Tweede Editie, AAÏPLAKBILJE1TEH. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. FEUILLETON. De stem van het geweten. 13e Jaargang Donderdag 31 October 1895 No. 37S3 HAARLEMS 9A&BLAD -ALBO JSriNTEIJVIElNrTS^i^Z J"S Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden„1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65 Afzonderlijke nummersn 0.05 'Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per postO.STfe -AX) VTTEZRTZEICTTIIIIEIIST Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten -en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux; Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten nor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Elrangere G. X. DAUBE d- Co. JOHX F. JOXF.S, Snee.. Parijs Slbis Fauhottrg llontmartre. Agenten voor dit Blad in den omtrek lijn: Bloemmdaal Santpoort en Schoten, P. y. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, ibij de Tol; HaarlemmermeerC. DOEKES; Spaarndam, C. HARTENDORP,; fandvnort, .T. ZWEMMER; Velum, L. VENUS; IJmuiden, J. .T. TJADEN; Beverunjk, H. JUNGKRIE, Koninnetraat. Genoemde Asenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. BILJETTEK voor Vellingen en Aanbestedingen, voor Feestelijk heden, Concoursen etc km men ter (Stoomdrukker^ van dit Hlad tot hoogst billijken pi,|S laten drukken. Meuwstc Lettersoorten. Spoe dige aflevering. De Directeur Uitgever j. c. Politiek Oversiclit. Wie Ribot in Frankrijk zal opvol gen is eene verre van gemakkelijk te beantwoorden vraag. Nu hetfran- sche ministerie ten val is gebracht niet door het votum van eene sterk geworden partij in de Kamer, maar door dat van ruim drie honderd leden, vormende zeer heterogene bestanddeelen, is het niet gemakke lijk een ministerie te vormen dat krachtig in zijne sohoenen staat natuurlijk in betrekkelijken zin, want welk kabinet kan in Frankrijk vast en krachtig staan Het meest wordt nog gesproken over een radicaal ministerie met Bourgeois aan het hoofd. Dat sohijnt nog wel de meeste kans te hebben. Ook worden Louvet en Dupuy noemd. Aan geruohten over de keuze welke de heer Faure zal dden, if natuurlijk geen gebrek. Men ver wacht, dat in elk geval de heer Hano- taux minister 'van buitenlandsohe zaken zal blijven, wie ook aan het hoofd van het nieuwe kabinet moge optreden. Dinsdagmiddag had de heer Faure een langdurig onderhoud met den heer Brisson, den voorzitter der Kamer. Verder werd geen van de leiders der politieke partijen op het Elysóe ontvangen, wegens het diner, dat de heer Faure gaf ter eere van koning Carlos van Portugal De heer Ribot en alle andere leden van het afgetreden ministerie woonden dit feestmaal bij. Door de ervaring geleid, hebben wij alle eenigszins twijfelachtige be richten, waaraan staatkundige betee- kenis is te hechten, te wantrouwen. Zoo sohijnt het ook, dat de berichten over de botsingen in Turkye weinig betrouwbaar zijn. Vooral de engelsohe pers, moet, om zekere redenen, het voortdurend in hare berichten voor stellen alsof de Armeniërs steeds op de meest barbaarsche wijze worden mishandeld. De correspondent van de Ind. Beige beweert, dat de tegenwoordige onlusten in het Turksche ryk worden verwekt door de Armeniërs, die in bijna alle gevallen de aanvallers zyn. Bovendien zyn de berichten over de «bloedige botsingen", die de engelsohe bladen mededeelen, volgens dezen berichtgever geheel en al geput uit de verbeelding der vertellers. „Men weet," seint hij, „dat er feitelyk een bureau voor het verspreiden van valsche geruohten en vertelsels be staat, met het doel om de Armenische beweging gaande te houden of om den schijn te verwekken, dat in