De heer Safsen meende, dat, al stond
het niet in de wet, de belanghebben
den moesten gehoord worden en sprak
van een belofte te dezen aanzien,
waarschuwende voor het feit, dat te
groote fiscaliteit verplaatsing van
groote vermogens naar het buitenland
tengevolge had. En de heer Van
Gispen eindelijk, deze klachten onder
schrijvende, drong op meerdere ge
heimhouding aan, en woes op de on
bekwaamheid van sommigen der in
specteurs.
De Minister kon in het algemeen
ziin ambtenaren geen lof onthoadeD.
Maar de wet werkte neg kort, de
inspecteur 8 moesten oudervinding
opdoen en zij zouden stellig ook leeren
de oneerlijke van de eerlijke belas
tingbetalers teondersckeiden en anders
te behandelen. Hij erkende dat in
den regel een ambtshalve verhooging
niet mocht geschieden zonder d9n
belanghebbende te hooren. Ea het
uitlokken van ambtshalve aanslagen,
waarvan de heer de Beaufort had
gesproken, was zeer stellig in strijd
met de wet. Tiouwens behulve dit
waren andere feiten genosmd die hem
verbBaed hadden en geërgerd. Hij zou
de grieven nagaan, de wenken dank
baar overwegen.
Dat hoofdstuk en dat der onvoor
ziene uitgaven werd goedgekeurd.
Bij de vestirgbegrooting klaagde
de heer Wertheim over het te lang
zaam afwerken van de stelling van
Amsterdam en de heer Bultman vroeg
inlichtingen omtrent het stellen van
de militaire inundatie en het voor
zien in do behoefte aan drinkwater
binnen de linie. De Minister Schneider
zou het eerste werk zeker zoo spoedig
afmaken als er geld voor te vinden
was en verzekerde den heer Bultman,
dat de zaak der militaire inundatie
in oorlogstijd behoorlijk geregeld was,
ter wij 1 de quaestieder w.^ tervoc rziening
in onderzoek is.
Daarna kwam men aan Oorlog,
welk hoofdstuk eveneens werd afge
daan.
De heer de Jong verdedigde het
denkbeeld van den aankoop van lou-
rage bij aanbesteding, en niet door
bevoorrechting van enkele leveranciers.
De heer Regout zou tegen de be
grooting stemmen, omdat er geld
voor andere zaken noodiger was en
zij hem voorkwam 3 millioen te hoog
te zijn, maar de heer Scbimmelpen-
ninck, militaire specialiteit, zig geen
kans er 3 millioen af te krijgen. Goed,
zei ie de heer Viruly, maar deze be
grooting moet dan ook het maximum
zijn. Ea de heer van Weideren Ren-
gers zou niet tegen stemmen om geen
crisis uit te lokken, terwijl de he r
Alberda niet meende te mogen wei
geren, de gelden die de Min. noodig
oordeelde voor 'elands defensie.
De heer Wertheim hield een zijner
gloedvolle, vaderlandslievende speech-
jes ten gunste van de opleiding van
reserve-soldaten, reserve kader, een
reserve van vrijwilligers, ja een ge
heel Ic-ger van vrijwilligers in plaats
van de militie. Een best ding, meende
de heer Schimmelpenninck, maar dat
zoo bar veel geld zou kost n.
Ook de Min. van Oorlog bracht den
spv. hulde voor zijn denkbeelden en
voelde er zeer veel voor. Maar
afwachten.
De wenken van den heer de Jong...
overwegen. De begrooting kon geen
cent minder. Zij zou maar 20 mil
lioen wezen als er niet 3 millioen
bijkwam voor de nieuwe geweren.
Naar bezuiniging werd steeds ge
streefd.
'cSlót van de discussie was aan
neming zonder stemming (nadat de
heer Regout 2ijn afkeuring in waar
schuwing had gewijzigd.
Men begon nog met Waterstaat.
