door een vroegere instelling der
Kamers van Arbeid had kunnen wor
den voorkomen.
De heer H. Pijttersen Tzn. komt
in de Avondpost tot de volgende con
clusie in zijn artikel over de Kamers
van Arbeid:
„In zijn geheel genomen voldoet
het Regeeringsontwerp aan alle bil
lijke eisohen.
„De zoo dringend noodige regeling
van het leerlingwezen, het verza
melen van gegevens voor een ar
beidscontract, waarbij rekening wordt
gehouden met de uiteenloopende
belangen der verschillende bedrijven
de regeling van quaesties over loon,
arbeidsduur, nacht- en Zondagswerk,
en zooveel meer, dit alles kan door
middel van de voorgestelde organi
satie, al zou ik deze op sommige
punten gewijzigd wenschen, worden
verkregen.
„Zy, die van de Kamers wenschen
te maken een wapen in de hand van
den arbeider tegen den patroonzij
die den arbeid willen georganiseerd
tot eene zelfstandige macht in den
Staat, worden door dit ontwerp niet
bevredigddoch zij, die uit de sa
menwerking van patroon en werkman
goede vruchten verwachten ter be
vordering van den socialen vrede,
zij zullen de .oprichting dezer Kamers
met vertrouwen tegemoet zien en van
harte wenschen, dat ook dit ontwerp
niet wederom door allerlei politieke
combinaties en persoonlijke conside
raties op den achtergrond worde
geschoven."
Ook de Tijd verklaart zich met het
wetsontwerp over Kamers van Arbeid
zeer ingenomen. Het blad meent o.a.
dat de bevoegdheid der Kamers om
de Regeering ook ongevraagd advies
te geven, haar grooten invloed zal
verzekeren.
Ook juicht het blad toe de wijze
van samenstelling der Kamershet
gelyk getal patroons en werklieden,
het verkiezen van den voorzitter
buiten de Kamer, de verdeeling der
Kamers in zooveel afdeelingen als er
bedrijven zijn, die vertegenwoordigd
moeten worden en vooral het ge
meenschappelijk vergaderen van pa
troons en werklieden, dat alles draagt
de goedkeuring van de Tijd weg.
Ten slotte uit de Tijd de wensch,
dat men bij de behandeling van het
ontwerp niet het bereikbare goede,
aan het onbereikbare betere zal op
offeren.
Kieswet-ei jvfrs
De radicale Amsterdammer melding
makende van de kieswet-cijfers van
den heer Van Truyen, teekent daar
bij het volgende aan
„Inderdaad komt het ook ons voor,
dat, door den heer Van Geer en door
anderen, te eenzydig gelet is op de
personeele belasting, en te weinig
aandacht is geschonken aan het ver
band tusschen de ontworpen kies
recht regeling en de grondbelasting.
„Doch dit verband brengt dan ook
in het licht, niet alleen hoe grillig,
hoe uiteenloopend in verschillende
streken, de voorgestelde regeling
werken zal, maar vooral, hoe zij een
relatief veel grooter aantal kiezers
zal geven aan het platteland, dan aan
de steden.
„Heeft men reeds tegen de voor-
loopïge kiesrecht-regeling, die in 1387
met de additioneele-artikelen der
herziene grondwet tot stand kwam,
terecht de grief ingebracht, dat zij
stad- en landbewoners met ongelijke
maat mat ten voordeele van de laat-
sten in sterker mate nog geldt
die grief (trouwens niet wegens de
grondbelastingsvoorwaarden alléén)
tegen het thans aanhangige wetsont
werp.
„En aldus wil het de heer Van
Houten. Of men ook met grond van
hem zegt, dat hij een con'servatief
pakje heeft aangeschoten 1"
het eindverslag, waardoor in afwach
ting van de definitieve regeling van
de finanoieele verhouding tussohen
het rijk en de gemeente de status
quo wordt gehandhaafd en de ge
meenten voor verliezen worden ge
vrijwaard, weet het blad niets te zeg
gen. Die maatregel ligt voor de hand,
er was geen beter middel tot oplos
sing te vinden.
