enz. werd verworpen met G7 tegen 23
stemmen.
Art. 4 is goedgekeurd.
Zoo komt men voetje voor voetje
verder.
G. Jr.
Belasting op rijwielen-
De concept-regeling, door de voor
stellers van het in de Tweede Kamer
aangenomen amendement om rywielen
als belasting-grondslag op te nemen
ontworpen, en die in het wetsontwerp
zou moeten volgen op hoofdstuk IV"
op de regeling van den grondslag
paarden, luidt
HOOFDSTUK V.
Belasting naar den zesden
grondslag.
Art. De belasting wordt geheven
ten bedrage van f5 per jaar voor
eik rijwiel, ingericht voor éen persoon,
en van f7.50 voor elk rijwiel, inge
richt voor meer dan éen persoon
a. wegens het houden hier te lande
van rijwielen ter benjding van den
openbaren weg door den houder of
de leden van zijn gezin, anders dan
bij uitsluiting in do uitoefening van
eenig beroep of bedrijf;
b. wegens het beschikbaar houden
hier te lande, behalve, voor zich zei ven
en de leden van eigen gezin, van
rijwielen ter berijding van den open
baren weg door anderen, niet in de
uitoefening van eenig beroep of be
drijf.
Verwisseling van rijwiel staat den
belastingplichtigen houder vrij, onder
voorwaarde van kennisgeving aan
den ontvanger der directe belasting
van den dienstkring, binnen welken de
houder woont.
Art. Elk rijwiel, op den openbaren
weg gebezigd, moet gemerkt zijn met
een onuitwischbaren stempel, bevat
tende een volgnummer en overigens
ingericht naar een door ons te geven
voorschrift.
Bovendien moet elk op den open
baren weg gebezigd rijwiel voorzien
zijn van een bordje, vertoonende aan
weerskanten of van achteren het in
de vorige zinsnede vermeld nummer,
duidelijk zichtbaar op een afstand
van 50 M., en in een door ons te
bepalen kleur, verschillend voor de
naar letter a, voor de naar letter b
van het vorig artikel belastbare, en
voor de uitsluitend in de uitoelening
van een beroep of bedrijf gebruikte
rywielen.
De bepalingen omtrent stempel- en
nummerbord zijn niet toepasselijk op
het rijwiel van militairen, veldwach
ters, postboden en andere beambten,
wanneer zij in dienst zijn, en uniform
dragen, of van eenig uitwendig zicht
baar dienstteeken van overheidswege
vastgesteld, voorzien zijn.
Aan de Tweede Kamer is een adres
gezonden door bestuursleden van de
Vrije Vrouwenvereen., in deze optre
dende voor genoemde Vereeniging
volgens besluit, genomen op de ver
gadering van 30 October, met het
verzoek
le. de ministerieele voorstellen,
voorkomende op de begrooting voor
1896. voor zooverre betreft desubsi-
dieering van industrie- en huishoud
scholen, wel te willen bekrachtigen,
en ten
2e. volgens het denkbeeld, door
eenige Kamerleden in de afdeelingen
geopperd, de rijkskweekscholen ter
opleiding van onderwijzers ook open
te ste len voor onderwijzeressen.
Veertig jarig bestaan van bet
Java-Comité.
Donderdagmorgen weid in het
„American-Hotel" te Amsterdam eene
vergadering van het Java-comilé ge
houden.
De voorzitter van het comité, de
heer F. M. Looman. opende de ver
gadering met gebed, hij heette daarna
de algevaardigden van zustervereni
gingen en ook de andere aanwezigen
hartelijk welkom en verleende, na
eerst nog op het gewicht van het
zendingswezen en op de beteekenis
van het door den bijbel historisch
geworden getal 40 gewezen te heb
ben. het woord aan den heer L. Ku
pérus, die het veertigste jaarverslag
uitbracht.
Doch alvorens daartoe over te gaan,
ging de heer Kupérus de gansche
wordingsgeschiedenis van het Java-
Comité na.
