De heer Safsen meende, dat, al stond het niet in de wet, de belanghebben den moesten gehoord worden en sprak van een belofte te dezen aanzien, waarschuwende voor het feit, dat te groote fiscaliteit verplaatsing van groote vermogens naar het buitenland tengevolge had. En de heer Van Gispen eindelijk, deze klachten onder schrijvende, drong op meerdere ge heimhouding aan, en woes op de on bekwaamheid van sommigen der in specteurs. De Minister kon in het algemeen ziin ambtenaren geen lof onthoadeD. Maar de wet werkte neg kort, de inspecteur 8 moesten oudervinding opdoen en zij zouden stellig ook leeren de oneerlijke van de eerlijke belas tingbetalers teondersckeiden en anders te behandelen. Hij erkende dat in den regel een ambtshalve verhooging niet mocht geschieden zonder d9n belanghebbende te hooren. Ea het uitlokken van ambtshalve aanslagen, waarvan de heer de Beaufort had gesproken, was zeer stellig in strijd met de wet. Tiouwens behulve dit waren andere feiten genosmd die hem verbBaed hadden en geërgerd. Hij zou de grieven nagaan, de wenken dank baar overwegen. Dat hoofdstuk en dat der onvoor ziene uitgaven werd goedgekeurd. Bij de vestirgbegrooting klaagde de heer Wertheim over het te lang zaam afwerken van de stelling van Amsterdam en de heer Bultman vroeg inlichtingen omtrent het stellen van de militaire inundatie en het voor zien in do behoefte aan drinkwater binnen de linie. De Minister Schneider zou het eerste werk zeker zoo spoedig afmaken als er geld voor te vinden was en verzekerde den heer Bultman, dat de zaak der militaire inundatie in oorlogstijd behoorlijk geregeld was, ter wij 1 de quaestieder w.^ tervoc rziening in onderzoek is. Daarna kwam men aan Oorlog, welk hoofdstuk eveneens werd afge daan. De heer de Jong verdedigde het denkbeeld van den aankoop van lou- rage bij aanbesteding, en niet door bevoorrechting van enkele leveranciers. De heer Regout zou tegen de be grooting stemmen, omdat er geld voor andere zaken noodiger was en zij hem voorkwam 3 millioen te hoog te zijn, maar de heer Scbimmelpen- ninck, militaire specialiteit, zig geen kans er 3 millioen af te krijgen. Goed, zei ie de heer Viruly, maar deze be grooting moet dan ook het maximum zijn. Ea de heer van Weideren Ren- gers zou niet tegen stemmen om geen crisis uit te lokken, terwijl de he r Alberda niet meende te mogen wei geren, de gelden die de Min. noodig oordeelde voor 'elands defensie. De heer Wertheim hield een zijner gloedvolle, vaderlandslievende speech- jes ten gunste van de opleiding van reserve-soldaten, reserve kader, een reserve van vrijwilligers, ja een ge heel Ic-ger van vrijwilligers in plaats van de militie. Een best ding, meende de heer Schimmelpenninck, maar dat zoo bar veel geld zou kost n. Ook de Min. van Oorlog bracht den spv. hulde voor zijn denkbeelden en voelde er zeer veel voor. Maar afwachten. De wenken van den heer de Jong... overwegen. De begrooting kon geen cent minder. Zij zou maar 20 mil lioen wezen als er niet 3 millioen bijkwam voor de nieuwe geweren. Naar bezuiniging werd steeds ge streefd. 