De reis vau talie» Gak Van mijne vensters kon ik dwars over de binnenplaats zien in de ver trekken waar de] familie van den kleinen Gabriel woonde, dien men in 't heele huis de .kleine Gab" noemde. De vader was coupeur in Jeen confec tiemagazijn, de moeder, een zwakke vrouw, met een bleek gezicht, hield zich den heelen dag met de huis houding bezig en bracht daarin het overschot van hare gezondheid zoek. Van de vijf kinderen waren er drie buitenshuis, de twee anderen waren een meisje van achttien jaar die naai ster was en de kleine Gab, een bocheltje. Zooals vele kinderen van menschen, die hun gansche leven hebben doorgebracht in ongezonde werkplaatsen of donkere, sleoht ge ventileerde achterkamers, was de kleine Gab een zwak ventje. Zijn schouders kwamen op de dezelfde hoogte als zijn ooren, zijn slappe dunne beentjes zakten door onder het gewicht van zijn misvormd lichaampje en hij kon dan ook niet loopen zonder den steun van een orthopaedisch corset. Op zijn ge- draaiden romp stond een groot hoofd, o .matig ontwikkeld maar zijn gezicht was lief en aantrekkelijk en er lag een uitdrukking van diepen weemoed iü. Acht jaar was hij, maar wie zijn mager gedraaid lichaampje zag, kon zich nauwelijks voorstellen dat hij ouder was dan vijf. Droevig en pein zend staarden zijn donkerbruine oogen u aan. Do vader, de moeder en de zuster hadden hem innig lief om zijn vriendelijke manieren en zijn buiten gewone intelligentie. De dokter had hem verboden te werken, maar bij wijze van afleiding ging hij eiken dag naar een school, waar hij aandachtig zat te luisteren en alles onthield. Op zekeren avond na schooltijd zag ik hem zitten, leunende tegen de luge van den portier. Zijn moeder was uitgegaan om inkoopen te doen en zijn zuster om haar naaiwerk naar den winkel te brengen en zoo zat hij daar te wachten, verlangend turende naar de straat. Terwijl ik hem goe dendag zei en wat met hem praatte, keken zijn bruine oo?en mij angstig en verschrikt aan, als die van een gejaagd hert. Daar kwam plotseling tijn zuster aan, hijgend van de haast waarmee ze naar nuis was geloopen. „Och, lieve Gabr'.ep ze, „ik heb je laten wachten, hé? Werd jo al ongeduldig .Neen," zei het kind met een stem metje zoo helder als kristal, „ik dacht alleen bij mijzelven, dat je weg waart gegaan en niet meer bij mij terug z>udt komen. Ik ben ook zoo zieke lijk en vervelend 1" „O, ondeugende jongen zei het tnei-je zachtjes, terwijl ze zijn gezichtje hartelijk kuste en daarop, zich tot iüij kterende, zei ze met tranen in hare stem: „kij is zoo lief, hij rede neert als een volwassen meatch Boe jammer, dat zijn gezondheid zoo zwak is. De dokter zegt, dat wanneer hij dezen zomer naar Berck kon gaan, de zeelucht en hot spelen op het zand hem waarschijnlijk wel zouden gene zen. Maar Berck is zo) ver ea het kost zooveel geld, hem daarheen te laten gaan. Ecfin, ik zal trachten te verdienen wat er voor noodig is." Het dappere meisje werkte van den vroegen morgen tot den laten avond. Bijkans zonder te rusten liet zij maar steeds hare machine draaien. Ik hoorde het tikken nog diep ia den nachtr.chler de verlichte gordijnen zag ik haar; over bet werk gebogen gedaante en dncht onwillekeurig aan een der strophen van het vers van Thomas Hood„naai, naai, naai tot de oogen zwaar worden als locd naai op den Bomberen Decemberdag op den warmen, zonnigen voorjaars dag terwijl de zwaluwen die langs het kleine venster scheren u schijnen te bespotten met hunne lente Iedereen in het huis kende den kleinen Gab en de vrouwen gaven om zijnentwil gaarne werk aan zijn zuster* Men hield het kind staande op de trap, maakte een praatje met