Het Duel. lederen avond wanneer zij hun bureau verlieten wandelden de com miezen ter secretarie Plaoide Chapde- laine en zyn collega Célestin M'gnon- net naar het Cafe du Soleil, gingen de hoofddeur voorbij, de steeg in en kwamen door een achterdeur in het koffiehuis, waar zij een klein tafelije in den hoek, hun tafeltje, opzoohten en onder het genot van een pijp en van een kop koffie met c gnac, ontel bare partytjes zes en zestig speelden. Het was een uiterst vreedzame stryd, want niemand ter wereld was minder druk en minder geneigd tot ruzie maken dan Célestin Mignonnet en Plaoide Chapdelaine. Ze waren beiden zoons van wevers uit Facémont en vijftien jaar geleden op de secretarie gekomen, waar zy steeds samen promotie gemaakt had den en nu kalmpjes verdere promotie afwaobtten Toen bij de dertig naderde, had Chapdelaine een jonge boerin uit den omtrek getrouwd, wier bruid schat uit eenige duizenden francs bestond en wier familie hem, zonder dat hy er ooit om behoefde te vragen, trcuw van spek, ham. aardappelen en appelen voorzag. Mignonnet was vrygezel gebleven. Niet zonder vrees en verdriet had hij zyn vriend zien trouwen. Immers, dit moest de banden hunner vriendsobap wel doen verslappen. Orestes, mede gesleept door Harmonia, zou zeker Pylades verlaten. Doo'n neen, het Café du Soleil wist Placide ook na zyn huwelyk nog te ketenen, zoodat zij daar by het rooken van hun pijp de gelukkigste oogenblikken van den dag sleten. Op zekeren Juliavond evenwel (het was warm en afmattend weer) ont stond er een discussie tusschen de twee spelers ter zake van een stuk van troef, dat Chapdelaine beweerde te hebben „geroemd", wat Mignonnet zeide zich met te herinneren. „Ik zeg immers van jakan ik het helpen dat je doof wordt .Dat noem ik slerk. Ik zeg dat je het niet geroemd hebt. Je hebt alleen stuk van harten geroemd." „Hou je mond, stommerik 1" „Je bent zeif een stommerik 1' „Ik heb geroemd Je hebt niets geroemd, hoor je, niets, niets dan stuk van harten „Loop naar den Ik heb er ge no eg van." Mignonnet raapte de kaarten byeen en smeet die Chapdelaine naar het tegen een van de wanden was gezet en daar werd vastgehouden, ging voort met dreigen en tieren. „Dat loopt zoo niet af, dat zeg ik je dat loopt zoo niet af „Zeker niet, dat zal stellig zoo niet afloopen," zei Mignonnet, maar met half verstikte stem, want drie ande ren hielden bem zoo styf tegen den anderen wand gedrukt, dat hy byna niet kon ademhalen. „Het spreekt vanzelf, myne heeren," zeide Schenck deftig, „dat na een dergelyke twist de zaak er niet by kan blijven. De luitenant en ik zullen de zaak op staanden voet regelen. Mynheer Chapdelaine, u is de belee- digde partij „Zeker niet," sohreeuwde Mignon net. „De beleedigde partij ben ik. Hy heeft mij zijn pyp in 't gezicht ge smeten.'' „Jij hebt my eerst met de kaarten gegooid 1" „Pardon, pardon heeren, er is geen sprake v<m kaarten, maar van hand tastelijkheden en ik geloof, mynheer Chapdelaine, dat u bij de das gegre pen is." „Zeker, zeker,'' zei de luitenant. „Mynheer Mignonnet heeft bet eerst zyn tegenstander aangegrepen, ik heb dat duidelijk gezien." „Zeer wel, dat is dus in crde. Gy zyt zeker wel sterk op den degen vroeg de schermmeester op gedempten toon aan Chapdelaine. „Ik Nog nooit een in mijn handen gehad. Maar dat doet er niet toe," zei Chapdelaine. „ik zal hem ver moorden, ik zal hem aan mijn de gen rijgen, dien schurk, dien boos wicht „Ja, ja, heel goed. Daar men u dus zoo dwaas heeft opgevoed, zonder u de meest noodige wetensohap, de behandeling van den degen, te