nit den vreemde betrekt wat Neder
land ever;go d kan leveren. Ja, lezer,
dat :"8 geschied I In onze dierb're veste
is naar aanleiding van dit feit een
hovige strijd losgebara'er, een strijd,
waarin advertent ën, brochures en
manifesten op de stadsaanplakborden
a!g wapenen worden geb»uikt. Een
strijd, uiterst productief voor uitge
vers van dagbladen en exploitanten
van aanplakbon'e de gnsgloeilicht-
stiijdHet ligt geenszins in mijn be
doeling ree'a me to maken vo r de
HoUandschelgasgloeilicht-fabrikanlen,
maar ik ben meermalen in do gele
genheid geweest te constaieeren, dat
al overtreft hun fabrikaat ook niet
het buitenlandscee, het in kwaliteit
toch daarmede gelijkstaat.
De gemeenteraad heeft besloten,
dat, aangezien Amsterd. m door de
roode zwaluwstaart-iantaarr.s, zeer
treuriglijk werd verlicht, opdestads-
lantaarns voortaan gasgloeilicht zal
worden toegepast.
Nu dit is een zeer wijze maatregel,
want behalve door de grootere licht-
kracht is elk gasgloelicht wegens de
bezuiniging, die mtn verkrijgt in het
aantal meters gas, dat men verbrandt,
verre te prefereeren boven gewone
gasbranders en bezuiniging is in elke
gemeente en vooral in Amsterdam
zeer gewenecht. Even wijs is het sys
teem, dat het Dagelijksch Bestuur
da rbij volgt, het systeem „inschrij
ving"; het goedkoopste dient den
mensch en ook der gemeentelijke
schatkist. Minder verstandig en ook
niet billijk is het, dat met voorbijzien
van Nederlandsche fabrikanten tot die
inschrijving huitenlandscke huizen
zijn uitgenoodigd, wier fabrikaat nu
'e avonds hare koude,witte stralen over
„üaneerend Amsterdam" werpt; in
Kalver-, Uirechteche- en Reguliers-
breestraat schittert S el ten's en Kin-
dermanns gasgloeilicht a titre d'ess i.
Het valt Liet te betwijtelen, d«t éso
dezer lichtsoorten of beide door „de
stad" zullen worden geschiat ver
klaard, want, naar mijn bescheiden
en niet-deskundig oordeel, voldoen zij
zeer goed. Maar dan zijn de Neder
landers vergeten en de „Uitlanders"
hebben den buit. Om dat te voorVo
men wordt door de verongelijkte fir
ma's geijverd in woord en scarift en
vergelijkt er zelfs een dezen toestand
met die onzer „dappere broeders in
de Transvaal, die den vreemdeling
geven wat hem toekomt, doch aller
eerst de rechten bescherm» n der in
geboren burgers van den Staat". Hij
heeft dit fraai gezegd
Hoe het zij, het iB te hopen en te
wenschen, dat de gemeente ojk onzen J
landgeno» tsn eenige straten zal af
staan om daarin bij wijze van proef j
hun licht te branden er, zo i dit'
blijkt te voldoen, de gehsele stadsver-j
lichting opdrage aan hen, wier han
delsfirma's van zuiver nederlandsch I
karakter blijken te zijn.
Indien de Maatschappijen, die thans j
zijn uitgtn jodigd, »le voorkeur blijven1
gen eten boven onze landgencoten, zal1
hun dit ean reclamemiddel meer zijn
om de H «banders, die zich vermeten
met hen te concurreeren, het zaken
doen geheel onmogelijk te maken, I
terwijl toch eigenlijk het publiek het I
mee t geba it is door de laatster, die I
een einde gemaakt hebben aan de!
monopoliën dt-r eersten, die op zijl
zachtst gezegd „een beefj duur"(l)
waren, toen zij als alleenheerEchers
de markt zegenden,
B. A. B.
Een 17eeuwaclie duiker.
