ontrustend men hoopt echter dat de
orde bewaard zal blijven, dank zij
de bemoeiingen van de Grieksche
regeering.
STADSNIEUWS
eerste en derde pagina.
Haarlem30 October.
Cremer.
De letterlievende vereeniging J. J.
Cremer gaf Dinsdagavond hare eerste
voorstelling van dit seizoen in den
schouwburg. Het mag hier nog eens
in herinnering gebracht worden, dat
de vereeniging in den laatsten tijd
twee goede krachten heeft aange
wonnen, den heer H. Th. Chappuis
die als eere-voorzitter en den heer
A. van der Voort Azn., die als let
terkundig adviseur bij haar is opge
treden.
De keuze van de stukken voor deze
eerste uitvoering was zeer gelukkig,
men begon met bet „Onze Vader",
het bekende drama „Le Pater" van
Ooppée en gaf als pièce de réaistanoe
duitsob blyspel in 3 bedrijven
van Von Moser en Girdnt „Nerveus".
Het „Onze Vader" is naar men weet
me schets uit den communetijd,
waarin beschreven wordt, hoe een
jong meisje wier broeder, een geeste-
lyke, door de communards is ver
moord, aanvankelijk als «.en tijgerin
verwoed over deze misdaad en ver
bitterd tegen de bedrijvers, door de
toespraak van den ouden pastoor
tot christelijker gedachten komt en
de kracht vindt om een vervolgden
en met doodsgevaar bedreigden com
munard, vermomd in haars broeders
kleederen, te helpen vluchten. In dit
spannend drama bad vooral Mej. Rosa
zeer gelukkige oogenblikken, het
geen te meer waardeering verdient,
omdat deze rol, die bijkans eene
doorgaande uitstorting is van harts
tochtelijke baat, groote moeilijk
heden oplevert. De aoteur die den
ouden pastoor voorstelde, speelde deze
rol met een dictie, die bij een dilettant
inderdaad zelden valt waar te nemen
Jacques Leroux, de vervolgde Com
munard, zeide zijn rol goed, maar
iets meer bewegelijkheid zou niet te
onpas zyn geweest: bij de bede om
hulp tegen zijn vervolgers kreeg men
nu een weinig den indruk, alsof bij
vooraf wist dat Rosa hem wel ver
bergen zou.
„Nerveus" is een blijspel, waarin
de schryver zich wel wat al te ge
makkelijk van het vraagstuk der
nervositeit afmaakt, maar het mag
gezegd, een blijspel is geen medische
verhandeling. Zoo suggestief is de
nervositeit, dat de toeschouwers van
het zien bijkans „nerveus" werden,
dat wil zeggen van het laohen. Stuk
en spel verwierven een bijkans on
afgebroken lachsucces. De rollen
zaten er goed in en aan alles bleek
dat er flink gelet wordt op kleinig
heden, die toch zulk een grooten
invloed hebben op het effeot dat een
tooneelvertooning op den toeschou
wer maakt.
De kleine kapel van bet Stedelijk
Muziekkorps luisterde de voorstelling
op. Dit heeft zyn eigenaardig voor
deel boven de groote kapel, omdat
het programma van de laatste vooraf
vastgesteld werd en (by de soms wat
lange pauzen die bij een liefhebberij-
tooneel kwalijk vermeden kunnen
worden) wel eens wat al kort bleek
te zijn. Bij de kleine kapel bestaat
dit inoonvenient niet.
Alles te zamen genomen is deze
eerste voorstelling zeer wel geslaagd.
Zij werd ook door den nieuwen
eerevoorzitter met zijne dames by-
gewoond.
BINNENLAND,
Militaire Wielrijders.
In ons „Avondblad" van 11 Oct. 1.1.
werd gemeld, dat de rapporten omtrent
de tegenwoordige müitaire wielrijders
tijdens de laatste manoeuvres den
minister van oorlog mede aanleiding
gegeven zouden hebben tot het plan,
tot de oprichting van een corps mi
litaire wielrijders over te gaan, uit
sluitend gereoruteerd uit militairen,
die daarvoor de noodige geschiktheid
bezitten.