Hij schetste het ontstaan, het wor
telen en kampen, gedurende al die
jaren, hij noemde 'de namen van al
degenen, die gestreden en geleden
hebben en nog stryden voor het doel
dat het comité beoogt. Nadat die
gansche ontwikkelings-geschiedenis
door den heer Kupérus met woorden
was geschilderd, kwam hij tot het
uitbrengen van het verslag van het
afgeloopen jaar, om met een warm
woord tot opwekking om het comité te
steunen, te eindigen.
Vervolgens was het woord aan
den penningmeester, die verslag uit-
braoht over het gevoerd geldelijk
beheer van het laatste jaar. Uit een
en ander blijkt, dat er ontvangen is
f 18.693 55, terwql de uitgaven be
dragen f22.753 13, zoodat er een
tekort is van f 4059.58.
Nu heeft men wel een reservefonds
dat f4091.25 bedraagt en zouden dus
met bijvoeging van dat bedrag de
ontvangsten gelijk zijn aan de uit
gaven en er geen verlies-cijfer te
constateeren zijn, ware 't niet, dat
met dat bedrag f4091.25, dat het
reservefonds vormt, betaald moeten
worden diverse rekeningen en wis
sels. f 4003.37 zoodat het reservefonds
daardoor geheel wordt ingeslokt en
het verlies-cijfer van f 4059.58 bestaan
blyft.
De heer Looman, die daarna weer
het woord verkrijgt, zegt dat dit
verliescyfer moet aangevuld worden
en hij dringt er dan bij allen op
aan zooveel te steunen als hun mo
gelijk is.
De heer Looman deelt verder nog
mede dat de avond van Dinsdag in
„Frascati'' en de avond van Woens
dag in de Walenkerk een f 150 circa
hebben opgebracht, welk bedrag nog
vermeerderd kan worden met een f 100
aan kleine bijdragen die ingekomen
zyn.
Nadat ook de heer Looman nog
eens allen opgewekt heeft om het
Java-Comité zooveel mogelijk te steu-
steunen, verkrijgt de heer ds. Ho-
gerzeil het woord, die namens het
seminarie te ..De kok" in Neder-
laodsch-Indië, hetwelk spreker on
langs bezocht, een heilgroet brengt
op dit feest van het Java-Comité.
Daarna spraken verschillende af
gevaardigden van Zusterverenigin
gen die allen namenB de vereeniging
die ze afvaardigde het Java Comité
geluk wen3cbten met haar 40 jarig
bestaan en welke afgevaardigden
allen door den heer Looman met
hartelijke woo/den werden dank ge
zegd voor hun goed gemeende ge-
lukwcnschen.
Vervolgens werd met gebed deze
morgenbijeenkomst gesloten, waarna
men een uur ging pauzeeren om ten
2 uur de gedachtenisviering voort te
zetten.
Op dat uur hield de WelEerw.
heer H. H. Barger, pred. te Bloemen-
daal, een referaat over „De invloed
van de vrouw in de gemeente op
den zendingsarbeid."
Ten 5Yi uur was er een gemeen
schappelijke maaltijd, waarmee de
gedachtenisviering van het Java Co
mité werd besloten.
Men meldt uit Amsterdam
Nu de rechtbank uitspraak gedaan
heeft in het onteigeningsproces van
de perceelen aan de Heerengracht
tegenover de Gedempte Warmoes-
gracht, zal eerstdaags met het afbreken
der huizen worden begonnen en de
ontworpen Raadhuisstraat kunnen
worden doorgetrokken, mede ten
behoeve van de tram Dam—Van Len
nepkwartier.
Ter gerechtelijke schouwing is
Donderdag naar Leiden vervoerd het
lijk van den jongen man, die Woens
dag namiddag in het ziekenhuis te
'8 Gravenhage is overleden, waarin hij
Maandag was opgenomen, ten gevolge
van een messteek hem door zijn
aanstaanden schoonvader toegebracht.
Aangaande den twist tusschen den
dader en den verslagens verneemt
men, dat Maandag toen laatstgenoem
de den ouden man een 64 jarigen
steenbikker plaagde, de grijsaard
een aardappelenmesje greep en daar
mede den noodlottigen stoot toe
bracht.