het Ottomaansche rijk anarchistische toe standen heerschen. Ook het Turksche gezantschap te Berlijn gaat voort, met nadruk alle gruweltelegrammen van de Engelsohe pers tegen te spreken, deels als ge heel verzonnen, deels als vreeselijk overdreven. Zoo o. a. het bericht der Times, dat veertien Turksohe hove lingen wegens het schrijven van een dreigbrief aan den sultan terechtge steld zijnalles pure uitvindsels tot een of ander politiek oogmerk. Naar uit KonBtantinopol wordt ge seind, hebben eohter weer bloedige botsingen plaats gehad. Den 25sten October hebben gewa pende Armeniërs een aanval gedaan op de moskee te Bitlis, waar Moslems hun gebed deden. In bet gevecht, dat du onstond, werden 173 Moslems 17S Armeniërs gedood. Talrijk zijn de gevechten, waarbij dooden vallen, in versohillende plaat sen. Dwepers uit Alabasj, in het dis trict Zeitoem, hebben het Mohame- daansche dorp Caraari aangevallen en geplunderd. Velen zyn gewond. De aanvoerder der gendarmerie, die tot een onderzoek er heen was ge zonden, werd met vier gendarmen gedood door de menigte van pl. m, 2000 oproerlingen. De berichten uit Creta blijven ver ontrustend men hoopt echter dat de orde bewaard zal blijven, dank zij de bemoeiingen van de Grieksche regeering. STADSNIEUWS eerste en derde pagina. Haarlem30 October. Cremer. De letterlievende vereeniging J. J. Cremer gaf Dinsdagavond hare eerste voorstelling van dit seizoen in den schouwburg. Het mag hier nog eens in herinnering gebracht worden, dat de vereeniging in den laatsten tijd twee goede krachten heeft aange wonnen, den heer H. Th. Chappuis die als eere-voorzitter en den heer A. van der Voort Azn., die als let terkundig adviseur bij haar is opge treden. De keuze van de stukken voor deze eerste uitvoering was zeer gelukkig, men begon met bet „Onze Vader", het bekende drama „Le Pater" van Ooppée en gaf als pièce de réaistanoe duitsob blyspel in 3 bedrijven van Von Moser en Girdnt „Nerveus". Het „Onze Vader" is naar men weet me schets uit den communetijd, waarin beschreven wordt, hoe een jong meisje wier broeder, een geeste- lyke, door de communards is ver moord, aanvankelijk als «.en tijgerin verwoed over deze misdaad en ver bitterd tegen de bedrijvers, door de toespraak van den ouden pastoor tot christelijker gedachten komt en de kracht vindt om een vervolgden en met doodsgevaar bedreigden com munard, vermomd in haars broeders kleederen, te helpen vluchten. In dit spannend drama bad vooral Mej. Rosa zeer gelukkige oogenblikken, het geen te meer waardeering verdient, omdat deze rol, die bijkans eene doorgaande uitstorting is van harts tochtelijke baat, groote moeilijk heden oplevert. De aoteur die den ouden pastoor voorstelde, speelde deze rol met een dictie, die bij een dilettant inderdaad zelden valt waar te nemen Jacques Leroux, de vervolgde Com munard, zeide zijn rol goed, maar iets meer bewegelijkheid zou niet te onpas zyn geweest: bij de bede om hulp tegen zijn vervolgers kreeg men nu een weinig den indruk, alsof bij vooraf wist dat Rosa hem wel ver bergen zou. „Nerveus" is een blijspel, waarin de schryver zich wel wat al te ge makkelijk van het vraagstuk der nervositeit afmaakt, maar het mag gezegd, een blijspel is geen medische verhandeling. Zoo suggestief is de nervositeit, dat de toeschouwers van het zien bijkans „nerveus" werden, dat wil zeggen van het laohen. Stuk en spel verwierven een bijkans on afgebroken lachsucces. De rollen zaten er goed in en aan alles bleek dat er flink gelet wordt op kleinig heden, die toch zulk een grooten invloed hebben op het effeot dat een tooneelvertooning op den toeschou wer