De reis vau talie» Gak
Van mijne vensters kon ik dwars
over de binnenplaats zien in de ver
trekken waar de] familie van den
kleinen Gabriel woonde, dien men in
't heele huis de .kleine Gab" noemde.
De vader was coupeur in Jeen confec
tiemagazijn, de moeder, een zwakke
vrouw, met een bleek gezicht, hield
zich den heelen dag met de huis
houding bezig en bracht daarin het
overschot van hare gezondheid zoek.
Van de vijf kinderen waren er drie
buitenshuis, de twee anderen waren
een meisje van achttien jaar die naai
ster was en de kleine Gab, een
bocheltje. Zooals vele kinderen van
menschen, die hun gansche leven
hebben doorgebracht in ongezonde
werkplaatsen of donkere, sleoht ge
ventileerde achterkamers, was de
kleine Gab een zwak ventje. Zijn
schouders kwamen op de dezelfde
hoogte als zijn ooren, zijn slappe
dunne beentjes zakten door onder
het gewicht van zijn misvormd
lichaampje en hij kon dan ook niet
loopen zonder den steun van een
orthopaedisch corset. Op zijn ge-
draaiden romp stond een groot hoofd,
o .matig ontwikkeld maar zijn gezicht
was lief en aantrekkelijk en er lag
een uitdrukking van diepen weemoed
iü. Acht jaar was hij, maar wie zijn
mager gedraaid lichaampje zag, kon
zich nauwelijks voorstellen dat hij
ouder was dan vijf. Droevig en pein
zend staarden zijn donkerbruine oogen
u aan. Do vader, de moeder en de
zuster hadden hem innig lief om zijn
vriendelijke manieren en zijn buiten
gewone intelligentie. De dokter had
hem verboden te werken, maar bij
wijze van afleiding ging hij eiken dag
naar een school, waar hij aandachtig
zat te luisteren en alles onthield.
Op zekeren avond na schooltijd
zag ik hem zitten, leunende tegen de
luge van den portier. Zijn moeder was
uitgegaan om inkoopen te doen en
zijn zuster om haar naaiwerk naar
den winkel te brengen en zoo zat hij
daar te wachten, verlangend turende
naar de straat. Terwijl ik hem goe
dendag zei en wat met hem praatte,
keken zijn bruine oo?en mij angstig
en verschrikt aan, als die van een
gejaagd hert. Daar kwam plotseling
tijn zuster aan, hijgend van de haast
waarmee ze naar nuis was geloopen.
„Och, lieve Gabr'.ep ze, „ik heb
je laten wachten, hé? Werd jo al
ongeduldig
.Neen," zei het kind met een stem
metje zoo helder als kristal, „ik dacht
alleen bij mijzelven, dat je weg waart
gegaan en niet meer bij mij terug
z>udt komen. Ik ben ook zoo zieke
lijk en vervelend 1"
„O, ondeugende jongen zei het
tnei-je zachtjes, terwijl ze zijn gezichtje
hartelijk kuste en daarop, zich tot
iüij kterende, zei ze met tranen in
hare stem: „kij is zoo lief, hij rede
neert als een volwassen meatch
Boe jammer, dat zijn gezondheid zoo
zwak is. De dokter zegt, dat wanneer
hij dezen zomer naar Berck kon gaan,
de zeelucht en hot spelen op het zand
hem waarschijnlijk wel zouden gene
zen. Maar Berck is zo) ver ea het
kost zooveel geld, hem daarheen te
laten gaan. Ecfin, ik zal trachten te
verdienen wat er voor noodig is."
Het dappere meisje werkte van den
vroegen morgen tot den laten avond.
Bijkans zonder te rusten liet zij maar
steeds hare machine draaien. Ik
hoorde het tikken nog diep ia den
nachtr.chler de verlichte gordijnen
zag ik haar; over bet werk gebogen
gedaante en dncht onwillekeurig aan
een der strophen van het vers van
Thomas Hood„naai, naai, naai tot
de oogen zwaar worden als locd
naai op den Bomberen Decemberdag
op den warmen, zonnigen voorjaars
dag terwijl de zwaluwen die langs
het kleine venster scheren u schijnen
te bespotten met hunne lente
Iedereen in het huis kende den
kleinen Gab en de vrouwen gaven
om zijnentwil gaarne werk aan zijn
zuster* Men hield het kind staande
op de trap, maakte een praatje met
hem, liefkoosde hem en zond hem
snoeperijen hij onttrok zich schuw
aan die blijken van vriendschap en
dacht, meer orgeru-t dan verheugd,
er langen tijd over na. „De dame die
hier pas is gekomen geelt mij speel
goed,1' zei hij eens tot zijn zuster, „en
zij kent mij niet eens." Toen voegde
hij er na een poosje te hebben nage
dacht, langzaam bij„zou dat mis
schien zijn omdat ik gebocheld ben?"
