enz. werd verworpen met G7 tegen 23 stemmen. Art. 4 is goedgekeurd. Zoo komt men voetje voor voetje verder. G. Jr. Belasting op rijwielen- De concept-regeling, door de voor stellers van het in de Tweede Kamer aangenomen amendement om rywielen als belasting-grondslag op te nemen ontworpen, en die in het wetsontwerp zou moeten volgen op hoofdstuk IV" op de regeling van den grondslag paarden, luidt HOOFDSTUK V. Belasting naar den zesden grondslag. Art. De belasting wordt geheven ten bedrage van f5 per jaar voor eik rijwiel, ingericht voor éen persoon, en van f7.50 voor elk rijwiel, inge richt voor meer dan éen persoon a. wegens het houden hier te lande van rijwielen ter benjding van den openbaren weg door den houder of de leden van zijn gezin, anders dan bij uitsluiting in do uitoefening van eenig beroep of bedrijf; b. wegens het beschikbaar houden hier te lande, behalve, voor zich zei ven en de leden van eigen gezin, van rijwielen ter berijding van den open baren weg door anderen, niet in de uitoefening van eenig beroep of be drijf. Verwisseling van rijwiel staat den belastingplichtigen houder vrij, onder voorwaarde van kennisgeving aan den ontvanger der directe belasting van den dienstkring, binnen welken de houder woont. Art. Elk rijwiel, op den openbaren weg gebezigd, moet gemerkt zijn met een onuitwischbaren stempel, bevat tende een volgnummer en overigens ingericht naar een door ons te geven voorschrift. Bovendien moet elk op den open baren weg gebezigd rijwiel voorzien zijn van een bordje, vertoonende aan weerskanten of van achteren het in de vorige zinsnede vermeld nummer, duidelijk zichtbaar op een afstand van 50 M., en in een door ons te bepalen kleur, verschillend voor de naar letter a, voor de naar letter b van het vorig artikel belastbare, en voor de uitsluitend in de uitoelening van een beroep of bedrijf gebruikte rywielen. De bepalingen omtrent stempel- en nummerbord zijn niet toepasselijk op het rijwiel van militairen, veldwach ters, postboden en andere beambten, wanneer zij in dienst zijn, en uniform dragen, of van eenig uitwendig zicht baar dienstteeken van overheidswege vastgesteld, voorzien zijn. Aan de Tweede Kamer is een adres gezonden door bestuursleden van de Vrije Vrouwenvereen., in deze optre dende voor genoemde Vereeniging volgens besluit, genomen op de ver gadering van 30 October, met het verzoek le. de ministerieele voorstellen, voorkomende op de begrooting voor 1896. voor zooverre betreft desubsi- dieering van industrie- en huishoud scholen, wel te willen bekrachtigen, en ten 2e. volgens het denkbeeld, door eenige Kamerleden in de afdeelingen geopperd, de rijkskweekscholen ter opleiding van onderwijzers ook open te ste len voor onderwijzeressen. Veertig jarig bestaan van bet Java-Comité. Donderdagmorgen weid in het „American-Hotel" te Amsterdam eene vergadering van het Java-comilé ge houden. De voorzitter van het comité, de heer F. M. Looman. opende de ver gadering met gebed, hij heette daarna de algevaardigden van zustervereni gingen en ook de andere aanwezigen hartelijk welkom en verleende, na eerst nog op het gewicht van het zendingswezen en op de beteekenis van het door den bijbel historisch geworden getal 40 gewezen te heb ben. het woord aan den heer L. Ku pérus, die het veertigste jaarverslag uitbracht. Doch alvorens daartoe over te gaan, ging de heer Kupérus de gansche wordingsgeschiedenis van het Java- Comité na. Hij schetste het ontstaan, het wor telen en kampen, gedurende al die jaren, hij noemde 'de namen van al degenen, die gestreden en geleden hebben en nog stryden voor het doel dat het comité beoogt. Nadat die gansche ontwikkelings-geschiedenis door den heer Kupérus met woorden was geschilderd, kwam hij tot het uitbrengen van het verslag van het afgeloopen jaar, om met een warm woord tot opwekking om het