Het Duel.
lederen avond wanneer zij hun
bureau verlieten wandelden de com
miezen ter secretarie Plaoide Chapde-
laine en zyn collega Célestin M'gnon-
net naar het Cafe du Soleil, gingen
de hoofddeur voorbij, de steeg in en
kwamen door een achterdeur in het
koffiehuis, waar zij een klein tafelije
in den hoek, hun tafeltje, opzoohten
en onder het genot van een pijp en
van een kop koffie met c gnac, ontel
bare partytjes zes en zestig speelden.
Het was een uiterst vreedzame stryd,
want niemand ter wereld was minder
druk en minder geneigd tot ruzie
maken dan Célestin Mignonnet en
Plaoide Chapdelaine.
Ze waren beiden zoons van wevers
uit Facémont en vijftien jaar geleden
op de secretarie gekomen, waar zy
steeds samen promotie gemaakt had
den en nu kalmpjes verdere promotie
afwaobtten Toen bij de dertig naderde,
had Chapdelaine een jonge boerin
uit den omtrek getrouwd, wier bruid
schat uit eenige duizenden francs
bestond en wier familie hem, zonder
dat hy er ooit om behoefde te vragen,
trcuw van spek, ham. aardappelen en
appelen voorzag.
Mignonnet was vrygezel gebleven.
Niet zonder vrees en verdriet had hij
zyn vriend zien trouwen. Immers, dit
moest de banden hunner vriendsobap
wel doen verslappen. Orestes, mede
gesleept door Harmonia, zou zeker
Pylades verlaten. Doo'n neen, het
Café du Soleil wist Placide ook na
zyn huwelyk nog te ketenen, zoodat
zij daar by het rooken van hun pijp
de gelukkigste oogenblikken van den
dag sleten.
Op zekeren Juliavond evenwel (het
was warm en afmattend weer) ont
stond er een discussie tusschen de
twee spelers ter zake van een stuk
van troef, dat Chapdelaine beweerde
te hebben „geroemd", wat Mignonnet
zeide zich met te herinneren.
„Ik zeg immers van jakan ik het
helpen dat je doof wordt
.Dat noem ik slerk. Ik zeg dat je
het niet geroemd hebt. Je hebt alleen
stuk van harten geroemd."
„Hou je mond, stommerik 1"
„Je bent zeif een stommerik 1'
„Ik heb geroemd
Je hebt niets geroemd, hoor je, niets,
niets dan stuk van harten
„Loop naar den Ik heb er ge
no eg van."
Mignonnet raapte de kaarten byeen
en smeet die Chapdelaine naar het
tegen een van de wanden was gezet
en daar werd vastgehouden, ging
voort met dreigen en tieren.
„Dat loopt zoo niet af, dat zeg ik je
dat loopt zoo niet af
„Zeker niet, dat zal stellig zoo niet
afloopen," zei Mignonnet, maar met
half verstikte stem, want drie ande
ren hielden bem zoo styf tegen den
anderen wand gedrukt, dat hy byna
niet kon ademhalen.
„Het spreekt vanzelf, myne heeren,"
zeide Schenck deftig, „dat na een
dergelyke twist de zaak er niet by
kan blijven. De luitenant en ik zullen
de zaak op staanden voet regelen.
Mynheer Chapdelaine, u is de belee-
digde partij
„Zeker niet," sohreeuwde Mignon
net. „De beleedigde partij ben ik. Hy
heeft mij zijn pyp in 't gezicht ge
smeten.''
„Jij hebt my eerst met de kaarten
gegooid 1"
„Pardon, pardon heeren, er is geen
sprake v<m kaarten, maar van hand
tastelijkheden en ik geloof, mynheer
Chapdelaine, dat u bij de das gegre
pen is."
„Zeker, zeker,'' zei de luitenant.
„Mynheer Mignonnet heeft bet eerst
zyn tegenstander aangegrepen, ik heb
dat duidelijk gezien."
„Zeer wel, dat is dus in crde. Gy
zyt zeker wel sterk op den degen
vroeg de schermmeester op gedempten
toon aan Chapdelaine.
„Ik Nog nooit een in mijn handen
gehad. Maar dat doet er niet toe,"
zei Chapdelaine. „ik zal hem ver
moorden, ik zal hem aan mijn de
gen rijgen, dien schurk, dien boos
wicht
„Ja, ja, heel goed. Daar men u dus
zoo dwaas heeft opgevoed, zonder
u de meest noodige wetensohap, de
behandeling van den degen, te leereD,
blijft alleen het pistool over."
