of aan wie 't aangaat, om ons wat
warmte te geven in den winter; o,
mnaheer, misschien dat 't hielp.
Ja 'thil mij al J;etrofien, 't was
koud en kil in die gangen en kamers.
In een dier vertrekken zat een onder
officier, in de tachtig, loopen kon hij
niet meer, maar tevreden als hij is,
vermaakte hij zich met het maken van
aardige schilderijen van gekleurd
stroopapier. Maar de handen weiger
den hem den dienst van de
koude
't Vlot niet erg, mij nheer, zeide
hij, 'tis hier te koud en loopen om
warm te worden km ik niet meer,
en als 't vriest
't Vroor niet op den 12n Januari
1896, maar als 't vriest, ah de koude
Oostenwinden gieren langs Bronteek,
dan moeten die oudjes het bitter
koud hebben.
Zie, dacht ik, daar worden jaarlijks
millioenen uitgegeven voor koloniëo.
Ik ben geen militair, ik zal niet be-
oordeelen oi al die millioenen noodig
zijn, maar ik vraag toch of er niet
enkele duizenden kunnen besteed
worden om die ouden op Bronbeek
's winters warmte te brengen uit
flinke verwarmingsbuizen, die door
alle veit-ekken van het Huis gaan.
Koningin en Regeering hebben den
commandant van Bronbeek, den in
valide onder al die inva'iden, recht
matige hulde gebracht. Ziu men nu
niet „de kroon op het feest" van 12
Januari 1896 kunnen zetten door
Bronbeek centrale verwarming te
geven om die oude strijders te bren
gen wat zij 's winters missenwarmte?
Door zulk een „kroon op het feest"
te zetten zou men dien oudjes een
weldaad en hun edelen commandant
ongetwijfeld een groot genoegen be
reiden.
Zou de minister van koloniën niet
al vast dezen winter voor eenige
flinke vulkachels kannen zorgen"
Maandagavond omstreeks 11 uur
scheen het, dat in den onbewoonden
kelder van een perceel aan den Singel
te Amsterdam de waterleiding was
gesprongen, terwijl een daarbinnen
zynde hoed tegen het traliewerk op
sprong, hetgeen een groote volksver
zameling veroorzaakte.
By onderzoek bleek dat de hond
met zyn balsband in aanrakiDg was
gekomen met de water'.eidingkraan
en deze had opengedraaid, waarin
nu weldra door een opzichter werd
voorzien.
Nabij bet station te Gouda is Maan
dagnacht het lijk gevonden van een
ambtenaar bij de St. spoor aldaar.
Men vermoedt dat hem een ongeluk
is overkomen.
Te Utrecht wordt sedert den
Nieuwejaarsdag eene dame vermist
van omstreeks 40-jarigen leeftijd.
De dame is op den len Jan. het
huis uitgegaan en na dien lyd door
niemand meer gezien.
Vervalsohte kippen.
Een koopman in pluimgedierte
heeft aldus leest men in het L
D. eenige boeren bij De Kaag op
zeer sluwe wijze beetgenomen.
Aan den een verkocht bij Itali-
aansche kippen met gele pooten en
gelen snave). Later ging de verf
er af, en de boer had oude boerekip-
pen
Aan een ander had hij eenige jonge
kippen verkocht, die tegen den leg aan
waren. Kort daarna verbleekten de
roode kammetjes en: hetwaren min
stens 3-jarige kippen
Aan een derde zou hij kuikens le-
verer. Hij kocht al de oude kippen
van den boer en betaalde. Na enkele
dagen kwam hij met de kuikens, die
door den boer gekocht en betaald
werdeD. Het viel den daggelder op,
dat de beesten terstond geheel thui3
op de werf waren en de plaatsjes
wisten, waar wat te bikken viel. Dit
vertelde hij, onder koffiedrinken, aan
den boer. Deze ging met de vrouw
naar die slimme diertjes kijken.
En nu gingen de oogen opende
kippen waren dezelfde, die hij een
paar dagen te voren verkocht had
wegens ouderdom, dcch door het op
knappen van de kammen, pooten en
vederen als verjongd waren weder
gekeerd
vechtpartij, waarhij een persoon is
gelood.
