iedereen gebruikt. Te Arnhem was
van 1S70/94 de dooreneeprijs der coke3
SI cents per 32 Kg. ongeklopt aan
de fabriek, een prijs die heelwat lager
moet zijn dan hier.
De tegenstanders beroepen zich ook
vaak op de mogelijke stijging der
kolenprijzen. Spr. erkent dat daarin
iluotuatie is, maar voor eigen exploi
tatie levert dat geen gevaar op. Uit
cijfers die spr. noemt (een gedetail
leerde opgave ligt bij hem ter inzag-
blijkt dat in de laatste jaren de
kolenprijzen weinig hebben gevarieerd
en dal zij eerder laag, dan hoog zijn
geweest.
De voorstanders van gemeentelijke
exploitatie wijzen op de goede resul
taten van alle gemeentelijke fabrieken.
De gemeente Zutien heeft zich vrij-
gewerkt van schuld en betaalt in ;96
niets voor hare straatverlichting, ter
wijl het gas er vijf cents kost. Nooit
kan een concessionaris ooit zulke
groote voordeelen geven, ntch is met
eenige zekerheid te bepalen hoever
de gemeente in hare eischen ten deze
kan gaan.
Bespaart de concessionaris op de
productiekosten door plaats ng van
verbeterde to stallen, zooals geschied
is te Ocnabiü;k en Keulen, dan is
dat alleen in zijn voordeel, niet in
dat der gemeente. Ook voor andere
doeleinden dan verlichting komt het
gas meer en meer in gebruik, o.a. in
Keulen, in Osnabiück en ook te
Hoorn, waar van de 480 gasverbrui
kers 243 zijn aangesloten voor ver
warming. Dit is te danken aan de
verlaging van den prijs voor dat gas.
Te Hoorn, Vlaardingen, Hilversum,
en Wageningen betaalt men voor
kookgcs slechte vijl cents. De Impe
rial alhier bood bij een verlenging met
20 jaar van de concessie, aan om h t
gas te leveren voor 6% cent, zonder
te vermelden of gas voor andere doel
einden dan verlichting goedkooper
zou zijc. Is het dan wonder dat men
deze aanvrage bestreden heelt?
In de fabricage van het gas zeil
komen eveneens groote veranderingen.
Zoo gebruikt men in den Haag een
goeikoope vloeistof carburine, om
net gas zijn lichtkracht te doen be
houden. Te Arnhem wist men in
1894 het gasverlies te reduceeren tot
7.64 procent, wat in 1891 nog 15.09
was. Te Groningen daalde het verlies
zelfs tot ruim 4 procent. Het laatste
woord op dit gebied is dan ook zeker
nog niet gesproken en de vraag
doet zich voor, in hoeverre elec-
trisch licht op den duur voor
het gas een dooctende concurrent zou
kunnen zijn. .Spreker ziet daarin eer
een vriend dan een vijand. Met voor
deel dienstbaar gemaakte natuur
krachten staan eikaar nimmer in den
weg en de gasfabrieken vreezen dan
ook de concurrentie van het elec-
trisch licht niet. Heelt niet de Im
perial, toen zij in eerste instantie het
proces met de gemeente Amsterdam
won, aangeboden, van de vergoeding
van f512.0C0 die de gemeente haar
betalen moest, af te zien wanneer de
gemeente hare concessie met tie;
jaar verlengde. Dit zou zij niet heb
ben gedaan, wanneer zij bedacht was
geweest voor de concurrentie van
Eiectra. Iq Antwerpen vergunde de
Imperial de gemeente, de oprichting
van een fabriek van electrisch licht
toe te staan, op voorwaarde dat hare
concessie met 15 jaar werd verlengd.
Te Keulen is het electrisch licht nog
duurder dan het gaslicht dat er ne
gen cent kost. Daar doet dan ook
alleen in de gegoede kwartieren het
electrisch licit het gaslicht belang
rijke concurrentie aan en in weerwil
daarvan is het tptaai gasverbruik er
in 94/5 gestegen. Werd nu de gae-
prijs verlaagd, dan zou natuurlijk het
electrisch licht in nog veel Elechtere
conditie komen. Het nieuwe station
te Groningen ia niet van electrisch,
maar van gaslicht voorzien. Het is
ook in Keulen, dat 400 gasmotoren
werken en slechts 12 met electrici-
teit worden bewogen.