'cSlót van de discussie was aan neming zonder stemming (nadat de heer Regout 2ijn afkeuring in waar schuwing had gewijzigd. Men begon nog met Waterstaat. G. Jr. Onlangs kwamen een'ge vrienden ea kennissen te zamen. Allen waren leden van de Maatschappij of van de vereeniging bovengenoemd, enkelen zelfs van beide. Onwillekeurig kwam het gesprek op de moeielijkheden waarin de Maatschappij txt bevorde ring der Bouwkunst zich bevindt, en op de zucht tot afscheiding, die zich bij hare afdeelingen openbaart. Van zelf leidde dit gesprek tot beschou wingen over den toestand der beide Vereenigingen, waarvan men zelf lid Hofrouw. Het Hof zal, ingevolge de bevelen van H. M. de Koningin Regentes, op den 7den dezer den lichten rouw aan, nemen voor den tijd van acht dagen- wegens het overlijden van H. K. H. Mevrouw de Groothertogin- van Ol denburg. Eene samensmelting. Wij hebben melding gemaakt van het geopperde denkbeeld, de Ned. MaatiCb. tot bev. v. Nijverheid en de Vereeniging tot bev. v. Fabrieks- en Handwerkenijverheid tot éen lichaam te vereenigen. In De Nijverheid worden de rede- Met zeldzame eenparigheid werd geconstateerd, hoe alle dergelijke lichamen in ons land in de latere jaren aan het kwijnen zijn geraakt met tal van voorbeelden werd toege licht, dat het aantal leden bij allen jaarlijks vermindert, en dat daarente gen de zucht van den Nederlander om parlementje te spelen, vereeni- ginpjes of hondjes te vormen, volstrekt niet afgenomen is, zooale blijkt uit het jaarlijks toenemend aantal corporatiën, die ieder voor zich een gedeelte van de taak trachten te ver vullen, welke op het programma staan der groote vereenigingen, die worden verlaten. Een voordeel der samensmelting zou zijn, dat door eene groote, over het geheele land verspreide vereeni ging veel nut kan worden gesticht tot voorlichting van pubiiek. verte genwoordiging en regeering. Zij kan het initiatief nemen tot proefnemingen en onderzoekingen, tot bestudeering van onderwerpen, tot oprichting van instellingen, die door het particulier initiatief moeten worden begonnen cf vooroereid, waarbij de leiding van kinder- en leerjaren, in handen van Staat of gemeente gegeven, een be paald nadeel zoude wezen voor ont wikkeling en rijping. Als antwoord op de vraag waarom indertijd twee vereenigingen zijn ge sticht, antwoordt De Nijv Ten tijde van het ontstaan der Ver eeniging was vermoedelijk de Maat schappij wel wat ijselijk deftig, af gemeten academisch gebleven, bruischte het vooruitstrevend warme bloed dei jongere beoefenaars van fabrieks- en handwerksnijverheid wel Wi.t al te heftig voor de zwartgerokte en witgedaste Maatschappg-heeren, die in 't stille Haarlem zetelden. Maai op het oogenblik, nu wij, in gansch andere tijden levende, met geheel ge wijzigde toestanden hebben rekening té houden, is de zaak anders. Het naamver8chil van Maatschappij en Vereeniging beperkt zich tegen woordig tot de woorden „fabrieks-en handwerks"(nijverheid) en schijnt aan te duiden dat de Maatschappij zich meer met de groote nijverheid(indu3- trie), de Vereeniging speciaal ook met de handwerksnij verheid bezighoudt. Niets is echter minder juist, zegt De Nijv.haast zoude men zelfs meenen dat de rollen zijn omgekeerd en dat de Maatschappij een zekere voorliefde voor het ambachtde Vereeniging voor de industrie in 't algemeen ten toon spreidt. De organisatie ia nagenoeg dezelfde tenminste de verschilpuuten zijn. vooral na de jongste herziening der wet van de Maatschappijvan geen principieel belang. De Maatschappij bezit in Haarlem twee musea, die, aan de geheele Maatschappij behoorende, eenigszins anders georganiseerd en beheerd zijn dan de instellingen en musea der afdeelingen van de Vereenigingdie door deze' als geheel gesubsidieerd en gesteund, doch door eene afdeeling opgericht en