De verslagens stond bekend als
een vechtersbaas.
Donderdagochtend is te 's Graven
hage op 55 jarigen leeftijd overleden
de heer G. J. A. A. baron van Heem
stra, oud officier der cavalerie, voor
malig ordonnans officier enstalmees-
ter van wijlen Koning Willem III.
I De overledene werd gepensioneerd
in den rang van majoor en behoorde
tot de meest bekende beoefenaars
van sport, inzonderheid paardensport.
Op last van den auditeur-militair
zijn een korporaal en een huzaar in
Den Haag overgebracht naar het huis
van bewaring, in verband met het
bekende ernstige verzet van militai-
-ren tegen de politie op Zaterdagavond
10 Nov. Aan eenige andere huzaren
is kwartierarrest opgelegd, in afwach
ting van de behandeling der zaak
voor den krygBraad.
Een onbekend gebleven kotter uit
Ostende heelt in den nacht van 14
op 15 November in de netten ge-
vischt van de Soheveningsohe bom
schuit „Meindrina Klazina", reeder
P. Knoester, te Soheveningen. De
stuurman, T. Zuurmond, die hiervan
rapport heeft gedaan, verklaart tevens
dat hierdoor 30netten mettoebehooren
verloren gingen. Ten einde onbekend
te blijven heeft de bemanning van
den kotter de lichten terstond ver
wijderd, waardoor deze onbekend
bleef en vóór het aanbreken van den
dag uit het gezicht was.
Overreden.
Woensdagavond overkwam een der
reizigers van den trein, die te 9 u.
20 min. uit Utreoht vertrekt, een ern
stig ongeluk. Tusschen Maarsbergen
en Veenendaal naar zijn hoed wil
lende grijpen, die uit het poriierraam
was gewaaid, viel hij uit den trein
en werd door een uit Arnhem komen
den trein overreden. Nadat men den
trein had doen stoppen en achteruit
was gestoomd, vond men zijn lijk,
hetwelk naar Arnhem werd vervoerd
en in het Diaconessenhuis werd op
genomen.
Muskusgeur.
In de laatst gehouden zitting der
arrondissements rechtbank te Assen,
zoo deelt de Ass. Gt. mede, traden
in eene zaak marechaussees als ge
tuigen op. Hun aanwezigheid kon
men bemerken aan de muskuslucht,
welke hunne kleederen verspreidden,
een gevolg van het bewaken der keet
van den muskusmaker in het veld
onder Beilen, nu reeds een jaar ge
leden.
In de kazerne te Dwingeloo bevindt
zioh in eene kast de overjas van den
brigadier, die een nacht in die keet
met die overjas aan, heeft doorgebracht.
Wordt die kast geopend, dan ver
spreidt zich een doordringende stank,
welke nog sterker wordt, wanneer
men de jas met warm water in aan
raking brengt of haar dicht by een
warme kachel houdt.
Als eene bijzonderheid kan wor
den medegedeeld, dat op de Woensdag
te Zevenbergen gehouden najaars
paardenmarkt een paard werd ver
kocht voor één pond tabak. Later
ging het dier in andore handen over
voor de som van f2 50.
Dit paard ware iets geweest voor
A. Schippers, koopman, wonende
Grimhoek te Oud-Beierland, die be
kend maakt dat door hem ziek of dood
vee „tegen conourreerende pryzen"
wordt opgekoeht.
Een bombardement.
Te Neer (L.) woont een weduwn.
G. R., met drie kinderen, welk gezin
gedeeltelijk door de gemeente onder
houden wordt. De man had plannen
gemaakt om te trouwen met eene
weduwe met vier kinderen uit het
naburige Kessel, welk gezin eveneens
door deze gemeente bedeeld wordt.