comité te steunen, te eindigen. Vervolgens was het woord aan den penningmeester, die verslag uit- braoht over het gevoerd geldelijk beheer van het laatste jaar. Uit een en ander blijkt, dat er ontvangen is f 18.693 55, terwql de uitgaven be dragen f22.753 13, zoodat er een tekort is van f 4059.58. Nu heeft men wel een reservefonds dat f4091.25 bedraagt en zouden dus met bijvoeging van dat bedrag de ontvangsten gelijk zijn aan de uit gaven en er geen verlies-cijfer te constateeren zijn, ware 't niet, dat met dat bedrag f4091.25, dat het reservefonds vormt, betaald moeten worden diverse rekeningen en wis sels. f 4003.37 zoodat het reservefonds daardoor geheel wordt ingeslokt en het verlies-cijfer van f 4059.58 bestaan blyft. De heer Looman, die daarna weer het woord verkrijgt, zegt dat dit verliescyfer moet aangevuld worden en hij dringt er dan bij allen op aan zooveel te steunen als hun mo gelijk is. De heer Looman deelt verder nog mede dat de avond van Dinsdag in „Frascati'' en de avond van Woens dag in de Walenkerk een f 150 circa hebben opgebracht, welk bedrag nog vermeerderd kan worden met een f 100 aan kleine bijdragen die ingekomen zyn. Nadat ook de heer Looman nog eens allen opgewekt heeft om het Java-Comité zooveel mogelijk te steu- steunen, verkrijgt de heer ds. Ho- gerzeil het woord, die namens het seminarie te ..De kok" in Neder- laodsch-Indië, hetwelk spreker on langs bezocht, een heilgroet brengt op dit feest van het Java-Comité. Daarna spraken verschillende af gevaardigden van Zusterverenigin gen die allen namenB de vereeniging die ze afvaardigde het Java Comité geluk wen3cbten met haar 40 jarig bestaan en welke afgevaardigden allen door den heer Looman met hartelijke woo/den werden dank ge zegd voor hun goed gemeende ge- lukwcnschen. Vervolgens werd met gebed deze morgenbijeenkomst gesloten, waarna men een uur ging pauzeeren om ten 2 uur de gedachtenisviering voort te zetten. Op dat uur hield de WelEerw. heer H. H. Barger, pred. te Bloemen- daal, een referaat over „De invloed van de vrouw in de gemeente op den zendingsarbeid." Ten 5Yi uur was er een gemeen schappelijke maaltijd, waarmee de gedachtenisviering van het Java Co mité werd besloten. Men meldt uit Amsterdam Nu de rechtbank uitspraak gedaan heeft in het onteigeningsproces van de perceelen aan de Heerengracht tegenover de Gedempte Warmoes- gracht, zal eerstdaags met het afbreken der huizen worden begonnen en de ontworpen Raadhuisstraat kunnen worden doorgetrokken, mede ten behoeve van de tram Dam—Van Len nepkwartier. Ter gerechtelijke schouwing is Donderdag naar Leiden vervoerd het lijk van den jongen man, die Woens dag namiddag in het ziekenhuis te '8 Gravenhage is overleden, waarin hij Maandag was opgenomen, ten gevolge van een messteek hem door zijn aanstaanden schoonvader toegebracht. Aangaande den twist tusschen den dader en den verslagens verneemt men, dat Maandag toen laatstgenoem de den ouden man een 64 jarigen steenbikker plaagde, de grijsaard een aardappelenmesje greep en daar mede den noodlottigen stoot toe bracht. De verslagens stond bekend als een vechtersbaas. Donderdagochtend is te 's Graven hage op 55 jarigen leeftijd overleden de heer G. J. A. A. baron van Heem stra, oud officier der cavalerie, voor malig ordonnans officier enstalmees- ter van wijlen Koning Willem III. I De overledene werd gepensioneerd in den rang van majoor en behoorde tot de meest bekende beoefenaars van sport, inzonderheid paardensport. Op last van den auditeur-militair zijn een korporaal en een huzaar in Den Haag overgebracht naar het huis van bewaring, in verband met het bekende ernstige verzet van militai- -ren tegen de politie op Zaterdagavond 10 Nov. Aan eenige andere huzaren is kwartierarrest opgelegd, in afwach ting van de behandeling der zaak voor den krygBraad. Een onbekend