georganiseerd zijn. Gaat men echter in onderdeelen na hoe aan de eene zijde de verhouding van het Koloniaal Museum (of het Museum van Kunstnijverheid) aan de andere zijde die van het Museum van voor werpen tot voorkoming van ïiekten en ongelukken, enz. tot de resp. hoofd besturen 33. dan komt De Nijv. tot de conclusie dat ook hier meer ver schil in oorsprong of in vorm beEtaat, dan wel in het wezen der zaak. Om kort te gaanbij dit alles is geen kenmerkend verschil waar te nemen. Ook in andere opzichten is over eenstemming te constateerer, terwijl de zeer aanzienlijke besparing van kosten ten goede komt aan uitgaven ten behoeve van het doel der ver eenigingen en daardoor ook aan haren bloei en haren invloed. Ook merkt het blad op, dat het gen eenigermate te vullen het aantal onderwerpen van actueelen aard op dit gebied is ook niet groot genoeg om ieder steeds iets anders te doen behandel en nhZmen elkaar geen vliegen afvangen of in de wielen rijden, doch telkeDS doen zich kleine moeielijkhe den voor bij de keuze van een onder werp en de uitnoodiging van een spreker, het bepalen van den datum eener vergadering, enz. enz. Voor een samensmelting der Ver eenigingen acht De Nijv. den tijd rijp, al zullen tal van grootere en kleinere bezwaren te overwinnenzijn; allerlei gerechtigde gevoeligheden moeten worden gerespecteerdhier zal wat geplooid en d:\4r wat toegegeven moeten worden eer het groote werk ernstig begonnen en aangevat kan worden. Tegen halftwaalf ontstond Dinsdag avond door onbekende oorzaak een uitslaande brand in perceel 30 aan den O. Z. Achterburgwal te Amster dam, een huis tot dusverre bewoond door zekeren Reijsenberg. De bewoner was dien dag aan het verhuizen geweest en had het grootste deal van den inboedel reeds uit het perceel verwijderd. De geheele u>lder en vliering van het gebouw brandden uit; de brand weer onder bevel van haar comman dant aan het werk, wist hit vuur met vier stralen op twee Vechtkranen tot dat gedeelte van het perceel te beperken. De kelder was in gebruik bij de heeren Verscbuyl v'au ,Seldam, handelende in zilversmidsgereedschap. Deze leden aan hun kroezen nogal waterschade, doch waren tegen brand schade verzekerd. Het lijk van den bij de instorting van den muur in de Van Goensstraat in Den Haag omgekomen metselaar is ter schouwing naar het anatomisch ziekenhuis te Leiden overgebracht, een onderzoek dat wijst op gerechtelijke instructie in zake dit ongeluk. Woensdagavond werd te Mook bij het station een zoontje van den baan wachter aldaar, dat uit Nijmegen vaü school terugkeerde, door diie dronken kerels aangegrepen. Zij brachten het knaapje een mesenede over het gelaat toe, tengevolge waarvan het ventje later bewusteloos werd gevondeD. Na het verleenen van de terste genees kundige hulp door dr. Holm uit Groesbeek, werd de knaap naar het Ziekenhuis te Nijmegen overgenracht. Te Boxmeer werd Donderdagochtend een persoon, woonachtig te Afferden, geboeid door de marechaussees aan de rechterlijke macht te Gennep overgeleverd. De man wordt verdacht een moordaanslag te hebben gepleegd op eene vrouw. Hij was kort te voren uit de gevangenis ontslagen, waar hij 19 jaren had doorgebracht. Eene grensquaestie. Bij Jubbega (Fr.) staat een herberg met „vergunning", waarvoor het ver gunningsrecht altijd betaald wordt aan de gemeente Opsterland. Een gemeenteraadslid van Schoterland heeft een onderzoek ingesteld, waar bij hem is gebleken, dat deze