„Dat is mij ook goed, dan maar
het pistool. Ik zal hem vermoorden.
„Goed, goed. Ge vindt zeker wel
goed, dat ik met den luitenant de
bizonderh6den van het duel behandel,
ni twaar Vertrouw op ons, wij zullen
uwe getuigen zijn. Morgen vroeg,
klokslag vyf uur komen wij u afhalen.
Ga nu heen. Om een nieuwe botsing,
een vuistgevecht op straat, te vermij
den, zullen wij eerst over tien minu
ten uw tegenstander loslaten. Bonsoir,
tot morgen I"
Drie uur later, toen op den toren
van de kathedraal de klok midder
nacht sloeg, wandelde Célestin Mig-
hoofd. Deze om niet achter te blyven,nonnet zijn kamer op ea neer, terwyl
wierp zyn pijp precies tegen den neuB ^ij hardop tot ziohzelven praatte
van Mignonnet. I „Ezel, ezel die ik ben we zijn
„Ezel T' schreeuwde deze en vatte Mlebei ezels. Een duel 1 Een duel
hem by zijn das, terwyl hy hem heen iv00r een kaartspel, een duel met
en weer sohudde. Chapdelaine. O, o, wat is dat dom
„Heeren! Heer'eD I Komaan, kom- Die verwenschte Sohenck heeft het
aan. Dat is goed voor sjouwers om i P.Gwild, hij heeft ons dat duel opge-
zoo te vechten. Houdt tooh op I kom- drongen. Een duel is altyd zyn
aan stokpaardje. En die Ragaase ook 1
Aldus de andere bezoekers van het j zond©0 d© slachtoffers moeten
café, die op het hooren van de twist. zÖn die twee vuurvreters? Neen,
waren toegesneld en er nu een eindeneen, ik ben er zeker van, dat Ghap-
aan trachtten te maken. Twee hunner, j delaine, die goede Chapdelaine, er
de gepensioneerde luitenant Ragasse juist zoo over denkt als ik. We hebben
en Sohenck, een gewezen regiments
schermmeester, maakten over het ge
val buitengewoon veel beweging.
„Het is een schande heeren 1"
„Eohte Fransohen onwaardig," ver
klaarde Schenck. „Men duelleert, mijn
heer Chapdelaine wanneer men een
twist heeft te beslechten.1
„Zeker, zeker," viel luitenant Ra
gasse by, „daa kruist men eerlijk en
hoffelyk den degen."
Chapdelaine,die door driebezoekers
HAARLEMMER HALLETJES.
Sin Zaterisgavondprsai j.\
CCLX1X.
Naar ik veronderstel zullen Zater
dagavond bij het inzien van dit blad
menige vader en moeder geschrikt
zijn bij het lezen vaneen bericht,dat
aan de school in de Antboniestraat
een man een kind was komen af
halen, dat toen de politie gewaar
schuwd was, Heek zijn kind niet te
zijn. Men is zenuwachtig in deze da
gen. DeRolterdaoische meordhistorie
doet nog steeds hare nawerking ge
voelen en dat zal wel zoo blijven,
totdat blijkt dat de justitie de schul
digen werkelijk in handen h? ft.
Zoolang dat niet het geval is, zullen
mannen of vrouwen, die kinderen
komen luien, welke Het in hun gezin
thuis hooren, voor sohrikkelijke boos
wichten worden aangezien.
Maar wat was er ïn dit geval van
de historie aan Had men hier inder
daad met wreedaardige bedoelingen
te doen of liep het geval met een
sisser al? De politie was de b.on,
waar men zijn dorst naar kennis in
zulke gevallen kan lesscheD. Helaas,
deze bren is sedert eenigen tijd nu
wel niet verstopt, maar ze loopt toch
heel traag. Orders van bovenaf heb
ben hot verstrekken van inlichtingen
door politiemannen aan de pers be
perkt, ja eer.-t was er zelfs sprake
van, dat geen enkele mededeeling
meer door de politie aan de nieuws
bladen mce^t worden verstrekt. Dit
draconisch voorschrift is gewijzigd in
zooverre, dat do politieambtenaren,
die gewoon zijn de pers in te lichten,
een lijst moeten houden van de be
richten, die zy geven, ter conti 61e
van den Commissaris.
