VARIA.
MOTI GüY.
Vroeger moest een planter in En
gelsok Indië wanneer hij koffie wou
planten, een zekere uitgestrektheid
bosoh vooraf laten vellen. Wanneer
hg eohter de boomen omgehakt en
het kreupelhout verbrand had, dan
waren de wortels er nog, die uitge
roeid moesten worden. Dynamiet is
duur en het langzaam met vuur ver
kolen is een methode, die iemands
geduld op een zware proef stelt. Het
beBte werktuig om een woud te ma
ken tot een koffieveld, is een olifant.
Hg woelt met zijn slagtanden de
boomwortels los en trekt die er met
touwen uit.
Een van deze planters huurde der
halve, zoo vertelt eeD Engelsohman,
een groot aantal van die olifanten en
begon het werk. Het mooiste van al
deze dieren behoorde juist aan den
onhandelbaarsten leider, of mahout
en de namen van dit juweel van
een olifant en dezen parel van een
kornak waren respectievelijk Moti
Guy en Deesa. Moti Guy behoorde
in vollen eigendom aan Deesa toe,
wat zeker het geval niet zou zija ge
weest onder het regime van de
inlandsohe gebruiken, want vorsten
zouden elkander het bezit van dit
praohtige dier hebben betwist Onder
de engelsche wet evenwel kon Deesa
rustig van zjjD bezit genieten.
Ongelukkig had de mahout treurige
gewoonten. Wanneer hg. dankzij de
kracht van zijn dier, veel geld had
verdiend, bedronk hg zioh vervaarlijk
en ranselde Moti Guy met een gaeren
staaf op de nagels van de voorpoo-
ten. Moti Guy bad met een slag
van zijn enormen poot Deesa
tot poeder kunnen Termalen en
zoo hg dat niet deed dan was het
omdat hij wist, dat Deesa hem dxarna
berouwvol zou liefkoozen en hem
brandewgn geven zou, waar bij veel
van hield. Vooral was hg zeer ge
steld op arak, maar vergenoegde zich
zoo noodig ook met palmbrandewjjn.
Het was dus soms in een verre
gaande staat van dronkenschap, dat
Deesa besloot tusschen de voorpooten
van Moti Guy te gaan rusten en
wanneer hg (wat nogal eens gebeurde)
daarvoor het midden van den weg
koos, dan was de pa-sage eenvoudig
gestremd, want Moti Guy liet nie
mand door, zoodat men maar bedaard
moest afwachten, dat het Deesa be
haagde om wakker te worden.
Overdag evenwel onder het werk
pa3te Deesa wel op, dat hij niet slapen
ging, want hg was tuk op de dub
beltjes. Gezeten op den hals van
Moti Gay sohreeuwde Deesa het dier
zijn bevelen toe en trok de olifant
met zjjn praohtige snijtanden wortels
los, ol spande al de kracht van zgn
reuzenliohaam in, om een boom om
ver te trekken. Dan noemde Deesa
hem de koning der olifauten on
sohopie hem, bjj manier van liefkoo-
zing, achter de ooren. Js Avonds be
sproeide Moti Guy zgn diner, bestaan
de uit 300 kilo groen voer, met een
kwart gallon arak en Deesa dronk
een glaasje mee en zong tusschen
de voorpooten van den olifant in
landsohe liedjes, totdat het tijd werd
om naar bed te gaan.
Eenmaal in de weet geleidde Deesa
den olifant naar de rivier. Met innig
welbehagen ging het dier dan liggen
op een ondiepe plek, terwijl Deesa hem
bewerkte met een harden borstel en
Moti Guy begreep volkomen, wanneer
kg met een puinsteen'je een duw
kre°g, dat dit het teeken was om op
de andere zjjde te gaan liggen. Na
dat bad keerden ze samen terug,
Moti Guy zwart en glanzig, zwaaiende
met een tak van twaalf voet dien hij
BAAKLEMMER HALLETJES.
Een Zattrdagsvoadprsitj».
CCLXXX.
Er 6ohijnt een bjjzondere bekoring
te liggen in den studententijd, vooral
wanneer die voorbjj is. Spreek een
advocaat die begraven zit onder ber
gen paperassen van ingewikkelde
processen, een dokter, die afgemat
afgemat is door de soesah en de
narigheid in zijn drukke praktijk,
een leeraar, die met inspanning van
al zgn krachten zgn kennis mededeelt
aan leerlingen, die het niet half genoeg
waardeeren spreek hun van den
tijd toen ze nog studeerden en alle
verdriet, alle narigheid, alle vermoeid
heid is vergeten en tien tegen een.
dat ze glimlaokend zeggen„mjjn
studententijd O. dat was een heerlijke
tjjd. Daar zal ik je eens wat van
vertellen. Je moet dan wetenik
was in een club met en dan
volgt er een verhaal over de een of
andere gebeurtenis, die misschien
vroeger weinig indruk op deu verha-
ler gemaakt heef*, maar die langza
merhand al grooter en grooter plaats
in zgn herinnering heeft aangenomen,
totdat ze ten slotte voor hem een van
de feiteD in zgn onbezorgde jeugd is
geworden, welke nog jaren lang dien
lijd, dien zorgeloozen tijd zal stem
pelen tot een periode van bijkans
onvermengd geluk.