Naar aanleiding van het berichtje:
„De Kampioen der Duikers", opge-
nomen in de Amsl. Ct. en ook door,
ons vermeld, zendt een der lezers van 1
dat blad het volgende beriohlje, door
hem afgesobreven uit: J. ter Gouw,
„Een wandeliDg in Amsterdam in het
midden der 17de eeuw",Amsterdam bij
C. L. Brinkman, 1865, ps£. 125. en
waaruit blijkt dat ook reeds vroeger
de kunst werd verstaan om laDg onder
water te blijven
Maar zie, reeds zijn wy nabij j
de Heiligewegspoort; 't is nu tyd uit
te stappeD, en verder te voet onzen
weg te vervolgen. De heldere vliet,
die gij voor u ziet is de Wetering,1
en hier ter linkerhand is de plaets,'
waer eens op Amsterdemshe kermis,
in het jaar 1606. de beroemde Jan
Adrianusz Leeghwater van de Rijp
zgne „wateroonstein 't werk stelde,
onder groote toeloc p van volk. „So
det daer wei zeven of agt honderd
menschen by malkander waren." Hier
vertoefde de kunstenaar, die zioh op
alles verstond, drie kwartier uurs
lang onder water op den grond, zat
in de diepte te schrijven, en wel op
papier met pen en inkt, zat er peren
te eten, en voor zijn „plaizier en de
reoreatie1 eenige „voizen" op de
schalmei te spelen, onder ander den
|23en p3alm, det men 't duidelijk op
I den wal hooren kon. „Ende als het
i werk gedaen wes, zo waren daer veel
liefhebbers, die haer milde hand
j toonden ende onder allen was daer
oek een men uit Zeeland, die zeide,
omdat de konste zo fraay is, zc
1 scbenke ik u daertoe nog een Zeeu-
Bche daelder."
Recht voor A lien bevestigt thans het
geruoht, dat Van Emmenes, in plaats
van de twee vonnissen te ondergaan,
waartoe hg veroordeeld was en die in
hoogste instantie zyn bevestigd, naar
het buitenland is vertrokken met eene
jonge dame.
Hg laat te Arnhem zgne vrouw met
een groot gezin broodeloos achter.
Eene aanrandi
Men meldt uit Twisk
De bewoners van het noord-ooste
lijk deel van Noord Holland zitten,
wat veiligheid ran leven en have
betreft, in Abraham'3 sohoot, en hoo
ren van inbraken, aanrandingen en
wat dies meer zy alleen door berich
ten uit de verte. Maandagavond
bleek het echter, dat er ook op <!ezeo
gelukkigen regel uitzonderingen kun
nen voorkomen. Op dien avond nl.
keerde de bakker K. Z. op zgn hon
denkar van hier naar zgne woon
plaals Medembiik terug en reed
langs den Zeedgk, toen hg plotseling
van achteren aangegrepen werd. Er
volgde een worsteling, waarbij aan-
va'Ier en aangevallene beurtelings
onderlagen.
Ten laatste kreeg de bakker een
slag in het aangezïoht, die hem deed
duizelen, maar hem, tot zijn geluk,
tevens zóo in woede deed ontsteken
dat hg krachtig reciproceerde en, na
zgn aanvaller flinz onder handeD
genomen te hebben de gelegenheid
had, om naar hier de wijk te nemen.
Toen hg, vergezeld van zijn zwager
en zijn hond, langs denzelfden weg
naar Medembiik ging, was er van de
aanvaller geen spoor meer te ont
dekken.
Men sohryft uit Luse
Door het zachte weer der laatste
weken zgn de bloembollen kweeko s
reeds hier en daar bezig om de vroege
soort hyacinten wat te verdunnen
van bedekking, daar zy reeds voor
den dag komea. Over het algemeen
wordt er zeer naar vorst verlangd,
want als deze later intreedt, zooals
verleden jaar, staat den bloembollen
kweekers veel schade te wachten.
Het zachte weer komt den werken
den stand anders ten goede, want
iedereen kan thans nog een aardig
daggeld verdienen. Van bepaalde ar
moede is d n ook geen sprake.
Uit de archieven.
Men schryft uit Zaandam aan het
bid.Van hoeveel be'ang het kan
zijn oude documenten en papieren
zorgvuldig te bewaren,blijkt duidelijk
uit een geval, dat zich hier ter stede
thans voordoet.
De eigenaars der huizen, die op
den Hoogendam gebouwd zijn, be
taalden van oudsher jaarlijks aan de
gemeente eene recognitie. Steeds werd
die erfpacht door de eigenaars be
reidwillig betaald, al wist ook niemand
van hen meer op welken grond die
betaling van hen werd gevorderd.