maakt. De kleine kapel van bet Stedelijk Muziekkorps luisterde de voorstelling op. Dit heeft zyn eigenaardig voor deel boven de groote kapel, omdat het programma van de laatste vooraf vastgesteld werd en (by de soms wat lange pauzen die bij een liefhebberij- tooneel kwalijk vermeden kunnen worden) wel eens wat al kort bleek te zijn. Bij de kleine kapel bestaat dit inoonvenient niet. Alles te zamen genomen is deze eerste voorstelling zeer wel geslaagd. Zij werd ook door den nieuwen eerevoorzitter met zijne dames by- gewoond. BINNENLAND, Militaire Wielrijders. In ons „Avondblad" van 11 Oct. 1.1. werd gemeld, dat de rapporten omtrent de tegenwoordige müitaire wielrijders tijdens de laatste manoeuvres den minister van oorlog mede aanleiding gegeven zouden hebben tot het plan, tot de oprichting van een corps mi litaire wielrijders over te gaan, uit sluitend gereoruteerd uit militairen, die daarvoor de noodige geschiktheid bezitten. In verband biermede wordt ons van bevoegde zijde nog bet volgende medegedeeld: Tydensdegrootenajaarsmanoeuvres op de Zeisterheide werd aan een militairen wielrijder door een der hoofdofficieren gelast, een schriftelij ken dienstorder over te brengen naar het hoofdkwartier van den opperbe velhebber. Het was reeds zeer laat in den avond geworden, toen bedoelde wielrijder in zyn kamp terugkeerde, voorgevende, het hoofdkwartier niet gevonden te hebben, waarop hem gelast werd, de order den volgenden morgen over te brengen. Hiervoor begaf hy zich dan ook op weg, ter wijl hy zich den geheelen dag ver gezeld van eene dame onder de toe schouwers bevond, die de manoeuvres bijwoonden. Bovendien had hij zich van enkele zijner onderscheidicgsteekenen ont daan, waarmede zijne dame thans versierd was. Den volgenden morgen werd de bewuste wielrijder voor den opperbevelhebber ontboden, die hem geducht den mantel veegde over de alles behalve degelyke opvatting zijner verplichtingen. De wielryder smeekte den bevelhebber om vergiffenis, waar op Z.Ex. de verzending der gereed liggende officieele stukken betreffende zijne handelingen achterwege liet. De militaire wielryder had daardoor ge legenheid zijn ontslag aan te vragen. Ook zijn eenige officieren alles be halve gesticht over een anderen mi litairen wielryder, die, in hun gezel schap zijnde, niet van zijne plaats opstond, toen een dronk gewijd werd aan H. M. de Koningin. Hem werd natuurlijk verdere omgang met de officieren ontzegd. Tel. In verband met de vele verklaringen van autoriteiten over de goede dienst vervulling der M. W., moeten deze beide staaltjes van het tegendeel waarschijnlijk wel als bijzonderheden besohouwd worden. Ziekenfondsen. De commissie, bestaande uit de heeren prof. W. Stoedor, dr. C. J. Snijders, dr. G T. van Tienhoven en Mr. D. A. Ribbe, die zich belast heeft met het onderzoek naar de hier te lande bestaande zieken-en onder steuningsfondsen, is tot de bevinding gekomen, dat er in ons land onge veer 543 van dergelijke instellingen bestaan met circa 500,000 ledeD, van welke echter 100,000 leden zijn van mindere fondsen, zoodat het cyfer op ODgeveer 400,000 ingeschrevenen moet gesteld worden. De gezamen lijke inkomsten beeft men kunnen nagaan van 432 fondsen met 395,000 ledendeze bedroegen l'/s millioen gulden per jaar. Gebleken is verder, dat de groot ste helft der fondsen zoogenaamdo onderlinge fondsen zijn en dat daar toe vooral behooren de kleine fond sen, die hulp in geld geven. Tot versohillende reglementaire be palingen staau zeer vele ziekenfond sen voor ieder open, is zelfs ziekte geen beletsel en worden de daarop betrekking hebbende bepalingen een