Van die 4C0 wordt nog een belang
rijk deel gebruikt tot opwekking van
electrisch licht.
Met de verbetering in de fabricage
van het gas hebben ook de bijpro
ducten gelijken tred'gehouden. Tot
1S74 was het ammoniaawater onver
koopbaar, thans iabriceeren ue fabrie
ken er zwavelzure ammonia van, een
product dat goede prijzen maakt.
Resum. eerende komt spreker tot deze
conclusie:
lo. dat de levering van gaB bij ge-
meen te exploitatie altijd plaats kan j
hebben tot den laagslen prijs en dat
bij concessie de gasprijs vast ligt
2o. dat de prijs der cokes lager zal
zijn
3o. dat de gemeente en daardoor
ook de gasverbruiker profiteert van
de nieuwste uitvindingen, terwijl die
baten bij concessie ten goede komen
aan den concessionaris.
4o. dat bij gemeente-exploitatie
gehandeld wordt in het belang van
alle ingezetenen
5o. dat eene concessie een mono
polie is en als zoodanig de verbete
ringen in den weg staat.
6o. dat met de tijden de behoeften
veranderen en een gascontract van
heden niet goed meer is over 20 jaar.
Spreker erkende ten slotte, dat de
Imperial alhier steeds aan hare ver
plichtingen heeft voldaan en dat
de strijd tegen concessie-verlenging
dan ook alleen is aangebonden
om het algemeen in de baten der
fabricage te doen deelen. Daarom
verheffen de voorstanders der ge-
moent-ï-xploitatie nu reeds hun stem,
om het toekomstig geslacht te vrij
waren voor nieuwe teleurstellingen,
die een vei lengde concessie brengen
moet.
Hiermede eindigde spreker.
Na aan pauze van tien minuten
werd gelegenheid gegeven tot debat
en bracht de voorz. de zes stellingen
bo/en genoemd, een voor een in be
handeling. Zij werden een voor een
met applaus begroet, waaruit de
Voorz. afieidde, dat de vergadering
er volkomen mee instemde. Alleen
de 2e stelling (ten aanzien der cokes)
vond weerspraak bij den heer Brender
d Brandisdirecteur der gasfabriek
alhier. Deze betoogde dat in een
enkele gemeente met eigen exploitatie
de cokt-sprijs lager kan zijn dan daar
waar concessie is, in den regel is
dit zoo niet. Ook gemeenten houden
zich aan den marktprijs, immers ze
houden hunne gasfabrieken niet als
philantropische inrichtingen.
De inleider antwoordde, dat bij alle
gemeentelijke-gaefabrieken de cokes-
ptijs lager is. Hij noemt Nijmegen,
Breda, Groningen, waarop de heer
Brender opmerkt, dat Groningen zeer
ongunstig midden in een tuifiand
ligt, maar dat b. v. de prijzen in Den
Haag en Leiden hooger zijn.
De heer Hijmans hernam dat bij
e:gen exploitatie de prijs der cokes
hooger moet zijc, omdat de conces
sionaris alleen zijn eigen belang be
oogt. Aan spreker is medegedeeld,
dat wanneer handelaren in brandstof
te Haarlem de cokes lager verkoopen
dan de gasfabriek of wel cokes van
buiten laten komen, zij van de gas
fabriek geen cokes meer kunnen
krijgen.
De heer Brender geeft dit toe, masr
doet opmerken, dat wat de gasfabriek
produceert, op verre na niet voldoende
is voor de consumptie in Haarlem.
De heer Hijmans verbaast er zich
over, dat wanneer dit zoo is, de fa
briek nog cokes uitvoert naar elders*
De heer Brender antwoordt, dat dit
ook bij alle gemeentefabrieken ge
schiedt. Het is een handel en geen
fabriek zal in den zomer groote voor
raden bewaren om die in den winter
te verkoopen. Men sluit contracten
af voor zomer en winter, niet enkel
voor den zomer.
Het debat eindigde met de opmer
king van den inleider, dat de gas
fabriek derhalve cokes uitvoert, om
in Haarlem den prijs hoog te houden.
De vergadering eindigde met een
woord van den Voorz., om den steun
der aanwezigen voor Burgerplicht in
te roepen en den heer Hij mans dank
te zeggen.