Intusschen had de naaister over
vloedig werk, haar spaarpotje groeide
steeds aan in een la van de com
mode. Het was bijna Juli en er wer
den toebereidselen gemaakt voor het
vertrek van den kleinen Gab. Er
werd een pakje voor hem gemaakt en
een kofler gekocht en do kleine Gab
praatte tot zijn schoolmakkers over
niets dan over zijn reis naar het zee
bad toen opeens een ongeluk alles
bedierf. De jonge vrouw van den
ambtenaar die op de vijfde verdieping
woonde, had de naaister opgedragen
haar bruidsjapon, een duur stak, te
vermaken naar de laatste mode om
voor de bals van den volgenden win
ter te kunnen dienen. Op zekeren
avond speelde Gab met den inktko
ker en liet dien plotseling uit zijn
zwakke handen vallen, de inkt
stroomde over den satijnen japon»
Hij werd niet beknord, helaas zijn
verschrikt gezichtje bewees hoe ont
steld hijzelf al wae. De zustsr sponsde
zenuwachtig de inkt af, maar het
was te laat: acht meter satijn was
reddeloos bedorven I Nu had men het
ongeval aan de klant kunnen vertel
len en haar medelijden opwekken t9n
gunste van JGab, maar zij was zelf
niet rijk en de satijnen japon haar
eenig feestkleedbovendien bad de
naaister den trots der armen en wilde
in geen geval anderen op de hoogte
brengen v^n de huiselijke misère. Er
bleef dus niets over, dan in den „Bon
Marcbé" acht meter satijn te koopen.
Dat kostte honderdtwintig franos en
maakte een geduchte bres in de
spaarpenningen. Dit jaar was er aan
de zeebaden geen denken. Het moe
dige meisje kuste liefderijk den klei
nen Gab en ging met nieuwen ijver
aan 't werk.
Het was een moeielijke winter voor
het gezin. Da natte herfst had den
kleinen Gab duchtig aangepakt. Al
zijn beenderen deden hem pijn, hij
had nn en dan koorts en vaak hoof 1-
pijnen. De dokter had toen hij hem'
nog eens onderzocht, het hoold gej
schud en weer van Berck gesproken.
Zoodra het zachte weer kwam moest
hij er stellig heen. Het meisje ver
zekerde, dat hij einde Mei vertrekken
zou en de naaimachine stond geen
oogenblik meer stil, de nachtwake
werd steeds langer. Ooi Gab bezig
te houden had men een prentenboek
voor hem gekocht met niets dan al-
beeldingen van strand en zee, haven b
met hunne mastbosschen, kaden,
zeekusten, gestoffeerd met ontelbare
visschersbooten. Het kind sprak van
niets dan van de zee. Hij zag haar
in zijn droomen en somtijds had hij
turende voor het kleine venstertje in
de binnenplaats, zonderlinge hallu-
cinatiën van door klotsende golven
bespoelde stranden, van groote water
vlakten waarop groote vaartuigen
dreven met volle zeilen Dan weer
nam hij een grooten schelp van den
schoorsteenmantel, braoht dien aan
zijn oor en luisterde in stille verruk
king naar het verre ruischen van de
zee.
De winter was bijzonder nat en
kond en ik ontmoette Gab niet meer.
De dokter hal hem verboden uit
te gaan. Van tijd tot tijd zig
ik hem aan het raam en dan
teekende zijn mager vingertje den
vorm van een schip op de be
slagen ruiten. Maar wanneer bij dan
zag dat ik op hem lette trok hij schuw
de gordijnen dicht. Ongeveer half
Maart zag ik hem ojk niet meer voor
het venster. Zijne beenderen deden
hem steeds meer pijD, zijn zwakke
beentjes k-mden hem niet meer dra
gen en zijn hoofdpijnen namen toe.