herberg gedeeltelnk staat in Opsterland en gedeeltelijk in Schoterland, doch dat de gelagkamer is op Schoierlands gebied, zoodat het vergunningsrecht aan Schoterland toekomt. Door de bevoegde autoriteit zal nu een nader onderzoek ingesteld worden. nog niet inzien. Door minder belasting te betalen dan men verplicht is en weet verplicht te zijn, benadeelt men niet alleen den Staat, maar ook zijn medeburgers. Men dwingt zoodoende de Regeeriog de noodige middelen langs anderen weg zich te verschaffen. Dat wil zeggenandere belastingen moeten dan geheven worden of kun nen niet worden verlaagd. Wie dus zija verrnng. n te laat opgeeft, besteelt zijn medeburgers. „Wanneer zal dit algemeen worden ingezien en daarnaar ook ge handeld Conservatiefliberaal, radicaal. De Amsterdamsche Courant schrijft het volgende: „Boven een artikel in de Vragen des Tijds, (waarover spoedig uitvoe riger) schreef mr. Veegens, op het beleid van dit kabinet doelende: de Conservatieven aan het werk. „Dat iemand als mr. Veegens de huidige bewindslieden conservatief noemt, teekent in meer dan éan op zicht. ,Het is al dadelijk een bewijs van eigen zwakheid, zoo ge uw kracht gaat zoeken in een onjuiste benaming uwer tegenstanders. Een benaming, die goedgeloovige lieden huiverig mo9t maken voor zoo starre behoudsman- nen Maar te7ons een naam bestemd tot eigen rehabilitatie. Denk niet dat mr. Veegens en de zijnen radicale neigingen hebben. IS hun program een soort copie van de radicale ver langlijst? Ja?... maar zij zijn toch niet radicaal Liberaal moeten zij heeten, willen niet hun aanhangers bij bosjes af vallen. Maar zijn zij de liberalen, ja, dan moeten de anderen 'conserva tief genoemd worden. Daar zit niet anders op. Eu daar „conservatief" een ouderwetschen, ongewilden bij smaak heeft, is er ook van mr. Vee gens' standpunt niets tegen om de anderen zoo te doopen. „Niet waar, dit leekentmaar van innerlgke kracht getuigt het niet, zijn kracht te zoeken in een naam. En dan nog wsl in eens anders naam „Intusschen is het voor ons, libera len, een aanmoediging te zïeD, dat de liberale naam nog zoo goeden klank in den lande heeft, dat mannen met een radicalerig program blijkbaar voor zich dien naam behouden willen Ook ditt teekent 'en^ 5000 (onmiddellijk beslissend), morgen op die van 1500 en 10000 en de beslissing van de baan van 500 meter. Men J meldt uit St. Petersburg, dat voor de wedstrijden zijn ingeschreven Jaap Eden, de volgende Russen: Pa- pekiü, Nicolaef, Obookhof, Pfeffer, Fedorofl, en Koyminski, en verder Seyler, uit München, de Estlander Helin en de Fin Backmane. Het dooit 1 graad Celsius. Het gerucht, waarvan voor eenige dagen is melding gemaakt, dat bij mededinging van Jaap Eden geen Noor of Zweed zou uitkomen, blij kt a's wij de lijst der mededingers na gaan, waarheid te zijn. Donderdag werd hier te lande van den heer A. Prins president van de IJsclub te Hamburg, het bericht ontvangen, dat Seyler, de winner van het kampioenschap van Europa, met het trainen in Sr. Petersburg gevallen is, en dat hij zich nogal heeft bezeerd. Zooals ïr.en weet wordt Seyler voor Jaap Eden de grootste concurrent geacht, 't Zou jammer zijn als zij-zich nu niet tegen elkander konden meten, Leger en Vloot Naar het Vad. verneemt, is door het departement van marine de bouw van twee flotille-vaartuigen voor de Indische militaire marine opgedragen aan de Kon. Maatschappij „De chelde" te Viissingen voor f 385,000 per