Dit geval klemt nog meer, omdat
de Commissaris gratificatiën kan ge
ven aan wie hem goeddunkt en zoo
groot als hem nuttig toeschijnt, zoo
dat (Je mensch is nu eenmaal de
speelbal van den Mammon) geen in
specteur, noch adjunct-inepecteur het
wagen zal, inlichting te geven ook in
de onschuldigste zaak. „Och, meneer,
zou u mij ook kunnen zeggen, hoe
ons allebei als een paar ganzen boos
gemaakt en opgeblazen. Ik verwed
er mijn hoofd onder, dat hy net als
ik alweer lang bedaard is Ik ken
hem, dien goeden Placide. Ja, ja,
we kennen elkaar al zoo lang. Hij
heeft voor geen cent rancune in zich!
Ik moet hem gaan op oeken en de
zaak met hem in orde brengen. Ja,
dat zullen we samen doen en zonder
de tegenwoordigheid van die twee
8abreurs."
het is met dit of dat?- De inspec
teur hult zich in den Grooten Man
tel der Volstrekte Onwetendheid en
zegt zoo s'.rak sis hij kan „ik kan
het u tot mijn spijt niet zeggen4'.
Eiu ander ver.-chanst zich achter den
Cnineeschen Muur van het Officieele
Voorschrift en zegt, niet minder ge
retireerd „ik mag u daaromtrent
geen inlichting verschaffen! Een derde,
die wel van een klein grapje houdt,
doet alsof hij van de zaak waai over
gy inlichting komt vragen, van zijn
leven niet gehoord heeft en zegt, na
dat hij u bet geval (dat hij natuurlijk
volkomen kent) haarklein heelt laten
vertellen n'i spijt me we), maar ik
heb van de zaak niets gehoord, mis
schien heeft mijn collega die en die
het behandeld, vraagt u bem om in
lichtingen."
En wanneer gij bij al deze heeren
op eenige inlormatie aandringt, want
het publiek moet toch ingelicht wor
den, dan roepen ze in aandoenlijke
overeenstemming: „Wel, gaat unaar
den CommisBaris!"
Naar den Commissaris, jawel, maar
de Commissaris zit op mij niet te
wachten. Nu is hij op het stadhuis,
dan weer heelt hij iemand bij z'ch
die een half uur blijft, een derden
keer ia hy naar uen officier van
justi ie. Eu deu Commissaiis eens,
tweemaal, zesmaal t> interviewen,
dat gaat nog, maar hem als er eens
wat veel aan de hand is, dagelijks te
komen vervelen met verzoeken om
inlichting, gaat toch waarlijk niet aan.
Dat ging wel bij de inspecteurs die
elkaar voortdurend afwisselen en waar
dus het antwoorden op de vragen van
„die lastige peremenechen" vanzelf
verdeeld werd. Maar ik zou wel eens
wdlen weten, wat de Commissaris
zeggen zou, wanneer ik hem een week
lang iedereu dag om inlichtingen
kwam vragen
Waarom den politiemannen aldus
een slot op den mond is gelegd, weet
ik niet. Voor zoover ik weet zijn er
nooit ernstige indiscreties begaan en
een verstandig journalistzorgt er even
eens voor, dat hij daarbuiten blijft.
Immers, hij moet voor zijn nieuws
altijd weer terechtkomen bij dezelfde
menschen en reeds daarom zou het
niet verstandig wezen, wanneer hij
Hiermede trok Célestin zijn hoed
over de ooren, ging de deur uit en
richtte, in weerwil van het onweer
dat losgebarsten was, zijne sohreden
naar de woning van zijn vriend. Pre
cies halverwege bij het omslaan van
een hoek liep hy tegen iemand aan.
Twee kreten werden geslaakt.
„Chapdelaine 1"
„Mignonnet 1"
Zij vielen elkaar in de armen.
„Mijn oude vriend
„Myn goede kerel 1"
„Ik vraag je vergiffenis
„Neen, dat is aan my
„Volstrekt niet, ik ben een ezel, een
lompert
„Neen, neen, ik heb my gedragen
als een uilskuiken
„Chapdelaine
„Mignonnet
En na herhaalde betuigingen van
vriendschap, Da ontelbare handdruk
ken, werd daar in die stortbui de
band opnieuw gelegd. Op eens zei
Chapdelaine
„.)a, maar morgen?"