Men had nu eenmaal telken jare die
erfpacht betaald, en bleef dus in de
oude sleur voortgaan Een tiental
jaren geleden echter werd een geest
van twijfel aan de rechtmatigheid
van het van hen gevorderde vaardig
over en' ele Hoogendammers. Waren
zij die recognitie wel werVelgk schul
dig Kon de gemeente haar reoht
op die erfpacht bewijzen?
De betaling ging thans niet meer
zoo vlot als vroeger. Men betaalde
nog wel, doch aarzelend. Enkelen
weigerden zelfs langer te betaler.
Thans was goede raad duur. Het
gemeentebestuur, ofschoon overtuigd
van zijn goed recht, scheen geen
kans te zien de hiervoor gevorderde
bewijsstukken bijeen te brengen Wel
werd het gemeente- robief onderzocht,
doch er werd niets gevonden dat
eenig licht kon verschaffen. Trouwens,
het onderzoeken van een archief
heeft voor een leek eigenaardige
moeilijkheden, waarvan wel de v, or-
naamsto is, dat het schrift van ons
voorgeslacht zoo byzonder van vorm
is, dat de naziat er gewoonlijk tittel
noch jola van lezen kan, en dat het
jzoo weinig op Hollandsoh gelijkt,
dat men eerder zou denken een brief
van een Iadisohen radja voor zich
te zien, dan van zyn bet-overgroot
vader.
Zoo was de toestand, toen eenigen
tijd geleden de nieuwbenoemde bur
gemeester, mr. Van Tienen, besloot
de quaestie zoo mogelijk op te lossen
door een deskundige met het onder
zoek van het archief te belasten.
De heer G. Murray Bakker secre
taris van den polder Oostzaan, iemand
die op oudheidkundig gebied zyn
sporen verdieod heeft, werd uitge
noodigd een onderzoek inhetgemeente
archief in te stellen. En aan zgne
ijverige nasporingen is het te dankeD,
dat de gemeente thans haar rechtop
de erfpacht kan staven met deugde
lijke bewijzen, uit het stof der eeuwen
opgedolven. De onwillige eigenaars
zijn dan ook reeds aangeschreven
hunne achterstallige reoognitiën aan
de gemeente te betalen op straffe van
intrekking van het recht aan hunne
voorgangers twee-en een-halve eeuw
geleden verleend. Zoover zullen de
Hoogendammers het wel niet laten
komen.
Gestikt.
In 't vooronder van den driemast-
schoener Jane Kilgour, die te Ant
werpen in het Kattendykdok ligt, zijn
Maaudagoohtend drie matrozen dood
en een bijna stervende gevonden.
Deze vierde, een Noor, Lurdgaard
genaamd, was pas Maandagavond zoo
ver bekomen, dat men hem onder
vragen kon. Een van de dooden is
ook een Noorde twee anderen zijn
een Duitscher en een Am8r.kaansohe
neger.
Lurdgaard vertelde dat zij den vc-
rigen avond eerst met hun vieren
aan wal waren geweestde neger
had ze getraoteerdteruggekomen
hadden ze een glas water gedronken
en waren toen in 't vooronder afge
daald, waar de kachel brandde. Het
deksel van de kaohel was stuk. De
matrozen roken wel een scherpe luoht,
maar stoorden zioh daar verder niei
aan en gingen slapen. Lurdgaard zelf
lag het dichtste bij het luik, dat
slecht sloot. De tocht die door de
reten kwam beeft hem 't leven gered.
Hy had zijn slaapmakker3 's nachts
hooren klagen, maar in de meening
verkeerd dat ze hardop droomden.
Dat was alles wat hy wist te vertelleD.
Maandag werd bij de oefeningen
in het schijfschieten met de revolver
door het kader van het 4) regiment
infanterie in de duinen by Katwijk
de sergeant-instructeur Vryhoff ge
troffen in het onder-achterdeel van
het liohaam door een kogel, welke
onverwacht het wapen verl et van
een der sergeanten-majoor, nadat het
wapen vooraf herhaaldelijk zijne dien
sten had geweigerd.
De gewonde werd per trein over
gebracht naar hef garnizoens-hospi
taal. Ofschoon de kogel nog niet ver
wijderd is kunnen worden, geeft de
toestand van den gekwetste geen
aanleiding tot overmatige bezorgdheid.
Alweer een.