G. Jr.
Onlangs kwamen een'ge vrienden
ea kennissen te zamen. Allen waren
leden van de Maatschappij of van de
vereeniging bovengenoemd, enkelen
zelfs van beide. Onwillekeurig kwam
het gesprek op de moeielijkheden
waarin de Maatschappij txt bevorde
ring der Bouwkunst zich bevindt, en
op de zucht tot afscheiding, die zich
bij hare afdeelingen openbaart. Van
zelf leidde dit gesprek tot beschou
wingen over den toestand der beide
Vereenigingen, waarvan men zelf lid
Hofrouw.
Het Hof zal, ingevolge de bevelen
van H. M. de Koningin Regentes, op
den 7den dezer den lichten rouw aan,
nemen voor den tijd van acht dagen-
wegens het overlijden van H. K. H.
Mevrouw de Groothertogin- van Ol
denburg.
Eene samensmelting.
Wij hebben melding gemaakt van
het geopperde denkbeeld, de Ned.
MaatiCb. tot bev. v. Nijverheid en de
Vereeniging tot bev. v. Fabrieks- en
Handwerkenijverheid tot éen lichaam
te vereenigen.
In De Nijverheid worden de rede-
Met zeldzame eenparigheid werd
geconstateerd, hoe alle dergelijke
lichamen in ons land in de latere
jaren aan het kwijnen zijn geraakt
met tal van voorbeelden werd toege
licht, dat het aantal leden bij allen
jaarlijks vermindert, en dat daarente
gen de zucht van den Nederlander
om parlementje te spelen, vereeni-
ginpjes of hondjes te vormen, volstrekt
niet afgenomen is, zooale blijkt
uit het jaarlijks toenemend aantal
corporatiën, die ieder voor zich een
gedeelte van de taak trachten te ver
vullen, welke op het programma staan
der groote vereenigingen, die worden
verlaten.
Een voordeel der samensmelting
zou zijn, dat door eene groote, over
het geheele land verspreide vereeni
ging veel nut kan worden gesticht
tot voorlichting van pubiiek. verte
genwoordiging en regeering. Zij kan
het initiatief nemen tot proefnemingen
en onderzoekingen, tot bestudeering
van onderwerpen, tot oprichting van
instellingen, die door het particulier
initiatief moeten worden begonnen cf
vooroereid, waarbij de leiding van
kinder- en leerjaren, in handen van
Staat of gemeente gegeven, een be
paald nadeel zoude wezen voor ont
wikkeling en rijping.
Als antwoord op de vraag waarom
indertijd twee vereenigingen zijn ge
sticht, antwoordt De Nijv
Ten tijde van het ontstaan der Ver
eeniging was vermoedelijk de Maat
schappij wel wat ijselijk deftig, af
gemeten academisch gebleven,
bruischte het vooruitstrevend warme
bloed dei jongere beoefenaars van
fabrieks- en handwerksnijverheid wel
Wi.t al te heftig voor de zwartgerokte
en witgedaste Maatschappg-heeren,
die in 't stille Haarlem zetelden. Maai
op het oogenblik, nu wij, in gansch
andere tijden levende, met geheel ge
wijzigde toestanden hebben rekening
té houden, is de zaak anders.
Het naamver8chil van Maatschappij
en Vereeniging beperkt zich tegen
woordig tot de woorden „fabrieks-en
handwerks"(nijverheid) en schijnt aan
te duiden dat de Maatschappij zich
meer met de groote nijverheid(indu3-
trie), de Vereeniging speciaal ook met
de handwerksnij verheid bezighoudt.
Niets is echter minder juist, zegt De
Nijv.haast zoude men zelfs meenen
dat de rollen zijn omgekeerd en dat
de Maatschappij een zekere voorliefde
voor het ambachtde Vereeniging voor
de industrie in 't algemeen ten toon
spreidt.
De organisatie ia nagenoeg dezelfde
tenminste de verschilpuuten zijn.
vooral na de jongste herziening der
wet van de Maatschappijvan geen
principieel belang.