„Morgen
„Ja, het duel 1"
„Phuwe zullen ze laten aanklop
pen wanneer ze morgen oohtend ko
men en niet opendoen."
„Dat helpt niet, dan vinden ze ons
later tooh en ze zullen denken dat
we bang zyn geworden en ons uit
laohen 1
„Laat ons hun dan gaan zeggen,
dat we weer vrede gesloten hebben 1"
„Onze dwaasheid ingezion
„Zeg liever: onze misdaad 1"
„De mijne, want ik ben het
„Neen Mignonnet,ik had ongelijk..."
„O neen, Chapdelaine, zeg dat niet.
Je bent de beste der menschen
„Jij hebt een hart van goud, Mig
nonnet, daaraan heb ik nooit, ge
twijfeld."
En opnieuw drukten Orestes en
Pylades elkaar de hand.
Ik heb een idee," zei Mignonnet.
„Wij behoeven onzen getuigen niots
te zeggen."
„Onze moordenaars bedoel je, want
wat zy wilden was
„Onzen dood. Ja, dat wilden ze,
de bandieten. Welnu dan, we zeggen
hun niets, want hoe we het hun ook
mededeelden ze zouden ons toch
altijd voor lafaards houden."
'Natuurlijk en wat zou dat een
spotternij geven over ons, we zouden
eens voor altijd de rieée van de stad
zijn geworden."
„Dat is waar."
„Ik geloof daarom ook, dat het
beter is om niets te zeggen. We moe
ten doen, alsof we volstrekt niet
verzoend zijn."
„Eq evengoed duelleeren
„Precies. En dan schieten we
„In de luoht."
„Goed, wanneer je dat wilt? Beter
nog een klein beetje naar den kant
van die woeste vuurvreters."
„Op onze getuigen? Wou je schie
ten op onze getuigen
„Zeker niet, maar naast heD, om
hun eens een beetje schrik aan te
jagen. Ze zullen een weinigje schrik
niet gestolen hebben, hè? Al sinds
lang droomt dio Sohenck van niets
dan vechtpartijen."
„En zyn kameraad Ragasse heeft
geen ander onderwerp van gesprek
dan zyn koekmes 1"
waar hun duel zou plaats hebben.
Ze waren beiden zoo kalm, alsof ze
een nestje gingen uithalen of een
picnio gingen houden.
„Hoor eens, luitenant, ze houden
zich goed, die twee,' fluisterde Schenok
Ragasse toe. „Dat is mooi voor twee
zulke pennelikkers
„Ja, ik heb nog nooit twee civilisten
gezien, die zich zóo kraDig hielden.
Schijnbaar ten min9te. Maar ver
trouw er niet te veel op, Schenck,
da} is maar van buiten 1"
„Dat doet er niet toe."
„Van binnen zullen ze wel beven
en sidderen, daar verwed ik wat
onder."
De luitenant had op zioh genomen
voor de pistolen te zorgen en die te
laden. Het waren twee ouderwetsche
zadeipistolen. Er werd om de pistolen
geloot, evenals om de plaats die de
twee duellanten zouden innemeD. Aan
luitenant Rsgasse was bovendien de
taak te beurt gevallen (omdat hy heel
korte beentjes bad) om de vyf en
twintig passen afstands uit te meten.
Schenck telde daarop luid„Een,
twee, drie!"
Nauwelyks had hij uitgesproken,
of een dubbele ontploffing weerklonk
en Ragasse voelde iets langs zyn
gezicht waaien, terwyl de hoed van
den schermmeester door een ander
„ietswerd doorboord.
Tamelijk ontsteld door de nieuwheid
van het geval, met gefronste wenk
brauwen, opeèengesloten lippen en
een vochtige huid door het koude
zweet dat hun uitbrak, traden Ragasse
en Schenck langzaam op elkander toe.
„Zeg eens, luitenant," mompelde
Soher.ck, terwijl hy met schrik en
verbazing zyn doorboord hoofddeksel
beschouwde, „ik heb volstrekt geen
lust hun voor te stellen nog een
tweeden kogel te wisselen. Kijk eens
wat onhandige schutters
„Ik geloof ook dat we het hierbij
maar moeten laten," haastte de lui
tenant zich te antwoorden.
„Wat, heb ik hem gemist 1" riepen
de verwoede duellanten uit „O, maar
dat gaat zoo nietIk wil weer be
ginnen. Dat kan zoo niet afloopen.