BINNENLAND,
Pari om elitaire Praatjes.
De heeren komen niet klaar! Nu
i3 nog na de begrooting de Conver-
sïewet aan de orde gesteld en men
zal dus Zaterdag niet huiswaarts kun
nen gaan, maar Maandag, ook des
avonds, en des noodig Dinsdag moe
ten vergaderen.
Intusschen schijnt dit alles geen
argument om kort te zijn.
Het debat over Oorlog werd inge
leid door den heer Smeenge, die aan
drong op een andere regeling voor
het dragen van wapens door militai
ren buiten dienst, in verband met
het misbruik, dat daarvan gemaakt
wordt. De heer Truyön ontwikkelde
het denkbeeld om, evenals in België,
een schadeloosstelling te geven aan
die gezinnen waarvan de kostwinners
in de militie 2ija gevallen. De heer
rle Rae, erkennende, dat de Min. geen
regeling der levende strijdkrachten
kon voordragen, bracht hem hulde
voor verschillende door hem geno
men maatregelen. Zoo was hij vóór
het verstrekken van een dienstpaard
aan de intendanten en gaf 't denk
beeld aan van volledige scheiding
tusschen vesting- en veld-artillerie.
Wat de niet-bevorderir.g van het Ka
merlid Seret betrof, hierin was spr.
het niet met den Min. eens. Hij be
toogde, dat voor officieren kamerleden
een speciale regeling moest gelden.
En in verband daarmede drong hij
op wetswijziging aar:. Trouwens de
Min. had niet steeds, spr. noemde
voorbeelden, vastgehouden aan de
meening, dat actieve dienst aan de
bevordering tot hoofd-officier moest
voorafgaan en de heer Seret was dus
het slachtoffer geworden van 's Min.
wispelturige meening.
De quaestie van de bevordering
van kapitein Seret bleef het geheele
debat beheereohen.
Toch werden ook andere zaken be
sproken. Zoo door den heer de Ras
de quaestie van de geweren. De heer
de Ras is, zooals men weet, van
meening, dat een Nederlandsche fa
briek even goed als een buitenland-
sche de wapens had kunnen leveren.
Hij gaf van zijn zijde een voorstel
ling van het gebeurde met het be
kende syndicaat en beweerde, dat de
Min. zijn eisch van levering van meer
dan 100 geweren per dag eerst bad
laten vallen, toen dat syndicaat was
ontbonden.
Een speoiaal punt behandelde ook
de heer Heemskerk, die vroeg,
waarom bij het gebeurde met een
sergeant en een luitenant te Middel
burg een „standje" dat men zioh
herinneren zal de mindere zwaar
der gestraft was dan de meerdere.
Met hem had de heer Staalman
het over het vloeken in het leger,
En deze, die wel eens leuk uit den
hoek kan komen, meende dat er
minder gesproken moest worden
over éen kapitein, dan over
de belangen van allen. En daarom
zou hij, om de hooge uitgaven, tegen
deze begrooting stemmen, ofschoon
hg wel sympathie had voor dezen
Min. die er op uit was om den toe
stand van den soldaat te verbeteren.
De heer Rutgers scheen de uitgaven
niet zoo hoog te vinden. Althans hij
had meer geld willen zien uitgetrok
ken voor vestingbouw en meende,
dat inzonderheid aan de stelling van
Amsterdam te weinig geld werd be
steed, waarom hij dan ook tegen de
vestingbegrooting zou stemmen. Hij
had inzonderheid bezwaar tegen het
niet uitvoeren van het groote plan
wachten op betere fiaancïeele toestan
den ging z. i. niet aan.
Tegen deze beschouwing kwam de
heer Sanders op, die zelfs betwijfelde
of de stelling van Amsterdam, ons
ooit iets zou baten, 's Ministers voor
zichtig financieel beleid prees, aan
drong op samensmelting der Ned. en
Ned.-Ind. offioierskaders en omtrent
de voeding eenige inlichtingen vroeg.
Laat mij dadelijk het antwoord des
ministers op de speciale pun'.en ver
melden.
Het dragen van wapens buiten
den dienst te verbieden noemde de
Min. hard, maar hij zou doen wat
een onderzoek als noodig uitwees.