Hij bracht nu gansche dagen door
op zijn bad en bladerde voordezoo-
veeiste maal in zijn prentenboek;
toch had hij de gedachte aan derei3
nog niet opgegeven.
„Wanneer vertrekken we nu?"j
vroeg hij aan zijn zuster en wanneer
deze hem dan antwoordde, dat hij op
het zucate weer moest wachten, dan
knikte hij weemoedig en zei: „ik heb
haast om beter te worden, zie je, dan
behoeven jelui niet meer om mij te
schreien 1"
Een andermaal liet hij zich de na
men noemen van de station-, die de
trein moest passeerenCtiantiüy,
Clermont, Amiens, Abbeville en dan
eindelijk de zee. „Als ik daar maar
eenmaal ben, zullen mijn beenderen
geen pijn meer doen". In afwachting
daarvan moest bij den grooten schelp
voortdurend bij zioh hebben en lui
sterde dan gretig naar het ruischen der
zee
Het werd Paschen. Ik hoorde het
e.-ntonig tikken van de naaimachine
niet meer. Nu brandde de lamp den
ganschen nacht in het Vertrekt er
werd gewaakt bij het bed van het
zieke kind.
„Hij ligt op het uiterste," zei de
vrouw van den concierge, terwijl ze
werktuigelijk haar gezonden, dikken
jongen tegen zich aandrukte, ,,'t Zal
een verlossing zijn voor 't schaap"j
Op zekeren dag werd er een klein
doodkistje uit het huis gedragen. Het
was de doodki-t v. n den kleinen Gab,
die eindelijk vertrok, niet naar zee,
maar voor de Groote Reis, waar van
niemand wederkeert.
Uit het fransch van
Andre Thcuriet.
BINNENLAND.
De kieswet.
Vervolg.)
Zeer vele leden oordeelden, dat de
uitbreiding van het gemeentelijk kies
recht groote gevaren zou medebrengen
en er waren leden die ook meenden,
dat kiesrecht niet behoorde herzien
te worden, dan na eene regeling van
de inrioh iag der gemetntebesturen
en eene herziening van de finanoioele
verhouding der gemeente en het Rijk
Slechts enkele leden waren van
meening, dat er geen redea bestaat
om het gemoentelyk kiesrèoht minder
Aer uit te breiden dan het kiesreoht
voor de Kamer. Sommige leden
drongen er op aan dat de regeering
althans de regeling van het gemeen
telijk kiesrecht in een afzonderlijk
ontwerp zou opnemen.
De voornemens tot splitsing van
vele gemeenten in kiesdistricten voor
de gemeentelijke verkiezingen, vonden
bij zeer vele leden ernstige tegen
kantingen, als zullende leiden tot
eene vertegenwoordiging van de on-
derdeelen eener gemeente. Andere
leden deelden deze bezwaren niet,
omdat door die splitsing betere af
spiegeling zou worden verkregen van
de schakeeringen der meeningen in
de gemeente.
6o. De uitsluiting van bedeelden.
Tegen het door de reg. met betrek
king tot dat punt ingenomen stand
punt werden versohillende bedenkin
gen ingebracht, waarby vele leden
betoogden dat het tegenwoordige
ministerie thans ter zake van de
bedeelingsquaestie een standpunt ver
dedigt, dat het hoofd van dat minis
terie vroeger nadrukkelijk en her
haaldelijk als strijdig met de grondwet
had bestreden. Het voorstel der re
geering vond bij andere leden ver
dediging, maar gaf nog tot versohil
lende opmerkingen aanleiding.
7o. Het vermoedelijk aantal kiezers.
Vele leden drongen er op aan, dat
de reg. een raming zou overleggen
van het aantal kiezers, dat kiesreoht
zal erlangen en dat daaruit tevens
moet blijken, welke ingezetenen in
de versohillende klassen der maat
schappij in het kiezerscorps zullen
worden opgenomen. Zy meenden, dat
zonder die opgave de reg. niet kan
vergen dat de Kamer het wetsontwerp
zal aannemen.
Andere leden hechtten aan nadere
gegevens weinig waarde en sommige
leden verwachtten een even groot
aantal kiezers als het ontwerp der
vorige regeering gaf.
8o. De kiestabel. Algemeen was
men van gevoelen, dat de eenmaal
bestaande indeeling der distrioten
onveranderd moest blijven. Om de
onderdeelen gaven de bepalingen
omtrent de oandidaatstelling en het
oouloirstelsel tot vele bedenkingen
aanleiding.