Ik wil de beleedigingen in bloed af-
wasschen
„Pardon," zei Schenck, „maar dat
zult gij dan zonder ons moeten doen,
gij zyt zulke kranige sohutters 1"
„Gij hebt nu niets meer te doen;
dau elkander de hand te drukken,
.dan gaan we gezamenlyk ontbijten,"
j voegde de luitenant er by. „Ja, mijne
heeren, gij hebt bewijzen van moed
gegeven, aan de eer is voldaan l"
En aldus geschiedde. Sedert dien
dag is de dapperheid van Piacide
Chapdelaine en van Célestin Mignon
net spreekwoordelijk geworden.
{Naar het fransch van
Albert Cm)
Den volgenden morgen tusschen
vyf en zes uur klommen met tus-
schenpoozen van een paar minuten
Chapdelaine en Mignonnet den heuvel
op, ten einde het bosobje te bereiken.
een vertrouwelijke roededeeling die
zij hem gedaan hadden, ging openhaar
maken in de courant. Niemand meer
dan een man van de krant is door
drongen van dc waarhe'd, dat alles wat
men zegt, waar moet zijn, maar dat
alle3 wat waar ip, daarom nog niet
gezegd behoeft te worden.
Intusschen het geval ligt er t'.e.
De politie verstrekt geen inlichting
meer. Gelukkig zijn zenuwschokkende
tijdingen als van een man, die van
een steiger gevallen is en zijn sleutel
been heeft gebroken en van een bier
huishoudster die bekeurd is wegens
den verkoop van sterken drank en
dergelijke extra belacgr.jke berichten
meer, van het verbod uitgesloten.
Deze meöedeelingen worden het pu
bliek niet onthoudeD.
Maar ik ben afgedwaald. Ik had
het over het kind van de 6chool in
de Antboniestraat, dat gehaald was
door een daaraan vreemden man.
Toen vanwege dit blad werd onder
zocht naar de toedracht van de zaak,
doken inspecteurs en adjuncten,
figuurlijk gesproken, onder den grond
en renvoyeerden den vrager metganech
zeer stemmige gezichten naar den
commissaris.
Een- en andermaal kon de commis
saris hem niet ontvangen, maar ten
slotte vernam hij, d;-.t de vader en
moeder van het kind gescheiden
levendat het kind bij den vader is,
maar dat de moeder, die het denke-1
lijk neg eens zien wou, een anderen
man naar de school had gezonden
om het kind daar af te halen.
Ziehier dan de gansche historie
teruggebracht tot een storm in een
glas water. Vaders en moeders kunnen
het hoofd weer gerust neerleggen.
Zoo ook een lezer van dit blad, die
in een brietie aan de redactie de toe
dracht mededeelde en een weinig
verontwaardigd, aan het slot zette
dat de redactie had moeten infor-
meeree.
Jawel waarde heer, infjrmeeren,
't is gemakkelijk gezegd, maar waar?
Ge weet nu uit het voorgaande, dat de
politie een slot op den mond heefl
6D waar moet de pers anders infor-
meeren, om de officieele waarheid te
vernemen? Nog eens, ik begrijp de
bedoeling van den maatregel dan ook
BINNENLAND,
Een sneeuwbal.
Men sefcryft aan de N. li. Ct.
Naar aanleiding van het bericht
omtrent een sneeuwbal, door den heer
W. vau WeJy te Amsterdam aan het
rollen gebracht ten voordeele van het
Haagsche Kinderziekenhuis, deel ik
u mede dat door een mijner huisge-
nooten een vlokje van dezen sneeuw
bal werd ontvangen met het No. 25.
Wanneer de ketting niet verbroken
was en er zooveel menschen waren
om aan de oproeping gevolg te geven
om 25 gefrankeerde postzegels te
zenden aan deu hoer v. W., als er
Nrs. 25 konden zyD, dan zou deze
heer 282,897 650,921 brieven ontvan
gen, inhoudende 25 postzegels. Rekent
niet vooral niet omdat de journa
listen die het publiek, moeten inlich
ten, voortaan hunne information
elders suilt n moeten gaan nemen.
Ze zullen er niet vertrouwbaarder
door worden, want het publiek kent
meestal de waarheid zoov/at ten naas
tenbij, maar dat zal niet aan de
journalisten, maar aan de geheimhou
dings voorschriften van het hoofd der
polit e moeten worden geweten.