Aan 's heeren Truyen's denkbeeld
zou de Min. zijn aandacht wijden.
Geheele afscheiding van veld- en
vesting-artillerie wilde de Min. niet
aan, zonder nader onderzoek en over
weging.
De Min. beijverde zich op te treden
tegen vloeken in het leger.
Wat het geval te Middelburg be
treft, de liohter6 straf had den meer
dere feitelijk zooveel zwaarder ge
troffen dan den ondergeschikte.
De Min. verdedigde zich tegenover
den heer Rutgers met een beroep op
de financieele omstandigheden des
lands.
En nu terug na"r de quaestie-Seret.
Men herinnert zich dat dezen zomer
een wetje aanhin^ig was betreffende
de bevordering van officieren, dat de
Kamer een voorstel van den heer
Schaepman aannam om een speciale
regeling te maken voor de officieren-
kamerleden en dat de M n. tGen de
wet introk, omdat hij bij de bevorde
ring v-.n officieren tot hoofdofficieren,
bij keuze, in die keuze, rekening hou
dende met bekwaam- en geschiktheid,
vrij wilde blijven. Kapitein Ssret had
niet in dm rang van kapitein ge
diend daarom bevorderde de Min,1
hem niet ofschoon hij daarop, naar
anciënniteit recht had.
Dit nu keurde de heer Veegens
af, die meende, dat de leden der
Kamer, officieren, naar anciënniteit
bevoiderd moeten worden, niet naar
keuze, ofschoon de Min. tot bevorde
ring bij keuze het recht heeft, 's Min.
handeling tastte de onathankelijkheid
van de militaire leden der Kamer aan
en spr. meende, dat de Min. zijn plicht
.niet had gedaan tegenover kapitein
Seret. Diens bekwaamheid was niet
in het spel, meende de heer Heems
kerk. De quaestie was gelegen in de
non-activiteit tengevolge van het ka
merlidmaatschap. En dit mocht z. i.
geen reden zijn voor met-bevordering.
De Min. verdraaide de wettelijke be
palingen. Ook hij was van oordeel,
dat, waar de heeren van Vlijmen en
Schimmelpenninck wèl werden be
vorderd, de Mir. persoonlijk en on
billijk handelde tegenover den heer
Seret.
Daarentegen wilde de heer Guyot
geen uitzonderingsbepalingen voor
leden der Kamer en hij ging zelfs
zoover te beweren, dat te dezen aan
zien de Min. alleen verantwoordelijk
was aan de kroon. Zoover ging de
heer de Beaufort nu wel niet, maar
hij wilde de quaestie of de olfic'eral
of niet Kamerlid was er buiten laten.
Hij verdedigde ook's ministers keuze
niet. Maar hij redeneerde aldus, dat
de wet (van 1851) het Kamerlid
officier stellig de bevoegdheid laat om
mede le dingen naar een hoogeren
rang, daarvoor in aanmerking te ko
men als bij de meest i-eschiste blijkt.
Matr bij releveerde voor den Min. het
rrcht om te beoordeelen of het kamer
lid degewenschte eigenschappen bezat
en bleek den Min. niet daarvan
kon hem daarvan niet blijken juist
door de non-activiteit dan blec-f de
Min. volkomen vrij bij de bevordering
naar keuze.
Eerst in de avondzitting had de
Min. Schneider gelegenheid zijn oor
deel over deze en de gewerenquaestie
te zeggen.
Daar ik over de dagzitting uitvoe
rig was, moet ik mij nu wel wat
bekorten. De Min. verdedigde uitvoe
rig zijn beleid in de gewerenquaestie.
Hij had nimmer toegestemd in een
levering van 100 gewerens daags (er
worden er te Steyr 400 geleverd) en
met het oog op den gewensohten
spoed kon hij op het binneniandsoh
aanbod niet ingaan.
Wat de quaestie-Seret betreft, kon
de Min.slechts toegeven een aanspraak
op bevordering, geen recht, voor de
officieren kamerleden. De Min. moest
hen dus behandelen als alle andere
officieren, want zij genieten geen
voorrecht. Hij had dus uitsluitend op
de wet te letten. De Min. moet
dienovereenkomstig de meest ge-
schikten benoemen. Met den kapt. S.
werden nog drie andere kapiteins
gepasseerd de Min. moest den
meest gesohikten benoemen. Hij is
dat aan het leger en aan den Staat
verschuldigd. Over de motieven die
den Min. leidden meende hij 't best te
doen te zwygen.