Hoe de Minister echter zeggen kan
dat de conversie hem in het begin
van 1896 al de vereisohte middelen
kan verschaffen, begrijpt de Arnh.
niet.
Het blad waardeert dat de Min.
zwijgt over de definitieve regeling
der financieele betrekkingen.
Dit vraagstuk is moeilyk in houge
mate.
Een Atjeh-quaestie.
De Standaard schryft
„Toen, een maand en meer gele
den, de Vaderlander ons een vraag
over Atjeh deed, hielden we ons
niet gehouden die te antwoorden.
„Niet ieder heeft recht, u reken
schap van uw gevoelen, of van wij
zigingen in u gevoelen af te vergen.
„Toch hebben we, toen de Redac
tie aanhield, ons ten slotte gewon
nen gegeven, omdat ze de zaak ern
stig opnam, en er bijvoegde, dat zy
de redenen van ons gevoelen wenschte
te kennen, ten einde, die ook zelve
te overwegen, en er in belang van
het vaderland winste mee te doen.
„Thans zijn sinds den lOden Ooto-
ber, toen we ons bescheid gaven
bijna drie weken verloopen, en weer
twee nummers van het blad ver
schenen.
„Nu zou men verwacht hebben,
dat de Redactie in een dezer beide
nummers getoond zou hebben, dat
het haar met haar aandringen op
antwoord ernst was.
„Doch hoe stelt ze u teleur.
„De vorige week deelde zy ons
antwoord eenvoudig mede, zonder er
een woord by te zeggen, en deze
week zwygt ze botweg over heel het
geval.
„Natuurlijk dringen we niet op
antwoord aan.
„Maar het kan toch zijn goede
zyde hebben van deze zijde van doen
nota te nemen tegen den tijd, dat de
Redactie ons soms weer met het
vragen van rekenschap aan boord
komt.
„Of is het soms, dat het oordeel
van de Regeering in haar Memorie
van Toelichting de Redactie over
tuigd heeft, dat ze beter doet, met
maar niet verder op dit netelig geval
in te gaan.
Letteren en Knnst.
Er zal een nieuw boek van Louis
Couperus verschijnen, getiteld Wil-
liswinte.
Sport en Wedstrijden
Dinsdagmiddag had op het terrein
aan de 's Gravenzandestraat te Am
sterdam de eerste internationale voet
balwedstrijd plaats tusschen de Am-
sterdamsche voetbalclub R. A. P. en
de Harwich and Parkeston F. C. De
Engelschen wonnen met 7-2 goals.
;7
Seelitszaken.
Eene mishandeling op
Neerboseh.
De Arnhemsche Courant vindt, dat
de wijzigingen in het ontwerp-perso-
neel aangebracht, al zeer weinig om
het lyf hebben.
Doon tegen den overgangsmaatre
gel, door den Minister voorgesteld
in zyn nota ter beantwoording van
Voor de rechtbank te Arnhem werd
Dinsdag de bekende mishandeling van
den 13 jarigen Robbemond, verpleeg-
j de te Neerboseh, behandeld. Een
viertal tuinjongens, van 18 en 19 jaar,
stonden terecht ter zake dat zy 5
Sept. gezamenlijk Robbemond had-
I den afgeranseld. Twee hunner, J. van
L. en J. H. Ahielden hem bij bee-
nen en armen omhoog, terwijl G. W.
van R. en P. D. den jongen sloegen
met een eind hout en een crocket-
hamer. De eerste gaf hem drie slagen,
de laatste een tiental. De jongens
bekenden volmondig en verklaarden
hunne handelwijze door te zeggen,
dat zij op appelen moesten passen,
waarvan Robbemond er had gestolen.
Een der jongens kreeg hem te pak
ken en daar hij ontkende appelen
gestolen te hebben, brachten ze hem
op de boven omschreven manier tot
bekentenis. Dat de jongen bont en
blauw was, spreekt van zelf. Overi
gens had hij geen letsel bekomen.