gebleven kotter uit Ostende heelt in den nacht van 14 op 15 November in de netten ge- vischt van de Soheveningsohe bom schuit „Meindrina Klazina", reeder P. Knoester, te Soheveningen. De stuurman, T. Zuurmond, die hiervan rapport heeft gedaan, verklaart tevens dat hierdoor 30netten mettoebehooren verloren gingen. Ten einde onbekend te blijven heeft de bemanning van den kotter de lichten terstond ver wijderd, waardoor deze onbekend bleef en vóór het aanbreken van den dag uit het gezicht was. Overreden. Woensdagavond overkwam een der reizigers van den trein, die te 9 u. 20 min. uit Utreoht vertrekt, een ern stig ongeluk. Tusschen Maarsbergen en Veenendaal naar zijn hoed wil lende grijpen, die uit het poriierraam was gewaaid, viel hij uit den trein en werd door een uit Arnhem komen den trein overreden. Nadat men den trein had doen stoppen en achteruit was gestoomd, vond men zijn lijk, hetwelk naar Arnhem werd vervoerd en in het Diaconessenhuis werd op genomen. Muskusgeur. In de laatst gehouden zitting der arrondissements rechtbank te Assen, zoo deelt de Ass. Gt. mede, traden in eene zaak marechaussees als ge tuigen op. Hun aanwezigheid kon men bemerken aan de muskuslucht, welke hunne kleederen verspreidden, een gevolg van het bewaken der keet van den muskusmaker in het veld onder Beilen, nu reeds een jaar ge leden. In de kazerne te Dwingeloo bevindt zioh in eene kast de overjas van den brigadier, die een nacht in die keet met die overjas aan, heeft doorgebracht. Wordt die kast geopend, dan ver spreidt zich een doordringende stank, welke nog sterker wordt, wanneer men de jas met warm water in aan raking brengt of haar dicht by een warme kachel houdt. Als eene bijzonderheid kan wor den medegedeeld, dat op de Woensdag te Zevenbergen gehouden najaars paardenmarkt een paard werd ver kocht voor één pond tabak. Later ging het dier in andore handen over voor de som van f2 50. Dit paard ware iets geweest voor A. Schippers, koopman, wonende Grimhoek te Oud-Beierland, die be kend maakt dat door hem ziek of dood vee „tegen conourreerende pryzen" wordt opgekoeht. Een bombardement. Te Neer (L.) woont een weduwn. G. R., met drie kinderen, welk gezin gedeeltelijk door de gemeente onder houden wordt. De man had plannen gemaakt om te trouwen met eene weduwe met vier kinderen uit het naburige Kessel, welk gezin eveneens door deze gemeente bedeeld wordt. De inwoners van Neer schijnen daarmede geen genoegen te nemen, althans Dinsdag, den 12den dezer, werd in de gemeente, hier en daar, aangeplakt dat er 's avonds ten huize van R. ketelmuziek zou gehouden worden. Dit gebeurde, doch het bleef niet bij muziek. Een welgezeten land bouwer W. L. voerde persoonlyk eene volgeladen kar steenen aan, liet met nog een paar ingezetenen een achttal polderjongens goed drinken, waarna deze overgingen tot plunde ring van het huis van R. Het halve dak verdween, gaten werden in den muur geslagen, deu ren en ramen uitgenomen, verschil lende ,'voorwerpen stuk geslagen, ja, een wonder mag het heeten dat de bewoners er heelhuids zyn afgeko men, want alleen op den zolder lig gen zeker een halve kar keien. De burgemeester, die op een goede honderd pas daarvandaan woont, is ter plaatse geweest om de menigte te waarschuwen, doch verdween daarna en naar men zegt, moet hij den veldwachter met ontslag bedreigd hebben, zoo hy er zioh mede durfde bemoeien. Dit zaakje werd zóo stilgehouden, dat de marechaussee, die in den re gel spoedig op onderzoek is, eerst j.l. Maandag er iets van hoorde. Dinsdag in den vroegen morgen waren drie man der brigade Heijt- huizen en vyf man uit Roermond, onder bevel van kapitein Allard, reeds te Neer. Getuigen- en verdachtenverhoor duurde den geheelen dag, met het gevolg dat van de acht hoofddaders zeven werden aangehouden; de achtste was afwezig doch wordt opgespoord. Bovendien