Daarna kwamen we aan dereplieken.
Daarbij noemde de heer Rutgers het
idéé van den heer Sanders om ons
land te verdedigen zonder stelling
van Amsterdam, enzeide dat hij dezen
wilde benoemd zien.... tot opperbevel
hebber in tijd van oorlog, wat wel een
beetje gelach deed opgaan. Natuur
lijk liet de heer Sanders dat niet
onbeantwoord; hij zou voor de vesting
begrooting stemmen, omdat bij het
„kleioe plan" wilde afmakenmaar
het groote wilde hij niet. En mocht
spr. ooit opperbevelhebber worden,
dan nam hij den heer Rutgers Diet
tot chef vsd zijn staf! Overigens hield
de heer Heemskerk een fulminante
rede over de quaestie-Seret, onnoodig
driftig wordende en den Min. allerlei
leelijke dingen zeggend, om te be-
toogen, dat in deze quaestie niet billyk
as gehandeld.
Een amend, om acht intendanten
niet bereden te maken, van de C. v. R.,
werd aangenomen met 45 tegen 40
stemmen.
Een amend, van de heeren Tydens
c.s. om f25000 uit te trekken voor
den aankoop van fokhecgsteD, werd
door den Min. niet bestreden, en
aangenomen met 47 tegen 29 stemmen.
Kwart na elven ging de Kamer
huiswaarts. G. Jr.
Bij de Dinsdag gehouden herstem
ming voor een lid der Provinciale
Staten van Noord-Holiand, district
Nieuwer-Amstel, (vacature-Ledeboer)
tusschen den heer P. J. Raaymakera
(kath.), te Nieuwer-Amstel en den
heer C. van den Bout (lib.), wethou
der te Aalsmeer, werden uitgebracht
1700 geldige stemmen.
Gekozen is de heer C. van den
Bout met 961 stemmen; de heer P.
J. Raaymakers verkreeg er 740.
Een streng offioier van
justitie.
In zijn laatste „Amsterdameche
Brieven" in het D. v. Z.-B. schrijft
„Moreenster" naar aanleiding van een
paar in 's Rijks hoofdstad afgespeelde
gerechtelijke drama's:
Niet hier, maar elders in ons Va
derland, ken ik een officier van jus
titie, dien men, als hij de beschul
digden toespreekt en zijn requisitoir
doet, zeker voor een zeer streng, zoo
niet ongevoelig mensch zou houden.
En onlangs op zijn bureau moetende
zijn, zag ik daar in de gang zeker
twaalf of veertien mannen en vrou
wen staan wachten, die allen éen
voor éen werden binnengelaten.
Van een beambte hoorde ik toen
„Dat zijn bijna allen menschen, wier
kostwinner in de gevangenis zit, en
wien de officier uit eigen middelen
thans een wekelijksche ondersteuning
geeft. De wet heeft hem gedwongen
tegen de schuldigen straf te eischen,
maar hij wil niet, dat de onschuldi-
gen daaronder lijden I"
Mijn eerbied nam toe voor dezen
gestrengen heer, die, naar ik vernam,
soms zulke bijdragen geeft, dat een
geheel gezin legen armoede bewaard
blijft.
De gemeenteraad te Alkmaar heeft
Woensdag de aanvraag om concessie
voor den aanleg van een stoomtram
BeverwijkAlkmaar, gesteld in han
den van de commissie van bijstand
voor de gemeentewerken.
De vaststelling van het tekort van
den gemeente-ontvanger en het ontslag
van den gemeenteontvanger zijn aan
gehouden,
Het tekort bedraagt volgens B. en
W. 159.394,26.
Woensdagmorgen half ze3 brak te
Gouda brand uit in een pakhuis met
ruim 150 duizend houtvuurmakers
vau den heer J. van Oije, in de Sint
Anthoniestraat. In een oogwenk greep
het vuur om zioh heen en legde het
pandwaar ook ledige biervaten waren
geborgen, in de asch.
De brandweer wist door spoedig
optreden, het onheil tot het pakhuis
te beperken.
De moord te Rotterdam.