In verband biermede wordt ons van
bevoegde zijde nog bet volgende
medegedeeld:
Tydensdegrootenajaarsmanoeuvres
op de Zeisterheide werd aan een
militairen wielrijder door een der
hoofdofficieren gelast, een schriftelij
ken dienstorder over te brengen naar
het hoofdkwartier van den opperbe
velhebber. Het was reeds zeer laat
in den avond geworden, toen bedoelde
wielrijder in zyn kamp terugkeerde,
voorgevende, het hoofdkwartier niet
gevonden te hebben, waarop hem
gelast werd, de order den volgenden
morgen over te brengen. Hiervoor
begaf hy zich dan ook op weg, ter
wijl hy zich den geheelen dag ver
gezeld van eene dame onder de toe
schouwers bevond, die de manoeuvres
bijwoonden.
Bovendien had hij zich van enkele
zijner onderscheidicgsteekenen ont
daan, waarmede zijne dame thans
versierd was. Den volgenden morgen
werd de bewuste wielrijder voor den
opperbevelhebber ontboden, die hem
geducht den mantel veegde over de
alles behalve degelyke opvatting zijner
verplichtingen. De wielryder smeekte
den bevelhebber om vergiffenis, waar
op Z.Ex. de verzending der gereed
liggende officieele stukken betreffende
zijne handelingen achterwege liet. De
militaire wielryder had daardoor ge
legenheid zijn ontslag aan te vragen.
Ook zijn eenige officieren alles be
halve gesticht over een anderen mi
litairen wielryder, die, in hun gezel
schap zijnde, niet van zijne plaats
opstond, toen een dronk gewijd werd
aan H. M. de Koningin. Hem werd
natuurlijk verdere omgang met de
officieren ontzegd. Tel.
In verband met de vele verklaringen
van autoriteiten over de goede dienst
vervulling der M. W., moeten deze
beide staaltjes van het tegendeel
waarschijnlijk wel als bijzonderheden
besohouwd worden.
Ziekenfondsen.
De commissie, bestaande uit de
heeren prof. W. Stoedor, dr. C. J.
Snijders, dr. G T. van Tienhoven en
Mr. D. A. Ribbe, die zich belast
heeft met het onderzoek naar de hier
te lande bestaande zieken-en onder
steuningsfondsen, is tot de bevinding
gekomen, dat er in ons land onge
veer 543 van dergelijke instellingen
bestaan met circa 500,000 ledeD, van
welke echter 100,000 leden zijn van
mindere fondsen, zoodat het cyfer
op ODgeveer 400,000 ingeschrevenen
moet gesteld worden. De gezamen
lijke inkomsten beeft men kunnen
nagaan van 432 fondsen met 395,000
ledendeze bedroegen l'/s millioen
gulden per jaar.
Gebleken is verder, dat de groot
ste helft der fondsen zoogenaamdo
onderlinge fondsen zijn en dat daar
toe vooral behooren de kleine fond
sen, die hulp in geld geven.
Tot versohillende reglementaire be
palingen staau zeer vele ziekenfond
sen voor ieder open, is zelfs ziekte
geen beletsel en worden de daarop
betrekking hebbende bepalingen een
voudig niet toegepast. Menscben, die
een inkomen hebben, dat hen best
in staat stelt geneeskundige hulp te
betalen, op de gewone manier, zyn
toob dikwijls lid van een ziekenfonds,
om bij ziekte goedkoop geneeskundig
behandeld te worden.
Omtrent den postzegeldiefstal aan
het ministerie van koloniën wordt
nader gemeld dat men den schuldige
meent gevonden te hebben in een
hoofdambtenaar aan dat departement.
Volgens de geruchten zou een bode
eveneens aan dat departement, zich
met den verkoop hebben belast.
Het onderzoek der politie was daar
om moeilyk omdat de meeste post
zegels van een cyferstempel waren
voorzien, waardoor wel bet kantoor
van afgifte, maar geen datum bekend
was.