De inwoners van Neer schijnen
daarmede geen genoegen te nemen,
althans Dinsdag, den 12den dezer,
werd in de gemeente, hier en daar,
aangeplakt dat er 's avonds ten huize
van R. ketelmuziek zou gehouden
worden. Dit gebeurde, doch het bleef
niet bij muziek. Een welgezeten land
bouwer W. L. voerde persoonlyk
eene volgeladen kar steenen aan, liet
met nog een paar ingezetenen een
achttal polderjongens goed drinken,
waarna deze overgingen tot plunde
ring van het huis van R.
Het halve dak verdween, gaten
werden in den muur geslagen, deu
ren en ramen uitgenomen, verschil
lende ,'voorwerpen stuk geslagen, ja,
een wonder mag het heeten dat de
bewoners er heelhuids zyn afgeko
men, want alleen op den zolder lig
gen zeker een halve kar keien.
De burgemeester, die op een goede
honderd pas daarvandaan woont, is
ter plaatse geweest om de menigte
te waarschuwen, doch verdween
daarna en naar men zegt, moet hij
den veldwachter met ontslag bedreigd
hebben, zoo hy er zioh mede durfde
bemoeien.
Dit zaakje werd zóo stilgehouden,
dat de marechaussee, die in den re
gel spoedig op onderzoek is, eerst
j.l. Maandag er iets van hoorde.
Dinsdag in den vroegen morgen
waren drie man der brigade Heijt-
huizen en vyf man uit Roermond,
onder bevel van kapitein Allard, reeds
te Neer.
Getuigen- en verdachtenverhoor
duurde den geheelen dag, met het
gevolg dat van de acht hoofddaders
zeven werden aangehouden; de achtste
was afwezig doch wordt opgespoord.
Bovendien werd gearresteerd de land
bouwer S., hiorvoren genoemd, als
medepliohtige.
Zij zijn allen geboeid door de mare
chaussees uit Roermond naar de ge
vangenis overgebracht.
Nader wordt nog gemeld
Behalve de S personen, als verdacht
aangehouden, is nu nog een negende,
de ontslagen schoolmeester G. C. uit
Weert aangehouden voor dezelfde
zaak.
Het komplot schijnt compleet te
zijn.
Koloniën,
Atjeh.
Uit Kota Radja schreef men aan
het Bat. Nieuivsblcid:
Nauwelijks zyn de zware regen
buien opgehouden en begint het
drassig terrein om onze bentings een
weinig droog te worden, of er valt
onder den vijand meer bedrijvigheid
te bespeuren, welke zich openbaart
in het heviger beschieten van onze
tijdelijke posten.
Dit vuur deert ons echter zeer
weinig, daar hoogst zelden een vy-
andelijke kogel binnen onze verster
kingen dringt en niemand wondt.
De zoogenaamde djahats sohijnen
dit thans ook te weten en wijden
daarom meer en meer hun aandacht
aan uitrukkende patrouilles eD op
de manschappen, die de wachten
buiten onze tijdelijke posten moeten
betrekken.
Zoo werd een optrekkende brugge-
wacht bij Anakgaloeng door de vy-
andelijke schutters van uit welge
kozen stellingen, onder vuur geno
men, met het noodlottig gevolg dat
een javaansohe soldaat dojdelijk werd
getroffen.
Bij een andere gelegenheid kreeg
een europeesoh fuselier, die op pa
trouille was buiten dezelfde benting
een sohotwond. De wond is echter
niet zeer ernstig, zoodat de man er
wel bovenop zal komen.
Evenals den vorigen keer hebben
Afjehers het nu weder speciaal op
onze vestiging te Segli gemunt. En
zij hebben suoces gehad met hun
beschieting. Een onderofficier en twee
manschappen zijn aldaar slachtoffers
van 's vijands vuurevolutiën gewon
den. Gelukkig zijn die personen
slechts licht verwond, 't Wordt waar
lijk meer dan tijd, dat de Seglische
sloebers een flinke les van ons ont
vangen. Dit zal hun voor een tydje
weerhouden om onze benting als doel
voor hun vuuroefeniDgen te bezigen.