Naar de N. R. Ct. verneemt staat
de man, van wien het verbaal met
den handwagen afkomsti? ie, in zijne
verklaring geheel alleen. Niemand is
er, die tot nog toe zijne verklaring
bevestigd heeft. Zijn er personen, die
de juistheid van het verhaal met den
handwagen naar waarheid kunnen
bevestigen, zij zouden met verklarin
gen te geven aan justitie en politie
een dienst doen.
Van Berkel en zijne gevangen ge
nomen schoonzuster blijven ontken
nen aan den moord medeplichtig te
zijn. Ook Woensdag zijn weder ver
schillende lieden, waaronder familie
leden, gehoord.
Het dreggen door de politie Maan
dag en Dinsdag in den Boezem en
aan de S aakkade, geschiedde op uit
drukkelijk verzoek van den rechter
vaninstruetie.Woensdagwerdhetdreg-
gen, in de Kolk aan het einde van
den Boezem bij den Oostzeedijk voort
gezet.
Eene oud© geschiedenis die
zich herhaalt.
Eene massa vrouwen omringden
in de Markstraat te Utrecht vrouw
Van Zanten, die een dubbel snoertje
witte koralen, waaraan een goud
kruisje, met de meeste blijdschap te
zien gaf, gevonden door den metse
laar Kloek bij het aanstrijken van
het dakvenster van een huisje, mede
in de Markstraat.
De aanleiding tot deze vondst was
de volgende: In het jongste voorjaar
had eene ekster in den top van een
populier naby den Minstroom haar
nest gebouwd, en kreeg eiken mor
gen op den dorpel van het opge
schoven raam van vrouw v. Z. eenig'
voedsel. Op een Maandagmorgen
miste de verzorgster de ekster en het
sieraad van haar zesjarig dochtertje,
dat nu aldus terechtkwam.
{O. D
De gemeenteveldwachter te
Wilder vank.
te
De gemeenteveldwachter Taatgen te
Wildervank, wiens naam mede be.fir
trokken is in de zaak van den raad n
selaohligen diefstal van een paa: i
trommels met eenige kostbaarheden a
en wat geld, heeft zich, zooals reedt u.
is gemeld, door een geweerschot van
het leven beroofd.
Wat hem tot deze wanhopige daad or
gedreven heeft is vooreerst nog moei
lijk te zeggen. Naar verzekerd wordt et
kon hij over de gebeurtenissen var
den nacht, toen hij mede als wakei
fungeerde bij het sterfhuis vau mej
de wed. B. geen voldoende opbelde
ring geven of waren zijne verschillende
verklaringen tegenstrijdig.
Dit leidde er dan ook toe, dat de
marechaussé's behalve bij een paar e
familieleden en de waakster de wed ,j
H. een huiszoeking deden bij deuD
veldwachter T. en den visscher P. Ui
die in den bewusten nacht met hempe
in de omgeving van het st'rf huis e]
moet gezien zijn. 0i
De N. W. C. deelt nog het vol je
gende mede
De zeventigjarige weduwe van L
Zuiderhoek, geb. Dina Degenhardt
leefde schijnbaar in zeer bekromper
omstandigheden. Zij genoot zells m
en dan onderst md van de diaconie
Kort geleden werd zij ziek en Zater-
dagochtend stierf de oude vrouw. Ni ie
bal zij met den koopman H. W ie
een overeenkomst gesloten, dat laatst rlJ
genoemde voor haar begrafenis enz -[t
zou zorgen, waarvoor hij datgene zov
erven wat zij naliet. Aan die ver j(
plichting wilde W. voldoen. Toen et f
nu Ziterdagavond menschen kwamen
om het lijk te kisten, deden zij ind<
kamer een eigenaardigen vondst. Ir
beddelakens gebonden, vond men 31
rijksdaalders, terwijl er in een paar
jakken nog plm. 38Vs gulden was
geborgen. Dit geld nam W., in 't j
bijzijn van eenige bloedverwanten van
de overledene mee naar huis. Ook
zij, die het lijk hadden gekist, ver.
wijderden zich, na de buitendeur ge.