De Maatschappij bezit in Haarlem
twee musea, die, aan de geheele
Maatschappij behoorende, eenigszins
anders georganiseerd en beheerd zijn
dan de instellingen en musea der
afdeelingen van de Vereenigingdie
door deze' als geheel gesubsidieerd en
gesteund, doch door eene afdeeling
opgericht en georganiseerd zijn. Gaat
men echter in onderdeelen na hoe
aan de eene zijde de verhouding van
het Koloniaal Museum (of het Museum
van Kunstnijverheid) aan de andere
zijde die van het Museum van voor
werpen tot voorkoming van ïiekten
en ongelukken, enz. tot de resp. hoofd
besturen 33. dan komt De Nijv. tot
de conclusie dat ook hier meer ver
schil in oorsprong of in vorm beEtaat,
dan wel in het wezen der zaak. Om
kort te gaanbij dit alles is geen
kenmerkend verschil waar te nemen.
Ook in andere opzichten is over
eenstemming te constateerer, terwijl
de zeer aanzienlijke besparing van
kosten ten goede komt aan uitgaven
ten behoeve van het doel der ver
eenigingen en daardoor ook aan haren
bloei en haren invloed.
Ook merkt het blad op, dat het
gen eenigermate te vullen het aantal
onderwerpen van actueelen aard op
dit gebied is ook niet groot genoeg
om ieder steeds iets anders te doen
behandel en nhZmen elkaar geen vliegen
afvangen of in de wielen rijden, doch
telkeDS doen zich kleine moeielijkhe
den voor bij de keuze van een onder
werp en de uitnoodiging van een
spreker, het bepalen van den datum
eener vergadering, enz. enz.
Voor een samensmelting der Ver
eenigingen acht De Nijv. den tijd
rijp, al zullen tal van grootere en
kleinere bezwaren te overwinnenzijn;
allerlei gerechtigde gevoeligheden
moeten worden gerespecteerdhier zal
wat geplooid en d:\4r wat toegegeven
moeten worden eer het groote werk
ernstig begonnen en aangevat kan
worden.
Tegen halftwaalf ontstond Dinsdag
avond door onbekende oorzaak een
uitslaande brand in perceel 30 aan
den O. Z. Achterburgwal te Amster
dam, een huis tot dusverre bewoond
door zekeren Reijsenberg.
De bewoner was dien dag aan het
verhuizen geweest en had het grootste
deal van den inboedel reeds uit het
perceel verwijderd.
De geheele u>lder en vliering van
het gebouw brandden uit; de brand
weer onder bevel van haar comman
dant aan het werk, wist hit vuur
met vier stralen op twee Vechtkranen
tot dat gedeelte van het perceel te
beperken.
De kelder was in gebruik bij de
heeren Verscbuyl v'au ,Seldam,
handelende in zilversmidsgereedschap.
Deze leden aan hun kroezen nogal
waterschade, doch waren tegen brand
schade verzekerd.
Het lijk van den bij de instorting
van den muur in de Van Goensstraat
in Den Haag omgekomen metselaar
is ter schouwing naar het anatomisch
ziekenhuis te Leiden overgebracht,
een onderzoek dat wijst op
gerechtelijke instructie in zake dit
ongeluk.
Woensdagavond werd te Mook bij
het station een zoontje van den baan
wachter aldaar, dat uit Nijmegen vaü
school terugkeerde, door diie dronken
kerels aangegrepen. Zij brachten het
knaapje een mesenede over het gelaat
toe, tengevolge waarvan het ventje
later bewusteloos werd gevondeD. Na
het verleenen van de terste genees
kundige hulp door dr. Holm uit
Groesbeek, werd de knaap naar het
Ziekenhuis te Nijmegen overgenracht.
Te Boxmeer werd Donderdagochtend
een persoon, woonachtig te Afferden,
geboeid door de marechaussees aan
de rechterlijke macht te Gennep
overgeleverd. De man wordt verdacht
een moordaanslag te hebben gepleegd
op eene vrouw. Hij was kort te voren
uit de gevangenis ontslagen, waar hij
19 jaren had doorgebracht.
Eene grensquaestie.
Bij Jubbega (Fr.) staat een herberg
met „vergunning", waarvoor het ver
gunningsrecht altijd betaald wordt
aan de gemeente Opsterland. Een
gemeenteraadslid van Schoterland
heeft een onderzoek ingesteld, waar
bij hem is gebleken, dat deze herberg
gedeeltelnk staat in Opsterland en
gedeeltelijk in Schoterland, doch dat
de gelagkamer is op Schoierlands
gebied, zoodat het vergunningsrecht
aan Schoterland toekomt.