schip. Donderdag den arbeider W. G. te Wijeben, die bij e ne „tafelpartij" of serenade van, ketelmuziek een geweer schot loste op zekeren Derks, wei* schot den onmiddellijken dood van den getroffene ten gevolge had, ver oordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf De man verklaarde uit zelfverdediging te hebben geschoten. De eisch was 2 jaar. Letteren en Kunst. Pers Overzicht. Oneerlijkheid. Het Alg. Handelsblad in herinnering brengende dat de minister van finan- ciëo Maaudag 11. een krasse beschul diging heeft doen hooren tegen een deel der belastingschuldiger., die zich voor de vermogensbelasting te laag aangeven, merkt op d.it het wel treu rig is dat de minister in 't openbaar moest klagen over de oneerlijkheid van een deel der bevolking bij het voldoen aan de openbare lasten. „Want zulk eene onware aangifte aantal belangstellenden in nijver- is niet anders dan oneerlijkheid" zegt heidsonderwerpen (vooral indien zij het blad. „Of men den Staat of een van eenigszin3 technischen aard zijn) anderen schuldeiecher te kort doet, I om het wereldkampioenschap voor vrijspraak. MesBehaert en Röntgen te Weenen. Woensdag hebben de heeren MeE- schaert en Röotgen in de Biriendor ferzaal te Weenen een licderavond gegeven, waarmede zij verbazend suc ces hebben gehad. Messchaert drceg voor „Au die ferne Geliebte" van BeethoveD, liederen uit Schumann's op. 35, en van Brahms en Hochzeitslied van Löwe; Röntgen speelde Beet'noven'd Sonate „Le3 adieux, l'absence, le retour'' en zijne variaties met fuga op een thema van Hartmann en Degeleidde natuurlijk zijn vriend. Hoe groot de bijval is ge weest, weiken de beide kunstenaars Woensdag verwierven, kan blijken uit het bericht, daf Brahm3' „Feldein- samkeit" driema 1 door Messchaert moest gezongen worden en het zeven nummers tellendeprogramma met vijf toegiftjes moe3t verrijkt wordeD. Sport en Wedstrijden Worstelwedstrijd. In Maison Stroucken werd Woens dagavond van het podium afgekon digd, dat de beslissende worstelwed strijd tusscben Niemann en Van den Berg Donderdagavond zou gehouden worden. Dit berust op een vergissingdaar dien avond de zaal niet beschikbaar was, is de beslissing uilgesteld tot Maandag a. e. Schaatsen wedstrijden te St. Petersburg. Heden en morgen worden, zooals be- kend is, te St. Petersburg de wedstrijden voerige critiek te hebben onderworpen, Rechtszaken Onthouding van hulp. Donderdag werd voor de rechtbank te Groningen behandeld een appèl zaak van het kantongerecht te Zuid- hom. Aldaar was bekl. veroordeeld tot een hechtenis van drie maanden wegens het niet veileenen van hulp aan zijn kind, dat in gevaar ver keerde, terwijl hij die hulp had kunnen verleenen, zander gevaar voor zich of anderen te dachten. In hooger beroep werden een twaalftal getuigen gehoord en er bleek dat H. O., de beklaagde, schipper uit Aduard, den morgen van den 8sten October 1895 met zijn snik kwam uit het Aduarderdiep, onder de brug doorging en zoo naar Gro ningen zou afdraaien, toen zijn zoontje, dat verdronken h, eerst de lijn, waar aan het paard dat de snik trok was bevestigd, opheesch en daarna van net dek wilde gaan naar de ruimte bij het roer, wat misluste. De jongen raakte te water. Terwijl vroeger niet gebleken was dat de vader toen dade lijk een haak had uitgestoken, opdat de jongen die pakken zou, bleek dit Donderdag uit de verkla iugen van twee getuigen. De snik voer door tegen den tegenoveriiggenden oever, en