Onze Atjehsche krijgsoverste Toe
koe Djohan Pahalawan Panglima
Prang Besaar Compenie en Toekoe
Oemar, schijnen thans rust te nemen
't zij dat de generaal hem nog niet
in de gelegenheid wil stellen om met
zijn legioen nieuwe lauweren te pluk
ken onder bescherming van ons ar
tillerie vuur, 't zij dat de Panglima
zelf weinig lust heeft om zich met
de djahats te meten, ik weet het niet!
Iemand echter, die het wel weten
kan, deelde mij onder reserve mede,
dat deze zooveel besproken en zoo
verschillend beoordeelde Atjeher, nog
niet tevreden met zijn langen naam,
mooie titels en goed inkomen, thans
aspireert naar de waardigheid van
Hoeloebalang van Lepong.
Wordt in deze zijn wensch vervuld,
dan zal hij aldus een zelfstandig
hoofd zijn, met een eigen gebied.
Het landschap Lepong, behoorende
tot de zuidelyke nederzettingen van
Groot-Aijeh is een zeer vruchtbare
en schoone streek met nijvere bevol
king. Destijds stond dit landschap
onder het reohtstreeksch gezag van
Atjeh's sultan.
Na de inname van de Kraton
voerde een Iman het gezag over Le
pong, die echter in den strijd tegen
Toekoe Djohan, met zijn zonen het
leven verloor. Sedert matigde T. Djo
han zich het gezag over Lepong aan,
en hoewel door de regeering nog
niet als hoofd van dat landschap
erkend, sohynt de bevolking toch
hem reeds als zoodanig te beschouwen.
Dit energiek Atjehsoh hoofd zal in
elk geval wel den vrede en de rust
in zijn gebied weteu te bewaren,
vooral omdat de de bevolking blijk
baar met hem is ingenomen.
De overige Atjehsche Hoeloeba-
langs en Hadat-hoofden zullen intus-
schen eventueele verheffing van Toe
koe Djohan tot Hoeloebalang zeker
slechts met leede oogen aanzien, doch
in den grond van hun hart moeten
ze alsdan toch erkennen, dat het lang
zoo kwaad niet is om goede vrien
den met de compenie te zijn.
Zoo heeft zeker ook de Maharadja
van Telok-Semawé gedacht, want hij
heeft zijn tijdelijke houding tijdens
den vijandelyken inval in zijn gebied
en het verbranden van den passar
bij onze nederzetting aldaar, thans,
laat ons hopen voor goed. laten varen.
In vereeniging met odzo bondgenoo-
ten de Radja's Sawang en Sjoenda,
waarbij de radja van Kloerapangdoe-
wa zioh mede aangesloten heeft, toont
hij thans zijn goede gezindheid, door
de onruststokers die een inval in het
Tjoendasche deden, krachtig aan te
vallen en op de vlucht te drijven,
en zulks met achterlating van eenige
dooden.
In het geheel moet 's vijands ver
lies aan dooden en gewonden nog
al beduidend zijn geweest. Onzt
bondgenooten betreuren het verlies
van twee gesneuvelden en enkele
gewonden.
Een paar geweren en vele blanke
wapenen vielen hun als buit tsn deel.
De vijandelijke benden uit haar
tijdelijke vestigingen verdwenen, wer
den tot diep in het gebergte van
Boeloe nagezet, alwaar zij nu eens
rustig kunnen nadenken over de door
de zoo gehate kaffirs in den laatsten
tijd op Atjeh gevolgde politiek van
„verdeelt en heerscht."
Waarlyk, dit oude dooh beproefde,
reeds tc-n tijde der Edele O. 1. Com
pagnie zoo dikwijls ten opzichte der
inlandsche vorsten, toegepast recept,
schijnt ook nu, mits oordeelkundig
toegepast, zijn gunstige uitwerking
niet te missen.
Deze politiek heeft evenwel vele
verstokte tegenstanders, vooral onder
menig braaf militair, die haar met
minachting beschouwt.
Rechtszaken.
Verduistering.