Aan de Midd. Ct. worden twee
lezingen gegeven omtrent deze zaak.
Zondagnaoht had in eene herberg
eene vechtpartij plaats tusschen eenige
beschonken personen. Onder deze
bevond zioh ook de zoon van een
koetsier, voor wien de vader partij
trok, meer om hem uit het gevaar te
redden, dan wel om mede te doen
aan het vechten. De man maakte
zich zoo boos, dat hy eene beroerte
kreeg en kort daarop stierf.
Van andere zijde heet het dat
Zondagavond drie jongelieden twist
hadden by het huis van een hunner
toen de vader van dezen laatste op
het geruoht naar buiten kwam om
hen te scheiden. Hy kreeg toen zulk
een klap tegen het hoofd, dat hij een
kwartier later overleed.
De neeren N. ter Kuile Zn. te
Ensohedé hebben de voornaamste
eisohen huneer werklieden ingewilligd
zoodat de gemoederen thans gerust
gesteld zijn.
De te Schuddebeura (Hontenisse)
wonende landbouwer A. J. B., ver
dacht van poging tot doodslag op
zyn stiefdochter, is Maandagnamiddag
uit de preventieve hechtenis te Mid
delburg ontslagen.
Door een Duitsohen jager, C. uit
Emmerik, is te Terborg een sohot
gelost op een jongen, omdat deze
tegen den jager zeide: „dat zyn tamme
eendendaar moogt gij niet op
schieten.'
Voor het eerste schot wist de jongen
zich te verbergen achter een boom,
doch toen hij daarop vluohtte, kreeg
hy nog een tweede schot zoodanig,
dat hij in verschillende liohaamsdee-
len hagelkorrels kreeg en genood
zaakt is het bed te houden.
De veehandelaar De Vries te Leer
(Oost-Friesland) vermiste Vrijdag p.
m. 5000 mark, bestaande in goud
geld en papiergeld. Aangezien men
geen spoor van inbraak kon bespeu
ren, begon men argwaan op de by
hem wonende 18-jarige dienstbode
te krijgen, die echter eerst alles
standvastig bleef ontkennen. Der po
litie, van de zaak verwittigd, gelukte
het spoedig het meisje tot bekentenis
te brengen. Zij had de som geld onder
de steenkolen in den kelder verborgen
Ze is gearresteerd.
De officier van justitie te Middel
burg ip, vergezeld van twee artsen,
naar Nieuwedorp vertrokken, om een
onderzoek in te 6tellen naar een
Pers Overzicht.
De Ainsterdamsche Courant, waar
van sinds 1 Jan. Jhr. Mr. H. Smis-
vroeger hoofdredacteur van
wijlen het weekblad de Liberaal, or
gaan der geavanceerde liberalen,
staatkundig redacteur is, bespreekt in
een artikel: „Een vraag bij arbeidka-
mers" de vraag: op welke gronden wil
men toch ten onzent dat het ingediend
ontwerp tot oprichting van Arbeids
kamers een organisatie ook van de
arbeiders alleen in het leven roe
pen, terwijl tooh de ervaring van het
buitenland zoo luide tegen zulk een
organisatie pleit 1
Door die Kamers, zoo heet het,
moeten de „belangen van den arbeid"
worden behartigd en die behartiging
kan alleen door de arbeiders ge
schieden.
,,Nu late men zich niet door die
woorden om den tuin leiden," zegt
de Amst. Cour. „De belangen „van
den arbeid" wat wordt daarmee
bedoeld wat ter wereld anders dan
de belangen, niet van een afgetrokken
denkbeeld, maar van de personen en
jersonen-groepen, die by de voort
brenging betrokken zijn En zyn dat
de arbe ders alleen? Zij alleeneven-
min als de patroons alleen. Maar
patroons en werklieden samen zyn het,
die bij den arbeid onmiddellyk be
langhebbenden zijn en aan die twee
vereenigde groepen in hun onderlinge
verhouding is net dat men te denken
heeft als men over „de belangen van
den arbeidspreekt.