werd gearresteerd de land bouwer S., hiorvoren genoemd, als medepliohtige. Zij zijn allen geboeid door de mare chaussees uit Roermond naar de ge vangenis overgebracht. Nader wordt nog gemeld Behalve de S personen, als verdacht aangehouden, is nu nog een negende, de ontslagen schoolmeester G. C. uit Weert aangehouden voor dezelfde zaak. Het komplot schijnt compleet te zijn. Koloniën, Atjeh. Uit Kota Radja schreef men aan het Bat. Nieuivsblcid: Nauwelijks zyn de zware regen buien opgehouden en begint het drassig terrein om onze bentings een weinig droog te worden, of er valt onder den vijand meer bedrijvigheid te bespeuren, welke zich openbaart in het heviger beschieten van onze tijdelijke posten. Dit vuur deert ons echter zeer weinig, daar hoogst zelden een vy- andelijke kogel binnen onze verster kingen dringt en niemand wondt. De zoogenaamde djahats sohijnen dit thans ook te weten en wijden daarom meer en meer hun aandacht aan uitrukkende patrouilles eD op de manschappen, die de wachten buiten onze tijdelijke posten moeten betrekken. Zoo werd een optrekkende brugge- wacht bij Anakgaloeng door de vy- andelijke schutters van uit welge kozen stellingen, onder vuur geno men, met het noodlottig gevolg dat een javaansohe soldaat dojdelijk werd getroffen. Bij een andere gelegenheid kreeg een europeesoh fuselier, die op pa trouille was buiten dezelfde benting een sohotwond. De wond is echter niet zeer ernstig, zoodat de man er wel bovenop zal komen. Evenals den vorigen keer hebben Afjehers het nu weder speciaal op onze vestiging te Segli gemunt. En zij hebben suoces gehad met hun beschieting. Een onderofficier en twee manschappen zijn aldaar slachtoffers van 's vijands vuurevolutiën gewon den. Gelukkig zijn die personen slechts licht verwond, 't Wordt waar lijk meer dan tijd, dat de Seglische sloebers een flinke les van ons ont vangen. Dit zal hun voor een tydje weerhouden om onze benting als doel voor hun vuuroefeniDgen te bezigen. Onze Atjehsche krijgsoverste Toe koe Djohan Pahalawan Panglima Prang Besaar Compenie en Toekoe Oemar, schijnen thans rust te nemen 't zij dat de generaal hem nog niet in de gelegenheid wil stellen om met zijn legioen nieuwe lauweren te pluk ken onder bescherming van ons ar tillerie vuur, 't zij dat de Panglima zelf weinig lust heeft om zich met de djahats te meten, ik weet het niet! Iemand echter, die het wel weten kan, deelde mij onder reserve mede, dat deze zooveel besproken en zoo verschillend beoordeelde Atjeher, nog niet tevreden met zijn langen naam, mooie titels en goed inkomen, thans aspireert naar de waardigheid van Hoeloebalang van Lepong. Wordt in deze zijn wensch vervuld, dan zal hij aldus een zelfstandig hoofd zijn, met een eigen gebied. Het landschap Lepong, behoorende tot de zuidelyke nederzettingen van Groot-Aijeh is een zeer vruchtbare en schoone streek met nijvere bevol king. Destijds stond dit landschap onder het reohtstreeksch gezag van Atjeh's sultan. Na de inname van de Kraton voerde een Iman het gezag over Le pong, die echter in den strijd tegen Toekoe Djohan, met zijn zonen het leven verloor. Sedert matigde T. Djo han zich het gezag over Lepong aan, en hoewel door de regeering nog niet als hoofd van dat landschap erkend, sohynt de bevolking toch hem reeds als zoodanig te beschouwen. Dit energiek Atjehsoh hoofd zal in elk geval wel den vrede en de rust in zijn gebied weteu te bewaren, vooral omdat de de bevolking blijk baar met hem is ingenomen. De overige Atjehsche Hoeloeba- langs en Hadat-hoofden zullen intus- schen eventueele verheffing van Toe koe Djohan tot Hoeloebalang zeker slechts met leede oogen aanzien, doch in den grond van hun hart moeten ze alsdan toch erkennen, dat het lang zoo kwaad niet is om goede vrien den met de compenie te zijn. Zoo heeft zeker ook de Maharadja van