leereD, blijft alleen het pistool over." „Dat is mij ook goed, dan maar het pistool. Ik zal hem vermoorden. „Goed, goed. Ge vindt zeker wel goed, dat ik met den luitenant de bizonderh6den van het duel behandel, ni twaar Vertrouw op ons, wij zullen uwe getuigen zijn. Morgen vroeg, klokslag vyf uur komen wij u afhalen. Ga nu heen. Om een nieuwe botsing, een vuistgevecht op straat, te vermij den, zullen wij eerst over tien minu ten uw tegenstander loslaten. Bonsoir, tot morgen I" Drie uur later, toen op den toren van de kathedraal de klok midder nacht sloeg, wandelde Célestin Mig- hoofd. Deze om niet achter te blyven,nonnet zijn kamer op ea neer, terwyl wierp zyn pijp precies tegen den neuB ^ij hardop tot ziohzelven praatte van Mignonnet. I „Ezel, ezel die ik ben we zijn „Ezel T' schreeuwde deze en vatte Mlebei ezels. Een duel 1 Een duel hem by zijn das, terwyl hy hem heen iv00r een kaartspel, een duel met en weer sohudde. Chapdelaine. O, o, wat is dat dom „Heeren! Heer'eD I Komaan, kom- Die verwenschte Sohenck heeft het aan. Dat is goed voor sjouwers om i P.Gwild, hij heeft ons dat duel opge- zoo te vechten. Houdt tooh op I kom- drongen. Een duel is altyd zyn aan stokpaardje. En die Ragaase ook 1 Aldus de andere bezoekers van het j zond©0 d© slachtoffers moeten café, die op het hooren van de twist. zÖn die twee vuurvreters? Neen, waren toegesneld en er nu een eindeneen, ik ben er zeker van, dat Ghap- aan trachtten te maken. Twee hunner, j delaine, die goede Chapdelaine, er de gepensioneerde luitenant Ragasse juist zoo over denkt als ik. We hebben en Sohenck, een gewezen regiments schermmeester, maakten over het ge val buitengewoon veel beweging. „Het is een schande heeren 1" „Eohte Fransohen onwaardig," ver klaarde Schenck. „Men duelleert, mijn heer Chapdelaine wanneer men een twist heeft te beslechten.1 „Zeker, zeker," viel luitenant Ra gasse by, „daa kruist men eerlijk en hoffelyk den degen." Chapdelaine,die door driebezoekers HAARLEMMER HALLETJES. Sin Zaterisgavondprsai j.\ CCLX1X. Naar ik veronderstel zullen Zater dagavond bij het inzien van dit blad menige vader en moeder geschrikt zijn bij het lezen vaneen bericht,dat aan de school in de Antboniestraat een man een kind was komen af halen, dat toen de politie gewaar schuwd was, Heek zijn kind niet te zijn. Men is zenuwachtig in deze da gen. DeRolterdaoische meordhistorie doet nog steeds hare nawerking ge voelen en dat zal wel zoo blijven, totdat blijkt dat de justitie de schul digen werkelijk in handen h? ft. Zoolang dat niet het geval is, zullen mannen of vrouwen, die kinderen komen luien, welke Het in hun gezin thuis hooren, voor sohrikkelijke boos wichten worden aangezien. Maar wat was er ïn dit geval van de historie aan Had men hier inder daad met wreedaardige bedoelingen te doen of liep het geval met een sisser al? De politie was de b.on, waar men zijn dorst naar kennis in zulke gevallen kan lesscheD. Helaas, deze bren is sedert eenigen tijd nu wel niet verstopt, maar ze loopt toch heel traag. Orders van bovenaf heb ben hot verstrekken van inlichtingen door politiemannen aan de pers be perkt, ja eer.