De voornaamste inkooper, die de
postzegels inkocht zonderde herkomst
te weten, was de bekende
postzegelhandelaar v. D., die hooge
prijzen, doch niet, zooals gen
werd, de volle waarde, betaalde.
Zooals men wellicht niet
weet, hangen in de wachtkamer voor
de burgemeesterskamer ten stadhuize
te Amsterdam, wapenborden, waarop
o. a. de familiewapens, de namen der
wethouders en de jaren dat zij in
functie waren, worden vereeuwigd.
Zoo zyn daarop ook aangebracht
de wapens van de nieuwe wethouders
en prijken daarop ook de wethouders
van één dag: Fabius en Blooker. Van
den eerste is het wapen reeds in het
vak geschilderd, van den tweede is
het veld nog open en sohijnt het
wapen nog gemaakt te moeten worden.
Ofschoon de beide beeren den
wethouderlijken zetel niet bezeten
hebben, behooren zy voor de ge
schiedenis tot de wethouders van
Amsterdam.
Maandagnaoht geraakte het Eng.
stoomschip Bordeauxvan Nantes met
boekweit bestemd naar Rotterdam,
op de Maasvlakte nabij de stran
dingsplaats van de Groningen aan
den grond. Ten 1 uur begaf zich de
reddingboot van Maassluis, gesleept
door de sleepboot Vlaardingen, naar
buiten, daar de nieuwe stoomred-
dingboot van den Hoek van Holland
sedert eenige dagen wegens kleine
voorzieningen in Rotterdam ligt. De
bemanning wilde echter het schip
niet verlaten. Dinsdagoohtend is men
met blazers begonnen om het te
lichten, waardoor bet reeds een
scheepslengte is verplaatstde ach
tersteven en het roer zijn zwaar be
schadigd, doch het schip is dicht. De
sleepboot Kinderdijk heeft twee sloe
pen van de Bordeaux aangebracht.
Een later bericht meldt, dat het
stoomsohip met hoog water niet vlot
gekomen is.
Pers Overzicht.
Kamers van Arbeid.
Weder hebben we een drietal cou
ranten voor ons liggen, die eene
beschouwing over dit onderwerp
geven De Amsterdamsche Courant
de Jïjd en de Avondpost, waarin,
zooals reeds gemeld, het kamerlid
Pyttersen een artikel heeft geschreven.
De Amsterdamsche Courant consta
teert dat het regeeringsontwerp in
velerlei opzicht uitmunt boven de
vroegere voorstellen.
„Hoewel in hoofdtrekken geheel
overeenkomende met het tweede voor
stel Pyttersen ,zegt het blad, werd met
vrucht gebruik gemaakt van de ge
maakte opmerkingen en mag men
gerust beweren, dat, al zyn ook niet
alle veranderingen verbeteringen, dat
ontwerp in hoofdzaak voldoet aan de
wenschen van hen, die in de Kamers
van Arbeid een middel zien ter be
vordering van den socialen vrede."
Het blad komt verder op tegen de
beweringen van sommigen die voor
geven geenerlei heil te zien in de
Kamers van Arbeid, samengesteld in
den trant der Engelsohe verzoenings
raden, uit vertegenwoordigers van
patroons en werklieden, voor de
vereffening van geschillen, en zelfs
durven beweren, althans in vergade
ringen van minkundigen, dat door de
Engelsche Raden geen enkele werk
staking is voorkomen of beëindigd
en wijst er op, hoe o. a. het Augustus
nummer van de Labour Gazette niet
minder dan drie belangrijke werksta
kingen meldde, die door tussohen-
komst van verzoeningsraden werden
voorkomen of beëindigd, waarbij het
opmerking verdient, dat in een dier
gevallen de scheidsrechter was een
werkman, wieus einduitspraak luidde
ten nadeele van zijn medewerklieden;
opmerkelijker wellicht nog is de om
standigheid, dat de arbeiders zich
zonder morren aaD deze uitspraak
onderwierpen en het werk hervatten.
In een 2e, tevens slotartikel, merkt
de Amsterd. Cour. op. dat hoewel de
Regeering zich wat de hoofdpunten
betreft vereenigt met het voorstel
Pyttersen, zij toch daarvan in som
mige gevallen afwykt. Die gevallen
bespreekt het blad uitvoerig.