Telok-Semawé gedacht, want hij heeft zijn tijdelijke houding tijdens den vijandelyken inval in zijn gebied en het verbranden van den passar bij onze nederzetting aldaar, thans, laat ons hopen voor goed. laten varen. In vereeniging met odzo bondgenoo- ten de Radja's Sawang en Sjoenda, waarbij de radja van Kloerapangdoe- wa zioh mede aangesloten heeft, toont hij thans zijn goede gezindheid, door de onruststokers die een inval in het Tjoendasche deden, krachtig aan te vallen en op de vlucht te drijven, en zulks met achterlating van eenige dooden. In het geheel moet 's vijands ver lies aan dooden en gewonden nog al beduidend zijn geweest. Onzt bondgenooten betreuren het verlies van twee gesneuvelden en enkele gewonden. Een paar geweren en vele blanke wapenen vielen hun als buit tsn deel. De vijandelijke benden uit haar tijdelijke vestigingen verdwenen, wer den tot diep in het gebergte van Boeloe nagezet, alwaar zij nu eens rustig kunnen nadenken over de door de zoo gehate kaffirs in den laatsten tijd op Atjeh gevolgde politiek van „verdeelt en heerscht." Waarlyk, dit oude dooh beproefde, reeds tc-n tijde der Edele O. 1. Com pagnie zoo dikwijls ten opzichte der inlandsche vorsten, toegepast recept, schijnt ook nu, mits oordeelkundig toegepast, zijn gunstige uitwerking niet te missen. Deze politiek heeft evenwel vele verstokte tegenstanders, vooral onder menig braaf militair, die haar met minachting beschouwt. Rechtszaken. Verduistering. Donderdag had zich voor de 4e kamer der arr. rechtbank te Amsterdam te verantwoorden Petrus Johannes Einan, oud 51 jaar, redacteur van De Opmerkergeboren en wonende te Amsterdam, ter zake dat hij om streeks October 1893 zich heeft schul dig gemaakt aan het navolgende dat hij alstoen, nadat hem door Johanna Maria Cöppinger, welke van de gebroeders Andretsch, tegen 1 November van dat jaar eene woning had gehuurd, welke woning door genoemde beerea verkocht wordende, niet door haar in huur kon worden genomen, de regeling was opgedra gen der door genoemde-verhuurders voor het verbreken der huurover eenkomst te betalen schadeloosstel ling, en nadat hij, tengevolge dier opdracht met de verhuurders, voor en namens mej. Cöppinger, daarvoor was in onderhandeling getreden, voor welke bemoeiingen hem door zijne lastgeefster de helft der te ontvangen schadeloosstelling als belooning was toegezegd, en van of namens hen als schadeloosstelling ten behoeve van mej. Cöppinger had ontvangen een bedrag van f575, opzettelijk van dat bedrag een som van f273.33 uit voorgeschreven hoofde aan zijne last geefster toekomende, zich weder rechtelijk heeft toegeëigend, haar daarbij valschelijk voorgevende, dat haar aandeel in de uitbetaalde scha deloosstelling sleohts een bedrag van f32.16Vs bedroeg. Beklaagde heeft aldus wordt door het verhoor der getuigen aan 't licht gebracht voor den „dienst"' door hem aan mej. C., nog wel een schoonzuster van hem bewezen, een „honorarium" (sic!) van ruim f500 genoten. Door den president ordervraa* beweert bekl., aan mej. C. f 60 hebben uitbetaaldvan deeling twee gelijke deelen zou volgens hö nooit sprake zijn geweest. Het O.M., waargenomen door grd mr. Sohimmelpenninok, meende, o do feitelijke toedracht met juisthé is te constateeren. Als lasthebber vj mej. C. |bad hij f575 aan zijne la| geefster af te dragen. De buiten eej afgelegde verklaring van mej. C hel duidelijk gemaakt, dat bekl. nog mö heeft geprofiteerd dau in de da vaarding wordt genoemd. Z.E.A. his bekl.'s bewering, dat hy opr f 5j recht zou hebben voor zijné ve bemoeiingen, geheel uit de lucht g grepen. Het O.M. requireerde mitsdi bekl.'s schuldigverklaring aan v duiBtering en zijne veroordeeling een gevangenisstraf van een jaar. Mr. Polenaar, advocaat van b klaagde, meende dat hier jvan vt duistering geen sprake kon zijn. W pl. cliënt had gedaan moge