Donderdag had zich voor de 4e kamer
der arr. rechtbank te Amsterdam te
verantwoorden Petrus Johannes
Einan, oud 51 jaar, redacteur van De
Opmerkergeboren en wonende te
Amsterdam, ter zake dat hij om
streeks October 1893 zich heeft schul
dig gemaakt aan het navolgende
dat hij alstoen, nadat hem door
Johanna Maria Cöppinger, welke van
de gebroeders Andretsch, tegen 1
November van dat jaar eene woning
had gehuurd, welke woning door
genoemde beerea verkocht wordende,
niet door haar in huur kon worden
genomen, de regeling was opgedra
gen der door genoemde-verhuurders
voor het verbreken der huurover
eenkomst te betalen schadeloosstel
ling, en nadat hij, tengevolge dier
opdracht met de verhuurders, voor
en namens mej. Cöppinger, daarvoor
was in onderhandeling getreden, voor
welke bemoeiingen hem door zijne
lastgeefster de helft der te ontvangen
schadeloosstelling als belooning was
toegezegd, en van of namens hen
als schadeloosstelling ten behoeve van
mej. Cöppinger had ontvangen een
bedrag van f575, opzettelijk van dat
bedrag een som van f273.33 uit
voorgeschreven hoofde aan zijne last
geefster toekomende, zich weder
rechtelijk heeft toegeëigend, haar
daarbij valschelijk voorgevende, dat
haar aandeel in de uitbetaalde scha
deloosstelling sleohts een bedrag van
f32.16Vs bedroeg.
Beklaagde heeft aldus wordt
door het verhoor der getuigen aan
't licht gebracht voor den „dienst"'
door hem aan mej. C., nog wel een
schoonzuster van hem bewezen, een
„honorarium" (sic!) van ruim f500
genoten.
Door den president ordervraa*
beweert bekl., aan mej. C. f 60
hebben uitbetaaldvan deeling
twee gelijke deelen zou volgens hö
nooit sprake zijn geweest.
Het O.M., waargenomen door grd
mr. Sohimmelpenninok, meende, o
do feitelijke toedracht met juisthé
is te constateeren. Als lasthebber vj
mej. C. |bad hij f575 aan zijne la|
geefster af te dragen. De buiten eej
afgelegde verklaring van mej. C hel
duidelijk gemaakt, dat bekl. nog mö
heeft geprofiteerd dau in de da
vaarding wordt genoemd. Z.E.A. his
bekl.'s bewering, dat hy opr f 5j
recht zou hebben voor zijné ve
bemoeiingen, geheel uit de lucht g
grepen.
Het O.M. requireerde mitsdi
bekl.'s schuldigverklaring aan v
duiBtering en zijne veroordeeling
een gevangenisstraf van een jaar.
Mr. Polenaar, advocaat van b
klaagde, meende dat hier jvan vt
duistering geen sprake kon zijn. W
pl. cliënt had gedaan moge veel gj
lyken op een pactum leoninum. mo:
erg duur en niet zeer n6tjes zi
strafbaar was het volgens pl. ni<
Pl. concludeerde mitsdien tot or
slag van rechtsvervolging, resp. vr
spraak.
Nadat de Hooge Raad den Hili
gomschen bloembollenhandelaar Bu
denborg heeft geweigerd, pro deo
cassatie te komen van het vonni
waarbij hij door het Hof te Amsterda
werd failliet verklaard, schijnt hij n
weder over de noodige gelden te b
schikken, althans den heer jhr. m
A. J. Rethaan Macaré, officier va
justitie te Haarlem, is, niet in dier
qualiteit echter, de cassatie beteekem
Gemengd Nieuws.
Influecza.
De influenza heerscht thans epide
misch in Engeland onder d
huisdieren. UiFde statistiek der asyle:
voor honden en katten blijkt, dat va
eerstgenoemde dieren ,6 pCt., va
laatstgenoemde 24 pCt. aan de grie
sterven.
Aan het station te Rostock is eei
kist aangekomen, die het bloedig
lijk van eene vrouw bevatte, mt
gebonden handen en voeten.
Boven het Westen van Pruise1
heeft Dinsdag een zware mist ge
hangen. Op den Rijn voor Keulen ii
dientengevolge een aak in aanvaring
gekomen met een baggermolen. De
aak zonkde opvarenden werdec
met groote moeite gered.