-t was er zelfs sprake van, dat geen enkele mededeeling meer door de politie aan de nieuws bladen mce^t worden verstrekt. Dit draconisch voorschrift is gewijzigd in zooverre, dat do politieambtenaren, die gewoon zijn de pers in te lichten, een lijst moeten houden van de be richten, die zy geven, ter conti 61e van den Commissaris. Dit geval klemt nog meer, omdat de Commissaris gratificatiën kan ge ven aan wie hem goeddunkt en zoo groot als hem nuttig toeschijnt, zoo dat (Je mensch is nu eenmaal de speelbal van den Mammon) geen in specteur, noch adjunct-inepecteur het wagen zal, inlichting te geven ook in de onschuldigste zaak. „Och, meneer, zou u mij ook kunnen zeggen, hoe ons allebei als een paar ganzen boos gemaakt en opgeblazen. Ik verwed er mijn hoofd onder, dat hy net als ik alweer lang bedaard is Ik ken hem, dien goeden Placide. Ja, ja, we kennen elkaar al zoo lang. Hij heeft voor geen cent rancune in zich! Ik moet hem gaan op oeken en de zaak met hem in orde brengen. Ja, dat zullen we samen doen en zonder de tegenwoordigheid van die twee 8abreurs." het is met dit of dat?- De inspec teur hult zich in den Grooten Man tel der Volstrekte Onwetendheid en zegt zoo s'.rak sis hij kan „ik kan het u tot mijn spijt niet zeggen4'. Eiu ander ver.-chanst zich achter den Cnineeschen Muur van het Officieele Voorschrift en zegt, niet minder ge retireerd „ik mag u daaromtrent geen inlichting verschaffen! Een derde, die wel van een klein grapje houdt, doet alsof hij van de zaak waai over gy inlichting komt vragen, van zijn leven niet gehoord heeft en zegt, na dat hij u bet geval (dat hij natuurlijk volkomen kent) haarklein heelt laten vertellen n'i spijt me we), maar ik heb van de zaak niets gehoord, mis schien heeft mijn collega die en die het behandeld, vraagt u bem om in lichtingen." En wanneer gij bij al deze heeren op eenige inlormatie aandringt, want het publiek moet toch ingelicht wor den, dan roepen ze in aandoenlijke overeenstemming: „Wel, gaat unaar den CommisBaris!" Naar den Commissaris, jawel, maar de Commissaris zit op mij niet te wachten. Nu is hij op het stadhuis, dan weer heelt hij iemand bij z'ch die een half uur blijft, een derden keer ia hy naar uen officier van justi ie. Eu deu Commissaiis eens, tweemaal, zesmaal t> interviewen, dat gaat nog, maar hem als er eens wat veel aan de hand is, dagelijks te komen vervelen met verzoeken om inlichting, gaat toch waarlijk niet aan. Dat ging wel bij de inspecteurs die elkaar voortdurend afwisselen en waar dus het antwoorden op de vragen van „die lastige peremenechen" vanzelf verdeeld werd. Maar ik zou wel eens wdlen weten, wat de Commissaris zeggen zou, wanneer ik hem een week lang iedereu dag om inlichtingen kwam vragen Waarom den politiemannen aldus een slot op den mond is gelegd, weet ik niet. Voor zoover ik weet zijn er nooit ernstige indiscreties begaan en een verstandig journalistzorgt er even eens voor, dat hij daarbuiten blijft. Immers, hij moet voor zijn nieuws altijd weer terechtkomen bij dezelfde menschen en reeds daarom zou het niet verstandig wezen, wanneer hij Hiermede trok Célestin zijn hoed over de ooren, ging de deur uit en richtte, in weerwil van het onweer dat losgebarsten was, zijne sohreden naar de woning van zijn vriend. Pre cies halverwege bij het omslaan van een hoek liep hy tegen iemand aan. Twee kreten werden geslaakt. „Chapdelaine 1" „Mignonnet 1" Zij vielen elkaar in de armen. „Mijn oude vriend „Myn goede kerel 1" „Ik vraag je vergiffenis „Neen, dat is aan my „Volstrekt niet, ik ben een ezel, een lompert „Neen, neen, ik heb my gedragen als een uilskuiken „Chapdelaine „Mignonnet En na herhaalde betuigingen van vriendschap, Da ontelbare handdruk ken, werd daar in die stortbui de band opnieuw gelegd. Op eens zei Chapdelaine „.)a, maar morgen?" „Morgen „Ja, het duel 1" „Phuwe zullen ze laten aanklop pen wanneer ze morgen oohtend ko men en niet opendoen." „Dat helpt niet, dan vinden ze ons later tooh en ze zullen