Getuigen waren Robbemond en
zijn moeder. De eerste vertelde de
mishandeling, waarbij hij eohter de
twee jongens, die hem hadden vast
gehouden, verklaarde niet te herken
nen.
De moeder gaf een omstandig ver
haal van de blauwe plekken en bulten
en van wat .men" er van gezegd had.
De subst.-officier van justitie maakte
haar opmerkzaam, dat ze ten onrechte
by dat alles Neerboseh op den voor
grond soh"of. De gepleegde mishan
delingen hebben met de inrichting als
zoodanig niets te maken, ze geschied
den buiten weten van den directeur
en allerminst op zijn bevel.
Tegen de twee jongens die geslagen
hadden werd 1 maand, tegen die
hem vasthielden 14 dagen geëischt.
Uitspraak 5 November.
Een jeugdige straatroover.
Johannes, Amtonius Gaoler, een
ventje van 16 jaar, diamantslijper van
beroep, had zich Dinsdag voor de
arr.-rechtbank (4e kamer) te Amster
dam, te verantwoorden, ter zake dat
hij in den nacht van 14 op 15 Sep
tember op de Geldersche Kade met
geweld een portemonnaie heeft ont
roofd aan zekeren Mandjes, een
schipper, die dien nacht onder den
invloed van sterken drank verkeerde.
Pioseling was Mandjes door vyf
personen aangevallen drie volwas
sen mannen en twee knapen van
wie een, de beklaagde, een oogen-
schijnlijk tenger en zwak ventje.
Nadat de aanvallers den schipper
hadden op den grond geworpen had
bekl. de hand iD zijn reohter broek
zak gestokeD, om de portemonnaie
te bemachtigen.
Op het hulpgeschreeuw van den
aangevallene schoten eenige burgers
te hulp, en het gelukte Mandjes, die
bekl. bij zijn been vasthield, Gabler
aan de politie over te leveren.
De straatroovers hadden den rech
ter broekzak van Mandjes geheel
opengesneden.
De beklaagde verklaart, door den
president ondervraagd, aan den straat
roof part noch deel te hebbeDjgehad.
Het toeval had gewild, zegt hij, dat
hij, op het oogenblik dat Mandje3
was aangevallen, zich in de nabijheid
bevond.
De schipper aldus beweert bekl.
lag op een stoep, en hij, bekl.. had
hem willen wakkerschudden. Dit
wordt echter door een der gehoorde
getuigen beslist tegengesproken.
Het O. M. wees op het treurige
verschijnsel, dat een knaap als de
beklaagde voor een zoo ernstig mis
drijf als straatroof moet terechtstaan.
De officier van justitie requireerde
tegen den jeugdigen delinquent, „reeds
een man in de misdaad", een gevan
genisstraf van een jaar, wegens dief
stal in vereeniging gepleegd, met
geweld.
Mr. Lamberts Hurrelbrinck, toege
voegd verdediger, achtte het aandeel
van zijn cliënt in den diefs'al in eik
geval zeer gering en concludeerde
mitsdien tot vrijspraak.
Uitspraak over 8 dagen.
Gemengd Nieuws.
Ee&e hermitage.
De sedert drie jaren verweerde
hermitage te Geleen (L.) is sinds 1
Aug. dezes jaars door een kluizenaar
bewoond. Daar behalve de kluis op
den Schaefsberg in de heele provin-
oie Limburg alleen nog de kluis van
Geleen wordt aangetroffen, deelt de
Limb. Koerier daarover het volgende
mede
„De kluis van Geleen werd voor
ruim tweehonderd jaar gebouwd. Ze
heeft dus een hoogen, eerbiedwaardi-
gen ouderdom bereikt, terwijl vele
herinneringen uit oude, veelbewogen
tijden aaD haar verbonden zijn. Op
het einde der vorige eeuw werd zij
gerestaureerd en vergrootzy ver
kreeg toen haar tegenwoordigen vorm.