Natuurlijk wie gelyk velen
doen uitgaat van de stelling dat
het nooit anders dan tegenover den
patroon is dat de arbeider zijn belang
te beveiligen heeft; wie van oordeel
is dat het belang van den werkgever
met dat van den werknemer door
een noodlottige noodwendigheid in
onverzoenlyken strijd verkeert en dat
er van aan beide groepen gemeen
schappelijke belangen geen sprake
zyn kan, die moet van dat standpunt
uit kamers van patroons en werk
lieden samen een totale overbodigheid
achten.
Maar heel dit standpunt schijnt het
blad met de feitelijke toestanden en al
in strijd Werkgevers en werknemers
staan te samen als producenten te
genover de afnemers, de consumenten,
En het is niet het belang van deze
laatsten alleen, waarmede het belang
der voortbrengende groep in strijd
kan geraken.
Wil men eindelijk zooals ook
beweerd wordt seoties ^an werk
lieden afzonderlijk, opdat de arbeiders
tot een organisatie geraken, zoo ein
digt de Amst. Cour. mag dan niet
met een beroep op het Alg. Nederl.
Werklieden-Verbond, op den R. K.
Volksbond, op Patrimonium en zoo
veel vakbonden worden geantwoord
dat ook ten onzent, dank zij het ruime
recht van vereeniging en vergadering,
de werklieden zich hebben weten te
organiseeren, zonder dat de wetgever
daartoe hen noodigde of drong?"
Altijd dezelfde.
In het joDgste nummer van het
Yenloosch Weekblad verdedigt de
heer L. Haffmans zich tegen het ver
wijt van „sommige zyner vrienden,"
dat zijn orgaan in den laatsten tijd
ministerieel is geworden.
Ten gevolge der veranderde tyden
ziet men thans liberalen tegenover
liberalen, anti-revolutionairen tegen
over anti revolutionairen staan en de
anti-Takkiaansche anti revolutionai
ren en Katholieken het liberale ka
binet steuneD. Wel een bewijs, dat
politieke mannen nooit zeker zyn
dezelfde gedragslijn te kunnen volgen.
Hunne houding hangt van de poli
tieke constellatie af. Maar dit belet
niet, dat men, ivat een bepaald punt
betreft, altyd van dezelfde opinie kan
gebleven zyn en dus, wat dit punt
aangaat zich mag beroemen: Semper
idem zoo heb ik er altyd over
gedaoht."
Aan het einde van zijn artikel be
toogt de heer Haffmans, dat het
Venl. Weekblad niet van houding is
veranderd wat betreft de steun dien
de katholieken zedelijk verpliobt zijn
aan een kabinet dat door hunne
medewerking aan het roer is gekomen,
te verleenen en dus te dien opzichte
mag zeggen
Semper idem. Ik was altyd de
zelfde.
Het Centrum teekent hierby aan.
„Uit deze regelen moet men con-
oludeeren, dat, naar het oordeel des
heeren Haffmans, het Kabinet aan
zijn oorsprong is getrouw gebleven
en ons (katholieken) geen redenen
heeft gegeven van voorstanders tegen
standers te worden.
„Of de Venloosche algevaardigde
in dit geval reden heeft met fier
heid zijn „semper idem" aan te heffen,
meenen wij te mogen betwijfelen.
Ook consequentie kan soms te ver
worden gedreven.
„Eq waar nu de leiten hebben ge
leerd, dat bij de gebeurtenissen van
vóór twee jaar alléén de liberalen
hebben geprofiteerd, zonder dat zij
zioh tot eenige vergoeding, of zelfs tot
eenige égardB jegens hunne hulptroe
pen verplioht aohten, daar wordt het
min of meer bedenkelyk nog te
blijven hangen aan de illusies van
dien tyd.
Siuds 1894 zijn de tyden alweer
veranderd en nu had men kunnen
verwachten, dat ook de Venloosohe
afgevaardigde zijn opinie eenige wij
ziging zou hebben doen ondergaan.
Het ware niet voor den eersten keer
geweest en men zou er hem dit
maal geen grief van hebben kunnen
maken 1
Koloniën.