Te Leebroek onder de gemeente
Dwingeloo, heeft een 16-jarige knaap
een geweer, dat aan den wand hiDg,
schertsenderwijs op het 4 jarig dooh-
tertje van zijn patroon J. Klaassen
aangelegd, met het ongelukkig gevolg
dat bet kind doodelijk werd getrofföD.
De jongen wist blijkbaar niet dat het
geweer geladen was. Een voorloopig
onderzoek heeft reeds uitgemaakt, dat
alleen aan groote onvoorzichtigheid
moet worden gedacht.
Zondagmiddag is onder de gemeente
Velden bij Venloo door twee vissohers
het lijk van een meisje van drie
maanden uit de Maas opgehaald. Er'
wordt aan een misdaad gedacht, zoo- j
dat door de politie een Btreng onder
zoek is ingesteld. Het lykje is naar
Venloo vervoerd.
Pers Overzicht.
Een muisje met een staartje.
De heer J. de Koo schryft in de
Volksstem, mar aanleiding van dein
de laatste dagen in de pers druk be
sproken geschiedenis van de Amster
dammers het volgende:
„De verschijning van twee Amster-
dammers tegeiyk, een nieuwe en een
oude, die ook zeer nieuw schijnt,
j noopt ods tot de verklaring, dat wij
op geenerlei wys in eenige betrekking
staan tot deze nieuwe uitgave van
het oude, door ons gestichte blad.
„Wij zien ons daartoe te meer ge
drongen, wijl men in het eerste num
mer van dat blad, als hoofdartikel,
een artikel uit De Volk-stem heeft
overgedrukt, en in het tweede, zonder
naam van uitgever of redacteur,ano
niem dus, ondor het teeken -f-f, de
politiek van den vroegeren Amster
dammer, toen deze onder onze redac
tie stond, tot die van het uit te geven
blad heeft verklaard.
„Wy voegen hier tevens aan toe,
tot inliohting van partygenooten, die
onzen naam in verband tot deze
onderneming noemen, dat men o. i.
De Amsterdammer, die sedert ander
half jaar een liberaal dagblad was
geworden en het gros barer radicale
lezers verloren had, stitlekens liberaal
had moeten laten blijven, daar men
thans een radicaal blad voor de libe
rale lezers gevende, slechts verwar
ring s'.iobt; dat nu door de oprichting
van het Volksdagblad nevens andere
kleinere couranten, in de behoefte
van het minder veeleischtnd radicaal
publiek is voorzien, en er niet aan
gedacht kaa worden een volslagen
dagblad te doen versobijnen in den
trant van den ouden Amsterdammer,
onthouding verreweg de voorkeur
verdient boven het uitgeven van een
halve courant, die, hij heette de Nieuwe
Amsterdammer of De Amsterdammer,
onmogelyk voldoen kan aan de be
hoeften van het publiek.
„Hiermede willen wg allerminst
geacht worden, de praktijken van de
zoogenaamde Nieuwe Amsterdammer
goed te keuren, die in een faillisse
ment zij erkent het zelt: „door den
treurigen toestand van h ar beheer"
ontstaan het onderpand der schuld-
eischers, personen die hun diensten
gepraesleerd hebben, in levering van
arbeid of goederen, trachtte waarde
loos te maken. Na de wyze, waarop
de radicale Amsterdammer ruim een
jaar geleden door de radioaal-liberalen
is veroverd nu nog deze manier om
dat bezit voor de tweede maal zich
te verzekerenhet is, dunkt ons,
voor de party, die eigenlgk nog ge
sticht moet worden, een stukske
historie, dat de heer Van Loenen
Martinet, vooral op Pinksterdagen,
zich liefst niet herinneren zal 1"
Dit sohijut het Alg. Bdbld. dat
opmerkt dat de Koo, zoo ondankbaar
en onrechtvaardig behandeld is, toen
men hem indertyJ de Amsterdammer
afhandig maakte, recht van spreken
heeft, een volkomen verdiende
bestraffing te zijn.
De Amst. Cour. merkt bg bet ver
melden van De Koo's oordeel op,
dat hoewel in een der eerste nummers
van de Amsterdammer (uitgave Felix
Meritis) werd beweerd dat het blad
weer de oude, radicale Amsterdammer
wilde zijn, het nu echter blijkt, dat
aan dat radioalisme de groote keur
ontbreekt.