De bij de kluis behoorende kapel is
in Gothischen stijl gebouwd. Tijdens
de Fransche revolutie, die zoo vree-
selijken druk legde op deze landen,
was de kluis een toevluchtsoord voor
een groot aantal priesters en leden
van geestelyke orden, wier leven in
Frankrijk niet meer veilig was. Een
tweede, met de kluis verbonden veld-
kapel, staat onder bescherming des
H. Lazarus, patroon tegen zeer be
smettelijke kwalen en ziektenze
wordt in bet bizonder door de arme
landlieden der omgevingdrukbezocht.
De hermitage en kapel zijn eigendom
van het paroohiaal armbestuur en aan
het beheer van den tydelijken pastoor
van Geleen onderworpen.
De tegenwoordige heremiet was
vroeger knecht op do hoeve van een
pachter te Siltard."
Engelsohe rechtspraak.
Voor de bewoners van het vaste
land komen er in de Engelsohe
rechtstoestanden zonderlinge quaes
ties voor. In hooger beroep ma-
bijv. een klager.niet alleen zich zelf
niet vertegenwoordigen, doch zelfs
niet raadplegen met zijn advocaat,
den barrister, die zyn zaak voor de
rechtbank bepleit. Hij moet daartoe
de hulp van een solicitor (procureur)
inroepen, die ook niet voor de recht
bank mag spreken, doch die een
barrister met de zaak in kennis moet
stellen. Dat is reeds omslachtig ge
noeg en bovendien verbazend duur.
Maar het ergste is nu, dat de bar
rister zyn duren bystand vooruit
laat betalen en dan somtijds zelf niet
eens pleit
Hierop werd gewezen in de pro-
cureursvereeniging die onlangs te
Liverpool vergaderde en die besloot
tegen deze handelwijze te protesteeren
temmeer daar het publiek, er den so
licitor over lastig valt.
In plaats van de juistheid dezer
bewering te erkennen, werd dit door
de barristers „zeer ondelioaat" ge
noemd en besloten zij de solicitors
te boycotten, die over deze zaak
hadden gesproken te Liverpool.
Het is naar aanleiding hiervan, dat
in ingezonden stukken in den Times
wordt gewezen op een gebeurtenis,
die op de rechterlijke toestanden
in Engeland een eigenaardig licht
werpt.
Door de vonken van een locomo
tief der Zuid-Westerj Spoorwegmaat
schappij waren bosschen van 400
waarde verbrand, die toebehoorden
aan den Earl of Shaftesbury.
Deze diende hierover een klacht
in. Zijn solicitor, de heer Manisty,
belastte een der meest bekende Lon-
densche advocaten.sir Edward Clarke,
met de verdediging der zaak. De
gezworenen stelden den markies van
Shaftesbury in het gelijk en wezen
hem een schadevergoeding toe van
400 pond sterling. Doch als een ge
volg van een der vele onbegrijpelijk
heden die de Engelsohe rechtspraak
eigen zijn, legde do rechter de uit
spraak uit ten voordeele der spoor
wegmaatschappij
Sir Edward Clarke maakte zioh
sterk de zaak te kunnen winnen in
hooaer beroep. De klager teekende
appèl aan en sir Edward werd met
de verdediging belast. Hij kreeg op
nieuw zijn honorarium, 75 guinjes,
vooruit betaaldmaar op den dag
toen de zaak diende, was hij elders
bezig en versoheen hy niet voor het
hof De spoorwegmaatschappij won
het proces in tweede instantie en lord
Shaftesbury werd veroordeeld in de
kosten. Behalve deze h<»d hij den
barrister, sir Edward Clarke, 312
guinjes honorarium uitbetaald.
Dit geschiedde in Februari of
Maarten sedert heeft sir Edward
Clarke niets van zich laten hooren.
De heer Manisty heeft thans de zaak
in den Times medegedeeld. Dit had
een scherp antwoord van sir Edward
Clarke ten gevolge, die zich er over
bezwaart dat de solicitor de vooruit
betaalde honoraria niet terug heeft
gevorderd en die aanbiedt de genoten
75 guinjes voor het hooger beroep
terug te geven.