Door de bevoegde autoriteit zal nu
een nader onderzoek ingesteld worden.
nog niet inzien. Door minder belasting
te betalen dan men verplicht is en
weet verplicht te zijn, benadeelt men
niet alleen den Staat, maar ook zijn
medeburgers. Men dwingt zoodoende
de Regeeriog de noodige middelen
langs anderen weg zich te verschaffen.
Dat wil zeggenandere belastingen
moeten dan geheven worden of kun
nen niet worden verlaagd. Wie dus
zija verrnng. n te laat opgeeft, besteelt
zijn medeburgers.
„Wanneer zal dit algemeen worden
ingezien en daarnaar ook ge
handeld
Conservatiefliberaal, radicaal.
De Amsterdamsche Courant schrijft
het volgende:
„Boven een artikel in de Vragen
des Tijds, (waarover spoedig uitvoe
riger) schreef mr. Veegens, op het
beleid van dit kabinet doelende: de
Conservatieven aan het werk.
„Dat iemand als mr. Veegens de
huidige bewindslieden conservatief
noemt, teekent in meer dan éan op
zicht.
,Het is al dadelijk een bewijs van
eigen zwakheid, zoo ge uw kracht
gaat zoeken in een onjuiste benaming
uwer tegenstanders. Een benaming,
die goedgeloovige lieden huiverig mo9t
maken voor zoo starre behoudsman-
nen Maar te7ons een naam bestemd
tot eigen rehabilitatie. Denk niet dat
mr. Veegens en de zijnen radicale
neigingen hebben. IS hun program
een soort copie van de radicale ver
langlijst? Ja?... maar zij zijn toch
niet radicaal
Liberaal moeten zij heeten, willen
niet hun aanhangers bij bosjes af
vallen. Maar zijn zij de liberalen,
ja, dan moeten de anderen 'conserva
tief genoemd worden. Daar zit niet
anders op. Eu daar „conservatief"
een ouderwetschen, ongewilden bij
smaak heeft, is er ook van mr. Vee
gens' standpunt niets tegen om de
anderen zoo te doopen.
„Niet waar, dit leekentmaar van
innerlgke kracht getuigt het niet,
zijn kracht te zoeken in een naam.
En dan nog wsl in eens anders naam
„Intusschen is het voor ons, libera
len, een aanmoediging te zïeD, dat de
liberale naam nog zoo goeden klank
in den lande heeft, dat mannen met
een radicalerig program blijkbaar voor
zich dien naam behouden willen Ook
ditt teekent
'en^ 5000 (onmiddellijk beslissend),
morgen op die van 1500 en 10000 en
de beslissing van de baan van 500
meter.
Men J meldt uit St. Petersburg, dat
voor de wedstrijden zijn ingeschreven
Jaap Eden, de volgende Russen: Pa-
pekiü, Nicolaef, Obookhof, Pfeffer,
Fedorofl, en Koyminski, en verder
Seyler, uit München, de Estlander
Helin en de Fin Backmane. Het dooit
1 graad Celsius.
Het gerucht, waarvan voor eenige
dagen is melding gemaakt, dat bij
mededinging van Jaap Eden geen
Noor of Zweed zou uitkomen, blij kt
a's wij de lijst der mededingers na
gaan, waarheid te zijn.
Donderdag werd hier te lande van
den heer A. Prins president van de
IJsclub te Hamburg, het bericht
ontvangen, dat Seyler, de winner van
het kampioenschap van Europa, met
het trainen in Sr. Petersburg gevallen
is, en dat hij zich nogal heeft bezeerd.
Zooals ïr.en weet wordt Seyler voor
Jaap Eden de grootste concurrent
geacht, 't Zou jammer zijn als zij-zich
nu niet tegen elkander konden meten,
Leger en Vloot
Naar het Vad. verneemt, is door
het departement van marine de bouw
van twee flotille-vaartuigen voor de
Indische militaire marine opgedragen
aan de Kon. Maatschappij „De
chelde" te Viissingen voor f 385,000
per schip.