Verscheidene leden zagen in de
bepaling voor den tijd der stemming
voor de werklieden groote bezwaren,
maar omtrent de vraag, op welke
wyze de tijd van stemming geregeld
moest worden, liepen de gevoelens
zeer uiteen eveneens bleken bezwa
ren te bestaan tegen de onmiddellijke
opening der stembus.
De bepaling tegen uitoefening van
pressie, ten doel hebbende werklieden
te bewegen van hun kiesrecht ge
bruik te maken, kwam sommigen te
beperkt voor.
Bij de behandeling van de verhou
ding van het wetsontwerp tot de
Grondwet kwamen versoheidene leden
op tegen de bewering der Memorie
van Toeliohting, dat dit wetsontwerp
bevat, niet eene, maar de uitwerking
van het in de Grondwet gehuldigde
stelsel. Op die bewering doet de
minister volgen, dat over de waarde
van het stelsel der Grondwet niet
behoeft gestreden te worden en dat
het geen nut zou hebben zijne voor-
deelen in bet licht te stellen of zijne
gebreken aan te wijzen. Deze zin
sneden schenen, naar het dezen leden
voorkwam, het bewys te moeten ver
vangen van de vooropgestelde mee-
niag, dat bet ontwerp inderdaad is
de uitwerking van het stelsel der
Grondwet, en dus krachtens een ge
biedend voorschrift der Grondwet
zoo en niet anders moest worden
ingericht.
Deze meening werd overigens ge
heel onjuist geacht. Het stelsel der
Grondwet kon alleen worden opge
maakt uit het eerste lid van art. 80
Daarin wordt bepaald, dat de man
nelijke ingezetenen, tevens Neder
landers niet beneden 23 iar-'n oud,
de door de kieswet te bepalen kentee
kenen van geschiktheid en maat-
schappelrjken welstand moeten be
zitten om h9t kiesreoht te kunnen
uitoefenen. Welke die kenteekenen
zullen of moeten zijn, wordt in d6
Grondwet niet nader omsohreven, de
bepaling daarvan wordt uitdrukkelijk
en geheel aan den wetgever overge
laten.
Het wa3 dus niet twijfelachtig, dat
de wetgever volkomen bevoegd zal
zijn andere kenteekenen te kiezen,
dan die, welke in dit ontwerp zijn
vermeld. Evenmin was de wetgever
op eenigerlei wyze gebonden aan de
additioneels artikelen der Grondwet
Het kon dus ter verdediging van
het voorstel om de kenteekenen in
de eerste plaats aan de 's Rijks
directe belastingen te ontleenen niet
afdoen, dat, gelijk in den aanhef van
§2 der Memorie van Toeliohting ge
zegd wordt' dit in overeenstemming
is met de regeling vervat in de addi-
tioneele artikelen. Zulk eene verwij
zing naar de adcitianeele artikelen
kon geenszins vervangen het ter ver
dediging van het wetsontwerp onmis
bare betoog, dat door de voor ge
stelde bepalingen eene behoorlijke on
doeltreffende regeling van het kies
recht zal worden verkregen.
Naar aanleiding hiervan werd door
andere leden herinnerd aan de grond
wettelijke bezwaren tegen het wets
ontwerp van de vorige Regeering
ingebracht. De tegenwoordige Reg.
heeft in haar wetsontwerp een stel
sel van positieve kenteekenen opge
nomen en daarmede aan den eisch
der Grondwet voldaan. Haar ontwerp
kan dan ook als de uitwerking van
het grondwettelijk voorschrift worden
beschouwd, in dien zin dat de
methode in het wetsontwerp gevolgd
is die, welke door den grondwetge
ver werd verlangd. Het sprak overi
gens, naar men meende, vanzelf, dat
de wetgever volstrekt niet is gebon
den aan de voorloopige regeling der
additioneels artikelen. Maar men kon
niet zien, dat het tegendeel in de M.
v. T. beweerd is.
De bewering, oat het voorstel der
vorige Regeering schipbreuk heeft
geleden, omdat geene positieve ken
teekenen van welstand en geschikt
heid waren aangegeven, werd door
andere leden weder betwist; naar
hunne meening werd het wetsont
werp niet goedgekeurd, omdat daarin
eêne te groote uitbreiding van het
kiesrecht was voorgesteld.