denken dat we bang zyn geworden en ons uit laohen 1 „Laat ons hun dan gaan zeggen, dat we weer vrede gesloten hebben 1" „Onze dwaasheid ingezion „Zeg liever: onze misdaad 1" „De mijne, want ik ben het „Neen Mignonnet,ik had ongelijk..." „O neen, Chapdelaine, zeg dat niet. Je bent de beste der menschen „Jij hebt een hart van goud, Mig nonnet, daaraan heb ik nooit, ge twijfeld." En opnieuw drukten Orestes en Pylades elkaar de hand. Ik heb een idee," zei Mignonnet. „Wij behoeven onzen getuigen niots te zeggen." „Onze moordenaars bedoel je, want wat zy wilden was „Onzen dood. Ja, dat wilden ze, de bandieten. Welnu dan, we zeggen hun niets, want hoe we het hun ook mededeelden ze zouden ons toch altijd voor lafaards houden." 'Natuurlijk en wat zou dat een spotternij geven over ons, we zouden eens voor altijd de rieée van de stad zijn geworden." „Dat is waar." „Ik geloof daarom ook, dat het beter is om niets te zeggen. We moe ten doen, alsof we volstrekt niet verzoend zijn." „Eq evengoed duelleeren „Precies. En dan schieten we „In de luoht." „Goed, wanneer je dat wilt? Beter nog een klein beetje naar den kant van die woeste vuurvreters." „Op onze getuigen? Wou je schie ten op onze getuigen „Zeker niet, maar naast heD, om hun eens een beetje schrik aan te jagen. Ze zullen een weinigje schrik niet gestolen hebben, hè? Al sinds lang droomt dio Sohenck van niets dan vechtpartijen." „En zyn kameraad Ragasse heeft geen ander onderwerp van gesprek dan zyn koekmes 1" waar hun duel zou plaats hebben. Ze waren beiden zoo kalm, alsof ze een nestje gingen uithalen of een picnio gingen houden. „Hoor eens, luitenant, ze houden zich goed, die twee,' fluisterde Schenok Ragasse toe. „Dat is mooi voor twee zulke pennelikkers „Ja, ik heb nog nooit twee civilisten gezien, die zich zóo kraDig hielden. Schijnbaar ten min9te. Maar ver trouw er niet te veel op, Schenck, da} is maar van buiten 1" „Dat doet er niet toe." „Van binnen zullen ze wel beven en sidderen, daar verwed ik wat onder." De luitenant had op zioh genomen voor de pistolen te zorgen en die te laden. Het waren twee ouderwetsche zadeipistolen. Er werd om de pistolen geloot, evenals om de plaats die de twee duellanten zouden innemeD. Aan luitenant Rsgasse was bovendien de taak te beurt gevallen (omdat hy heel korte beentjes bad) om de vyf en twintig passen afstands uit te meten. Schenck telde daarop luid„Een, twee, drie!" Nauwelyks had hij uitgesproken, of een dubbele ontploffing weerklonk en Ragasse voelde iets langs zyn gezicht waaien, terwyl de hoed van den schermmeester door een ander „ietswerd doorboord. Tamelijk ontsteld door de nieuwheid van het geval, met gefronste wenk brauwen, opeèengesloten lippen en een vochtige huid door het koude zweet dat hun uitbrak, traden Ragasse en Schenck langzaam op elkander toe. „Zeg eens, luitenant," mompelde Soher.ck, terwijl hy met schrik en verbazing zyn doorboord hoofddeksel beschouwde, „ik heb volstrekt geen lust hun voor te stellen nog een tweeden kogel te wisselen. Kijk eens wat onhandige schutters „Ik geloof ook dat we het hierbij maar moeten laten," haastte de lui tenant zich te antwoorden. „Wat, heb ik hem gemist 1" riepen de verwoede duellanten uit „O, maar dat gaat zoo nietIk wil weer be ginnen. Dat kan zoo niet afloopen. Ik wil de beleedigingen in bloed af- wasschen „Pardon," zei Schenck, „maar dat zult gij dan zonder ons moeten doen, gij zyt zulke kranige sohutters 1" „Gij hebt nu niets meer te doen; dau elkander de hand te drukken, .dan gaan we gezamenlyk ontbijten," j voegde de luitenant