Donderdag den arbeider W. G. te
Wijeben, die bij e ne „tafelpartij" of
serenade van, ketelmuziek een geweer
schot loste op zekeren Derks, wei*
schot den onmiddellijken dood van
den getroffene ten gevolge had, ver
oordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf
De man verklaarde uit zelfverdediging
te hebben geschoten.
De eisch was 2 jaar.
Letteren en Kunst.
Pers Overzicht.
Oneerlijkheid.
Het Alg. Handelsblad in herinnering
brengende dat de minister van finan-
ciëo Maaudag 11. een krasse beschul
diging heeft doen hooren tegen een
deel der belastingschuldiger., die zich
voor de vermogensbelasting te laag
aangeven, merkt op d.it het wel treu
rig is dat de minister in 't openbaar
moest klagen over de oneerlijkheid
van een deel der bevolking bij het
voldoen aan de openbare lasten.
„Want zulk eene onware aangifte
aantal belangstellenden in nijver- is niet anders dan oneerlijkheid" zegt
heidsonderwerpen (vooral indien zij het blad. „Of men den Staat of een
van eenigszin3 technischen aard zijn) anderen schuldeiecher te kort doet, I om het wereldkampioenschap voor vrijspraak.
MesBehaert en Röntgen te
Weenen.
Woensdag hebben de heeren MeE-
schaert en Röotgen in de Biriendor
ferzaal te Weenen een licderavond
gegeven, waarmede zij verbazend suc
ces hebben gehad.
Messchaert drceg voor „Au die ferne
Geliebte" van BeethoveD, liederen uit
Schumann's op. 35, en van Brahms
en Hochzeitslied van Löwe; Röntgen
speelde Beet'noven'd Sonate „Le3
adieux, l'absence, le retour'' en zijne
variaties met fuga op een thema van
Hartmann en Degeleidde natuurlijk
zijn vriend. Hoe groot de bijval is ge
weest, weiken de beide kunstenaars
Woensdag verwierven, kan blijken uit
het bericht, daf Brahm3' „Feldein-
samkeit" driema 1 door Messchaert
moest gezongen worden en het zeven
nummers tellendeprogramma met vijf
toegiftjes moe3t verrijkt wordeD.
Sport en Wedstrijden
Worstelwedstrijd.
In Maison Stroucken werd Woens
dagavond van het podium afgekon
digd, dat de beslissende worstelwed
strijd tusscben Niemann en Van den
Berg Donderdagavond zou gehouden
worden.
Dit berust op een vergissingdaar
dien avond de zaal niet beschikbaar
was, is de beslissing uilgesteld tot
Maandag a. e.
Schaatsen wedstrijden te
St. Petersburg.
Heden en morgen worden, zooals be-
kend is, te St. Petersburg de wedstrijden voerige critiek te hebben onderworpen,
Rechtszaken
Onthouding van hulp.
Donderdag werd voor de rechtbank
te Groningen behandeld een appèl
zaak van het kantongerecht te Zuid-
hom. Aldaar was bekl. veroordeeld tot
een hechtenis van drie maanden
wegens het niet veileenen van hulp
aan zijn kind, dat in gevaar ver
keerde, terwijl hij die hulp had kunnen
verleenen, zander gevaar voor zich of
anderen te dachten. In hooger beroep
werden een twaalftal getuigen gehoord
en er bleek dat H. O., de beklaagde,
schipper uit Aduard, den morgen van
den 8sten October 1895 met zijn snik
kwam uit het Aduarderdiep, onder
de brug doorging en zoo naar Gro
ningen zou afdraaien, toen zijn zoontje,
dat verdronken h, eerst de lijn, waar
aan het paard dat de snik trok was
bevestigd, opheesch en daarna van
net dek wilde gaan naar de ruimte
bij het roer, wat misluste. De jongen
raakte te water. Terwijl vroeger niet
gebleken was dat de vader toen dade
lijk een haak had uitgestoken, opdat
de jongen die pakken zou, bleek dit
Donderdag uit de verkla iugen van
twee getuigen. De snik voer door tegen
den tegenoveriiggenden oever, en thariB
heerseht verdeeldheid tusschen de ge
tuigen over wat toen door den vader
gedaan is.