De St. James's Gazette steekt den
draak met de mededeelingen van den
solicitor. Het blad zegt, dat het voor
een partij wel 75 guinjes waard moet
zyn als zij sir Edward Clarke
kan beletten de barrister van de
tegenpartij te zijn.
Maar dit neemt niet weg. dat zulke
toestanden onhoudbaar zijn en dat
het voor een beschaafden staat zaak
is, daaraan zoo spoedig mogelijk een
einde te maken.
Koude.
Zaterdag was het in Engeland een
ongemeen koude dagkouder dan
het in vijftien jaar in October geweest
was. In sommige districten vroor het
's ochtends vroeg van 5 tot 10 gra
den Fahrenheit. Te Loughborough,
in Leioester, daalde een thermometer,
die in het gras gelegd was, tot 15
graden vorst. Zaterdagavond viel de
thermometer te Londen tot 28 graden
F.; te Cambridge tot 25 gr.
Een sensatie proces.
Maandag is voor het Hof van as
sisen van Bourges het proces begon
nen tegen den markies de Nayve,
die beschuldigd wordt zijn stiefzoon
.Hippolyte Monaldo vermoord te heb
ben.
De markies De Nayve, wiens
financieele omstandigheden niet al te
schitterend waren, trouwde in 1S75
door bemiddeling van een huwelijks
bureau met eene rijke dame, Massé
de Baudreuille, die een voor
kind had.
Nadat het paar acht jaren gehuwd
was, besloot de markies plotseling,
zonder voorkennis der moeder, het
kind van zijn pleegouders weg te
nemen. Hij bracht het naar het se
minarium van Pont-de-Beauvoisin,
waar het zijn verdere opleiding zou
ontvangen.
Naar het schynt verlangde Menaldo
vurig zijn moeder te zien. Dit ver
langen werd al sterker en bracht
den jongen in een staat van zenuw
achtige overspanning, die den prior
van het seminarium verontrustte.
Deze schreef den markies, dat hij
het kind niet langer bij zioh kon
houden. De heer de Nayve vertrok
naar het seminarium en nam zijn
stiefzoon mede op een reisje door
Italië. De markies keerde daarvan
alleen terug.
Eenige dagen later werd door vis-
schers van Sorrento tussohen de
klippen van Fusarella een lijk ge
vonden, dat herkend werd als dat
van den jongen Menaldo. Naar de
Gil Bias echter thans weet mede te
doelen, was dit lijk niet van den
verdwenen knaapdeze toch moet
nog in leven zijn. Een medewerker
van het blad beweert nog onlangs
met den jongen gesproken ie hebben.
Hoe het zij, de justitie stelde des
tijds een onderzoek in men schreef
toen 1885 dat tot geen resultaat
leidde.
Den 24en Juni 1S94 ontving de
procureur der Republiok te Saint-
Amaad (dep. Cher) een brief van de
markiezin de Nayve, waarin deze
haar echtgenoot aanklaagde als moor
denaar van haar zoon. Negen jaar
lang had zij verzwegen hetgeen haar
bekend was. thans echter wenschte
zij van haren echtgenoot bevrijd te
worden, die, volgens haar schrijven,
haar en hare kinderen gruwelijk
mishandelde.
Het onderzoek werd hervat en de
markies in hechtenis genomen. Een
tweehonderdtal getuigen moeten in
deze zaak worden gehoord, waar
onder de markiezin en twee harer
zoons.
De gerechtzaal was propvol. Nadat
de noodige formaliteiten waren ver
vuld, begon het verhoor van den
beklaagde, die niet ontkende wreed
heden gepleegd te hebben tegenover
zijn vrouw en zijn kinderen, doch
zich verdedigde met de opmerking
dat de markiezin hem het leven tot
een hel maakte. Tot het punt, waar
van de markies eigenlijk wordt be
schuldigd, kwam men Maandag nog
niet. De zaak zal eenige dagen duren.