er by. „Ja, mijne heeren, gij hebt bewijzen van moed gegeven, aan de eer is voldaan l" En aldus geschiedde. Sedert dien dag is de dapperheid van Piacide Chapdelaine en van Célestin Mignon net spreekwoordelijk geworden. {Naar het fransch van Albert Cm) Den volgenden morgen tusschen vyf en zes uur klommen met tus- schenpoozen van een paar minuten Chapdelaine en Mignonnet den heuvel op, ten einde het bosobje te bereiken. een vertrouwelijke roededeeling die zij hem gedaan hadden, ging openhaar maken in de courant. Niemand meer dan een man van de krant is door drongen van dc waarhe'd, dat alles wat men zegt, waar moet zijn, maar dat alle3 wat waar ip, daarom nog niet gezegd behoeft te worden. Intusschen het geval ligt er t'.e. De politie verstrekt geen inlichting meer. Gelukkig zijn zenuwschokkende tijdingen als van een man, die van een steiger gevallen is en zijn sleutel been heeft gebroken en van een bier huishoudster die bekeurd is wegens den verkoop van sterken drank en dergelijke extra belacgr.jke berichten meer, van het verbod uitgesloten. Deze meöedeelingen worden het pu bliek niet onthoudeD. Maar ik ben afgedwaald. Ik had het over het kind van de 6chool in de Antboniestraat, dat gehaald was door een daaraan vreemden man. Toen vanwege dit blad werd onder zocht naar de toedracht van de zaak, doken inspecteurs en adjuncten, figuurlijk gesproken, onder den grond en renvoyeerden den vrager metganech zeer stemmige gezichten naar den commissaris. Een- en andermaal kon de commis saris hem niet ontvangen, maar ten slotte vernam hij, d;-.t de vader en moeder van het kind gescheiden levendat het kind bij den vader is, maar dat de moeder, die het denke-1 lijk neg eens zien wou, een anderen man naar de school had gezonden om het kind daar af te halen. Ziehier dan de gansche historie teruggebracht tot een storm in een glas water. Vaders en moeders kunnen het hoofd weer gerust neerleggen. Zoo ook een lezer van dit blad, die in een brietie aan de redactie de toe dracht mededeelde en een weinig verontwaardigd, aan het slot zette dat de redactie had moeten infor- meeree. Jawel waarde heer, infjrmeeren, 't is gemakkelijk gezegd, maar waar? Ge weet nu uit het voorgaande, dat de politie een slot op den mond heefl 6D waar moet de pers anders infor- meeren, om de officieele waarheid te vernemen? Nog eens, ik begrijp de bedoeling van den maatregel dan ook BINNENLAND, Een sneeuwbal. Men sefcryft aan de N. li. Ct. Naar aanleiding van het bericht omtrent een sneeuwbal, door den heer W. vau WeJy te Amsterdam aan het rollen gebracht ten voordeele van het Haagsche Kinderziekenhuis, deel ik u mede dat door een mijner huisge- nooten een vlokje van dezen sneeuw bal werd ontvangen met het No. 25. Wanneer de ketting niet verbroken was en er zooveel menschen waren om aan de oproeping gevolg te geven om 25 gefrankeerde postzegels te zenden aan deu hoer v. W., als er Nrs. 25 konden zyD, dan zou deze heer 282,897 650,921 brieven ontvan gen, inhoudende 25 postzegels. Rekent niet vooral niet omdat de journa listen die het publiek, moeten inlich ten, voortaan hunne information elders suilt n moeten gaan nemen. Ze zullen er niet vertrouwbaarder door worden, want het publiek kent meestal de waarheid zoov/at ten naas tenbij, maar dat zal niet aan de journalisten, maar aan de geheimhou dings voorschriften van het hoofd der polit e moeten worden geweten. We hebben deze week den heer Heeme kunnen hooren betoogen, dat de wederopbouw van de brur over de Ringvaart voor alle neringdoenden Haarlem een zaak is van het