Enkele leden achtten het in strijd
met de Grondwet, dat de kiezers
volgens het ontwerp niet zullen heb
ben te voldoen aan een kenteeken
van geschiktheid èn aan een ken
teeken van maatsohappelijken wel
stand, maar dat mei éen kenteeken
genoegen wordt genomen. Zij konden
dit niet overeenbrengen met de dui
delijke letter van art. 80 der Grond
wet.
De Keizer van Rusland heeft de
gedelegeerden op het in 1894 te
Peterburg gehouden Pomologisoh
congres, de heeren W. A. Viruly
Verbrugge te Rotterdam en P. F. L.
Waldeok te Loosduinen, benoemd,
den eerste tot ridder 2e klasso vim
de St. Annaorde, den tweede tot
oommandeur der orde van St. Sta
nislaus.
Werkmanskaarten,
Door de Maatsohappjj tut Exploitatie
van Staatsspoorwegen, zullen werk-
manskaarten worden uitgegeven, gel
dig voor een week, tegen zeer billy-
ken prijs. De aanvrage daartoe moet
vergezeld gaan van eene verklaring,
volgens een op de stations te verkrij
gen model, waaruit moet blijken, dat
men werkman is.
Met deze kaart kunnen werklieden
iederen dag heen en weer reizen
in den regel heen met den eersten
en terug met den laatsten trein.
De prijzen dezer kaarten zynvan
1 tot 10 K.M. f 0 60, vau 11 tot 20
KM. f120, van 21 tot 30 K.M.
f 1.80, enz.
Naar wij vernemen zullen in 1896
in de Kweekschool voor de Zeevaart
te Amsterdam geene leerlingen wor
den opgenomen ter opleiding voor
de Gouvernements-Marine in Ned.-
Indië. Hbld.
Donderdagavond vergaderden te
Aalsmeer de besturen der verschil
lende plaatselijke antirevolutionaire
kiesvereenigingen in het provinciaal
kiesdisiriot Nieuwer-Amstel te Amstel
veen tot het kiezen van voorloopige
candidaten voor de vaoature-Ledeboer
Als zoodanig werden gekozen de
heeren C* van Bladeren, wethouder
te Nieuwer-Amstel, G. A A. Knaap,
landbouwer te Haarlemmermeer en
J. van Zijverden, oud-wethouder al
hier. Uit dit drietal zullen de plaat
selijke kiesvereenigingen eene defi
nitieve keuze moeten doen.
De verkiezing van een lid der
Prov. Staten x^an Noord-Holland in
het district Nieuwer-Amstel is bepaald
op Dinsdag 3 Dec. Herstemming, zoo
noodig, op Dinsdag 17 Dec.
Een kna%p vermist.
In verband met de raadselachtige
verdwijning van het '0-jarig zoontje
van H., wonende te Rotterdam, deelt
de N. R. C. het navolgende mede:
Na Maandagmiddag op den ge
wonen tijd naar school gegaan on
daaruit gekomen te zijn, zag zekere
M. een knaap van zijn leeftijd, en
op dezelfde school gaande, dat hij
bij de school in de Josephstraat
door een onbekenden man werd aan
gesproken ook hoorde hij, dat die
man aan het kind vijf centen bood,
indien hij hem den weg naar den
Nieuwen Binnenweg wilde wijzen.
De vyf oenten, voor een schooljon
gen een heele schat, bewogen den
10-jarigen H. naar het aanbod te
luisteren en er aan te voldoen.
Ruim 5 uren daarna zag de zoon
van den hoofdonderwijzer bij wien
H. op school gaat, hem met een man
op den 's-Gravendykwal aan den
Nieuwen Binnenweg op vertrouwe
lijke wijze gearmd loopen, en des
avonds te 7 uren zag weder een
andere scholier den knaap met dien
man op het Haagscheveer. Sedert
werd van hem geen spoor ontdekt.
De vader gaf reeds Maandag na
middag om 6 uren aan de politie
kennis van het vermissen van zijn
kind. Een portret van den knaap
berust aan het politiebure u in de
Witte-de-Withsiraat.
Door de politie wordt bij de ver
trekkende treinen en booten scherp
toegezien. Men vermoedt echter,
dat de knaap zich nog in deze ge
meente bevindt.
Cherchezi'homme.