We hebben deze week den heer
Heeme kunnen hooren betoogen, dat
de wederopbouw van de brur over
de Ringvaart voor alle neringdoenden
Haarlem een zaak is van het
grootste belang en dat wanneer die
herbouw niet geschiedt, zij het terdege
in hun portemonnaie zullen voelen.
Ik wil het graag gelooven en ik ben
dan ook met zoovele anderen van
meening, dat de Gemeenteraad om
het zacht uit te drukken, zijn „beau
iour" niet had, toen hij, alsof het zoo
maar niets was, besloot de brng niet
weer te bouwen en de pont op te
heffen. Wie een weinig onder de men
schen verkeert, merkt al heel gauw,
dat eigenlijk iedereen zich over dien
maatregel verwondert. Ik voor mij
kan althans met de hand op het hart
verzekeren, dat ik behalve een paar
RaadeleJen, die het besluit hadden
helpen nemen, niemand ontmoet heb,
die zei dat hij het een wijs besluit
vond.
Ja, zelfs de Kamer van Koophan
del, die men toch niet van stelsel-
matigen oppositiegeest kan verdenken,
heeft protest aangeteekend tegen het
besluit.
Nu is men bezig geld bijeen te
brengen om de fSOOO die de gemeente
van den Haarlemmermeerpolder méér
verlangde dan de polder geven wou,
vanwege de burgerij den Gemeente
raad te doen aanbieden. Ik vind dat
royaal en d9 Haarlemsche Handels
vereniging die er zich voorgespan
nen heeft, verdient daarvoor een veer
op den hoed, maar de gedachte komt
bij mij op, of het op den duur wel
verstandig is, Raadsbesluiten te gaan
afdwingen met eubsidiën van de bur
gerij. De brug over de Ringvaart is'
men, dat 25 postzegels 1 gram wegen,
dan zou dit een gewicht geven van
ruim 2S2.000 ton, niet te vervoeren
op 28,200 spoorwagens of in 40 groote
zeebooten. Als No. 100, zooals aan
gegeven, bereikt kon worden, zou
men meerdeie hemellichamen met al
deze postzegels kunnen beplakken.
De moord te Rotterdam.
Vrydag werden ter griffie der reoht-
bank te Rotterdam vanwege den
rechter-oommissaris, mr. J. H. van
Meurs overgebracht de overtuigings
stukken in de zaak tegen W. van
Berkel o.s.
De instruotie sohynt dus te zijn
afgeloopen en eene spoedige beslis
sing kan worden tegemoet gezien.
Zooals men weet, verleende de
rechtbank tegen de schoonzuster van
Van Berkel sleohts 14 dagen ver
lenging van de voorloopige heohte-
nis, welke termijn Maandag verstrykt.
IV. R. Ct.
In de Donderdagavond gehouden
vergadering van den gemeenteraad
te Zaandam werden door B. en W.
aangeboden de voorwaarden waaron
der zij voorstellen aan den heer T.
Sanders te Amsterdam vergunning
te verleenen tot den aanleg eener
electrieche trambaan met bovengrond-
eche geleiding, loopende van de grens
der gemeente Koog aan de Zaan tot
aan de grens van Amsterdam. Die
tram zou de volgende richting nemen
Westzijde, Gedempte Gracht, Krimp-
erven, Havenweg, Hembrng en zoo
vervolgens door polder IH Oost voor
bij de nieuwe gemeentelijke begraaf
plaats van Amsterdam aan den Mid
denweg in den Amsterdammer polder.
In de gewone Fabruari-zitting zal
deze zaak worden behandeld, en te
vens een concept-besluit tot verkoop
van een woonhuis aan den hoer San
ders voor f 5000, welk perceel noodig
zal zijn voor toegang van de tram
van dc Ged. Gracht naar de Krimp-
erven.
Zekere H J. B., kleermaker te Heina,
die meermalen misbruik maakt van
sterken drank, kwam eenigen tijd ge
leden in het bezit van een vrij groote
erfenis, waarvan hy op de postspaar
bank te Zwolle 1600 had staan, welk
geld hij Donderdagmorgen in ont
vangst nam. Na eenige personen en
zichzelf goed getraoteerd te hebben,
kwam hij 's avonds in beschonken j
t estand aan een der politie-posten I
kennis geven, dat hij in twee ver- j
dachte huizen buiten de Diezerpo^rt j
was geweest en aldaar ongeveer f 580
aan bankpapier was kwijt geraakt.