Te Hamburg stond de scheepvaarj
den geheelen dag stil. In de straten
zijn tal van ongelukken gebeuröj
Tegen twaalf uur in den morgei[
werd de mist zoo dicht, dat men de
straatlantaarns moest opsteken. Sedert
den herfst van 1888 had men zulk
een zwaren mist niet beleefd. j
Te Memel zijn Dinsdagmorgen doo:
den scherprechter Beindel onthoofd
Anika Greitschus en baar zoon Chris
toph Greitschus. Zij waren 26 Jun
ter dood veroordeeld wegens moorc
en het aanzetten tot moord. Christopl
heeft 17 Februari, op aanraden zijnet
moeder, zyu schoonzuster vermoord
en haar zevenjarig dochtertje, die
getuige van de daad is geweest, ver
dronken.
Woensdag is de groote klok plech
tig ingewijd, welke uit Savoye naai
Parijs is gezonden voor de nieuwe
kerk op Montmartre- De plechtigheic
werd door duizenden bijgewoond. De
klok was met kanten versierd, die
een waarde van 5000 fr. hadden. Da
feestrede werd uitgesproken door den
beroemden prediker pater Monsabxé.
In Rusland hebben dit jaar niet
minder dan 1.024.000 jongelieden
aan de loting voor den krijgsdienst
deelgenomen, waarvan 270.000 in wer-
kelyken dienst moeten treden. De
overigen zijn ingedeeld bij de militie-
reserve, behalve 17.700 die afgekeurd
zijn. Van het geheelo aantal konden
slechts 80 000 of 8 pCt lezen en
schrijven.
Cholera.
De cholera is weer te St. Petersburg
verschenen. Tot aan den 6en Novem
ber bedroeg het aantal gevallen 27,
„Waarde heer, hel zuu beter zijn, dat u zich iets
herinnerdet in plaats van u zoo vroolijk te toonen."
„Wat dan, als ik u vragen mag?"
„Dat u mij honderdduizend francB schuldig zijt en ik
nog steeds op terugbetaling wacht."
„U zult niet lang hebben te wachten mijnheer," zeide
Maxime hierop haastig.
Terzelfder tijd zocht hij uit de schatkistbiljetten er
een uit, dat de waarde vertegenwoordigde van de s©m,
die Bamalec schuldig was en hij reikte het aan Martin
Scaër over. Maar nauwelijks welk eene zonderlinge
en noodlottige eigenaardigheid beefde zijne hand
onwillekeurig en met een onwillekeurig gebaar hield hij
het papier vaBt, waarnaar de woekeraar reeds zijne hand
had uitgestrekt.
„Welnu mijnheer," vroeg de laatste, „weigert u mij
dat papier te overhandigen
„Ik volstrekt niet, volstrekt niet, hier hebt ge het."
En nu Het hij plotseling het schatkistbiljet los, alsof
het hem gelukt was een geheimzinnigen en sterken
tegenstand te overwinnen.
..Verwenschte angstmompelde hij binnensmonds,
„ik zal je wel uit mijn hart verbannen."
Martin Scaër bekeek aandachtig het schatkistbiljet
dat hem gegeven was, waarna hij verscheidene malen
boog en deze woorden mompelde
„In or !e, volkomen in orde."
„Daar hebt ge honderdduizend francs nietwaar vroeg
Bamalec, nog steeds tot spotten geneigd.
„Er ontbreekt geen centime aan."
„Die som verschilt nog al aanmerkelijk van het be
drag, dat gij mij gegeven hebt."
„U hebt ontvangen," zeide Martin Scaër haastig, „wat
was overeengekomen, dat ge zoudt hebben."
„Zeker, zeker, dat wil zeggen dertig duizend francs
minder dan het bedrag der schuldvordering, u nu uit
betaald. Voor den drommel vriend! weet gewei, dat ge
op die wijze gemeene zaken doet."
„Ik, ik en waarom als ik vragen mag?"