Woensdagavond geraakten te
Utrecht twee omstreeks 19-jarige
dienstmeisjes in de Haverstraat aan
hot twisten over een vrijer, die eerst
met de eene verkeering had gehad,
doch sedert kort zijn hart aan de
andere had gesohonken. Daar beiden
steeds driftiger werden, bleef bet
niet bij woorden doch werden zij
spoedig handgemeen, waarby nagels
of haarspelden als wapens schenen
te worden gebezigd, aithans toen het
aan andere vrouwen mocht gelukken
de vechtenden te scheiden', waren
sporen daarvan by een harer, wie
het bloed langs het aangezicht liep,
duidelijk zichtbaar, terwijl de andere
beweerde, dat hare medeminnares
haar een bos haar uit het hoofd had
getrokken, en dit aan hen, die daar
aan mochten twij elen liet zien.
Gelukkig maakte de komst van een
politie agent aan dit minder verkwik
kend schouwspel een einde.
Werkloosheid.
Men schrijft uit Opsterland
't Begint er bier, vooral teTerwis-
pel, voor den werkmansstand hoe
langer zoo treuriger uit te zien. De
verdiensten staan stil. Slechts een
klein deel kan tegenwoordig werk
vinden bij dezen en genen, die het
goedvindt om werk te laten verrioh-
ten. Er zijn thans eigenaren die niets
laten doen, terwijl dit vorige jaren
toch anders wasnaar beweerd wordt
zijn er ook, die zich ontslagen reko-
nen van de zedelijke verplichting tot
werkverschaffing, nu er eene atdee-
ling bestaat van de vereeniging „Door
arbeid tot verbeteringDe arbeider
lijdt er intusschen maar onder. Ge
melde afdeeling geeft thans nog slechts
aan enkele personen werk.
Het overgroote aanbod van werk
krachten heeft haar, nadat zij gedu
rende eenigen tijd een aantal arbei
ders aan werk heeft geholpen, ge
noodzaakt om nu reeds werkvolk te
bedanken. Dat zioh dezer dagen reeds
eenige malen een groot aantal ar
beiders uit Terwispel naar Gorredyk
begaf, om te trachten toezegging voor
arbeid te bekomen, baarde dan ook
geenszins verwondering; de terug-
tooht naar huis moest evenwel pn-
verrichterzake worden ondernomen.
Dat deze toestand tot diepe armoede
leidt, laat zioh denken. Flinke arbei
ders in de kraoht huns levens, zien
zich door de omstandigheden ge
noodzaakt om ondersteuning te vra
gen bij de Armbesturen. Niet zonder
bezorgdheid wordt de toekomst tege
moet gezien.
Sedert geruimen tijd werd in de
magazijnen der firma P. Regout
Co. te Maastrioht telkens glaswerk
vermist en wist men, dat in de om
streken van Sittart en Beek glaswerk
beneden fabrieksprijs werd ver
kocht, zoodat men wol diefstal ver
moedde, dooh de iladers niet kon
ontdekken. Dit laatste is thans gelukt
aan den wachtmeester der marechaus
see Keyzer, te Maastricht. Na eerst
den heler opgespoord en tot beken
tei.is gebraoht te hebben, werden
hem door dezen als de vermoedelijke
daders aangewezen twee personen, in
dienst der firma. Het drietal zit thans
aohter slot en grendel.
Pers Overzicht.
Onze Politie.
De Utrechtsche Courant noemt in
een hoofdartikel over „juBtitie, politie
en publiek" een paar feiten op, die
sterk pleiten tegen de volkomen
betrouwbaarheid van justitieele ver
klaringen door politiebeambten. Naar
aanleiding hiervan spreekt zij den
wensoh uit, dat, wat een politiebe
ambte slechts meent te hebben gezien
of gehoord, door hem niet als vast
staande waarheid aan do justitie worde
overgeleverd, daar „de ambtseed eens
door den dienaar der politie afgelegd
niet minder heilig is, dan die welke
door eiken andere getuige voor de
rechtbank wordt uitgesproken, en de
gedachte reeds ontzettend is, dat zij
kan worden misbruikt, om op licht
vaardige verklaringen het zegel der
waarachtigheid te drukaen.
„Zulk een wantrouwen in de waar
heidsliefde der politie, eens bij bet
publiek gewekt, zal, als het door
feiten wordt versterkt, meer dan iets
anders de achting en het gezagvoor
de handhavers der publieke orde en
veiligheid ondermijnen en vernietigen."