hem, liefkoosde hem en zond hem snoeperijen hij onttrok zich schuw aan die blijken van vriendschap en dacht, meer orgeru-t dan verheugd, er langen tijd over na. „De dame die hier pas is gekomen geelt mij speel goed,1' zei hij eens tot zijn zuster, „en zij kent mij niet eens." Toen voegde hij er na een poosje te hebben nage dacht, langzaam bij„zou dat mis schien zijn omdat ik gebocheld ben?" Intusschen had de naaister over vloedig werk, haar spaarpotje groeide steeds aan in een la van de com mode. Het was bijna Juli en er wer den toebereidselen gemaakt voor het vertrek van den kleinen Gab. Er werd een pakje voor hem gemaakt en een kofler gekocht en do kleine Gab praatte tot zijn schoolmakkers over niets dan over zijn reis naar het zee bad toen opeens een ongeluk alles bedierf. De jonge vrouw van den ambtenaar die op de vijfde verdieping woonde, had de naaister opgedragen haar bruidsjapon, een duur stak, te vermaken naar de laatste mode om voor de bals van den volgenden win ter te kunnen dienen. Op zekeren avond speelde Gab met den inktko ker en liet dien plotseling uit zijn zwakke handen vallen, de inkt stroomde over den satijnen japon» Hij werd niet beknord, helaas zijn verschrikt gezichtje bewees hoe ont steld hijzelf al wae. De zustsr sponsde zenuwachtig de inkt af, maar het was te laat: acht meter satijn was reddeloos bedorven I Nu had men het ongeval aan de klant kunnen vertel len en haar medelijden opwekken t9n gunste van JGab, maar zij was zelf niet rijk en de satijnen japon haar eenig feestkleedbovendien bad de naaister den trots der armen en wilde in geen geval anderen op de hoogte brengen v^n de huiselijke misère. Er bleef dus niets over, dan in den „Bon Marcbé" acht meter satijn te koopen. Dat kostte honderdtwintig franos en maakte een geduchte bres in de spaarpenningen. Dit jaar was er aan de zeebaden geen denken. Het moe dige meisje kuste liefderijk den klei nen Gab en ging met nieuwen ijver aan 't werk. Het was een moeielijke winter voor het gezin. Da natte herfst had den kleinen Gab duchtig aangepakt. Al zijn beenderen deden hem pijn, hij had nn en dan koorts en vaak hoof 1- pijnen. De dokter had toen hij hem' nog eens onderzocht, het hoold gej schud en weer van Berck gesproken. Zoodra het zachte weer kwam moest hij er stellig heen. Het meisje ver zekerde, dat hij einde Mei vertrekken zou en de naaimachine stond geen oogenblik meer stil, de nachtwake werd steeds langer. Ooi Gab bezig te houden had men een prentenboek voor hem gekocht met niets dan al- beeldingen van strand en zee, haven b met hunne mastbosschen, kaden, zeekusten, gestoffeerd met ontelbare visschersbooten. Het kind sprak van niets dan van de zee. Hij zag haar in zijn droomen en somtijds had hij turende voor het kleine venstertje in de binnenplaats, zonderlinge hallu- cinatiën van door klotsende golven bespoelde stranden, van groote water vlakten waarop groote vaartuigen dreven met volle zeilen Dan weer nam hij een grooten schelp van den schoorsteenmantel, braoht dien aan zijn oor en luisterde in stille verruk king naar het verre ruischen van de zee. De winter was bijzonder nat en kond en ik ontmoette Gab niet meer. De dokter hal hem verboden uit te gaan. Van tijd tot tijd zig ik hem aan het raam en dan teekende zijn mager vingertje den vorm van een schip op de be slagen ruiten. Maar wanneer bij dan zag dat ik op hem lette trok hij schuw de gordijnen dicht. Ongeveer half Maart zag ik hem ojk niet meer voor het venster. Zijne beenderen deden hem steeds meer pijD, zijn zwakke beentjes k-mden hem niet meer dra gen en zijn hoofdpijnen namen toe. Hij bracht nu gansche dagen door op zijn bad