veel gj lyken op een pactum leoninum. mo: erg duur en niet zeer n6tjes zi strafbaar was het volgens pl. ni< Pl. concludeerde mitsdien tot or slag van rechtsvervolging, resp. vr spraak. Nadat de Hooge Raad den Hili gomschen bloembollenhandelaar Bu denborg heeft geweigerd, pro deo cassatie te komen van het vonni waarbij hij door het Hof te Amsterda werd failliet verklaard, schijnt hij n weder over de noodige gelden te b schikken, althans den heer jhr. m A. J. Rethaan Macaré, officier va justitie te Haarlem, is, niet in dier qualiteit echter, de cassatie beteekem Gemengd Nieuws. Influecza. De influenza heerscht thans epide misch in Engeland onder d huisdieren. UiFde statistiek der asyle: voor honden en katten blijkt, dat va eerstgenoemde dieren ,6 pCt., va laatstgenoemde 24 pCt. aan de grie sterven. Aan het station te Rostock is eei kist aangekomen, die het bloedig lijk van eene vrouw bevatte, mt gebonden handen en voeten. Boven het Westen van Pruise1 heeft Dinsdag een zware mist ge hangen. Op den Rijn voor Keulen ii dientengevolge een aak in aanvaring gekomen met een baggermolen. De aak zonkde opvarenden werdec met groote moeite gered. Te Hamburg stond de scheepvaarj den geheelen dag stil. In de straten zijn tal van ongelukken gebeuröj Tegen twaalf uur in den morgei[ werd de mist zoo dicht, dat men de straatlantaarns moest opsteken. Sedert den herfst van 1888 had men zulk een zwaren mist niet beleefd. j Te Memel zijn Dinsdagmorgen doo: den scherprechter Beindel onthoofd Anika Greitschus en baar zoon Chris toph Greitschus. Zij waren 26 Jun ter dood veroordeeld wegens moorc en het aanzetten tot moord. Christopl heeft 17 Februari, op aanraden zijnet moeder, zyu schoonzuster vermoord en haar zevenjarig dochtertje, die getuige van de daad is geweest, ver dronken. Woensdag is de groote klok plech tig ingewijd, welke uit Savoye naai Parijs is gezonden voor de nieuwe kerk op Montmartre- De plechtigheic werd door duizenden bijgewoond. De klok was met kanten versierd, die een waarde van 5000 fr. hadden. Da feestrede werd uitgesproken door den beroemden prediker pater Monsabxé. In Rusland hebben dit jaar niet minder dan 1.024.000 jongelieden aan de loting voor den krijgsdienst deelgenomen, waarvan 270.000 in wer- kelyken dienst moeten treden. De overigen zijn ingedeeld bij de militie- reserve, behalve 17.700 die afgekeurd zijn. Van het geheelo aantal konden slechts 80 000 of 8 pCt lezen en schrijven. Cholera. De cholera is weer te St. Petersburg verschenen. Tot aan den 6en Novem ber bedroeg het aantal gevallen 27, „Waarde heer, hel zuu beter zijn, dat u zich iets herinnerdet in plaats van u zoo vroolijk te toonen." „Wat dan, als ik u vragen mag?" „Dat u mij honderdduizend francB schuldig zijt en ik nog steeds op terugbetaling wacht." „U zult niet lang hebben te wachten mijnheer," zeide Maxime hierop haastig. Terzelfder tijd zocht hij uit de schatkistbiljetten er een uit, dat de waarde vertegenwoordigde van de s©m, die Bamalec schuldig was en hij reikte het aan Martin Scaër over. Maar nauwelijks welk eene zonderlinge en noodlottige eigenaardigheid beefde zijne hand onwillekeurig en met een onwillekeurig gebaar hield hij het papier vaBt, waarnaar de woekeraar reeds zijne hand had uitgestrekt. „Welnu mijnheer," vroeg de laatste, „weigert u mij dat papier te overhandigen „Ik volstrekt niet, volstrekt niet, hier hebt ge het." En nu Het hij plotseling het schatkistbiljet los, alsof het hem gelukt was een geheimzinnigen en sterken tegenstand te overwinnen. ..Verwenschte angstmompelde hij binnensmonds, „ik zal je wel uit mijn hart verbannen." Martin Scaër bekeek aandachtig het schatkistbiljet dat hem gegeven was, waarna hij verscheidene malen boog en deze woorden mompelde „In or !e, volkomen in orde." „Daar hebt ge honderdduizend francs nietwaar vroeg Bamalec, nog