In die huizen werd een onderzoek
ingesteld, terwijl inmiddels H. J. B.
naar het politiebureau werd overge
bracht.
De commissaris van politiegaflast
om H. J. B. zeer nauwkeurig tot op
de kousen te visiteeren, waarvan het
gevolg was. dat bij hem in zyn broek
zak ruim f 10 werd gevonden, terwyl
uit een zyner laarzen te voorsohyn
kwam zijn zakboekje, waarin zioh
bevond een bankbiljet van f300, een
dito van f200 en een dito van f25.
In zijne andere laars werd gevonden
een rijksdaalder, negen gulden en I
cent. Door zyn dronkenschap wist
bij niet meer, dat hy zyn geld aldus
had verborgen.
Watergeuzen", toegezegd en dat
ook op haar repertoire aar.geko:
Het blykt nu echter dat de dit
„wegens den ongunstigen fioanc:
toestand geen nieuw werk du
monteeren, waarvan hetsuooes tt
zins onzeker is"; wel wil de raa
beheer het werk doen opve
„indien voor de drie eerste vco
liogen duizend gulden per
wordt gewaarborgd".
Op raad van de direotie wend
componist zich tot de Vereen
t. b. d. Muzikaal-Dramatisohe E
in Nederland, seoretaris de heer R
winckel; deze antwoordde „dat ke
op den weg der Vereeniging lig
gevraagde som te garandeeren,"
al was die lager dan 3000 gld.
Fl
8EMEN6D NIEUWS
Een aanzienlijk tekort.
De onregelmatigheden in de a;
nistra tie van „De Handelsbani
NoulchAtel" komen op het
neer. De commissie tot nazien
de rekening en verantwoording
stateerde een tekort van 1.800.0Q
door den directeur, met behulp
den onder-directeur, verduisterd,
verliezen door speculatie, te dek
De beide personen zijn onmiddt
ontslagen, doch tot nog toe werd,
aanklacht ingediend, zoodat ze.
gearresteerd zij ei. Commissarissen
klaarden aan al hun verplichtin
te zullen voldoen.
In 1895 zyn in Frankryk 403 wi
stakingen uitgebroken, met 46.{)9
deelnemers. In 1891 waren de geta
391 en 54,576; in 1893 634 en 170,i
Op den eersten Januari waren
nog 13 werkstakingen aan den gi
met 1400 deelnemers.
Letteren en Knust.
Zooals men weet had de IIoil.
Opera voor dit seizoen een nieuwe
opera van M. H. van 'tKruys, „De
nuitig of ze is niet nuttig. Is ze wel
nuttig, dan moet de Raai niet dood
blijven op een drieduizend gulden,
die aan rente en afl>8Bing de gemeente
niet meer dan een jaarlijksche uitgave
van f150 kosten; is ze niet nuttig,
dan had de Riai er geen cent voor
moeten beschikbaar stellen. Ea hij
het er immers 19000 voor over.
„Ja," hoor ik ie naad zeggen, „maar
er ligt tus=c'nen nuttig en onnuttig
nog een m'ddending. Hebben mis
schien de RmdeledeD, die vó r het
noodlottig b3 luit stemden, dat ge
daan omdat ze wel cenig nut in de
brug zagen, maar niet zoo heel veel
n air dan vraag ik op mijn beurt:
boe wil men dat nut dan uitrekenen
Kan men dan zeggen, dat de brug
voor r.egen duizend gulden aan nut
oplevert, maar niet voor twaalfdui
zend Immers neen 1
Maar nu net beginsel. Gesteld eens,
dat bet gewoonte werd om vanwege
de burgerij aan den Gemeenteraad
subsidiëa aan te bieden voor de uit
voering van werken in het algemeen
belangwat zou daarvan het gevolg
kannen zijn? Dat er een richting
kwam in ons gemeentebestuur orn
financieels bijdra.-en te verwachten
van een zekere klaese van personen,
tot wier nut en genoegen sommige
publieke werken meer in het bijzon
der kunnen strekken. Bijvoorbeeld
wannec-r er een school moet worden
gebouwd voor onderwijs aan meisjes
en de Raad die school niet zóo goed
en "Ó3 degelijk wou doen inrichten,
als het puDÜek wel meende dat noo
dig was, dan zou men kunnen zeggen
de ouders van meisjes die in de ter
men vallen om deze school te bezoe
ken, moeten dan maar een subsidie
aan den Raad aanbieden. Een ander
geva'. Stel, dat de passage over de
overwegen aan den Jane- en Kruis
weg zooieer bemoeilijkt werd, dat een
loopbrug daarover heen dringend noo
dig wat; dat de geheele burgerij daarom
bad en smeekte welk een indruk
zou het dan maken, indien men
wachtte met den bouw daarvan, tot
dat de bewoners aan den overkant
i de rails (de meest belangheb
benden) een bijdrage uit hun zak in
de kosten zouden hebben aangebo
den?