Sommigen beweren dat hij niets
gedaan heeft, met de handen in de
zakken naar 't geval is gaan kijken,
en toen het kind zonk dit ge
schiedde juist toen de wachter van
een spoorbrug het kind met z'n bootje
tot op een paar meter afstand gena
derd was aan de toeschouwers
gezegd had, dat zij het kind, als zij
het vonden, maar op den wal moesten
leggen, hij moest naar Groningen en
zoo was hij verder gevaren.
Anderen beweren dat de twee per
sonen, die op de snik waren, met de
boomen getracht hadden de snik terug
te doen keeren in de rich ring waar
het kind lag die pogingen moesten
du3 geschied zijn door bekl. en diens
anderen zoon, daar zij de eenige man
nelijke personen aan boord waren.
De brugwachter, die met zijn bootje
te hulp kwam moest eerst nog ge
waarschuwd worden, daarna de be
waking der brug aan e3n ander over
laten, naar zijn boot gaan, die losma
ken, onder de spoorbrug doorgaaD,
daarna nog een afstand afleggen meer
dan dubbel zoover als de alstand. die
het kind van de snik scheidde, en hij
kwam een seconde te laat. En in al
dien tijd kon de vader het niet zoo
ver brengen dat hij het kind redde.
Het O. M. vroeg 1 maand hechtenis.
Mr. E. D. H. Schutter vroeg, na
de getuigenverklaringen aan een uït-
nen uiteengezet, die tot dit denkbeeld zelfs in Amsterdam te gering is om staat volkomen gelijk. Het is inder-1 amateurs gehouden. Heden moest
K&KLün rrolali3 I. Irt Ttn.nnJnvlni.An „ttvt rTrt.Annt.i» J -3 t 3- - ,3 .3, l -fXCi
hebben geleid.
de vergaderingen van twee vereenigin-1 daad treurig dat zoovele burgers ditworden gereden op de baan van 500 Het gerechtshof te Arnhem heeft
8KMEN8D NIEÜW8
De nationale inschrijving voor het]
ondernemen eener expeditie naar de
Zuidpool, door de a heer DeGerlache,
heeft te Antwerpen 14000 francs cp.
gebracht, gedurende deze week.
Aan het hoofd der inschrijvers
staan de heeren A. L. en P. Oster-
rieth, met 1500 francs.
De hoogste inschrijver van Brussel,
en waarschijnlijk van het gansche!
land, is de bekende industrieel, de
heer Ernest Sxlvay, met 25000 francs.
Zoo zal de benoodigde som van 300,000
francs spoedig gevonden zijn.
UEtoile Beige verzekert, dat het
onderzoek naar den omvang der so
cialistische propaganda in het Bel
gische leger, zulke resultaten heeft
opgeleverd, dat het niet meer moge
lijk ia te twijfelen aan den ernet vau
den toestand. Bijna alle regiments-
commandanten hebbei verklaard, dat
de 8ooiaal-iemocrati8che propaganda
van dag tot dag toeneemt; zij zijnJ
van oordeel dat de invoering van den
persoonlijken dienstplicht het eenige
middel is ter be trijding en beperking
der sociaÜ8tiEche neigingen in het
leger.
Het blad somt een reeks feiten op,
waaruit de gezindheid van het leger
duidelijk blij<t, waaronder een zeer
bedenkelijk geval. UEtoile Beige laat
doorschemeren, dat bij het naar huis
gaan der vorige lichting bleek, dat
vele manschappen de patronen, die
aan hun hoede waren toevertrouwd
it, zoo hadden veranderd, dat
ze onbruikbaar waren.
De begrafenis van
Prins Hendrik van Batt9nberg.
Hieromtrent lezen wij de volgende
bijzonderheden
Woensdag bij mistig en regenach-j
tig weder, is in de kerk te Wipping-!
ham op het eiland Wight begraven
het eenige slachtoffer van de expeditie
tegen de As'aantijneo, prins Heudrik
van Battenberg.