sloten te hebben. Een bewaker van
den boedel was niet aangesteld. Maan
dagmorgen kwam men tot een vreern-
de ontdekking. Er waren 'snachts^
mentchen in het sterfvertrek geweest Dj
Zeker zoekende naar geld, dat daaitc
mogelijk nog geborgen kon zijn, bat z(
men zelfs de rust des doods ge Bj
stoord, de gesloten lijkkist geopenc
en niet alleen het lijkgewaad aaDge
tast, ma«r zelfs de doocte verlegd
Ook het stroo in de bedstede wa!
onderzocht. Vrij zeker is er inbraaky
gepleegd, om zich toegang tot het
vertrek te verschaffen. Bij de deur
was een draaibaar raam, van binnen
g6slotei met wervels. Voor dit raam
was aan den buitenkant een luik
Dat luik had men weggenomen er
toen eenige kleine ruitjes gebroken
en zoo de wervels opengedraaid. Bij^
dat raam vond men eenige afgebrande
lucifers. Hoe voorzichtig de ontaarde
nachtelijke bezoekers te werk zijn
gegaan, blijkt uit het feit, dat twee
gezinnen, die mede het huis bewonen
waarin de weduwe was gestorven,
evenmin iets hadden vernomen, al;
de onbezoldigde veldwachter K., die
er vlak naast woont.
Te Emmerik i3 16 dezer de sleepi
boot, uit Dordrecht, genaamd Gene
raai Vettervoor ongeveer 2 maan-
den te Arnhem nieuw gebouwd, ge
zagvoerder en eigenaar de heer J. v.
d. Boscb, liggende op stroom ia deu
Rijn, gezonken, en wel op een zoc
diepe plaats, dat er van de stoomboot
niets meer zichtbaar is. De oorzaak
moet zijn, dat een ankerketting onder
de boot vast gemaakt is, waardoo:
de boot geheel scheef was gaar
liggende bemanning van de boot
bestaande uit 9 koppen, eenkapiteir
en diens vrouw met 3 kinderen, ma
chinist, stoker, stuurman en een ma
troos, konden met moeite hun leven
redden. Geld en goed hebben zij ach
ter moeten laten; naar men verneemt
was de boot zelf geassureerd; het
personeel lijdt- groote sehade.
De vermiste politie-agent
te Groningen.
In een stuk land aan het Winschc-
terdiep is door een jongen een oud
versleten geldbeursje gevonden, 'twelk
naar alle waarschijnlijkheid heeft toe
behoord aan den vermisten agent van
politie Van Vliet. Dientengevolge is
Woensdag door de politie wederom
een zoa nauwkeurig mogelijk onder,
zoek ter plaatse en in de aangren
Simplice aarzelde een oogenblik en antwoordde toen
haastig
„Londen Engeland."
„En waarom kwam je familie in Frankrijk in
Bretagne
„Wearoin? Dat weet ik niet. Ik was nog te
jong dan dat mijn vader mij de redenen tot zijne han
delwijze noemde."
„Dat is waar."
„Ik herinner mij wel, dat wij ons op een avond in
een huurrijtuig van Morlaix naar Brest meen ik,
begaven."
Hij zweeg een oogenblik en vervolgde toen
„Van Morlaix naar Brest, ja zoo was het. Wij
werden aangevallen door roovers. Mijn vader en mijne
moeder werden veer mijne oogen vermoord en inden
afgrond geworpen. Men beroofde mij van mijne kleeren
en wierp mij in denzelfden afgrond. Ik ban niet zeg
gen of mijn zusje ook vermoord werd, want ik weet
er niets van. Wat mijzelf aangaat, mijn val werd ge
broken <fc or eene onverwachte hinderpaalik spande
al mijne krachten in, ik klom en klom steeds omhoog
en na ontzaglijk veel moeite en hevige vermoeienissen
en een onduldbaar lijden, gelukte he: mij uit den
afgrond te geraken. Maar toen dacht ik, dat ik zou
sterven en van dat tijdstip af heb ik geleefd zonder
een helder begrip te hebben van hetgeen er rondom mij
gebeurde."
„Ja, je hadt je verBtand verloren, maar nu is het
Goddank teruggekeerd."
„Is dat vanzelve, op geheel natuurlijke wijze gebeurd ?u
„Integendeel, het is als door een wonder gebeurd."
„O, vertelt u mij dat eens."
„Dat zal ik doen in een paar woorden ik weet niet
door welk toeval je kort geleden opnieuw in den af
grond bent gevallen. Men heeft je er levend uit kunnen
redden. Van dien dag af was je geheel veranderd."