Een d?ama.
Een treurspel heeft Praag dt i>®(
dagen in opschudding gebracht. Ti k
joDge meisjes, gelyk gekleed, waci ^eI
den gedurende eenige minuten lai
de Moldau. Men zag haar eonkiien
aan den kant gaan slaan van de 7el
vier, elkaar teeder omhelzen en daai e'!
in het waler springen. Zij verdweo 'eB
na eenige oogenblikkea en kwam
niet weer te voorschijn.
Een der jonge meisjes had aan d
kant van het water brieven neen
legd, die de identiteit vaststelden t £t'
de beide wanhopigen. Een der be
meisjes heette Jeanne Hawranok,
was 19 jaar oud en in dienst van e
advocaat in de stad. Uit de brievi
bleek, dat Jeanne een jongen ma
Otto, lief had, welke vroeger de bi3Be
minde van haar vriendin, Adöle Iiai »r"
nitz, was geweest. De meisjes hieldte
te veel van elkaar en van Oil
om laDger te kunnen leven.
d
VARIA.
Je ziet er ook niet bost uitvaar
morgen, kerel.
Neen, ik voel me alles hehal;
wel. Ik heb van nacht geen oog dich ela
gedaan.
Hoe zoo?
Och toen tk gisterenavond thoi
kwam kon ik mijn sleutel niet Vis e
den en ik heb den heelen nacht
mijn stoep gezeten Esrst 's morgenftjl
vond ik hem.
En w«aar was hij
Ik had hem in mij a hand.
de
Nog een voorbeeld. Een park u
door de gemeente met bloem perkei 1b
worden versierd, maar de Raad heef
er niet veel ge'd voor over en oei *8
werpt een plan van aanleg, dat ieder
een leelijk vindt en niet in overeen pr
stemming met het park zelf. L:gt het
nu op den weg van de bewoners van i
dat park, om botje bij ;botje te leggen
en den Itaad een subsidie aan te bie-
den, met het doel om dien aanleg wa:15^
mooier te maken m
Zóo zou ten slotte het idee van de
gemeenschap (en dat is ean gemeente
dan toch) totaal verdwijnen en ieder
extra moeten betalen voor datgene,
waarvan hij toevallig meer dan e n
ander profiteert. Waar moest dat
heen? Betaalt een vrijgezel niet voor
het onderwijs aan andermans kinde
ren en draag ik niet bij in de kosten
van de bestrating van ik zal maar
zeggen de Ripperdastraat, wa.ir ik
zeker in geen drie jaar een voet heb
zet Moeten d .n nu nuttige mid
delen van communicatie, zooals de
Ringvaart, gedeeltelijk betaald wor
den door de winkeliers, die er uit den
aard van de zaak het meeste voor
deel bij hebben
Ik gsloof, dat men zulke subsidiëa
een enkelen keer geven kan, maar
niet ai te vaak gebruik van het mid
del maken moet. Ik erken, en dit
ten slotte, dat de{brug-over-de-Ricg-
vaart-zaak in eenigszins bijzondere
omstandigheden verkeert; de Ge
meenteraad namelijk heeft den bouw
verworpen en men vreet, dat een
College niet gauw ongelijk erkent,
E9n menech kan zich vergissen,
twee menscheD, drie menschen, maar
vijf en twintig menschen Neen, neen,
nietwaar, dat kan niet 11
Toch willen belanghebbenden de
brug totstand doen komen en daar
hebben ze gelijk in evenals dat zij
nu de ontbrekende f 3000 willen
bijeenbrengen, omdat er geen ander
middel is. Op dien grond dan ook
zal ik voor dezen keer er mijn pen
ningske aan bijdragen en wek anderen
op, dat ook te doen. Immers, bij den
bloei van de gemeente zijn wel de
neringdoenden allereerst, maar zijn
toch daarna alle burgers belangheb
bend.
FIDELIO.
v