„Dat is heel eenvoudig, gij maakt inbreuk op de wet,
die woekerhandel verbiedt. Dat zal u den een of anderen
dag nog duur te staan komen."
„Komaan, dat is slechts scherts. Maar om zoo iets
aan te toonen daarvoor zijn bewijzen noodigwaar zult
ge die van daan halen
„Ja, ik weet het, dat ge slim zijt en uwe voorzorgen
goed neemt.
„Wel duivels. U hebt toch eene schuldbekentenis van
honderdduizend francs onderteekend. Welnu, u hebt de
honderdduizend francs moeten ontvangen. Dat is toch
duidelijk."
„Duidelijk als de nacht. Maar de voorzichtigste men-
schen begaan wel eens domheden. Ik hoop, datditcok
met u het geval zal zijn."
„Dank u voor dien wensch. Ik kan dien niet dee
len."
„Dat is mij onverschillig," merkte Bamalec op en
trachtte den ander te kwellen„het is alsof ik wat u
betreft een somber voorgevoel heb."
„Wat blief? welk voorgevoel?" vroeg Martin Scaër
eenigszinB verbaasd.
„Het schijnt mij toe, dat gij vroeger of later op onvoor-
iene wijze zult verliezen wat gij ia hoe zal ik het
„Verdient hebt door te leenen?"
„Neen, geleend hebt om te stelen."
„U beleedigt mij."
„Volstrekt niet, ik schat u naar verdienste," vervolg
de Bamalec onverstoorbair. nW«t zijt ge in werkelijk
heid? niéts meer of minder dan een uitkleeder van
degenen, die in geldelijken nood verkeeren. Dat is eene
specialiteit in den hoogsten graad, zooals de dieven
zeggen.
„Mijnheer!" zeide Martin Scaër met verstikte stem.
„Luister, ik beken het hier oprecht, dat ik niet de
volmaaktheid in eigen persoon ben, volstrekt niet I
Ik tel in mijn verleden ook een paar afkeurenswaardige
daden, en door een onweerstaanbare hebzucht gedreven
was ik heden bijna op het punt geweest mij schuldig
te maken aan de snoodste misdaad door Camille te
dwingen met een leelijken en slechten man te huwen
zooals u. Welnu, ondanks dat alles, ben ik beter dan
het schijnt. Ja mijnheer Scaër, gij doet er verkeerd
aan uwe schouders op te trekken en te glimlachen.
Wat zeg ik? zonder dat men het vermoedt, zijn er
zekere bijgeloovige gedachten bij mij opgeweld neen
ik vergis mij eenige beginselen, die ik de vrijheid
zal nemen u tot uw onderricht mede te deelen."
„Mijnheer, uwe beuzelpraatjes zijn mij onverschillig!
Hier hebt ge uwe quitantie. Wees zoo goed ze aan te
nemen en mij te veroorloven heen te gaan."
„Een klein oogenblikje nog, waarde vriendje hebt
ine te ongelukkig gemaakt dan dat het mij niet vergund
zou zijn je een onaangenaam kwartiertje te bezorgen."
Terwijl hij dit zeide nam hij de quitantie aan wierp
die op een tafeltje en greep vervolgens den woekeraar
bij den arm om hem te dwingen naar hem te luiste
ren."
„Ziehier nu mijne denkbeelden of liever mijne prin
cipes," vervolgde hij. „Het kan eenigszings als eene ge
loofsbelijdenis worden beschouwd."
„Het is goed!" zeide Scaë', met eene houding die
onverschilligheid en gelatenheid aantoonde. „Vertel maar
op die belijdenis."
„Ik geloof, dat geen enkel kwaad ooit ongestraft
blijft en dat de gerechtigheid der menschen hier bene'
den alle schuldige daden treft. Ik geloof bovendien, dat
God Bteeds straft de ongelukkigen, die niet gestraft
kunnen worden door menschelijke wetten als die daar
toe onbekwaam of onmachtig zijn."
Maxime huiverdd zonder dat de anderen het be
merkten.
„Dat is mijne belijdenis," antwooride Bam: lec, „wat
dunkt u daarvan
Wordt vervolgd).