en bladerde voordezoo- veeiste maal in zijn prentenboek; toch had hij de gedachte aan derei3 nog niet opgegeven. „Wanneer vertrekken we nu?"j vroeg hij aan zijn zuster en wanneer deze hem dan antwoordde, dat hij op het zucate weer moest wachten, dan knikte hij weemoedig en zei: „ik heb haast om beter te worden, zie je, dan behoeven jelui niet meer om mij te schreien 1" Een andermaal liet hij zich de na men noemen van de station-, die de trein moest passeerenCtiantiüy, Clermont, Amiens, Abbeville en dan eindelijk de zee. „Als ik daar maar eenmaal ben, zullen mijn beenderen geen pijn meer doen". In afwachting daarvan moest bij den grooten schelp voortdurend bij zioh hebben en lui sterde dan gretig naar het ruischen der zee Het werd Paschen. Ik hoorde het e.-ntonig tikken van de naaimachine niet meer. Nu brandde de lamp den ganschen nacht in het Vertrekt er werd gewaakt bij het bed van het zieke kind. „Hij ligt op het uiterste," zei de vrouw van den concierge, terwijl ze werktuigelijk haar gezonden, dikken jongen tegen zich aandrukte, ,,'t Zal een verlossing zijn voor 't schaap"j Op zekeren dag werd er een klein doodkistje uit het huis gedragen. Het was de doodki-t v. n den kleinen Gab, die eindelijk vertrok, niet naar zee, maar voor de Groote Reis, waar van niemand wederkeert. Uit het fransch van Andre Thcuriet. BINNENLAND. De kieswet. Vervolg.) Zeer vele leden oordeelden, dat de uitbreiding van het gemeentelijk kies recht groote gevaren zou medebrengen en er waren leden die ook meenden, dat kiesrecht niet behoorde herzien te worden, dan na eene regeling van de inrioh iag der gemetntebesturen en eene herziening van de finanoioele verhouding der gemeente en het Rijk Slechts enkele leden waren van meening, dat er geen redea bestaat om het gemoentelyk kiesrèoht minder Aer uit te breiden dan het kiesreoht voor de Kamer. Sommige leden drongen er op aan dat de regeering althans de regeling van het gemeen telijk kiesrecht in een afzonderlijk ontwerp zou opnemen. De voornemens tot splitsing van vele gemeenten in kiesdistricten voor de gemeentelijke verkiezingen, vonden bij zeer vele leden ernstige tegen kantingen, als zullende leiden tot eene vertegenwoordiging van de on- derdeelen eener gemeente. Andere leden deelden deze bezwaren niet, omdat door die splitsing betere af spiegeling zou worden verkregen van de schakeeringen der meeningen in de gemeente. 6o. De uitsluiting van bedeelden. Tegen het door de reg. met betrek king tot dat punt ingenomen stand punt werden versohillende bedenkin gen ingebracht, waarby vele leden betoogden dat het tegenwoordige ministerie thans ter zake van de bedeelingsquaestie een standpunt ver dedigt, dat het hoofd van dat minis terie vroeger nadrukkelijk en her haaldelijk als strijdig met de grondwet had bestreden. Het voorstel der re geering vond bij andere leden ver dediging, maar gaf nog tot versohil lende opmerkingen aanleiding. 7o. Het vermoedelijk aantal kiezers. Vele leden drongen er op aan, dat de reg. een raming zou overleggen van het aantal kiezers, dat kiesreoht zal erlangen en dat daaruit tevens moet blijken, welke ingezetenen in de versohillende klassen der maat schappij in het kiezerscorps zullen worden opgenomen. Zy meenden, dat zonder die opgave de reg. niet kan vergen dat de Kamer het wetsontwerp zal aannemen. Andere leden hechtten aan nadere gegevens weinig waarde en sommige leden verwachtten een even groot aantal kiezers als het ontwerp der vorige regeering gaf. 8o. De kiestabel. Algemeen was men van gevoelen, dat de eenmaal bestaande indeeling der distrioten onveranderd moest blijven. Om de onderdeelen gaven de bepalingen