De Fransche regeering bevindt zich j
in geldverlegenheid van bizonderen
aard zij weet niet wat zij doen zal
met de 238 000 frs. die China betaald
heeft als schadeloosstelling voor den
moord op den reiziger Dutreuil de
Rhins. Deze laat nog wel een broeder
en een oom na, maar hij leefde met
die bloedverwanten in onmin en had
hen onterfd. Waarschijnlijk zal de
som ten deele besteed worden om
de kosten der ongelukkige expeditie
en het uitgeven der resultaten te
dekken, ten deole tot het oprichten
van een naar Dutreuil te noemen
stichting ten bate der nagelaten be
trekkingen van ontdekkingsreizigers
tenzij de Kamer zooals door an
deren gewenscht wordt, beslist dat het
bedrag in de kas van het Aardrijks
kundige Genootsohap gestort zal
worden.
Twee officieren van het te Angers
in garnizoen liggende regiment moe
ten een geweer uitgevonden hebben,
dat bij een kaliber van 6 mMi een
gewicht van slecht 3Va KG. heeft.
Schoten uit dit geweer zouden nog
op 6 KM. (t) doodelijke verwondin-
I gen veroorzaken. De mechaniek van
I dit nieuwe wapen zou uiterst een
voudig zijn.
De locomotief, die zoo onverwachts
de rust op het plein Montparnasse
te Parijs kwam verstoren, heeft ge-
ruimen tijd op zijn kop voor den
gevel van het station gelegen. Alle
pogingen om het gevaarte te verwij
deren zijn tot dusver vruchteloos ge
bleven. Eerst is om de locomotief
die een halven meter in den grond
is gedrongen een diepen kuil gegra
ven, waarop twaalf man beproefden
haar op te hysohen en in meer schui
nen staud te brengen. Zy konden er
eohter geen beweging in krijgen,
evenmin als 17 krachtige paarden,
die haar naar links zouden trekken.
De ingenieurs verklaren, dat een
stoommachine en een ijzeren stelling
noodig zijn om het gevaarte omhoog
te beuren.
Dit is gebeurd met het gevolg dat
bet gevaarte thans voor het vervoer
gereed is.
Uit het leven van Gustav
Droz.
Bij gelegenheid van den dood van
Gustav Droz wordt herinnerd door
.Candide", in de kroniek „la Vie a
Paris," van het Parijsche dagblad
Le Tempsaan de volgende teeke-
nende gebeurtenis uit het leven van
Gustave Droz. Een 25-tal jaren ge
leden was Droz oen der meest gele
zen auteurs. Ik herinner mij den dag,
dat ik in gezelschap van Droz voor
de eerste maal het belegerde Parijs
verliet. Toen wij aan een Pruisisch
officier onze passen hadden overhan
digd om ze te laten viseeren, ontstond
er groote beweging in hot huis waar
het hoofdkwartier was gevestigd.
Eensklaps zagen wij ons omringd
door een aantal jonge officieren en
militairen, groene dragonders, roode
husaren, die naar ons toe kwamen
loopen als om de een of andere
onverwachte curiositeit te zien. Een
hunner hield een der passen in de
hand od riep
Herr Custave Troz 1
Gustave Droz trad met een kleur
vooruit, en een kolonel van de cava
lerie zei op een tegelijk vragenden en
vleienden toon, terwijl hij groetende
de hand aan den helm bracht
Monsieur, Madame et Pépé?
En de auteur vaD Monsieur,Madame
et Bébé liep ais een triomfator wel
wat beschroomd op zijn manier, maar
toch als een triomfator voorhij de
rijen der met eerbied groetende
overwinnaars.
Dat teekent den roem
Da koning van Portugal in
Duitschland.