„Wat eene zonderlinge gebeurtenis I"
„Dezelfde oorzaken brengen somtijds geheel verschil
lende gevolgen teweeg; dat hebben tenminste ervaren
mannen, geleerde doktoren beweerd."
„Nu begrijp ik het: de eerste val heeft mijn verBtand
gekrenkt, de tweede val heeft het weer in orde ge
bracht."
„Dat is heel goed gedacht en gezegd."
„Dus u bent tevreden over mijn verstand?"
„Zeer tevreden."
„ues te beter, des te beterIk zal trachten een man
te worden met een helder, goed ontwikkeld verstand
Bij deze woorden vouwde hij de handen ais gold het
eene vurige smeekbede en keek Antonine aan vol ver
rukking.
Deze was meer ontroerd dan zij het wilde doen voor
komen, en zeide glimlachend
„Ik denk daar aan ietsop het tijdstip toen men je
op Stangala bracht, sprak je dikwijls engelscb, naar
men mij heeft verteld. Dit was volstrekt niet te ver
wonderen, omdat je in je eerste jeugd in Engeland hebt
gewoond en er misschien zijt geboren. Herinner je je
nog iets van die taal?"
„Ik weet het niet ik Maar neen 1" vervolgde
hij levendig, „ik heb het engelsch niet vergeten. Happy
am I to live near youbut happier should I be to dye
for you."
„Ik weet niet wat dat beteekent, vertel mij dat eens."
„Dat wil zeggen dat het mij gelukkig maakt met u
te leven, maar dat ik nog gelukkiger zou zijn als ik
voor u kon sterven
De innigheid waarmee deze woorden werden uitge
sproken, deed mevrouw Loubet hevig ontroeren. Zij
greep zijne hand en drukte die met warmte.
„Ik ben niet ondankbaar," antwoordde zij, „en ik stel
werkelijk veel belang in je."
Een oogenblik van stilte volgde beiden waren ont
roerd. Daarna zeide Antonine kalm
„Heb je nog de herinnering bewaard aan je vaderen
moeder
„Ja, mijn vader wa3 een Engelschman, mijne moeder
eene Fransche."
„Daaruit is te verklaren, dat je die beide talen kondet
spreken. Hoe heette je vader?"
„Bij heette
„Denk eens goed na, het is eene belangrijke zaak."
„Wacht even, wacht even."
Maar tevergeefs pijnigde hij een kwartier lang zijne
hersens, zonder de r naam te vinden, dien hij zocht.
„Ik kan er niet op komen," mompelde hij teleurge
steld.
„Hoe noemde men jou toch zeker niet Simplice."
„Simplice o neenmen noemde mij men
noemde mij
Maar ook nu schoot zijn geheugen weer te kort
ondanks de pogingen, die hij aanwendde om het te
ontwarren.
„Ik gevoel mij wat vermoeid,- fluisterde hij; „later
zal het mij wel te binnen schieten*
Hij leunde nu met bet bould op den ru van den
fauteuil, waarin hij zat. Vermoeid door het langdurige
gesprek en de geestesinspanning, zocht zijn geest rust,
Weldra sloten zich zij oe oogen en viel hij in slaap.
Hij was bekoorlijk, bekoorljjker dan ooit in zijne hall
gebogen houding, terwijl zijne blonde, krullende lok
ken tot op zijne schouders hingen, en eene matte,
bleekheid op zijn regelmatig, fraai gelaat lag. Boven
dien kenmerkte zijn bretagaische kleedij zich door
schilderachtige elegance, en deed deze zijne Blanke,
goedgevormde gestalte voordeelig uitkomen. Als een
dichter hem aldus zag, zou hij beseft hebben, dat er
eene werkelijkheid bestaat bekoorlijker dan idealen.
Antonine stond op om hem zwijgend te aanschouwen.
Zij trachtte niet meer zichzelve hare gevoelens te ont
veinzen. Hare oogen waren vochtig, hare ademhaling
ging sneller.
„Wat ia hij schoonzuchtte zij.
Vervolgens bracht zij hare lippen bij Simplioe:s voor
hoofd en drukte er een kus op. Camille en Maxime
traden de salon binnen. Zij glimlachten even.
Wordt vervolgd).