thariB heerseht verdeeldheid tusschen de ge tuigen over wat toen door den vader gedaan is. Sommigen beweren dat hij niets gedaan heeft, met de handen in de zakken naar 't geval is gaan kijken, en toen het kind zonk dit ge schiedde juist toen de wachter van een spoorbrug het kind met z'n bootje tot op een paar meter afstand gena derd was aan de toeschouwers gezegd had, dat zij het kind, als zij het vonden, maar op den wal moesten leggen, hij moest naar Groningen en zoo was hij verder gevaren. Anderen beweren dat de twee per sonen, die op de snik waren, met de boomen getracht hadden de snik terug te doen keeren in de rich ring waar het kind lag die pogingen moesten du3 geschied zijn door bekl. en diens anderen zoon, daar zij de eenige man nelijke personen aan boord waren. De brugwachter, die met zijn bootje te hulp kwam moest eerst nog ge waarschuwd worden, daarna de be waking der brug aan e3n ander over laten, naar zijn boot gaan, die losma ken, onder de spoorbrug doorgaaD, daarna nog een afstand afleggen meer dan dubbel zoover als de alstand. die het kind van de snik scheidde, en hij kwam een seconde te laat. En in al dien tijd kon de vader het niet zoo ver brengen dat hij het kind redde. Het O. M. vroeg 1 maand hechtenis. Mr. E. D. H. Schutter vroeg, na de getuigenverklaringen aan een uït- nen uiteengezet, die tot dit denkbeeld zelfs in Amsterdam te gering is om staat volkomen gelijk. Het is inder-1 amateurs gehouden. Heden moest K&KLün rrolali3 I. Irt Ttn.nnJnvlni.An „ttvt rTrt.Annt.i» J -3 t 3- - ,3 .3, l -fXCi hebben geleid. de vergaderingen van twee vereenigin-1 daad treurig dat zoovele burgers ditworden gereden op de baan van 500 Het gerechtshof te Arnhem heeft 8KMEN8D NIEÜW8 De nationale inschrijving voor het] ondernemen eener expeditie naar de Zuidpool, door de a heer DeGerlache, heeft te Antwerpen 14000 francs cp. gebracht, gedurende deze week. Aan het hoofd der inschrijvers staan de heeren A. L. en P. Oster- rieth, met 1500 francs. De hoogste inschrijver van Brussel, en waarschijnlijk van het gansche! land, is de bekende industrieel, de heer Ernest Sxlvay, met 25000 francs. Zoo zal de benoodigde som van 300,000 francs spoedig gevonden zijn. UEtoile Beige verzekert, dat het onderzoek naar den omvang der so cialistische propaganda in het Bel gische leger, zulke resultaten heeft opgeleverd, dat het niet meer moge lijk ia te twijfelen aan den ernet vau den toestand. Bijna alle regiments- commandanten hebbei verklaard, dat de 8ooiaal-iemocrati8che propaganda van dag tot dag toeneemt; zij zijnJ van oordeel dat de invoering van den persoonlijken dienstplicht het eenige middel is ter be trijding en beperking der sociaÜ8tiEche neigingen in het leger. Het blad somt een reeks feiten op, waaruit de gezindheid van het leger duidelijk blij<t, waaronder een zeer bedenkelijk geval. UEtoile Beige laat doorschemeren, dat bij het naar huis gaan der vorige lichting bleek, dat vele manschappen de patronen, die aan hun hoede waren toevertrouwd it, zoo hadden veranderd, dat ze onbruikbaar waren. De begrafenis van Prins Hendrik van Batt9nberg. Hieromtrent lezen wij de volgende bijzonderheden Woensdag bij mistig en regenach-j tig weder, is in de kerk te Wipping-! ham op het eiland Wight begraven het eenige slachtoffer van de expeditie tegen de As'aantijneo, prins Heudrik van Battenberg. Het lijk was aan boord van het koninklijk jacht Albertadat aan de oostelijke pier vaD de