Het program voor de Duitsche reis
van den koning van Portugal luidt
als volgtVrijdagvoormiddag komt
de Koning te Keulen aan, waar hij
met militair eerbetoon wordt onvan-
gen. D© gezant, burggraaf De Pindel-
la, reist zyn souverein tot de grens
te gemoet; in Keulen zijn de Portu-
geesche consuls vereenigd om den
vorst te begroeten. Met een extra-
trein reist de koning naar de hoofd
stad, waar hy door den keizer met
groot gala wordt ontvangen. De ko
ning neemt zijn intrek in het Xeue
Palais. Zaterdag gala-diner en daarna
voorstelling in den schouwburg van
het paleis; Zondag dejeuner bij prins
Friedrich Leopold, familiediner in het
Neue Palais en gala-voorstelling in
de Berlijusche opera. Maandag her
tenjacht in het Wildpark en eedsaf
legging der recruten. Des avonds
vertrekt de koning over Spandau
naar Ylissingen, en van daar met het
koninklijk Engelsohe jacht Victoria
and Albert naar Engeland.
Een zekere Louis Hirschbergeu, te
Buffalo, die sedert eenigen tijd lij
dende was aan godsdienstwaanzin,
heeft Zaterdag getracht vijf kinderen
te guillotineeren. Terwijl zijn vrouw
nog sliep, wekte hij de kleinen en
bracht ze naar een benedenkamer,
waar hij planken had opgeslagen in
den vorm eener guillotine. Na hen
vast te hebben gebonden, nam hij een
bijl en sloeg het eerste der kleinen
het hoofd af; hij stond op het punt
om ook het tweede dit lot te doen
ondergaan, toen zijn vrouw, gewekt
door het gesohreeuw der kinderen,
kwam toeschieten en op haar man
toesprong. Daardoor miste de bijl
slag en kreeg het kind slechts een
wonde.
De buren, die op het vreeselijk
tumult, hetwelk nu ontstond, afgin
gen, verleenden hulp en met vereende
Dit antwoord mishaagde Bamalec eenigszins. Hij talm
de echter niet met zyn antwoord.
„Inderdaad, n hebt gelijk,'- zeide bij en glimlachte
met voorgewende gemoedelijkheid. „Marl n Scaërisniet
beminnelijker dan gij. Het is dus het beste, dat ik
hem evenais u op dezelfde wijze mijn besluit me
dedeel."
„Schelm I" mompelde Maxime voor zich en deed dit
woord vergezeld gaan van een bijna onmerkbaar schou
der ophalen.
„Alles welbeschouwd," antwoordde Bamelec met meer
vuur, „heeft mijne dochter u lief, dat is zekernu uwe
positie u op het oogenblik alle zekerheid geeft, die een
vader voor de toekomst van zijne dochter mag ver
wachten, is het niet meer dan natuurlijk dat ik aan u als
schoonzoon de voorkeur geef."
„Uitstekend geredeneerd."
„Door een huwelijk met ^Martin Scaër had Canaille
slechts in haar rijkdom haar geluk moeten vinden. Eene
verbintenis met n schenkt haar echter meer geluk. Ik
aarzel niet langer. Nog heden wordt uw mededinger
bedankt."
„Uitstekendu maakt mij tot den gelukkigsten man
der wereld! Wat scheelt u?" vervolgde Maxime,
toen hij bemerkte dat Bamalec eensklaps in ernstig na
denken voor zich keek.
„My? niets bijna niets," stamelde deze.
„Uw gelaat betrekt. Blijkbaar kwelt u de een ot an
dere gedachte. Is het een geheim
„Volstrekt niet."
„Vertelt u het dan maar ronduit. Waar is het over?"
Canailles vader scheen nog een oogenblik te aarzelen,
met het doel om de angstige nieuwsgierigheid van
Maxime te doen toenemen nadat er nogmaals bij htm
op was aangedrongen te spreken, antwoordde hy aliof
hij verkeerde onder een zedslijken dwang:
„Welnu, als u dan juist weten wilt wat mij kwelt,
zal ik het u mededeeien, ondanks mijzelf spijt het mij
eenigszins, dat ik met Martin Scaër openlijk op minder
vriendschappelijken voet moet komen."