omtrent de oandidaatstelling en het oouloirstelsel tot vele bedenkingen aanleiding. Verscheidene leden zagen in de bepaling voor den tijd der stemming voor de werklieden groote bezwaren, maar omtrent de vraag, op welke wyze de tijd van stemming geregeld moest worden, liepen de gevoelens zeer uiteen eveneens bleken bezwa ren te bestaan tegen de onmiddellijke opening der stembus. De bepaling tegen uitoefening van pressie, ten doel hebbende werklieden te bewegen van hun kiesrecht ge bruik te maken, kwam sommigen te beperkt voor. Bij de behandeling van de verhou ding van het wetsontwerp tot de Grondwet kwamen versoheidene leden op tegen de bewering der Memorie van Toeliohting, dat dit wetsontwerp bevat, niet eene, maar de uitwerking van het in de Grondwet gehuldigde stelsel. Op die bewering doet de minister volgen, dat over de waarde van het stelsel der Grondwet niet behoeft gestreden te worden en dat het geen nut zou hebben zijne voor- deelen in bet licht te stellen of zijne gebreken aan te wijzen. Deze zin sneden schenen, naar het dezen leden voorkwam, het bewys te moeten ver vangen van de vooropgestelde mee- niag, dat bet ontwerp inderdaad is de uitwerking van het stelsel der Grondwet, en dus krachtens een ge biedend voorschrift der Grondwet zoo en niet anders moest worden ingericht. Deze meening werd overigens ge heel onjuist geacht. Het stelsel der Grondwet kon alleen worden opge maakt uit het eerste lid van art. 80 Daarin wordt bepaald, dat de man nelijke ingezetenen, tevens Neder landers niet beneden 23 iar-'n oud, de door de kieswet te bepalen kentee kenen van geschiktheid en maat- schappelrjken welstand moeten be zitten om h9t kiesreoht te kunnen uitoefenen. Welke die kenteekenen zullen of moeten zijn, wordt in d6 Grondwet niet nader omsohreven, de bepaling daarvan wordt uitdrukkelijk en geheel aan den wetgever overge laten. Het wa3 dus niet twijfelachtig, dat de wetgever volkomen bevoegd zal zijn andere kenteekenen te kiezen, dan die, welke in dit ontwerp zijn vermeld. Evenmin was de wetgever op eenigerlei wyze gebonden aan de additioneels artikelen der Grondwet Het kon dus ter verdediging van het voorstel om de kenteekenen in de eerste plaats aan de 's Rijks directe belastingen te ontleenen niet afdoen, dat, gelijk in den aanhef van §2 der Memorie van Toeliohting ge zegd wordt' dit in overeenstemming is met de regeling vervat in de addi- tioneele artikelen. Zulk eene verwij zing naar de adcitianeele artikelen kon geenszins vervangen het ter ver dediging van het wetsontwerp onmis bare betoog, dat door de voor ge stelde bepalingen eene behoorlijke on doeltreffende regeling van het kies recht zal worden verkregen. Naar aanleiding hiervan werd door andere leden herinnerd aan de grond wettelijke bezwaren tegen het wets ontwerp van de vorige Regeering ingebracht. De tegenwoordige Reg. heeft in haar wetsontwerp een stel sel van positieve kenteekenen opge nomen en daarmede aan den eisch der Grondwet voldaan. Haar ontwerp kan dan ook als de uitwerking van het grondwettelijk voorschrift worden beschouwd, in dien zin dat de methode in het wetsontwerp gevolgd is die, welke door den grondwetge ver werd verlangd. Het sprak overi gens, naar men meende, vanzelf, dat de wetgever volstrekt niet is gebon den aan de voorloopige regeling der additioneels artikelen. Maar men kon niet zien, dat het tegendeel in de M. v. T. beweerd is. De bewering, oat het voorstel der vorige Regeering schipbreuk heeft geleden, omdat geene positieve ken teekenen van welstand en geschikt heid waren aangegeven, werd door andere leden weder betwist; naar hunne meening werd het wetsont werp niet