haven van Cjwes lag gemeerd. Op deze pier verzamelden zich omstreeks den mid dag de prins van Wales, vele leien van het koninklijk huis, de verte genwoordigers van buitenlandsche j vorsten, de ministers Chamberlain, Balfour en Goschen en de leden van het „corp3 diplomatique", allen in schitterende uniformen, die het som bere tooneel een weinig verlevendig den. Te half een kwam een hofkoets aanrijden, waarin had plaats geno men koningin Victoria met hare dochter prinses Beatriceweduwe van den prins, en haar zevenjarigen zoon, prins Leopold van Bittenberg. Dadelijk daarop namen eenige ..blue- jackets" de lijkkist op en plaatsten haar op het gereedstaande affuit, waarvoor zes zwarte paarden waren gespannen, en onder net luiden der 1 kerkklokken, het donderen der ka nonnen en het roffelen der trommen zette de stoet zich in beweging. Ach ter het lijk volgden de prins van Wales met de naaste rouwdragenden en de vorstelijke personen, allen te voet, dan het rijtuig van koningin Victoria, waarachter de lords der admiraliteit, de opperbevelhebber, diens Btaf en tal van officieren volg den. De stoet had een uur noodig om den weg van den pier tot de kerk af te leggen. De Koningin was maar kort in den sioet gebleven en daarna langs een omweg naar de kerk ge reden, waar een groot aantal dames zich bij haar voegden. Bij de aan komst van het lijk trad de geeste lijkheid naar voren om het in ont vangst te nemen. De bisschop van Winchester en de rector van Whip- pingham verrichtten den plechtigen lijkdienst, waarna de kist werd ge plaatst in de 6arcophaag, die daar voor io gereedheid was gebracht. De lijkkist was bedekt met de Britsche vlag, wa;rop 's prinsen over zulke geheimzinnige dingen had ge.-proken. Nog minder kon ik mijzelf de overtuiging geven, dat hij nog maar weinige dagen te leven had. Aldus blijven de grillen van het noodlot voor ons verborgen. HOOFDSTUK IL Mijne ontmoeting met kapitein Black. Parijs was reeds hel verlicht, toen wij den Boulevard des Capucins langs reden en ten slotte stilhielden voor Hotel Scribe, dicht bij het Operagebouw. Mary uitte tallooze kreten van verrukking toen wij de stad des lichts doorreden en Roderick, die van Parijs hield, ver waardigde zich wakker te blijven. „Ik zal u iets zeggen," riep hij uit, na eenigen tijd diep nagedacht te hebben, „deze stad is zoo mooi, om dat niemand hier denkt behalve over de kookkunst en ten slotte is de kookkunst toch maar een van de voor naamste zaken nietwaar? Als wij eens een plannetje opmaakten om met ons vieren aangenaam te dinee- ren „Voor u beiden, als 't u blieft, waarde vriend," zeide Hall met spottende deftigheid hij was weer de Groote Dwaas op en top. „Mijnheer Mark Strong zal mij de eer aandoen met mij te dineeren, en tengevolge van de bizondere onbaatzuchtigheid van zijn karakter etaat hij er op zelf te betalen nietwaar mijnheer Mark?" Ik antwoordde toestemmend, en moet u doen weten, dat ik de Mark Strong was, tot wien gesproken werd. „Je moeten weten Roderick," verklaarde ik, „dat ik beloofd heb een van mijnheer Hali's vrienden vanavond te gaan opzoeken, zoodat jij en Mary maar alleen moet gaan eten. Ga daarna maar naar bed, of ga met Mary wat wandelen en iets voor haar koopen." „Ja dat zou heerlijk zijn Roderick," riep Maiy uit met de meisjesachtige uitgelatenheid, die Parijs bij haar had opgewekt. „Laten wij honderden dingen gaan koopen" Roderick kreunde „maar ik wilde graag Mark, dat gij