De bankbilj8ttenzaak te
Soerabaya.
Over de reeds gemelde arrestatie van
Han Tjong Linz en het door de jus
titie gedane onderzoek lezen wij in de
Soer. Ct.
„De aanwijzingen tegen Han Tjong
Ling, den Chinees die bij velen nog
voor de fatsoenlijkste van zijn natie
werd gehouden, zijn zoo overweldi
gend, dat, deze pas tot kapitein ver
heven en te nauwernood van de waar
digheid van majoor afgehouden Cni-
nees onder politietoezicht geBteld is,
in aiwachting van het bevel tot ge
vangenneming.
„Door de politie werd het huis be
hoorlijk afgezet, zoadat ongezien daar
uit niets verdwijneu kon, en na zich
van de doelmatigheid der verdeelicg
overtuigd te hebben, kon het onderzoek
door ass.-resident en de officieren van
justitie in de drukkerij, voorloopig het
hoofddoel van de komst, worden aan
gevangen. De drukkerij is bezijden het
oude huis geplaatst en bevatte slechts
twee perseD. Slechts enkele werklieden
waren daar bezig, een Singkeh en
een paar Javanen. Het onderzoek
leverde aanvankelijk niets op en de
ondervraging dezer werklieden ever
min. Het luidde maar „titatauw"en
„botten maningo" (ik weet heusch
niets).
„Toen besloot men die lieden af
zonderlijk te hooren, en ook onderling
de verhooiea te verwiseelen.Ea daarop
brak geleidelijk doch van alle zijden
nagenoeg te gelijk licht door. Schoor
voeten'! werden eenige aanwijzingen
gegeven, waardoor men ter zijde van
dea stal in den grond liet graven. De
aarde was daar vrij va9t en blijkbaar
hadden de laatste regens daartoe reeds
medegewerkt. Nadat men tot op een
diepte van ruim éen meter gekomen
was, stiet men op ijzerwerk. Dat was
een gewichtig momenten aller blikken
vestigden zich op den kuil, in
spannen verwachting wat daaruit te
voorschijn komen zou. Successievelijk
werden verschillende machinedeelen
naar boven gebracht, die door den
heer Hakkenberg, daartoe ontbodeB.
ineengezet, een onvolledige handpers
vormen.
„Te midden van deze belangrijke
werkzaamheden kwam Han Tjong
Ling thuis en werd onmiddellijk door
da politie afgezonderd gehouden.
„Toen de duisternis begon te vallen
werd alles nauwkeurig verzegeld,
waarna een langdurig onderhoud tus
schen den ass.-resident, de officieren
van justitie en den Chinees plaats had.
„Door de inlandsche politie is het
huis bewaakt gebleven, terwijl een
der schouten gedurende den nacht in
dat huis de wacht heeft gehouden,
opdat de bedienden daarin niets zou
den kunnen veranderen, daarin of
daarbuiten. Heden van den vroegen
morgen af tot den laten namiddag is
het onderzoek door dezelfde autori
teiten voortgezet.
„L>p het erf gold het onderzoek
voornamelijk om alle paardenstallen,
en de bewoner hield zeer veel
paarden, - - afdoende te onderzoeken,
waartoe de dieren daaruit werden ver
wijderd en de planken weggebroken,
zoodat de grond daar kon worden
opgegraven.
„Daa-na begon het uiterst moeielijk
onderzoek in de kali over de woning.
Zoowel de sterke stroom als de troe
belheid van het water, beids
volgen van de zware regens kort"te
voren en vooral in het gebergte ge
vallen belemmerden zeer sterk de
werkzaamheden,waarmee in het bizon
der de inlandsohe politie belast was
en die met de uiterste zorgvuldigheid
moesten worden uitgevoerd.
Menigwerf werden voorwerpen in
het schuitje gebracht, die de gespan
nen verwachting teleurstelden, tot
eindelijk een vrij groote lithographi-
sche steen, van langwerpig vierkanten
vorm, werd opgehaald en een tijd
daarna weder zulk een steen van
kleiner oppervlakte doch aanmerkelijk
dikker.