goedgekeurd, omdat daarin eêne te groote uitbreiding van het kiesrecht was voorgesteld. Enkele leden achtten het in strijd met de Grondwet, dat de kiezers volgens het ontwerp niet zullen heb ben te voldoen aan een kenteeken van geschiktheid èn aan een ken teeken van maatsohappelijken wel stand, maar dat mei éen kenteeken genoegen wordt genomen. Zij konden dit niet overeenbrengen met de dui delijke letter van art. 80 der Grond wet. De Keizer van Rusland heeft de gedelegeerden op het in 1894 te Peterburg gehouden Pomologisoh congres, de heeren W. A. Viruly Verbrugge te Rotterdam en P. F. L. Waldeok te Loosduinen, benoemd, den eerste tot ridder 2e klasso vim de St. Annaorde, den tweede tot oommandeur der orde van St. Sta nislaus. Werkmanskaarten, Door de Maatsohappjj tut Exploitatie van Staatsspoorwegen, zullen werk- manskaarten worden uitgegeven, gel dig voor een week, tegen zeer billy- ken prijs. De aanvrage daartoe moet vergezeld gaan van eene verklaring, volgens een op de stations te verkrij gen model, waaruit moet blijken, dat men werkman is. Met deze kaart kunnen werklieden iederen dag heen en weer reizen in den regel heen met den eersten en terug met den laatsten trein. De prijzen dezer kaarten zynvan 1 tot 10 K.M. f 0 60, vau 11 tot 20 KM. f120, van 21 tot 30 K.M. f 1.80, enz. Naar wij vernemen zullen in 1896 in de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam geene leerlingen wor den opgenomen ter opleiding voor de Gouvernements-Marine in Ned.- Indië. Hbld. Donderdagavond vergaderden te Aalsmeer de besturen der verschil lende plaatselijke antirevolutionaire kiesvereenigingen in het provinciaal kiesdisiriot Nieuwer-Amstel te Amstel veen tot het kiezen van voorloopige candidaten voor de vaoature-Ledeboer Als zoodanig werden gekozen de heeren C* van Bladeren, wethouder te Nieuwer-Amstel, G. A A. Knaap, landbouwer te Haarlemmermeer en J. van Zijverden, oud-wethouder al hier. Uit dit drietal zullen de plaat selijke kiesvereenigingen eene defi nitieve keuze moeten doen. De verkiezing van een lid der Prov. Staten x^an Noord-Holland in het district Nieuwer-Amstel is bepaald op Dinsdag 3 Dec. Herstemming, zoo noodig, op Dinsdag 17 Dec. Een kna%p vermist. In verband met de raadselachtige verdwijning van het '0-jarig zoontje van H., wonende te Rotterdam, deelt de N. R. C. het navolgende mede: Na Maandagmiddag op den ge wonen tijd naar school gegaan on daaruit gekomen te zijn, zag zekere M. een knaap van zijn leeftijd, en op dezelfde school gaande, dat hij bij de school in de Josephstraat door een onbekenden man werd aan gesproken ook hoorde hij, dat die man aan het kind vijf centen bood, indien hij hem den weg naar den Nieuwen Binnenweg wilde wijzen. De vyf oenten, voor een schooljon gen een heele schat, bewogen den 10-jarigen H. naar het aanbod te luisteren en er aan te voldoen. Ruim 5 uren daarna zag de zoon van den hoofdonderwijzer bij wien H. op school gaat, hem met een man op den 's-Gravendykwal aan den Nieuwen Binnenweg op vertrouwe lijke wijze gearmd loopen, en des avonds te 7 uren zag weder een andere scholier den knaap met dien man op het Haagscheveer. Sedert werd van hem geen spoor ontdekt. De vader gaf reeds Maandag na middag om 6 uren aan de politie kennis van het vermissen van zijn kind. Een portret van den knaap berust aan het politiebure u in de Witte-de-Withsiraat. Door de politie wordt bij de ver trekkende treinen en booten scherp toegezien. Men vermoedt echter, dat de knaap zich nog in deze ge meente bevindt. Cherchezi'homme. Woensdagavond geraakten te Utrecht twee omstreeks 19-jarige dienstmeisjes in de Haverstraat aan hot twisten over een