De Nieuwe Amster dammer bevat een
„woord van verweer" van haar hoofd-
redaoteur J. Van Loenen Martinet,
waarin deze het ontstaan van het blad
ie N. A.) en zgn houding daaromtrent
uiteenzet. Aan het slot daarvan zegt
hij te hopen, dat het Hbld. van zijn
„woord van verweer" nota zal nemen
en aantoonen, in welk opzioht hij
„bestraffing verdient. „Overigens zal
mij wellicht de Journalistenkring,
waarvan de heer Charles Boissevain
voorzitter is, de. gelegenheid kunnen
opènen," laat hij hierop volgen, „om
der redactie van het Hb'.d. rekenschap
te vragen van dien openlijk op mg
geworpen blaam."
De Chartered Company.
De Engelsche Economist betoogt
dat het reohtvaardig is elk beslist
oordeel over de gebeurtenissen in
Zuid-Afrika op te schorten totdat
het beloofd onderzoek is ingesteld en
de uitslag er vau openbaar gemaakt.
Maar dan moet dat onderzoek ook
volledig zijn en de wyze waarop het
geschiedt de waarborgen daarvoor
opleveren.
Hiertoe acht The Econ. in de eerste
plaats noodig, dat de Britsche Zuidafr.
Maats. the Chartered Company
zelve niet alleen geen hinderpalen ia
den weg legt, zoo lezen wij in het
Alg Handelsblad, maar toont te
willen medewerken. Dat kunnen de
directeuren doen allereerst door de
namen der aandeelhouders en de
overdrachten van aandeelen bekend
te maken.
„Allerlei soorten van geruohteu,
die stellig ongegrond zgn, worden
thans verspreid", zegt het weekblad,
„over de personen die de Maatsohappy
hebben opgericht en over 't geen zg
in den laatsten tgd met hun aandeelen
hebben uitgevoerd. Tot dusver kan
men daarover niet oordeelen, want
de Ch rtered Company heeft voor
rechten die andere vennootschappen
niet bezitten. Zy is niet onderworpen
aan de wet op de naamlooze vennoot
schappen en derhalve niet verplicht
de lyst van hare aandeelhouders open
te leggen en openbaar te maken.
Door van dit voorrecht af te zien,
zou de Chartered Company veel er
toe bydragen, dat menhet oordeel over
hare handelingen opschort."
De Economist verlangt daarom,
dat de directie de lijst der aandeel
houders openbaar maakt, zooals die
was in Juni en in November 1895.
Zoo alleen kan de Maatsohappy aan
het publiek de overtuiging schenken,
dat er niets verzwegen zal worden
en dat het onderzoek inderdaad vol
ledig zal zyn.
Financieels Mededeelingen
Het Weekblad van Broekman en
Hondera bevat o. a. de volgende op
gave van minder courante of incou
rante fondsen, in de week, tot den
datum van 21 Jan. 1895, door hun
tusschenkomst verhandeld.
Aand. Amstel-Hotelmaats. 103 pCt.
Crediet-Ver. 500). 116
Duinwater -Maatsch. 15
Maats, tot expl. v.
onroerende goederen 32
Maat", tot aanl. en
expl. v. d. '<s Grav.
Bad- en Zweminr. 95
Koffie- en Kina-Calt.
Maat-. „Pagilaran". 5Ü
Lsndbouw-MaaUch.
„Ngoepit" 200
Oblig. Ned.-Iud. Cultuur
Maatschappij 97
Ver. „Eigen Hulp,"
afd. Zskerheidstell.
van ambtenaren en
beambten (1881/88). 102H
Ver. ,,E:gen Hulp,"
afJ. Zekerheidstell.
van ambtenaren en
beambten (1895). 100%
Opr.-Bew. Rljnl. Stoomtr.
Maatschappij f72
Aand. Verz. Maats. „Flevo" 65
Bat. Zee- en Brand-
Assur.-Maatschappij 80
Letteren en Knnst.
Op Zondag 2 Februari a s. zal te
Amsterdam in het Grand-Tbéa re een
Duitsohe voorstelling worden gegeven,
waarin Ernst Possart zal optreden.