voudig niet toegepast. Menscben, die een inkomen hebben, dat hen best in staat stelt geneeskundige hulp te betalen, op de gewone manier, zyn toob dikwijls lid van een ziekenfonds, om bij ziekte goedkoop geneeskundig behandeld te worden. Omtrent den postzegeldiefstal aan het ministerie van koloniën wordt nader gemeld dat men den schuldige meent gevonden te hebben in een hoofdambtenaar aan dat departement. Volgens de geruchten zou een bode eveneens aan dat departement, zich met den verkoop hebben belast. Het onderzoek der politie was daar om moeilyk omdat de meeste post zegels van een cyferstempel waren voorzien, waardoor wel bet kantoor van afgifte, maar geen datum bekend was. De voornaamste inkooper, die de postzegels inkocht zonderde herkomst te weten, was de bekende postzegelhandelaar v. D., die hooge prijzen, doch niet, zooals gen werd, de volle waarde, betaalde. Zooals men wellicht niet weet, hangen in de wachtkamer voor de burgemeesterskamer ten stadhuize te Amsterdam, wapenborden, waarop o. a. de familiewapens, de namen der wethouders en de jaren dat zij in functie waren, worden vereeuwigd. Zoo zyn daarop ook aangebracht de wapens van de nieuwe wethouders en prijken daarop ook de wethouders van één dag: Fabius en Blooker. Van den eerste is het wapen reeds in het vak geschilderd, van den tweede is het veld nog open en sohijnt het wapen nog gemaakt te moeten worden. Ofschoon de beide beeren den wethouderlijken zetel niet bezeten hebben, behooren zy voor de ge schiedenis tot de wethouders van Amsterdam. Maandagnaoht geraakte het Eng. stoomschip Bordeauxvan Nantes met boekweit bestemd naar Rotterdam, op de Maasvlakte nabij de stran dingsplaats van de Groningen aan den grond. Ten 1 uur begaf zich de reddingboot van Maassluis, gesleept door de sleepboot Vlaardingen, naar buiten, daar de nieuwe stoomred- dingboot van den Hoek van Holland sedert eenige dagen wegens kleine voorzieningen in Rotterdam ligt. De bemanning wilde echter het schip niet verlaten. Dinsdagoohtend is men met blazers begonnen om het te lichten, waardoor bet reeds een scheepslengte is verplaatstde ach tersteven en het roer zijn zwaar be schadigd, doch het schip is dicht. De sleepboot Kinderdijk heeft twee sloe pen van de Bordeaux aangebracht. Een later bericht meldt, dat het stoomsohip met hoog water niet vlot gekomen is. Pers Overzicht. Kamers van Arbeid. Weder hebben we een drietal cou ranten voor ons liggen, die eene beschouwing over dit onderwerp geven De Amsterdamsche Courant de Jïjd en de Avondpost, waarin, zooals reeds gemeld, het kamerlid Pyttersen een artikel heeft geschreven. De Amsterdamsche Courant consta teert dat het regeeringsontwerp in velerlei opzicht uitmunt boven de vroegere voorstellen. „Hoewel in hoofdtrekken geheel overeenkomende met het tweede voor stel Pyttersen ,zegt het blad, werd met vrucht gebruik gemaakt van de ge maakte opmerkingen en mag men gerust beweren, dat, al zyn ook niet alle veranderingen verbeteringen, dat ontwerp in hoofdzaak voldoet aan de wenschen van hen, die in de Kamers van Arbeid een middel zien ter be vordering van den socialen vrede." Het blad komt verder op tegen de beweringen van sommigen die voor geven geenerlei heil te zien in de Kamers van Arbeid, samengesteld in den trant der Engelsohe verzoenings raden, uit vertegenwoordigers van patroons en werklieden, voor de vereffening van geschillen, en zelfs durven beweren, althans in vergade ringen van minkundigen, dat door de Engelsche Raden geen enkele werk staking is voorkomen of beëindigd en wijst er op, hoe o. a. het Augustus nummer van de Labour Gazette niet minder dan