vrijer, die eerst met de eene verkeering had gehad, doch sedert kort zijn hart aan de andere had gesohonken. Daar beiden steeds driftiger werden, bleef bet niet bij woorden doch werden zij spoedig handgemeen, waarby nagels of haarspelden als wapens schenen te worden gebezigd, aithans toen het aan andere vrouwen mocht gelukken de vechtenden te scheiden', waren sporen daarvan by een harer, wie het bloed langs het aangezicht liep, duidelijk zichtbaar, terwijl de andere beweerde, dat hare medeminnares haar een bos haar uit het hoofd had getrokken, en dit aan hen, die daar aan mochten twij elen liet zien. Gelukkig maakte de komst van een politie agent aan dit minder verkwik kend schouwspel een einde. Werkloosheid. Men schrijft uit Opsterland 't Begint er bier, vooral teTerwis- pel, voor den werkmansstand hoe langer zoo treuriger uit te zien. De verdiensten staan stil. Slechts een klein deel kan tegenwoordig werk vinden bij dezen en genen, die het goedvindt om werk te laten verrioh- ten. Er zijn thans eigenaren die niets laten doen, terwijl dit vorige jaren toch anders wasnaar beweerd wordt zijn er ook, die zich ontslagen reko- nen van de zedelijke verplichting tot werkverschaffing, nu er eene atdee- ling bestaat van de vereeniging „Door arbeid tot verbeteringDe arbeider lijdt er intusschen maar onder. Ge melde afdeeling geeft thans nog slechts aan enkele personen werk. Het overgroote aanbod van werk krachten heeft haar, nadat zij gedu rende eenigen tijd een aantal arbei ders aan werk heeft geholpen, ge noodzaakt om nu reeds werkvolk te bedanken. Dat zioh dezer dagen reeds eenige malen een groot aantal ar beiders uit Terwispel naar Gorredyk begaf, om te trachten toezegging voor arbeid te bekomen, baarde dan ook geenszins verwondering; de terug- tooht naar huis moest evenwel pn- verrichterzake worden ondernomen. Dat deze toestand tot diepe armoede leidt, laat zioh denken. Flinke arbei ders in de kraoht huns levens, zien zich door de omstandigheden ge noodzaakt om ondersteuning te vra gen bij de Armbesturen. Niet zonder bezorgdheid wordt de toekomst tege moet gezien. Sedert geruimen tijd werd in de magazijnen der firma P. Regout Co. te Maastrioht telkens glaswerk vermist en wist men, dat in de om streken van Sittart en Beek glaswerk beneden fabrieksprijs werd ver kocht, zoodat men wol diefstal ver moedde, dooh de iladers niet kon ontdekken. Dit laatste is thans gelukt aan den wachtmeester der marechaus see Keyzer, te Maastricht. Na eerst den heler opgespoord en tot beken tei.is gebraoht te hebben, werden hem door dezen als de vermoedelijke daders aangewezen twee personen, in dienst der firma. Het drietal zit thans aohter slot en grendel. Pers Overzicht. Onze Politie. De Utrechtsche Courant noemt in een hoofdartikel over „juBtitie, politie en publiek" een paar feiten op, die sterk pleiten tegen de volkomen betrouwbaarheid van justitieele ver klaringen door politiebeambten. Naar aanleiding hiervan spreekt zij den wensoh uit, dat, wat een politiebe ambte slechts meent te hebben gezien of gehoord, door hem niet als vast staande waarheid aan do justitie worde overgeleverd, daar „de ambtseed eens door den dienaar der politie afgelegd niet minder heilig is, dan die welke door eiken andere getuige voor de rechtbank wordt uitgesproken, en de gedachte reeds ontzettend is, dat zij kan worden misbruikt, om op licht vaardige verklaringen het zegel der waarachtigheid te drukaen. „Zulk een wantrouwen in de waar heidsliefde der politie, eens bij bet publiek gewekt, zal, als het door feiten wordt versterkt, meer dan iets anders de achting en het gezagvoor de handhavers der publieke orde en