Na de tentoonstelling.
De houding van de Regeering in
zake de wereldtentoonstelling schijnt
bij de pers niet veel instemming te
vinden. Eerst spraken de radicale
Amsterdammer en de ami-revolutio-
naire Standaard er hun oordeel over
uit, en nu weder heeft het liberale
weekblad de Nederlander er een
artikel aan gewijd, waarin het in
herinnering brengt dat de tentoon
stelling, als zoodanig, en als wereld
tentoonstelling nog veel meer mislukt
is. Hiervan de schuld aan de ont
werpers te geven, die maanden lang
met groote energie zioh hebben in
gespannen om een beter resultaat te
verkrijgen, zou dus betoogt de
Ned. onbillijk zijnin de Regeering
is hot echter,meeat het blad, te wraken,
dat zij zich met de zaak ging bemoeien.
Hierna in herinnering brengende
wat de Regeering deed, ook als in
antwoord op do kritiek, die desbe
treffend in het afdeelingsverslag der
Kamer werd uitgeoefend, zegt hel
blad
„Het heeft er veel van, [alsof de
Regeering tot de Tweede Kamer heeft
willen zeggen uw bekrompen critiek
zal ons met verhinderen recht te doen
tegenover de velen, die aan het vader
land, zoo onschatbare diensten hebben
bewezenals wij ons iets te verwijten
hadden, dan was het, dat wij de
maoneD, die zulk oen onderneming
op touw hebben gezet, nog niet ge
noeg hebben geëerdnog éen woord
van afkeuring en een nieuwe lijst
van gedecoreerden zal volgen. „Of de
Tweede Kamer door zulke argumen
ten uit het veld zal worden gesiagen
en nu verder, uit vrees voor nog
erger, over deze zaak een diep stil
zwijgen zal bewaren, moet de toekomst
leoren. Maar wij veroorloven ons de
vraag, of de Kamer met gerechtigd
zou zijn op deze uitdagiDg te ant
woorden, niet met lange beschouwin
gen, niet met lange beschouwingen,
maur ook met een daad."
Het Volksdagblad zogt met het oog
op die „daad" van de Nederl.
„Het blad voegt er niet bij welke
„daad" het hier eigenlijk op het oog
heeft.
„Een motie van afkeuring Maar
dat zijn toch ook weer woorden.
„De regeering wegjagen Maar dat
is hensoh de heele Wereldtentoon
stelling niet waard.
„De verstandige daad zou wezen
om al die ridderordes af te sohaffen.
Die kweeken toch maar ijdelheid en
nayver."
Rechtszaken.
Schade in goeden naam.
Voor den Hoogen Raad, Kamer
van burgerlijke zaken, diende Vrijdag
de vordering van een jonge dochter
te Sittard, tegen den uitgever van de
Limburger Koerier tot betaling van
f 12,000 of zooveel minder als de
rechter zou vermeenen te behooren,
als vergoeding voor sohade in eer en
goeden naam wegens het in boven
genoemd blad opnemen van een voo s'
eisoheresse beleedigend artikeltje.
De rechtbank te Maastricht en jhe n
Hof te 's Hertogenbosch ontzegdeijj»
die vordering en daartegen voerdts
nu mr. C. J. Francois o. a. aan daz
by die beslissing z i. ten onreoht z
was uitgegaan van de overwegingv
dat een beleedigend stuk dan alleet li
kan aanleiding geven tot een burger-s
lijken eisch als dat stuk onder he
bereik der strafwet valt en dat ook
ten onrechte door het Hof als ver
eisohte is gesteld, dat de beleediging
opzettelijk moet zyn gesohied.
Voor den uitgever trad op mr. W v
Thorbeoke.
De conolusie van het M. word
later medegedeeld.
öemengd Nieuws.
Eene audiëntie bij koningin
Viotoria.
Khama. Bathoen en Sebeli, de dri(
Kaffer vorsten die in Engeland ver
toeven, zyn Woensdag op Windsor
Castle bij de koningin toegelaten.