drie belangrijke werksta kingen meldde, die door tussohen- komst van verzoeningsraden werden voorkomen of beëindigd, waarbij het opmerking verdient, dat in een dier gevallen de scheidsrechter was een werkman, wieus einduitspraak luidde ten nadeele van zijn medewerklieden; opmerkelijker wellicht nog is de om standigheid, dat de arbeiders zich zonder morren aaD deze uitspraak onderwierpen en het werk hervatten. In een 2e, tevens slotartikel, merkt de Amsterd. Cour. op. dat hoewel de Regeering zich wat de hoofdpunten betreft vereenigt met het voorstel Pyttersen, zij toch daarvan in som mige gevallen afwykt. Die gevallen bespreekt het blad uitvoerig. Zoo verschilt de Regeering met het ontwerp-Pyttersen, waar in haar ont werp wordt voorgesteld de benoeming van een voorzitter voor de afdeelingen en voor de Kamer te kiezen buiten de ledeD, wat den schrijver in de Amsterd. Cour. voorkomt in strijd te zijn met het karakter aan de afdee- liDgen te gevenbet staat te duohten dat bierdoor de politiek de verhou dingen in de Kamer zal beheersohen. En voorts, wat de instelling der verzoeningsraden betreft die, volgens het regeerings-ontwerp een tijdelyk karakter dragen en benoemd worden telkens als daartoe aanleiding bestaat door het dreigen of ontstaan van een geschil. „De ervaring met de Engelsche instellingen van dien naam verkregen, zegt de schrijver in de Amst. Ct. „doet my de voorkeur geven aan vaste verzoeningsraden voor ieder in een afdeeling vertegenwoordigd bedrijf." Dan wijst de Amst. Cour. nog op de wenscoelijkheid van een vasten verzoenigsraad. Den indruk resumeerende door dit ontwerp gemaakt," zegt de schrijver in de Amst. Cour., „meen ikgeruste- lijk te mogen beweren, dat bij aan neming, hetzij dan al of niet gewy- zigd in den boven aangegeven geest aan den arbeid in het algemeen een machtig werkend middel in handen zal worden gegeven ter bevordering zijner belangen. ,In bet welbegrepen belang der werklieden zoowel als dat der patroons, ter bevordering van de belangen van den arbeid eu ter verbetering der wederzijdsche verhouding, hoop ik van harte dat het ontwerp eerlang tot wet moge worden verheven. Wij hebben nu lang genoeg gedraald en menig kwaad is gesoh'ed, hetwelk Naar het fransch van ET I EN NE ENAULT. HOOFDSTUK IV. 10) Een bevestigend knikken was bet eenige antwoord van Maxime. Zijn gelaat betrok. Een scherp opmerker had gezien welke moeite bij inwendig aanwendde om zijne ontroering te verbergen. Maar Bamalec lette er niet op; hij was te zeer in zijne gedachten verdiept om het gelaat van den ander nog te kunnen bestudee- ren. „Het is werkelijk zeer gelukkig, dat die zonderlinge onrechtvaardigheid niet is gepleegd," vervolgde hij. >Daarvoor moogt ge wel bizonder dankbaar zijn. Het is waarlijk best mogelijk, dat het lot niet heeft gewild, dat mijn vriend Tréhouart nog de gelegenheid zou heb ben zijne bedreiging ten uitvoer te brengen. Wat dankt u er van?" „Ik ben het met u eens,-' stamelde Maxime en traohtte te vergeefs op talmen toon te spreken. „Maar aan wien was onze goede vriend toch van plan zijn fortuin na te laten. Ik heb nooit geweten dat hij behalve u nog een bloedverwant of vriend had voor wien hij zooveel belangstelling koesterde, dat hij hem tot eenig erfgenaam zou benoemen. Heeft Tiéhouart er tegen u ook over gezinspeeld, wien hij tot erfgenaam had gekozen?" „Ja, het is een Engelschman." „Een EügelschmanHoe onzinnigEn hoe heet die „William Maxwell." „William Maxwell 1" Maar wat drommel?, dat is Bterkl William Maxwell 1 Waar heeft uw oom dien William Maxwell vandaan gehaald. Bijna vijftien jaar heb ik met mijn ouden