Fieund Fritz zal worden gegeven en
met Possart, die Rabbi Siohel speelt,
treden bijna alleen Hollandsche too-
neelspelers op. Fritz Holm wordt
peeld door den heer Willem van
Zuyien, Hansen door den heer Isouard
van Lier, Christel en ook Jozef door
den heer Saalborn, Friedrich door
den heer Sohwab, terwijl mevr. Röi-
sing optreedt als Susel, mevr. Culp-
Kiehl als Catherine, mevr. Amelung
als Lisbeth. De heer Saalborn hetft
de regie op zioh genomen van deze
zeker zeldzame voorstelling.
Rechtszaken.
Beleedigende gsschriften.
De zes personen die vóór veertien
jgen te Amsterdam terechtstonden
wegens verspreiding van voor de
Koningin en de Regentes beleedigen-
de geschriften, werden Dinsdag allen
tot drie maanden gevangenisstraf ver
oordeeld.
AlleB dcor een hond.
Een heer te Amsterdam had een
hond. Of het dier mooi of leelyk,
trouw of niet was, kunnen wij niet
zeggen, want het dier was niet als
s:uk van overtuiging ter tereohtzitling.
Maar zeker is dat zijn meester veel
van hem hield en dat het zeker
om de genegenheid van zijn baas
eens op de proef te stellen op
zekeren dag uit wandelen ging en
niet terugkwam. Algemeene versla
genheid in het huis des meestei
Goede raad was duur. Men plaat!
in het Hbl. en in 't N. v. d. D. e
advertentie, waarin de hond beschi
ven werd, en men ;beloofde f50 h
looning aan wie den verloren zo
zou terugbrengen.
Intussohen was het dier op z
wandeling te Naarden gekomen
had daar de aandacht van den doq
veldwachter getrokken. Deze ni
het tot z'ch en verheugde zioh ree
in de belooning die hem wachtte i
hij den hond terugbraoht. Maar
en dit mag niet vergeten worden
de handeling van den veldwacht
was, zooals uit eigen verklaring,
hg Dinsdag voor het Hof aflegde, ble
niet geheel onberispelijk. Hy hoor
nl. vau een ander dat de bond
het bezit zcu zijn van een kerm
reiziger. De veldwachter begaf zi
naar dezen en nam den hond in 1 c
slag, onder bolofte den man d
volgenden dag f2.50 te zullen gev c
als schadevergoeding, De kermisr w
ziger n.l. had zelf den hond van e li
ander gekocht. De f2,50 werden h» c
niet uitbetaald.
De veldwaohter had a'.zoo d o
hond in zijn bezit, 't Duurde n
lang of hij kreeg bezoek van e
heer, die zeide zoon des eigenaa
te zyn. 't Dier werd gebaald a
sprong tegen den bezoeker op. „0< o
zie je wel, hij kent zyn baasje got 1
wat zal pa big zgn als bij 'm wwi
terug heeft." Nu, dat was overti
gend, De veldwaohter gaf aan d
„zoon" den hond mede en „de zo
haastte zich naar den eigenaar, vi
wien hij als brenger de f50 onlvic^
MeD raadt het verder verloop. lr!
veldwachter maakte ook aanspra
op de belooning. Hij kreeg er f
van, gaf de zaak aan en de pseut
zoon werd bij de rechtbank tot tw
maanden veroordeeld, wegens o
liohting.
Vandaar appèl.
Mr. Jolles vond de beslissing c
rechtbank juist. Door zioh als zo
des eigenaars voor te doen, maal
hij zich van den hond meester
lichtte dus den veldwachtor op. S^j
vorderde dus bevestiging van 't v» n
nis des eersten rechters.
Mr. D. Simons onderwierp
vonnis aan een scherpe oritiek. E k
van de belangrykste elementen v a
't misdrijf, opliohting, ontbrak hi ,t
De veldwachter, gewapend met
wetensohap dat f50 aan den teru
brenger zou ten deel vallen, na j
den hond in beslagd. i. pleegde e
publiek-rechtelyke daad. en was v<
plioht den hond terug te breng» r
zonder belooning, eenvoudig ome pi
hij justitieel ambtenaar was. Zond» tl
ling noemt spr, ook de houding v D
den burgemeester, die den eigena
om de f 50 vroeg, ten einds ze
verdoelen onder de gerechtigden.