grootste belang en dat wanneer die herbouw niet geschiedt, zij het terdege in hun portemonnaie zullen voelen. Ik wil het graag gelooven en ik ben dan ook met zoovele anderen van meening, dat de Gemeenteraad om het zacht uit te drukken, zijn „beau iour" niet had, toen hij, alsof het zoo maar niets was, besloot de brng niet weer te bouwen en de pont op te heffen. Wie een weinig onder de men schen verkeert, merkt al heel gauw, dat eigenlijk iedereen zich over dien maatregel verwondert. Ik voor mij kan althans met de hand op het hart verzekeren, dat ik behalve een paar RaadeleJen, die het besluit hadden helpen nemen, niemand ontmoet heb, die zei dat hij het een wijs besluit vond. Ja, zelfs de Kamer van Koophan del, die men toch niet van stelsel- matigen oppositiegeest kan verdenken, heeft protest aangeteekend tegen het besluit. Nu is men bezig geld bijeen te brengen om de fSOOO die de gemeente van den Haarlemmermeerpolder méér verlangde dan de polder geven wou, vanwege de burgerij den Gemeente raad te doen aanbieden. Ik vind dat royaal en d9 Haarlemsche Handels vereniging die er zich voorgespan nen heeft, verdient daarvoor een veer op den hoed, maar de gedachte komt bij mij op, of het op den duur wel verstandig is, Raadsbesluiten te gaan afdwingen met eubsidiën van de bur gerij. De brug over de Ringvaart is' men, dat 25 postzegels 1 gram wegen, dan zou dit een gewicht geven van ruim 2S2.000 ton, niet te vervoeren op 28,200 spoorwagens of in 40 groote zeebooten. Als No. 100, zooals aan gegeven, bereikt kon worden, zou men meerdeie hemellichamen met al deze postzegels kunnen beplakken. De moord te Rotterdam. Vrydag werden ter griffie der reoht- bank te Rotterdam vanwege den rechter-oommissaris, mr. J. H. van Meurs overgebracht de overtuigings stukken in de zaak tegen W. van Berkel o.s. De instruotie sohynt dus te zijn afgeloopen en eene spoedige beslis sing kan worden tegemoet gezien. Zooals men weet, verleende de rechtbank tegen de schoonzuster van Van Berkel sleohts 14 dagen ver lenging van de voorloopige heohte- nis, welke termijn Maandag verstrykt. IV. R. Ct. In de Donderdagavond gehouden vergadering van den gemeenteraad te Zaandam werden door B. en W. aangeboden de voorwaarden waaron der zij voorstellen aan den heer T. Sanders te Amsterdam vergunning te verleenen tot den aanleg eener electrieche trambaan met bovengrond- eche geleiding, loopende van de grens der gemeente Koog aan de Zaan tot aan de grens van Amsterdam. Die tram zou de volgende richting nemen Westzijde, Gedempte Gracht, Krimp- erven, Havenweg, Hembrng en zoo vervolgens door polder IH Oost voor bij de nieuwe gemeentelijke begraaf plaats van Amsterdam aan den Mid denweg in den Amsterdammer polder. In de gewone Fabruari-zitting zal deze zaak worden behandeld, en te vens een concept-besluit tot verkoop van een woonhuis aan den hoer San ders voor f 5000, welk perceel noodig zal zijn voor toegang van de tram van dc Ged. Gracht naar de Krimp- erven. Zekere H J. B., kleermaker te Heina, die meermalen misbruik maakt van sterken drank, kwam eenigen tijd ge leden in het bezit van een vrij groote erfenis, waarvan hy op de postspaar bank te Zwolle 1600 had staan, welk geld hij Donderdagmorgen in ont vangst nam. Na eenige personen en zichzelf goed getraoteerd te hebben, kwam hij 's avonds in beschonken j t estand aan een der politie-posten I kennis geven, dat hij in twee ver- j dachte huizen buiten de Diezerpo^rt j was geweest en aldaar ongeveer f 580 aan bankpapier was kwijt geraakt. In die huizen werd een onderzoek