buurman omgegaan. Nooit, geen enkele maal, heb ik een enkelen Engelschman bij hem ont moet nooit heb ik hem zelfs den naam van William Maxwell hooren uitspreken. En gij Maxime?" „Mijnheer, ik kan slechts herhalen wat u gezegd hebt, nooit heb ik den naam, zooeven door n genoemd, hoo ren uitspreken." „Dat is toch zonderling 1 Waarlijk, ik verbeeld mij toch waarde vriend, dat de verstandelijke vermogens van dien armen Tiéhouart sterk begonnen te vermin deren hij zal het slachtoffer van de een of andere zinsbegoocheling zijn geweester bestaat geen William Maxwell." Maxime had het hoofd voorovergebogenplotseling hief hij het op. Vreugde straalde zijne oogen uit. „Het is waar," zeide hij, overluid denkende, begeerig dit denkbeeld in zich opnemende, „wat u daar zegt is werkelijk zeer goed mogelijk. Ja, ja, mijn oom zal een visioen van zijn brein, gekrenkt door den invloed van zijne ziekte en door de nadering van den dood, als eene werkelijkheid hebben beschouwd. Ja, ja, u hebt gelijk, William Maxwell bestaat niet En hij uitte een langen zucht, alsof een zware last van zijne borst was afgewenteld. Bamelec merkte dit op en toonde ei zich verbaasd over. „Waarom schenkt mijne veronderstelling u zulk eene voldoening?" vroeg bij. „Of die Engelschman bestaat of niet, wat hindert u dat? Nu er geen testament is, zijt gij de erfgenaam, dat is de hoofdzaak." „Zonder twijfel," antwoordde Maxime op flinken toon maar eenigszins hortend. „Maar u zult tuch gemakke lijk kunnen begrijpen, dat het pijnlijk voor mij zou zija de erfenis le danken te hebben aan hf-t feit, dat de stervende geen tijd meer had zijn testament te schrij ven." „Bah I hier geldt het ieder voor zich en God voor ons allen. Ge zijt in uw irechtmaak daar gebruik van." Beschouwd uit een oogpunt van zedelijkheid, zouden tegen deze theorie omtrent de wettigheid nog al beden kingen kunnen worden 'aangevoerd. Maxime wist dat heel goed maar hij had den moed niet om over dit punt te redetwieten. Bovendien behaagde hem de door Bamalec uitgesproken veronderstelling ten zeerste, nml. dat William Maxwell slechts het product was vaneen ziekelijk brein. Zijn geweten was daardoor bijna ge rustgesteld. Aldus Bterk geworden tegen de aanvallen der wroeging, zag bij zijn toestand moediger onder de oogen en zelfs met eenige kalme zekerheid vroeg hij nogmaals om de hand van Camille. „U bebt mijn aanzoek de eerste maal afgewezen om dat ik niet rijk genoeg was," aldus eindigde hij. „Die hinderpaal is nu vervallen en ik durf hopen, dat nu niets meer mijn geluk in den weg staat." Een zegevierende trek plooide Bamalecs dikke lippen, maar hij haastte zich dien spoeiig weer te doen ver dwijnen. „Wel drommels!" mompelde hij, „ik heb zulk een tweede aanzoek niet verwacht. Ik heb reeds eene be lofte gedaan „Aan wien?" vroeg Maxime en stond plotseling op. Aan Marten Scaër, maar houdt u bedaard er is mis schien nog wel een middel „Ja, ik bezweer u, neem uw woord terug, dat kunt ge nog wel doen. Dat huwelijk is onmogelijk. Camille zou er niet in toestemmen." „Caaaille zal aan den wen?ch van haar vader gehoor geven, want zij is eene gehoorzame dochter. Maar ik herhaal het u, er is misschien nog wel een middel, dat ik op een eervolle wijze mijne belofte te niet kan doen." „Niets is eenvoudiger. Schrijf hem, dat het plan is afgesprongen." „Verduiveldu vat die zaken wel eenvoudig op. Er moeten zekere omstandigheden in acht worden geno men." „Zonder n er een verwijt van te maken, moet ik u zeggen, dat ik toch niet weet, dat u bizonder voorko mend te mijnen opzichte bent geweest"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 1