Zoo verschilt de Regeering met het
ontwerp-Pyttersen, waar in haar ont
werp wordt voorgesteld de benoeming
van een voorzitter voor de afdeelingen
en voor de Kamer te kiezen buiten
de ledeD, wat den schrijver in de
Amsterd. Cour. voorkomt in strijd te
zijn met het karakter aan de afdee-
liDgen te gevenbet staat te duohten
dat bierdoor de politiek de verhou
dingen in de Kamer zal beheersohen.
En voorts, wat de instelling der
verzoeningsraden betreft die, volgens
het regeerings-ontwerp een tijdelyk
karakter dragen en benoemd worden
telkens als daartoe aanleiding bestaat
door het dreigen of ontstaan van een
geschil.
„De ervaring met de Engelsche
instellingen van dien naam verkregen,
zegt de schrijver in de Amst. Ct.
„doet my de voorkeur geven aan vaste
verzoeningsraden voor ieder in een
afdeeling vertegenwoordigd bedrijf."
Dan wijst de Amst. Cour. nog op
de wenscoelijkheid van een vasten
verzoenigsraad.
Den indruk resumeerende door dit
ontwerp gemaakt," zegt de schrijver
in de Amst. Cour., „meen ikgeruste-
lijk te mogen beweren, dat bij aan
neming, hetzij dan al of niet gewy-
zigd in den boven aangegeven geest
aan den arbeid in het algemeen een
machtig werkend middel in handen
zal worden gegeven ter bevordering
zijner belangen.
,In bet welbegrepen belang der
werklieden zoowel als dat der patroons,
ter bevordering van de belangen van
den arbeid eu ter verbetering der
wederzijdsche verhouding, hoop ik
van harte dat het ontwerp eerlang
tot wet moge worden verheven. Wij
hebben nu lang genoeg gedraald en
menig kwaad is gesoh'ed, hetwelk
Naar het fransch
van
ET I EN NE ENAULT.
HOOFDSTUK IV.
10)
Een bevestigend knikken was bet eenige antwoord
van Maxime. Zijn gelaat betrok. Een scherp opmerker
had gezien welke moeite bij inwendig aanwendde om
zijne ontroering te verbergen. Maar Bamalec lette er
niet op; hij was te zeer in zijne gedachten verdiept
om het gelaat van den ander nog te kunnen bestudee-
ren.
„Het is werkelijk zeer gelukkig, dat die zonderlinge
onrechtvaardigheid niet is gepleegd," vervolgde hij.
>Daarvoor moogt ge wel bizonder dankbaar zijn. Het
is waarlijk best mogelijk, dat het lot niet heeft gewild,
dat mijn vriend Tréhouart nog de gelegenheid zou heb
ben zijne bedreiging ten uitvoer te brengen. Wat dankt
u er van?"
„Ik ben het met u eens,-' stamelde Maxime en traohtte
te vergeefs op talmen toon te spreken.
„Maar aan wien was onze goede vriend toch van plan
zijn fortuin na te laten. Ik heb nooit geweten dat hij
behalve u nog een bloedverwant of vriend had voor
wien hij zooveel belangstelling koesterde, dat hij hem
tot eenig erfgenaam zou benoemen. Heeft Tiéhouart er
tegen u ook over gezinspeeld, wien hij tot erfgenaam
had gekozen?"
„Ja, het is een Engelschman."
„Een EügelschmanHoe onzinnigEn hoe heet
die
„William Maxwell."
„William Maxwell 1" Maar wat drommel?, dat is Bterkl
William Maxwell 1 Waar heeft uw oom dien William
Maxwell vandaan gehaald. Bijna vijftien jaar heb ik met
mijn ouden buurman omgegaan. Nooit, geen enkele
maal, heb ik een enkelen Engelschman bij hem ont
moet nooit heb ik hem zelfs den naam van William
Maxwell hooren uitspreken. En gij Maxime?"
„Mijnheer, ik kan slechts herhalen wat u gezegd hebt,
nooit heb ik den naam, zooeven door n genoemd, hoo
ren uitspreken."