Het lijk was aan boord van het
koninklijk jacht Albertadat aan de
oostelijke pier vaD de haven van
Cjwes lag gemeerd. Op deze pier
verzamelden zich omstreeks den mid
dag de prins van Wales, vele leien
van het koninklijk huis, de verte
genwoordigers van buitenlandsche j
vorsten, de ministers Chamberlain,
Balfour en Goschen en de leden van
het „corp3 diplomatique", allen in
schitterende uniformen, die het som
bere tooneel een weinig verlevendig
den. Te half een kwam een hofkoets
aanrijden, waarin had plaats geno
men koningin Victoria met hare
dochter prinses Beatriceweduwe
van den prins, en haar zevenjarigen
zoon, prins Leopold van Bittenberg.
Dadelijk daarop namen eenige ..blue-
jackets" de lijkkist op en plaatsten
haar op het gereedstaande affuit,
waarvoor zes zwarte paarden waren
gespannen, en onder net luiden der 1
kerkklokken, het donderen der ka
nonnen en het roffelen der trommen
zette de stoet zich in beweging. Ach
ter het lijk volgden de prins van
Wales met de naaste rouwdragenden
en de vorstelijke personen, allen te
voet, dan het rijtuig van koningin
Victoria, waarachter de lords der
admiraliteit, de opperbevelhebber,
diens Btaf en tal van officieren volg
den. De stoet had een uur noodig om
den weg van den pier tot de kerk af te
leggen. De Koningin was maar kort
in den sioet gebleven en daarna
langs een omweg naar de kerk ge
reden, waar een groot aantal dames
zich bij haar voegden. Bij de aan
komst van het lijk trad de geeste
lijkheid naar voren om het in ont
vangst te nemen. De bisschop van
Winchester en de rector van Whip-
pingham verrichtten den plechtigen
lijkdienst, waarna de kist werd ge
plaatst in de 6arcophaag, die daar
voor io gereedheid was gebracht.
De lijkkist was bedekt met de
Britsche vlag, wa;rop 's prinsen
over zulke geheimzinnige dingen had ge.-proken. Nog
minder kon ik mijzelf de overtuiging geven, dat hij
nog maar weinige dagen te leven had. Aldus blijven de
grillen van het noodlot voor ons verborgen.
HOOFDSTUK IL
Mijne ontmoeting met kapitein Black.
Parijs was reeds hel verlicht, toen wij den Boulevard
des Capucins langs reden en ten slotte stilhielden voor
Hotel Scribe, dicht bij het Operagebouw. Mary uitte
tallooze kreten van verrukking toen wij de stad des
lichts doorreden en Roderick, die van Parijs hield, ver
waardigde zich wakker te blijven.
„Ik zal u iets zeggen," riep hij uit, na eenigen tijd
diep nagedacht te hebben, „deze stad is zoo mooi, om
dat niemand hier denkt behalve over de kookkunst en
ten slotte is de kookkunst toch maar een van de voor
naamste zaken nietwaar? Als wij eens een plannetje
opmaakten om met ons vieren aangenaam te dinee-
ren
„Voor u beiden, als 't u blieft, waarde vriend," zeide
Hall met spottende deftigheid hij was weer de
Groote Dwaas op en top. „Mijnheer Mark Strong zal
mij de eer aandoen met mij te dineeren, en tengevolge
van de bizondere onbaatzuchtigheid van zijn karakter
etaat hij er op zelf te betalen nietwaar mijnheer
Mark?"
Ik antwoordde toestemmend, en moet u doen
weten, dat ik de Mark Strong was, tot wien gesproken
werd.
„Je moeten weten Roderick," verklaarde ik, „dat ik
beloofd heb een van mijnheer Hali's vrienden vanavond
te gaan opzoeken, zoodat jij en Mary maar alleen moet
gaan eten. Ga daarna maar naar bed, of ga met Mary wat
wandelen en iets voor haar koopen."
„Ja dat zou heerlijk zijn Roderick," riep Maiy uit
met de meisjesachtige uitgelatenheid, die Parijs bij
haar had opgewekt. „Laten wij honderden dingen gaan
koopen" Roderick kreunde „maar ik wilde graag
Mark, dat gij ons niet verliet den eersten avond, dat
wij hier zijn; gij weet, wat gij nog pas gisteren hebt
gezegd
„Wat heb ik gisteren dan gezegd?"