veiligheid ondermijnen en vernietigen." Na de tentoonstelling. De houding van de Regeering in zake de wereldtentoonstelling schijnt bij de pers niet veel instemming te vinden. Eerst spraken de radicale Amsterdammer en de ami-revolutio- naire Standaard er hun oordeel over uit, en nu weder heeft het liberale weekblad de Nederlander er een artikel aan gewijd, waarin het in herinnering brengt dat de tentoon stelling, als zoodanig, en als wereld tentoonstelling nog veel meer mislukt is. Hiervan de schuld aan de ont werpers te geven, die maanden lang met groote energie zioh hebben in gespannen om een beter resultaat te verkrijgen, zou dus betoogt de Ned. onbillijk zijnin de Regeering is hot echter,meeat het blad, te wraken, dat zij zich met de zaak ging bemoeien. Hierna in herinnering brengende wat de Regeering deed, ook als in antwoord op do kritiek, die desbe treffend in het afdeelingsverslag der Kamer werd uitgeoefend, zegt hel blad „Het heeft er veel van, [alsof de Regeering tot de Tweede Kamer heeft willen zeggen uw bekrompen critiek zal ons met verhinderen recht te doen tegenover de velen, die aan het vader land, zoo onschatbare diensten hebben bewezenals wij ons iets te verwijten hadden, dan was het, dat wij de maoneD, die zulk oen onderneming op touw hebben gezet, nog niet ge noeg hebben geëerdnog éen woord van afkeuring en een nieuwe lijst van gedecoreerden zal volgen. „Of de Tweede Kamer door zulke argumen ten uit het veld zal worden gesiagen en nu verder, uit vrees voor nog erger, over deze zaak een diep stil zwijgen zal bewaren, moet de toekomst leoren. Maar wij veroorloven ons de vraag, of de Kamer met gerechtigd zou zijn op deze uitdagiDg te ant woorden, niet met lange beschouwin gen, niet met lange beschouwingen, maur ook met een daad." Het Volksdagblad zogt met het oog op die „daad" van de Nederl. „Het blad voegt er niet bij welke „daad" het hier eigenlijk op het oog heeft. „Een motie van afkeuring Maar dat zijn toch ook weer woorden. „De regeering wegjagen Maar dat is hensoh de heele Wereldtentoon stelling niet waard. „De verstandige daad zou wezen om al die ridderordes af te sohaffen. Die kweeken toch maar ijdelheid en nayver." Rechtszaken. Schade in goeden naam. Voor den Hoogen Raad, Kamer van burgerlijke zaken, diende Vrijdag de vordering van een jonge dochter te Sittard, tegen den uitgever van de Limburger Koerier tot betaling van f 12,000 of zooveel minder als de rechter zou vermeenen te behooren, als vergoeding voor sohade in eer en goeden naam wegens het in boven genoemd blad opnemen van een voo s' eisoheresse beleedigend artikeltje. De rechtbank te Maastricht en jhe n Hof te 's Hertogenbosch ontzegdeijj» die vordering en daartegen voerdts nu mr. C. J. Francois o. a. aan daz by die beslissing z i. ten onreoht z was uitgegaan van de overwegingv dat een beleedigend stuk dan alleet li kan aanleiding geven tot een burger-s lijken eisch als dat stuk onder he bereik der strafwet valt en dat ook ten onrechte door het Hof als ver eisohte is gesteld, dat de beleediging opzettelijk moet zyn gesohied. Voor den uitgever trad op mr. W v Thorbeoke. De conolusie van het M. word later medegedeeld. öemengd Nieuws. Eene audiëntie bij koningin Viotoria. Khama. Bathoen en Sebeli, de dri( Kaffer vorsten die in Engeland ver toeven, zyn Woensdag op Windsor Castle bij de koningin toegelaten. De twee zendelingen, die hen gedu rende hun geheele verblijf in Enge land ter zyde hebben gestaan, warec ook nu by hen. Na een lunoh op hel kasteel, nadat hun beduid was hoe zij zioh te gedragen hadden, ver den de Kaffervorsten door Chamber lain bij de koningin ingeleid. Dez< ontving