„Niettegenstaande deze steensoort
zaoht is en dus door het schuren van
zand en steenen spoedig wordt afge
slepen, zijn bij nauwkeurige beschou
wing zeer duidelijk lithographisohe
teekenmgen daarop zichtbaar. Enkele
deelen van de pers werden mede uit
de kali opgehaald.
„Leverden dus deze pogingen de
gewensohte resultaten, ook elders was
men gelijktijdig bezig met het zoeken
naar bewijzen van de schuld of mede
plichtigheid van den zoo in aanzien
staanden Cbineeschen kapitein Han
Ljong Ling.
„Op grooten afstand van den stal,
waarbij de machinedeelen waren op
gegraven, kwamen uit vrij belangrijke
diepte en op verschillende plaatsen
een paar lederen rollen voor den dag,
die mede van groot gewicht moeten
worden geacht.
„De gevangenneming van Han
Tjong Ling, een feit aan welks waar
schijnlijkheid gisteren nagenoeg ieder
nog twijfelde, heeft een overweldigen
den indruk in de kamp teweeggebracht.
Vele, zeer vele belangen zyn met de
zyne verbonden en het is niet on
waarschijnlijk dat deze crisis in ver
band met het zoozeer gesohokfe ver
trouwen in den Chineeschen groot
handel, ernstige materieele gevolgen
zal na zich sleepen."
Financieels ïïededeelingen.
Het Weekblad van Broekman en
Honders bevat o. a. de volgende op
gave van minder courante of incou
rante fondsen, in de week, tot den
datum van 14 Jan. 1895, door hun
tn8Schenkom8t verhandeld.
Aand. Overijss. Kanalie.
Maatschappij 15 pCt.
Algem. Waterleid.
Maatschappij 91
Maats, tot expl. v.
onroerende goederen 32
Zuid-Afrik. Handel-
Maatschappij 8
Leeuwarder Waterl.
Maatschappij85
Steenkolen - Maats.
„Oost-Borneu" 35|j
Oblig. Noord.- Zuid - Holl.
Stoomtr. Maatsch.
HiarlemLeiden 100)4
le Hyp. Westlands.
Stoomtramw. Maats. 100)4
Ned. Fabr. v. Werkt,
en Spoorwegmat. A 78
Oblig. Ned. Fabr. v. Werkt.
en Spoorwegmat. A 101)4
Maatsch. v. Zwavel
zuurbereiding. lOOVa
Ver. „Eigen Hulp,"
afd. Zekerheidatell.
van ambtenaren en
beambten (1895). 100)1
Ned. Nation. Vereen,
van Werklieden te
's Graven hage. 72%
Aand. Verz. Maats. „Flevo" 70
Recht szaken.
Beleediging van de
Koninginnen-
De arr.-reohtbank (4e kamer) te
Amsterdam heeft Dinsdag de uit
spraak in de zaak van de colporteurs,
die de vorige week hebben terecht
gestaan, acht dagen uitgesteld.
Eene opliohterszaak.
Meermalen komen in deoouranten
advertenties voor, waarin „edelmoe
dige" geldschieters tegen billijke
rente en een kleine vergoeding voor
schotten aanbieden. Zendt een slacht
offer de gevraagde gelden, die dienen
moeten om de kosten van informatie
te dekken, zoo hoort hij nooit iets
meer van den geldschieter, of indien
hy zich hierbij niet neerlegt, doet de
geldschieter hem sohoone beloften of
deelt hem mede dat de informatiën,
die natuurlijk nooit genomen worden,
zoo ongunstig luidden, dat er vau
verdere zaken geen sprake kon wezen,
of wel de geldschieter zit wat krap
in zijn geld enz. enz.
Eeu dergelijk beroep oefende tot
voor korten tijd ook uit de man die
Dinsdag te Amsterdam terecht stond,
Hendrik Kuyper, die op den N. Z.
Voorburgwal een kantoor dreef van
dienstbetrekkingen en voorsohotten.