„Dat er zooveel mooie gebouwen waren in Parijs en
ik wil ze zien 1"
Ik troostte haar met de mededeeling, dat zij die
voor zes uur des avonds moest gaan zien en verzekerde
haar, dat Roderick mij reeds lang geleden zijn plan had
medegedeeld om voor haar in Parijs een prachtigen
hoed te koopen, waarop Roderick woorden uitte, die
alleen voor mijn oor bestemd waren. Op dat oogenblik
hadden wij het hotel bereikt en de Groote Dwaas had
nog veel te zeggen.
„Kan een van de heeren mij ook vertellen hoe laat
het is, in Engeland of Frankrijk?" vroeg hij „mijn
horloge is zoodanig onder den invloed van de reis, dat
het veertien uur achter wijst.
Ik vertelde hem, dat het tien minuten voor achten
was en deze mededeeling spoorde hem tot haast
„Tien minuten voor achteD, en een. half dozijn rue-
sische prinsen te ontmoeten, om niet te spreken van
een engelsche graaf, en mijn toilet moet zoo blijven.
Kan iemand mij ook helpen aan een kam, al is het
maar ook een stuk
Hij ging voort op dezen schertsenden toon, toen wij
d9 trap in dit gezellige, kleine hotel opliepen, welks
ramen uitkeken op het groote hart van Parijs, totdat
wij alleen op mijne kamer waren, waarneen hij mij
was gevolgd.
„Het is nu zaak vlug te zijn," zeide hij terwijl hij
de deur sloot en verscheidene voorwerpen uit zgn hoe-
dedooa te voorschijn haalde, „en geen praatjes. Een
bril, een pruik, eenige curiositeiten om te verkoopen
zie ik er uit al3 een tweede-hands verkooper van
zeldzame voorwerpen en antiquiten mijnheer Mark
Strong?"
Ik had nog nooit een man zich zoo volkomen zien
veranderen met zoo weinig hulpmiddelen. De Groote
Dwaas stond niet langer voor mij in zijne plaats zag
ik een ouden, armoedig gekleeden koopman. Zijn rug
hield hij goed gebogen, zijne houding, zijn manier van
ioopen waren uitstekend. Hij gaf mij echter weinig ge
legenheid hem lang gade te slaan of te vragen, waarom
hij zich op die wijze vermomde.
„Het is vijf minuten hier vandaan?" zeide hij, „en
de klokken slaan reeds acht uur gij ziet er goed
genoeg uit zooals gij zijt, want gij zijt nu ook in de
zaak betrokken en loopt niet het gevaar, dat ik loop
ga nu mee!"
Na deze uitnoodiging ging hij de trap af en ik volgde
hem. Zoo goed waren zijne vermomming en manieren
dat de anderen die m de nauwe gang stondeo, een
stap achterwaarts deden om hem voorbij te laten gaan,
zorder hem te herkennen, terwijl zij vroegen waar hij
was. Daarna wees ik hen op den nieuwen Grooten
Dwaas en zonder nadere verklaring liepen wij de
straat op.
Stilzwijgend liepen wij eenigen tijd door, hielden
den kant van de opera en sloegen den breeden Bou
levard Haussmann in. Hij stak deze drukke straat over,
en sloeg de Rue Joubert in, waarna hij eindelijk eens
klaps stilhield voor de opening van een smallen Bteeg,
uitkomende in eene nauwe straat. Hij had mij nog iets
te zeggen en deed dit ernstig en met haastige woor
den, want hij had den spottenden toon in het hotel
achtergelaten.
„Hier zijn wij er," zeide hij„hief moeten wij in en
er is weinig tijd om te praten. Alleen dit; gij zijt
mijn bediende en draagt dit ijzeren kistje" hij doelde op
het kistje met antiquiteiten„en doe u mond niet
open, of gij moet zoo gek zijn eens te willen proeven,
hoe een zesduims lemmet van een mes smaakt."
Wordt vervolgd.)