hen zittende. De vorsten leg den hunne geschenken aan har< voeten, twee kostbare luipaardenvel !en en een jakhalsvel. Toen spra's de koningin hen toe, zeide dat zij d< getroffen sohikking goedkeurde en blij was dat de vorsten den drank, dien vloek, van hun volk af wilde houden, en wenschte hun geluk Daarna kregen de vorsten gesohen- ken, ieder een fraai gebonden Nieu we Testament in het Betsjoeaansch, een portret van de koningin en eene sjaal, Sebeli en Bathoen voor hunne vrouwen, Khama, die weduwnaar is, voor zijne oudste dochter. Na het kasteel bekeken te hebben, gingen zij weer heen. De Kaffers zijn over het bezoek verrukt. „Als wij terug zyn," zeider zij, „Tulltn wy zeggen, datEngelanc wezenlijk een koniDgin heeft, want wij hebben haar gezien en met haar gesproken, en als iemand nrg twij felt, zullen wij onze geschenken laten zien." Sebeli zei.,H. M. is innemend, zy heeft een vriendelijk gezicht en een lieve stem, maar ik dacht niet, dat zy zoo klein was en er zoo sterk uitzag." Het kasteel vonden zij prachtiger dan al wat zij gezien had- deD. De Bank van Eogeland was rijk, maar Windsor Castle rijk en mooi. In elke kamer was er goud Chamberlain hebben zij Moatlhoai gedoopt, hetgeen omgezet beteekent hij die de dingen reoht maakt. Heden zouden de vorsten vertrek ken. Werkstaking aan do Clyde, i De werkstaking in het scheepsbouw- vók kan nog tot zeer ernstige ge beurtenissen aanleiding geven. De patroons zijn voornemens den strijd t?gen de werkliedenvereniging met vereende krachten tot het einde vol te houden. Zij willen echter niet in gebreke biyven de bestellingen uit te voeren die zij reeds hadden gekregen, en hebben daartoe agenten naar België en Duitsohland gezonden om werklieden aan te werven. Ook heb-1 ben zij een contract gesloten met een i Amerikaan, die hun heeft beloofd binnen drie weken 4000 soheepstim-1 merlieden te zullen leveren. Het was te verwachten, dat tegen een invoer van vreemde arbeidskracht op zoo groote sohaal do Britsche j arbeiders als éen man in opstand zouden komenen uit een door een onhandigheid bekend geworden ge- I heim rondschrijven aan de vakver- eenigingen blijkt dan ook, dat voor l het geval het werk aan de Clyde I wordt gedaan door buitenlandsche arbeiders, een algemeene werkstaking zelfs van de spoorwegbeambten wordt voorbereid. In het Bïjou Opera House te Mil- f waukee wilde een reizend tooneel- gezeischap het stuk Captain Paul van Horace Deliffer opvoeren. Kort voor het begin der opvoering was de requiciteur bezig, vier kanonnen die I in het derde bedrijf moesten worden afgeschoten, op te stellen. Hij daoht j dat ttvee er van nog niot geladen waren en ging voor den mood zitten om op het laden toe te kijken. Hy kreeg het i u te kwaad met doD elec- trischen geleiddraad, die ook dienen moest om de kanonnen te doen af gaan. De draad kwam io aanraking met de lonten en de ladingen van twee kanonnen drongen den requisi- teur in het lichaam. Hij was onmid dellijk dood. VARIA. De overleden Pruisische minister Bitter was een groot liefhebber van muziek. Eens op een zijner reizen, hield hij zich een paar dagen op in het stadje Landshut en maakte van daar uit een paar tochtjes in de fraaie omgeving. Het rijtuig hield stil voor een landelijke herberg, opdat de rei zigers eenige verversohingen konden gebruiken. De minister vond de gelagkamer geheel gevuld met een menigte jonge boeren en boerinnen, blykbaar allen hier bijeen om een dansje te maken. Maar hoe te dan sen De musiek bleek weg te zyn gebleven. De minister ziet de piano staan en voelt op eens een onweer-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1895 | | pagina 6