Waarom
„Omdat omdat het voor mij persoonlijk een groot
voordeel zou zijn geweest als hij met mijne dochter
zou zijn getrouwd. Weliswaar wil ik hem het geluk
van mijne dochter niet opofferen, maar ik kan niet
nalaten onwillekeurig te denken aan hetgeen ik nu er
door verlies."
„Wel goede hemel! Wat verliest u dan daarbij?-'
Bamalec sloeg de oogen huichelend ten hemel en
liet met een langen zucht deze woorden luid hoo
ren
„Honderd duizend francs."
„Honderd duizend francs? Maar hoe verliest u die
dan Ik begrijp er niets van."
„Ge zult het begrijpen, ik ben deze som schuldig als
eene hypotheek op mijn landgoed. Nu was Martin
Scaër van plan om in dea bruidskorf de quitantie voor
deze schuld neer te leggen."
„Daarover verbaas ik mij ten zeerste. Ik dacht niet,
dat die woekeraar zoo mild zou zijn."
„Ja, maar ik moet er dadelijk bijvoegen, dat dit niets
meer dan een voorschot was, want als mijn schoonzoon
moest de goede man natuurlijk den een ot anderen dag
de honderdduizend francs in mijne erfenis terugvinden."
.,Dat is waar, en daaruit wordt eene dergelijke mild
heid verklaard. Maar geloof mij," vervolgde Maxime
met een glimlach vol litterheid en verachting, „die
Martin Scaër schatte de waarde der vreugde, die hij
zou genieten, niet hoog genoeg. Luister eens, hoe hoog
ik die schat. Ik zal uwe schuld betalen. Bovendien zal
ik in ons contract de helft van mijn fortuin aan Ca
milla schenken.-'
Bamalec werd purperrood, alsof al zijn bloed hem
naar het hoold steeg.
„O, dat is mooidat is werkelijk mooi zeide
hij met ha'f verstikte slem. Aan die schoone daad her
kent men de liefde, de ware liefde!"
„Werkelijk zulk eene goedheid overschrijdt alle gren
zen," vervolgde hij, „en ik mag niet aannemen
„U zult mij een ondienst bewijzen alsu weigert."
„Maar toch mijn waarde vriend
„Geen maren als 't u blieft."
„Ge moet evenwel niet meenen, dat ik u van de
plannen van Martin Scaër heb gesproken met het doel
om op uwe edelmoedigheid te speculeeren."
Dezen keer was het Maxime onmogelijk een ironischen
glimlach te verbergen.
„Stel u gerust," fluisterde hij, „ik ken uwe fijngevoe
ligheid te goed, om die een oogenblik te verdenken."
De eigenaar van «les Ravines* zag den glimlach en
begreep de beteekenjs der woorden, maar hij sprak
er geen woord over. Hij kon geen wrokgevoelen jegens
een man, die een millioen bezat en er zulk een goed
gebruik van maakte. Hij ging Maxime weldra voor
naar het salon, waar hij hem zijne dochter als volgt
voorstelde:
„Ziellier je verloofde mijn kind. Spoedig kan het hu
welijk plaats hebben."
Een bekoorlijke blos overtoom Camillee voorhoofd. Zij
reikte den jongen man eenvoudig de hand en zeide met
liefclinkende, zachte Btem:
„Dank u vader, ik ben geiukkig."
Maxime greep de baud, die men hem aanboodbij
drukte er een innigen kus op. Op dit oogenblik van
zonnig geluk dacht hij niet meer aan de baatzucht van
Bamalec; hij had zijne wroeging bijna zelfs vergeten."
Toen Maxime naar Stangala terugkeerde, was het
landschap reeds in duisternis gehuld en schitterden de
sterren als diamanten aan het firmament. Eenefrissche
atmosfeer verkwikte hem, de gansohe natuur sprak
van rust, en de vage geluiden, die zich deden hooren,
konden geenszins verstorend werken op deze behagelijke
ka'mte.
Wordt vervolgd)