steeds tot spotten geneigd. „Er ontbreekt geen centime aan." „Die som verschilt nog al aanmerkelijk van het be drag, dat gij mij gegeven hebt." „U hebt ontvangen," zeide Martin Scaër haastig, „wat was overeengekomen, dat ge zoudt hebben." „Zeker, zeker, dat wil zeggen dertig duizend francs minder dan het bedrag der schuldvordering, u nu uit betaald. Voor den drommel vriend! weet gewei, dat ge op die wijze gemeene zaken doet." „Ik, ik en waarom als ik vragen mag?" „Dat is heel eenvoudig, gij maakt inbreuk op de wet, die woekerhandel verbiedt. Dat zal u den een of anderen dag nog duur te staan komen." „Komaan, dat is slechts scherts. Maar om zoo iets aan te toonen daarvoor zijn bewijzen noodigwaar zult ge die van daan halen „Ja, ik weet het, dat ge slim zijt en uwe voorzorgen goed neemt. „Wel duivels. U hebt toch eene schuldbekentenis van honderdduizend francs onderteekend. Welnu, u hebt de honderdduizend francs moeten ontvangen. Dat is toch duidelijk." „Duidelijk als de nacht. Maar de voorzichtigste men- schen begaan wel eens domheden. Ik hoop, datditcok met u het geval zal zijn." „Dank u voor dien wensch. Ik kan dien niet dee len." „Dat is mij onverschillig," merkte Bamalec op en trachtte den ander te kwellen„het is alsof ik wat u betreft een somber voorgevoel heb." „Wat blief? welk voorgevoel?" vroeg Martin Scaër eenigszinB verbaasd. „Het schijnt mij toe, dat gij vroeger of later op onvoor- iene wijze zult verliezen wat gij ia hoe zal ik het „Verdient hebt door te leenen?" „Neen, geleend hebt om te stelen." „U beleedigt mij." „Volstrekt niet, ik schat u naar verdienste," vervolg de Bamalec onverstoorbair. nW«t zijt ge in werkelijk heid? niéts meer of minder dan een uitkleeder van degenen, die in geldelijken nood verkeeren. Dat is eene specialiteit in den hoogsten graad, zooals de dieven zeggen. „Mijnheer!" zeide Martin Scaër met verstikte stem. „Luister, ik beken het hier oprecht, dat ik niet de volmaaktheid in eigen persoon ben, volstrekt niet I Ik tel in mijn verleden ook een paar afkeurenswaardige daden, en door een onweerstaanbare hebzucht gedreven was ik heden bijna op het punt geweest mij schuldig te maken aan de snoodste misdaad door Camille te dwingen met een leelijken en slechten man te huwen zooals u. Welnu, ondanks dat alles, ben ik beter dan het schijnt. Ja mijnheer Scaër, gij doet er verkeerd aan uwe schouders op te trekken en te glimlachen. Wat zeg ik? zonder dat men het vermoedt, zijn er zekere bijgeloovige gedachten bij mij opgeweld neen ik vergis mij eenige beginselen, die ik de vrijheid zal nemen u tot uw onderricht mede te deelen." „Mijnheer, uwe beuzelpraatjes zijn mij onverschillig! Hier hebt ge uwe quitantie. Wees zoo goed ze aan te nemen en mij te veroorloven heen te gaan." „Een klein oogenblikje nog, waarde vriendje hebt ine te ongelukkig gemaakt dan dat het mij niet vergund zou zijn je een onaangenaam kwartiertje te bezorgen." Terwijl hij dit zeide nam hij de quitantie aan wierp die op een tafeltje en greep vervolgens den woekeraar bij den arm om hem te dwingen naar hem te luiste ren." „Ziehier nu mijne denkbeelden of liever mijne prin cipes," vervolgde hij. „Het kan eenigszings als eene ge loofsbelijdenis worden beschouwd." „Het is goed!" zeide Scaë', met eene houding die onverschilligheid en gelatenheid aantoonde. „Vertel maar op die belijdenis." „Ik geloof, dat geen enkel kwaad ooit ongestraft blijft en dat de gerechtigheid der menschen hier bene' den alle schuldige daden treft. Ik geloof bovendien, dat God Bteeds straft de ongelukkigen, die niet gestraft kunnen worden door menschelijke wetten als die daar toe onbekwaam of onmachtig zijn." Maxime huiverdd zonder dat de anderen het be merkten. „Dat is mijne belijdenis," antwooride Bam: lec, „wat dunkt u daarvan Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 2