Beklaagde, een 63-jarig man, vroe
ger oommissionnair, wordt by dag
vaarding opliohting en verduistering
ten laste gelegd, viermaal gepleegd.
De 1ste getuige D. J. v. H. van
Utrecht verklaart dat hy op zijn zaak
een leening had willen sluiten; door
advertentie kwam getuige met
beklaagde in betrekking.
Getuige stortte f 12,50 en kwam
verder overeen dat, zoo de leening
tot stand kwam, hij 1 pCt. zou afstaan
aan den geldschieter.
Slaagde beklaagde niet, dan zou
getuige slechts eeu rijksdaalder be
hoeven te betalen.
Na 3 weken werd getuige door
beklaagde geschreven, dat hy nog
f10, die later zouden worden geresti
tueerd, l ehoefde, om de zaak zeker
tot stand te doen komen.
Getuige deed zocals hem gevraagd
werd, doch ontving niets, hoewel hij
beklaagde zeker twintig keer bezocht.
ÜBeklaagde scheepte hem telkens
met praatjes af. De eindelooze reizen
begonnen den getuige te vervelen,
zoodat hij eeD briefje schreef aan
den commissaris van politie. Vóór
dien tijd echter trachtte beklaagde de
zaak zooveel mogelijk te sussen door
allerlei fraaie beloften ook teekende
hij een acoept, zich verbindend aan
getuige het totaal der voorsohotten
erug te zullen geven. Getuige stelde
vertrouwen in bekl., doch daj
kwam ook de wensch om f 10Ö,
leenen.
Bekl. heeft aan te merken, da
get. meermalen de reiskosten f
vergoed, dat get. met bekl. zi
had willen beginnen, nadat bekU
berouw te kennen had gegeven,
in zulke zaken te hebben beg(
nimmer had hij beslist geld beli
steeds sleohts de hoop te kei
gegeven.
Beklaagde zegt voorts, dat hij',
bezoek ontving van een zek1
Muller, dien hij later niet meer|
gezien, die zich wel bereid verkla,
hem aan geld voor voorsohottej
zullen helpen. Dooh die zekere M.
kwam nooit meer terug.
De volgende getuige is de j
A. A. S. van Leeuwarden, die a
veer hetzelfde verhaal doet a|
lste getuige, ook hier weer het
aamenweefsel van leugens, dalj
klaagde voortdurend opdischte.
getuige werd slechts voor fo
genomen, hoewel bekl. de teru^,
taling aanbood, indien de lee^
niet slaagde. De getuige eisohte et
een promesse ten bedrage vai^
voorgespiegelde bedrag.
Mej. S. O. is door beklaagde^
gelicht toen deze voor haar een 4
nis zou regelende erfenis is
hem verduisterd, terwyl zij hem
eenige malen een rijksdaalder u
betaalde voor zijn bemoeiingen.
Beklaagde zegt, dat bij we1"
S. O. toekomende gelden heeft
bruikt, maar dat hij bereid iij.
Maart van het volgend jaar de
den terug te geven. t
De heer G. K., notaris, heef;
huis,de erfenis, waarvan boven sp j
was, voor S. O. verkocht en de gej,
aan beklaagde overgemaakt, ev^€
by vorige gelegenheden de huu't
By het veihoor van dezen gei;
blijkt, dat beklaagde by het vr;
van voorsohotten het steeds L
voorkomen dat de gelden voor f
bestemd waren, terwyl hij ze
ten eigen bate aanwendde. - r'
Hiermede is het getuigenver;
afgeloopen en komt het O. M. aaP'
woord. Wat betreft een der ven8!
teringen, dat gedeelte der aank?1
vervalt,omdat de getuige zelf verkl
had, het geld te hebben geweif
Dooh bekl. heeft zioh sohuldiae
maakt aan bedriegelijke middj
beklaagde wist toch dat hy geen
kon voorschieten. Beklaagde
zich dus aan oplichting schuldig
maakt en aan verduistering waa
S. O. op zulk een schandelijke
bedroog. j
Beklaagde heeft zioh dus aanj0
misdrijven schuldig gemaakt. e
Mitsdien requireert het O. M.
ivangenisstraf van een jaar. D
De verdediger mr. W. BingU
van oordeel, dat het bewys der^
lichtiDg niet geleverd is.