De twee zendelingen, die hen gedu
rende hun geheele verblijf in Enge
land ter zyde hebben gestaan, warec
ook nu by hen. Na een lunoh op hel
kasteel, nadat hun beduid was hoe
zij zioh te gedragen hadden, ver
den de Kaffervorsten door Chamber
lain bij de koningin ingeleid. Dez<
ontving hen zittende. De vorsten leg
den hunne geschenken aan har<
voeten, twee kostbare luipaardenvel
!en en een jakhalsvel. Toen spra's
de koningin hen toe, zeide dat zij d<
getroffen sohikking goedkeurde en
blij was dat de vorsten den drank,
dien vloek, van hun volk af wilde
houden, en wenschte hun geluk
Daarna kregen de vorsten gesohen-
ken, ieder een fraai gebonden Nieu
we Testament in het Betsjoeaansch,
een portret van de koningin en eene
sjaal, Sebeli en Bathoen voor hunne
vrouwen, Khama, die weduwnaar is,
voor zijne oudste dochter. Na het
kasteel bekeken te hebben, gingen
zij weer heen.
De Kaffers zijn over het bezoek
verrukt. „Als wij terug zyn," zeider
zij, „Tulltn wy zeggen, datEngelanc
wezenlijk een koniDgin heeft, want
wij hebben haar gezien en met haar
gesproken, en als iemand nrg twij
felt, zullen wij onze geschenken laten
zien." Sebeli zei.,H. M. is innemend,
zy heeft een vriendelijk gezicht en
een lieve stem, maar ik dacht niet,
dat zy zoo klein was en er zoo sterk
uitzag." Het kasteel vonden zij
prachtiger dan al wat zij gezien had-
deD. De Bank van Eogeland was
rijk, maar Windsor Castle rijk en
mooi. In elke kamer was er goud
Chamberlain hebben zij Moatlhoai
gedoopt, hetgeen omgezet beteekent
hij die de dingen reoht maakt.
Heden zouden de vorsten vertrek
ken.
Werkstaking aan do Clyde, i
De werkstaking in het scheepsbouw-
vók kan nog tot zeer ernstige ge
beurtenissen aanleiding geven. De
patroons zijn voornemens den strijd
t?gen de werkliedenvereniging met
vereende krachten tot het einde vol
te houden. Zij willen echter niet in
gebreke biyven de bestellingen uit te
voeren die zij reeds hadden gekregen,
en hebben daartoe agenten naar
België en Duitsohland gezonden om
werklieden aan te werven. Ook heb-1
ben zij een contract gesloten met een i
Amerikaan, die hun heeft beloofd
binnen drie weken 4000 soheepstim-1
merlieden te zullen leveren.
Het was te verwachten, dat tegen
een invoer van vreemde arbeidskracht
op zoo groote sohaal do Britsche j
arbeiders als éen man in opstand
zouden komenen uit een door een
onhandigheid bekend geworden ge- I
heim rondschrijven aan de vakver-
eenigingen blijkt dan ook, dat voor l
het geval het werk aan de Clyde I
wordt gedaan door buitenlandsche
arbeiders, een algemeene werkstaking
zelfs van de spoorwegbeambten
wordt voorbereid.
In het Bïjou Opera House te Mil- f
waukee wilde een reizend tooneel-
gezeischap het stuk Captain Paul van
Horace Deliffer opvoeren. Kort voor
het begin der opvoering was de
requiciteur bezig, vier kanonnen die I
in het derde bedrijf moesten worden
afgeschoten, op te stellen. Hij daoht j
dat ttvee er van nog niot geladen
waren en ging voor den mood zitten
om op het laden toe te kijken. Hy
kreeg het i u te kwaad met doD elec-
trischen geleiddraad, die ook dienen
moest om de kanonnen te doen af
gaan. De draad kwam io aanraking
met de lonten en de ladingen van
twee kanonnen drongen den requisi-
teur in het lichaam. Hij was onmid
dellijk dood.
VARIA.
De overleden Pruisische minister
Bitter was een groot liefhebber van
muziek.
Eens op een zijner reizen, hield
hij zich een paar dagen op in het
stadje Landshut en maakte van daar
uit een paar tochtjes in de fraaie
omgeving. Het rijtuig hield stil voor
een landelijke herberg, opdat de rei
zigers eenige verversohingen konden
gebruiken. De minister vond de
gelagkamer geheel gevuld met een
menigte jonge boeren en boerinnen,
blykbaar allen hier bijeen om een
dansje te maken. Maar hoe te dan
sen De musiek bleek weg te zyn
gebleven. De minister ziet de piano
staan en voelt op eens een onweer-