„Dat is toch zonderling 1 Waarlijk, ik verbeeld mij
toch waarde vriend, dat de verstandelijke vermogens
van dien armen Tiéhouart sterk begonnen te vermin
deren hij zal het slachtoffer van de een of andere
zinsbegoocheling zijn geweester bestaat geen William
Maxwell."
Maxime had het hoofd voorovergebogenplotseling
hief hij het op. Vreugde straalde zijne oogen uit.
„Het is waar," zeide hij, overluid denkende, begeerig
dit denkbeeld in zich opnemende, „wat u daar zegt is
werkelijk zeer goed mogelijk. Ja, ja, mijn oom zal een
visioen van zijn brein, gekrenkt door den invloed van
zijne ziekte en door de nadering van den dood, als eene
werkelijkheid hebben beschouwd. Ja, ja, u hebt gelijk,
William Maxwell bestaat niet
En hij uitte een langen zucht, alsof een zware last
van zijne borst was afgewenteld.
Bamelec merkte dit op en toonde ei zich verbaasd
over.
„Waarom schenkt mijne veronderstelling u zulk eene
voldoening?" vroeg bij. „Of die Engelschman bestaat of
niet, wat hindert u dat? Nu er geen testament is, zijt
gij de erfgenaam, dat is de hoofdzaak."
„Zonder twijfel," antwoordde Maxime op flinken toon
maar eenigszins hortend. „Maar u zult tuch gemakke
lijk kunnen begrijpen, dat het pijnlijk voor mij zou
zija de erfenis le danken te hebben aan hf-t feit, dat de
stervende geen tijd meer had zijn testament te schrij
ven."
„Bah I hier geldt het ieder voor zich en God voor
ons allen. Ge zijt in uw irechtmaak daar gebruik van."
Beschouwd uit een oogpunt van zedelijkheid, zouden
tegen deze theorie omtrent de wettigheid nog al beden
kingen kunnen worden 'aangevoerd. Maxime wist dat
heel goed maar hij had den moed niet om over dit
punt te redetwieten. Bovendien behaagde hem de door
Bamalec uitgesproken veronderstelling ten zeerste, nml.
dat William Maxwell slechts het product was vaneen
ziekelijk brein. Zijn geweten was daardoor bijna ge
rustgesteld. Aldus Bterk geworden tegen de aanvallen
der wroeging, zag bij zijn toestand moediger onder de
oogen en zelfs met eenige kalme zekerheid vroeg hij
nogmaals om de hand van Camille.
„U bebt mijn aanzoek de eerste maal afgewezen om
dat ik niet rijk genoeg was," aldus eindigde hij. „Die
hinderpaal is nu vervallen en ik durf hopen, dat nu
niets meer mijn geluk in den weg staat."
Een zegevierende trek plooide Bamalecs dikke lippen,
maar hij haastte zich dien spoeiig weer te doen ver
dwijnen.
„Wel drommels!" mompelde hij, „ik heb zulk een
tweede aanzoek niet verwacht. Ik heb reeds eene be
lofte gedaan
„Aan wien?" vroeg Maxime en stond plotseling op.
Aan Marten Scaër, maar houdt u bedaard er is mis
schien nog wel een middel
„Ja, ik bezweer u, neem uw woord terug, dat kunt ge
nog wel doen. Dat huwelijk is onmogelijk. Camille zou
er niet in toestemmen."
„Caaaille zal aan den wen?ch van haar vader gehoor
geven, want zij is eene gehoorzame dochter. Maar ik
herhaal het u, er is misschien nog wel een middel,
dat ik op een eervolle wijze mijne belofte te niet
kan doen."
„Niets is eenvoudiger. Schrijf hem, dat het plan is
afgesprongen."
„Verduiveldu vat die zaken wel eenvoudig op. Er
moeten zekere omstandigheden in acht worden geno
men."
„Zonder n er een verwijt van te maken, moet ik u
zeggen, dat ik toch niet weet, dat u bizonder voorko
mend te mijnen opzichte bent geweest"