ons niet verliet den eersten avond, dat wij hier zijn; gij weet, wat gij nog pas gisteren hebt gezegd „Wat heb ik gisteren dan gezegd?" „Dat er zooveel mooie gebouwen waren in Parijs en ik wil ze zien 1" Ik troostte haar met de mededeeling, dat zij die voor zes uur des avonds moest gaan zien en verzekerde haar, dat Roderick mij reeds lang geleden zijn plan had medegedeeld om voor haar in Parijs een prachtigen hoed te koopen, waarop Roderick woorden uitte, die alleen voor mijn oor bestemd waren. Op dat oogenblik hadden wij het hotel bereikt en de Groote Dwaas had nog veel te zeggen. „Kan een van de heeren mij ook vertellen hoe laat het is, in Engeland of Frankrijk?" vroeg hij „mijn horloge is zoodanig onder den invloed van de reis, dat het veertien uur achter wijst. Ik vertelde hem, dat het tien minuten voor achten was en deze mededeeling spoorde hem tot haast „Tien minuten voor achteD, en een. half dozijn rue- sische prinsen te ontmoeten, om niet te spreken van een engelsche graaf, en mijn toilet moet zoo blijven. Kan iemand mij ook helpen aan een kam, al is het maar ook een stuk Hij ging voort op dezen schertsenden toon, toen wij d9 trap in dit gezellige, kleine hotel opliepen, welks ramen uitkeken op het groote hart van Parijs, totdat wij alleen op mijne kamer waren, waarneen hij mij was gevolgd. „Het is nu zaak vlug te zijn," zeide hij terwijl hij de deur sloot en verscheidene voorwerpen uit zgn hoe- dedooa te voorschijn haalde, „en geen praatjes. Een bril, een pruik, eenige curiositeiten om te verkoopen zie ik er uit al3 een tweede-hands verkooper van zeldzame voorwerpen en antiquiten mijnheer Mark Strong?" Ik had nog nooit een man zich zoo volkomen zien veranderen met zoo weinig hulpmiddelen. De Groote Dwaas stond niet langer voor mij in zijne plaats zag ik een ouden, armoedig gekleeden koopman. Zijn rug hield hij goed gebogen, zijne houding, zijn manier van ioopen waren uitstekend. Hij gaf mij echter weinig ge legenheid hem lang gade te slaan of te vragen, waarom hij zich op die wijze vermomde. „Het is vijf minuten hier vandaan?" zeide hij, „en de klokken slaan reeds acht uur gij ziet er goed genoeg uit zooals gij zijt, want gij zijt nu ook in de zaak betrokken en loopt niet het gevaar, dat ik loop ga nu mee!" Na deze uitnoodiging ging hij de trap af en ik volgde hem. Zoo goed waren zijne vermomming en manieren dat de anderen die m de nauwe gang stondeo, een stap achterwaarts deden om hem voorbij te laten gaan, zorder hem te herkennen, terwijl zij vroegen waar hij was. Daarna wees ik hen op den nieuwen Grooten Dwaas en zonder nadere verklaring liepen wij de straat op. Stilzwijgend liepen wij eenigen tijd door, hielden den kant van de opera en sloegen den breeden Bou levard Haussmann in. Hij stak deze drukke straat over, en sloeg de Rue Joubert in, waarna hij eindelijk eens klaps stilhield voor de opening van een smallen Bteeg, uitkomende in eene nauwe straat. Hij had mij nog iets te zeggen en deed dit ernstig en met haastige woor den, want hij had den spottenden toon in het hotel achtergelaten. „Hier zijn wij er," zeide hij„hief moeten wij in en er is weinig tijd om te praten. Alleen dit; gij zijt mijn bediende en draagt dit ijzeren kistje" hij doelde op het kistje met antiquiteiten„en doe u mond niet open, of gij moet zoo gek zijn eens te willen proeven, hoe een zesduims lemmet van een mes smaakt." Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 2