Wat de verduistering betreft,
tuigt de verdediger, dat verduistA
van geld, volgens, zijne opvalt
niet strafbaar kan zyn, zoodat t
spraak moet volgen.
Uitspraak over 8 dagen. al
Hetjgerechtshof te Amsterdam i1
Dinsdag met beve -tiging van hettr
nis der rechtbank, den Engehchtl
Seager, wegens dief-ttl van banp:
jetten aan de Kasvereeniging, 3r
oordeeld tot eene gevangenisstraf
vier jaren.
GEMENGD NIEUWS,)
Eene aardigheid?
De volgende aardigheid fe
tegenwoordig in Brussel in z\el
zyn. Je'
„Ge komt door de straten van
sel gestapt en een geganteerde
vraagt u om vuur. bc
Gij kunt niet weigeren. Hij n*k
ofsohoon tegen uwen zin, uw si
aan, houdt die tegen de zyne, treil
geeft u met veel complimenten it
havanna terug. v
Nu steekt gij die natuurlyk ee
in den mond, maar trekt opeen#
afschuwelijkste gezicht dat een U
catuurschilder zich verbeelden Pf
Wat is er gebeurd I
Het luide gelach van den hefri'
die u om vuur vroeg en een
vrienden, die hem vergezellen,'
het genoeg. De vingers van zijn bF
schoen waren besmeerd met ietê"
een vreemden smaak aan het uitë*
van uw sigaar heeft medegedeeld
zeischap van mijn jongen meester en zijn vriend, e
graaf de Montbazin." ar
„Dus was het toch waar," dacht Langdarm, „dajri
tuig en die twee ruiters, die ik vannacht voorbijn
komen, te Conflans, waren wel van Neuville! Ik i
moedde het al, maar het is goed dat ik het weetik
zijn nu ten minste op de hoogte van den weg dieg,
gekozen hebben." m
Na zyne vertering betaald te hebben, keerde hijjh
een weinig uit het veld geslagen naar Conflans t4J
Volgens het verhaal van den tuinman, waren el
zijner kameraden gedood en twee anderen verwond.ie
duivels nog toe! Maar in dat geval zou menai
vijand niet zoo gemakkellijk klein krijgen, als meife
had gedacht. Dat voorspe.de hem niets goeds voqbe
toekomst. ,t«
In dien tusschentijd reed Barberousse, metdewoc
in het hart, den weg over naar Parijs, waar hijee
streeks twee ure aankwam. Hy ging onmiddellijk!
kroegen van slecht allooi doorzoeken, die op dat Ji,
stip bij menigte in den omtrek der stadshallen t«ts
den waren, en die hij even goed kende als dat b' l
er bekend was. tel
!ei
Wordt vervolm
irt
tp
tonden. Het was even veel gezegd als dat hij niet voor
zevenen gereed zou zijn.
„Als gij soms iemand noodig mocht hebben om u bij
te staan," Bprak Julien, „dan zouden wij u kunnen
helpen."
De dorpBemid begon te lachen.
„Gij Met deze werktuigen omgaanriep- hij uit.
„Uwe Excellentie moet het mij niet kwalijk nemen,
maar dat zou ons nog maar ophouden voor niets."
Ziende dat hunne tegenwoordigheid aldaar toch tot
niets diende, keerden de beide jongelieden naar de her
berg terug, waar mevrouw de Coissy den tijd al heel
lang begon te vinden.
Toen men om zes uur nog geen bericht had ontvan
gen dat het werk gereed was, liet Jean den koetsier
^reeds met de paarden heengaan, hem op het hart druk-
'kende, den postwagen naar het dorp te brengen, zopdra
hij hersteld zou zijn.
Hijzelf en Julien zadelden de rijpaarden, en bonden
hen daarna vast, om terstond op weg te kunnen gaan,
als de koets daar zou wezen.
Het sloeg juist zeven uur toen zij eindelijk voor de
deur der herberg stilhield.