ingesteld, terwijl inmiddels H. J. B. naar het politiebureau werd overge bracht. De commissaris van politiegaflast om H. J. B. zeer nauwkeurig tot op de kousen te visiteeren, waarvan het gevolg was. dat bij hem in zyn broek zak ruim f 10 werd gevonden, terwyl uit een zyner laarzen te voorsohyn kwam zijn zakboekje, waarin zioh bevond een bankbiljet van f300, een dito van f200 en een dito van f25. In zijne andere laars werd gevonden een rijksdaalder, negen gulden en I cent. Door zyn dronkenschap wist bij niet meer, dat hy zyn geld aldus had verborgen. Watergeuzen", toegezegd en dat ook op haar repertoire aar.geko: Het blykt nu echter dat de dit „wegens den ongunstigen fioanc: toestand geen nieuw werk du monteeren, waarvan hetsuooes tt zins onzeker is"; wel wil de raa beheer het werk doen opve „indien voor de drie eerste vco liogen duizend gulden per wordt gewaarborgd". Op raad van de direotie wend componist zich tot de Vereen t. b. d. Muzikaal-Dramatisohe E in Nederland, seoretaris de heer R winckel; deze antwoordde „dat ke op den weg der Vereeniging lig gevraagde som te garandeeren," al was die lager dan 3000 gld. Fl 8EMEN6D NIEUWS Een aanzienlijk tekort. De onregelmatigheden in de a; nistra tie van „De Handelsbani NoulchAtel" komen op het neer. De commissie tot nazien de rekening en verantwoording stateerde een tekort van 1.800.0Q door den directeur, met behulp den onder-directeur, verduisterd, verliezen door speculatie, te dek De beide personen zijn onmiddt ontslagen, doch tot nog toe werd, aanklacht ingediend, zoodat ze. gearresteerd zij ei. Commissarissen klaarden aan al hun verplichtin te zullen voldoen. In 1895 zyn in Frankryk 403 wi stakingen uitgebroken, met 46.{)9 deelnemers. In 1891 waren de geta 391 en 54,576; in 1893 634 en 170,i Op den eersten Januari waren nog 13 werkstakingen aan den gi met 1400 deelnemers. Letteren en Knust. Zooals men weet had de IIoil. Opera voor dit seizoen een nieuwe opera van M. H. van 'tKruys, „De nuitig of ze is niet nuttig. Is ze wel nuttig, dan moet de Raai niet dood blijven op een drieduizend gulden, die aan rente en afl>8Bing de gemeente niet meer dan een jaarlijksche uitgave van f150 kosten; is ze niet nuttig, dan had de Riai er geen cent voor moeten beschikbaar stellen. Ea hij het er immers 19000 voor over. „Ja," hoor ik ie naad zeggen, „maar er ligt tus=c'nen nuttig en onnuttig nog een m'ddending. Hebben mis schien de RmdeledeD, die vó r het noodlottig b3 luit stemden, dat ge daan omdat ze wel cenig nut in de brug zagen, maar niet zoo heel veel n air dan vraag ik op mijn beurt: boe wil men dat nut dan uitrekenen Kan men dan zeggen, dat de brug voor r.egen duizend gulden aan nut oplevert, maar niet voor twaalfdui zend Immers neen 1 Maar nu net beginsel. Gesteld eens, dat bet gewoonte werd om vanwege de burgerij aan den Gemeenteraad subsidiëa aan te bieden voor de uit voering van werken in het algemeen belangwat zou daarvan het gevolg kannen zijn? Dat er een richting kwam in ons gemeentebestuur orn financieels bijdra.