leen bekl. had reoht op de belooni
niet alleen omdat hij de terugbreng
was maar ook omdót hij reeds v<E
pogingen had gedaan om den ho
te vinden. Voor oplichting is voo
noodig dat iets uit 't vermogen v
den een en dat van den ander ov»
gaat en dat was hier niet het gev
Ook de vordering tot deföObeeto
nog niet toen beklaagde den ho
meenf m, want het recht op de f
ontstond eerst door het feit van teri t
brenging Hier was alleen sprake v ig
een toekomstige wmst die be
wellicht heeft ontnomen Spr. me»
dat een vryspraak behoort te volg»
Mr. Jolles, repliceerende, deed c
merken dat de eenige vraag was
de veldwaohter was opgelicht en do
vraag beautwoordt spr. bevestigei ci
omdat hem de bond was afhancf
gemaakt en wel met 't oogmerk
ziohzelf te bevoordeelen. Nadat ig
Jolles zijn tegenpartij ha 1 aangerad lt
art. 326 Sr. eens goed te lezen
mr. Simons bij zijn dupliek o a v
klaard had dat art. te hebben ge k
zen, zelfs wel voor deze zitting
dat artikel 326 alleen opliohting
kent als men iemand iets vertrou n
waarop hg reott beeft, werden
debatien gesloten en de uitspr» id
bepaald op heden over
el
Het Hof te Amsterdam veroordee i
Dinsdag den jeugdigen Moen, wege ig
het gooien met steenen naar de poli iv
bg gelegenheid van de relletjes
den Dam, tot drie maanden gevafili
genisstraf.
8EMENÖD NIEUWS
Te Boppel (België) is een 24-jatjek
landbouwerszoon op gruwelyke wjjj
aj
dat de naam van den Regent er aan ontbreekt; mijn
vader is de ware meester van Frankrijk en dat voor
graaf d'Aveyron, dat zal niemand mij tegenspreken.
Voor zijn wil alleen ben ik bereid te buigen. Maar zelfs
de wil van Zijne Koninklijke Hoogheid zou mij in
deze omstandigheden niet aan het wankelen kunnen
brengeD."
„Vergun mij u te doen opmerken,mevrouw,'' hernam
Barberousse, „1at graaf d'Aveyron een-te mmiater is,
en dus wel degelijk iets in den lande heelt te zeggen."
„Dit feit laat mij volkomen onverschillig, mijnheer,"
sprak da prinses op geringschattenden toon. „Maar,ais
gij het waarlijk enkel en alleen voorzien hebt op graaf
de Montbazin en zijn vriend Jean Michaud, dan wil ik
u wel verklaren dat zij het kasteel reeds verlatenj heb
ben".
„Wij zullen ons daarvan overtuigen,'' zeide Barbe
rousse.
„O! zoover zgn wij nog niet gekomen," sprak de
prineea op een toon van verpletterend medelijden. „Wat
de dames de Coissy bier betreft, zij bevinden zich onder
mijn dak, en onder mijne hoede, die geen sterveling
het recht heeft haar te betwisten. Dat recht zal ik
welen te h mdbaven tegenover den onw^ardigen mees
ter, di-n g'.j op zoo betreurenswaardige wijze dient,
en tot zelfs, als het noodig mocht zijn, tegenover den
Regent."
De gelukzoeker besfde van toorn onder deze hoonen-
de woorden, de officier bleef echter onverstoorbaar. Er
viel niet aan te twijfelen of van het oogenblik af dat
de zaken eene dergelijke wending namen, was hij er
iet langer op gesteld zijne opdracht te volvoeren.
„Eq indien deze verklaring u niet voldoende meebt
zijn, mijnheer," voegde de vorstin er bij, naar een
aoppel pistol» n grijpende, die aan den muur hingen,
„dan zweer ik u bij mijn eer, dat ik een kogel dcor
het hoold zou jagen vau den eersten den beste, die
het wagen zou hier tegen mijn wil binnen te drin
gen."
Birberousse deinsde onwillekeurig achteruit.