De drie vrouwen stegen in allerijl in. Jean beloonde
de beide werklieden rijkelijk voor hunne moeite en gaf
daarop bevel aan den koeteier den weg naar Sevranin
te slaan.
Gelukkig voor hen valt, gedurende de maand Juni,
de duisternis niet voor negen ure in. Als men eenigen
spoed maakte, zou men het kasteel nog niet al te laat
kunnen bereiken.
Men vertrok dus en ditmaal achtten de twee vrien
den het raadzaam wederom de achterhoede uit te
maken. Indien zij thans eenig gevaar te duchten had
den, dan moest het zeer zeker van die zijde komen
opdagen.
Dit vermoeden bleek inderdaad juist te zijn.
Toen hij met Julien berekende hoeveel tijd Barbe
rousse sou behoeven om terug te ke ren naar Parijs,
aldaar nieuwe handlangers te vinden, weder naar Con
flans te komen en hen achterna te gaan, had Jean
gemeend, dat hij daartoe minstens vier en twintig uur
noodig had, maar hy had daarbij niet gedacht aan de
woede vau den ellendeling of aan zijn dorst naar
wraak.
Nadat hij, als door een wonder, ontkomen was aan
de hinderlaag, hem door Kwikzilver gespreid, had Bar
berousse buiten zichzelven over zijne volledige neder
laag, zich naar Cjnflans begeven waar de twee mak
ker?, wien het eveneens gelukt was het hazenpad te
kiezen, zich al spoedig bij hem voegden.
Em dier mannen was juist degeen, die het eerst aan
zijn chef de inlichtingen overgebracht had, hem, be
treffende het kasteel van Neuville en zijne bewoners,
door den herbergier der plaats verschaft. Niemand wist
te zeggen hoe hij eigenlijk heette. Hijzelf was waar
schijnlijk niet veel wijzer, maar zijne kameraden noem
den hem Langdarm, om zijn onverzadigbaren eetlust.
Zonder zich ook maar een oogenblik rust te gunnen,
aprong Barberousse te paard en vertrok hij naar Parijs,
nadat hij Langdarm goed op het hart gedrukt had den
volgenden morgen naar Neuville te gaan en tot zijn
terugkeer een oog in het zeil te houden.
Langdarm was van meening, dat een flink avondmaal
het beste middel zou zijn om weer wat bij te komen
van de doorgemaakte vermoeienissen en aandoeningen,
en hij liet dan ook van allerlei op zijne kamer bren
gen, waar bij zich aan tafel zette met zijn makker.
Omstreeks é»n uur in den nacht hadden zij eindelijk
hun honger en dorst gestild en stonden zij juist op
het punt zich ter ruste te begeven, toen hunne op
merkzaamheid gaande werd gemaakt door een luid ge-
druisch van paardengetrappel en rijtuigwielen.
Het venster hunner kamer zag op straat uit, zij be
hoefden zich dus geen andere moeite te geven dan de
gordijnen op te heffen, |om duidelijk twee ruiters te
onderscheiden, op eenige schreden afstands gevolgd door
een postwagen, bespannen met twee appelbloesem
schimmels.
„Wel!" mompelde Langdarm. „Ziedaar een karavaan,
die van den kant van het kasteel komt. Zou barones
de Coissy voor ons op de vlucht zijn gegaan
Den volgenden morgeD, bij het aanbreken van den
dageraad, begaf hij zich naar Neuville, en nadat hij af
gestapt was aan dezelfde herberg, waar hij zich reeds
had opgehouden, behoefde hij niemand te ondervragen,
om alleB te vernemen wat hij wilde weten.
De tuinman van het slot vertelde, met het vuur van
een oud soldaat, aan de tien boeren, die met open
mond naar hem zaten te luisteren, op welke schitterende
wijze hij de bende deugnieten verdreven had, die, ge
durende den afgeloopen nacht, beproefd had het kasteel
binnen te dringen.
„De dames zijn zoo ontsteld geweest," voegde hij er
bij„dat zij geen minuut langer op Neuville hebben
willen blijven en onmiddellijk vertrokken zijn, in ge-