-en te verwachten van een zekere klaese van personen, tot wier nut en genoegen sommige publieke werken meer in het bijzon der kunnen strekken. Bijvoorbeeld wannec-r er een school moet worden gebouwd voor onderwijs aan meisjes en de Raad die school niet zóo goed en "Ó3 degelijk wou doen inrichten, als het puDÜek wel meende dat noo dig was, dan zou men kunnen zeggen de ouders van meisjes die in de ter men vallen om deze school te bezoe ken, moeten dan maar een subsidie aan den Raad aanbieden. Een ander geva'. Stel, dat de passage over de overwegen aan den Jane- en Kruis weg zooieer bemoeilijkt werd, dat een loopbrug daarover heen dringend noo dig wat; dat de geheele burgerij daarom bad en smeekte welk een indruk zou het dan maken, indien men wachtte met den bouw daarvan, tot dat de bewoners aan den overkant i de rails (de meest belangheb benden) een bijdrage uit hun zak in de kosten zouden hebben aangebo den? Een d?ama. Een treurspel heeft Praag dt i>®( dagen in opschudding gebracht. Ti k joDge meisjes, gelyk gekleed, waci ^eI den gedurende eenige minuten lai de Moldau. Men zag haar eonkiien aan den kant gaan slaan van de 7el vier, elkaar teeder omhelzen en daai e'! in het waler springen. Zij verdweo 'eB na eenige oogenblikkea en kwam niet weer te voorschijn. Een der jonge meisjes had aan d kant van het water brieven neen legd, die de identiteit vaststelden t £t' de beide wanhopigen. Een der be meisjes heette Jeanne Hawranok, was 19 jaar oud en in dienst van e advocaat in de stad. Uit de brievi bleek, dat Jeanne een jongen ma Otto, lief had, welke vroeger de bi3Be minde van haar vriendin, Adöle Iiai »r" nitz, was geweest. De meisjes hieldte te veel van elkaar en van Oil om laDger te kunnen leven. d VARIA. Je ziet er ook niet bost uitvaar morgen, kerel. Neen, ik voel me alles hehal; wel. Ik heb van nacht geen oog dich ela gedaan. Hoe zoo? Och toen tk gisterenavond thoi kwam kon ik mijn sleutel niet Vis e den en ik heb den heelen nacht mijn stoep gezeten Esrst 's morgenftjl vond ik hem. En w«aar was hij Ik had hem in mij a hand. de Nog een voorbeeld. Een park u door de gemeente met bloem perkei 1b worden versierd, maar de Raad heef er niet veel ge'd voor over en oei *8 werpt een plan van aanleg, dat ieder een leelijk vindt en niet in overeen pr stemming met het park zelf. L:gt het nu op den weg van de bewoners van i dat park, om botje bij ;botje te leggen en den Itaad een subsidie aan te bie- den, met het doel om dien aanleg wa:15^ mooier te maken m Zóo zou ten slotte het idee van de gemeenschap (en dat is ean gemeente dan toch) totaal verdwijnen en ieder extra moeten betalen voor datgene, waarvan hij toevallig meer dan e n ander profiteert. Waar moest dat heen? Betaalt een vrijgezel niet voor het onderwijs aan andermans kinde ren en draag ik niet bij in de kosten van de bestrating van ik zal maar zeggen de Ripperdastraat, wa.ir ik zeker in geen drie jaar een voet heb zet Moeten d .n nu nuttige mid delen van communicatie, zooals de Ringvaart, gedeeltelijk betaald wor den door de winkeliers, die er uit den aard van de zaak het meeste voor deel bij hebben Ik gsloof, dat men zulke subsidiëa een enkelen keer geven kan, maar niet ai te vaak gebruik van het mid del maken moet. Ik erken, en dit ten slotte, dat de{brug-over-de-Ricg- vaart-zaak in eenigszins bijzondere omstandigheden verkeert; de Ge meenteraad namelijk heeft den bouw verworpen en men vreet, dat een College niet gauw ongelijk erkent, E9n menech kan zich vergissen, twee menscheD, drie menschen, maar vijf en twintig menschen Neen, neen, nietwaar, dat kan niet 11 Toch willen belanghebbenden de brug totstand doen komen en daar hebben ze gelijk in evenals dat zij nu de ontbrekende f 3000 willen bijeenbrengen, omdat er geen ander middel is. Op dien grond dan ook zal ik voor dezen keer er mijn pen ningske aan bijdragen en wek anderen op, dat ook te doen. Immers, bij den bloei van de gemeente zijn wel de neringdoenden allereerst, maar zijn toch daarna alle burgers belangheb bend. FIDELIO. v

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 6