„Gij zijt vrij mijn antwoord over te brengen aan wien
gij maar verkiest," ging de prinees voort, „maar weeu,
ellendeling, zoo gij het waagt de hand op te heffen tegen
eer.e dochter uit tiet huis van Orleans
Bij deze woorden strekte zij met h> erscbzuchtig ge
baar de hand naar de deur uit, en riep den avonturier
op gebiedenden toon toe:
„Vertrek
Zich daarop wendende tot den officier, die daar nog
altijd even roerloos en eerbiedig stond, hernam zij
„Wat u aangaat, kapitein, vraag ik u om verschoo-
ning u getuige te hebben doen zijn van deze onaange
name opheldering. Indien gy ook slechts vermoeden
kondet wel re ichandelijke doeleinden die knecht u deed
diener, dan zoudt gij zeer zeker niet hier zijn."
Barberousse verliet, onder het ballen van zijne vuisten,
het vertrek. De officier uitte geen enkel woord, maar
boog andermaal vol eerbied voor de burchtvrouw en
verwijderde zich daarop eveneens.
Nog altijd met hare pistolen gewapend, vergezelde
zij hen lot aan de slotpoort, die zij voor hare oogen
liet dichtgrendelen. Daarna wachtte zij vol vastberaden
heid de gebeurteniseen af.
Er verliep een groot kwartier. Ten laatate verwijder
den paarden en ruiters zich in ds richting van Parijs
en stierf het geiruisch van hun luidruchtig wapenge
kletter van lieverlede in de verte weg.
Er viel niet aan te twijfelen of, in wesrwil van Bar-
berousse's aandringen, had de officier geweig°rd zich te
belasten met de verantwoordelijkheid het slot stormen
derhand in te nemen.
De prinses keerde naar haar studeervertrek terug,
waar de graaf en Kwikzilver alle mogelijke moeite aan-
wendden om de angsten te bedaren der barones, die al i
hare geestkracht had voelen verdwijnen bij dit heftige!
tooneel,dat zoo spoedig gevolgd was op al de pijnlijke voor-
vallen der laatste dagen..
De vorstin stelde haar gerust. Zij had den vijand
deD aftocht hooren blazen, er viel dus n ets meer te
vreezer.
Nidat zij haar heel hunne erkentelijkheid betuigd
hadden voor haar moedig gedrag, kondigden Julien en
zijn vriend haar aan dat zij, niet langer aanleiding
willende geven tot soortgelijke daden van geweld, het
kasteel zouden verlaten."
„Ik kan u bier, inderdaad, niet langer houden," sprak
de prinses, „zonder het schandaal, dat uit deze gansche
zaak zal voortvloeien, nog te verergeven, maar weest
volkomen gerust, ik houd deze dames bij mij, en ik
sta u borg dat zij, zoolang ik in leven blijf hier vol
komen veilig zullen zijn".
De beide jonge lieden namen aanstonds daarop af
scheid, en toen hij langs Andiéj kwam drukte Jean
haar onmerkbaar de hand.
„Tut spoedigfluisterde hij haar toe.
Z\j antwoordde hem met een bijna onzichtbaar
hoofdknikje, maar bare oogen vulden z:cu met tran
toen zij hen verdwijnen zag.
Gelukkig verkeerde een iedar nog al te zeer on» J
den indruk van het gevaar, waaraan men ontkon
was, om zich daarvan rekenschap te geven.
Eenige oogenblikken later verwijderden de beide vri
den zich door Jeene verborgen tuindeur, welke hul
gastvrouw voor hen had laten ontsluiten.
Zij vroegen zich aanvankelijk at welke richting
zouden kitzsn. Moesten zij naar Neuville terugkeerei 4j,
zich begeven naar Parijs
De zaak was vrij onverschillig aan J«aa, maar Jul
kon niet laog wegblijven zonder een verlof te heb
aangevraagd. Hij was wel gedwongen terug te g
naar Parije, waar ïijn regiment in garnizoen lag.
„Welnu, dan maar naar Parijs," eprik Kwikzil
„Wat zetten wij daarmede trouwens op het spel? i
berousse zal natuurlijk niets eerder te doen heb E
dan zijn meester mede te deelen, hoe weinig vriei re
lijk hij op Chelles ontvangen werd. Indien hij ng
voor ons uit rijdt op weg naar de hoofdstad, moet p9
al een beel eind achter zich hebben liggen. I aai
one op een afstand van hen blijven om niet in co
muil van den leeuw te loopen. De envoudigste >!a.
ten der voorzichtigheid zullen ons dat zeggen." eQ
De jonge officier was dit geheel met hem -eens taa
men begaf zich op weg. er
Wordl vei-volgd 6r
uk
ol»
let