Zoo is het geheugen het wischt de
ljjnen van verdriet en droefheid al
lengs uit en doet de omtrekken van
aangename herinneriagensteeds scher
per te voorschijn treden.
Zoo werd nu juist een week geleden
te Haarlem een vereeniging opgerioht,
die misschien nooit in het vermaarde
boekje van den heer Janssen van Raay,
famiüaarweg .het boekje van Janssen"
genoemd,een plaatsje zal vinden,omdat
het een huiseljjke vereeniging is,
maar waarover een kronieksohrjjver
als Fidelio, wiens werk geen jaar,
van een boom had afgerukt, terwijl
Deesa zgn natte haren vlocht.
Zoo ging hun leven kalm en vreed
zaam voorby en Deesa verdiende veel
geld, totdat op zekeren dag een on
weerstaanbare lust in hem opkwam
om eens te gaan pretmaken, dagen
lang. Hg ging dus naar den planter
en zei, terwjji hg tranen met tuiten
vergoot
.Mijn moeder is gestorren P'
.Ei", zei de planter, die deze stre
ken wel kende, „dat is verleden jaar
ook al gebeurd."
„Dan is het myn tante, die een
tweede moeder voor mg was," zeide
Deesa met een nieuwen tranenstroom.
„Zg laat achttien onverzorgde kinder
ren na en ik moet al die kleine magen
vullen."
„Hoe heb je dat nieuws gehoord."
„Door de post."
„Die is er sedert aobt dagen niet
geweest," zei de planter. .Ga aan
je werk 1"
„Er is een epidemie in myn dorp
en mjjn {vrouw ligt op sterven," zei
Deesa met een door snikken afgebro-
ken stem-
„Laat Chihun eens hier komen, die
ia uit zijn doip," zei de planter.
„ChihuD, is deze man getrouwd
„Hg?" zei Chihun, „wel neen, er
is geen vrouw, die hem zou wilien
hebben
Intusschen weende Deesa nog maar
altijd door, totdat de planter streng
zeide.My'n geduld is uitgeput. Ga
weer aan je werkl"
„Nu wil dan, ik de waarheid zeggen,"
riep Deesa en droogde zijn tranen-
.Ik ben nu al twee maanden bedaard
aan 't werk en wou wel eens uit, maar
ik zal ver van de plantage gaan en
geen last veroorzaken."
De planter glimlachte vluchtig. „Dit
maal spreek je de waarheid, Deesa,"
zei hg, „en ik zou je ook wei laten
gaan, maar dan is er met Moti Guy
niets aan te vangen. Hij gehoorzaamt
alleen aan jou."
„Mogen de sterren duizend en dui
zendmaal fonkelen I Ik sai maar tien
daagjes, tien onnooiele daagjes weg
blijven. Dan kom ik, op mijn eere
woord, terug. Mag ik Moti Guy hier
roepen, heer?"'
Op het toestemmend antwoord stootte
Deesa een doordringenden kreet uit.
De kolossus kwam te voorsohjjn
van achter een boschje, waar hij rustig
het gras afsohocr en stapte naar zijn
meester toe.
„Luister toe, berg van kracht," zei
Deesa tot hem. De olifant stak zijn
ooren op en salueeide met zijn
snuit.
„Ik ga weg," zei do mahout.
Moti Guy's oogeu schitterden. Hij
hield evenveel van die omzwervingen
als zijn meester. Er groeiden allerlei
lekkere dingen aan den kant van
den weg
„Maar jij. bandiet, schelm, deugniet,
jij blijft hier om t9 werken."
De iblik: van Moti-Guy werd som
ber. Het verveelde hem altijd wortels
los te wroeten, hij kreeg er tandpijn
van.
„Ik blijf tien dagen weg, vriendje.
Steek je poot uit en ik zal er de
herinnering van myn woorden op
drukken." Hiermee greep Deesa zgn
„ankua", de zware ijzeren staaf,
waarmee olifanten werden geregeerd
en gaf er Moti Guy tien slagen mee
op de nagels van zjjn voorpooten,
dat hg brulde van pjjn.
„Tien dagen," vervolgde Deesa,
„zul je werken onder de bevelen van
Chihun hier. Zet Chihun op je hals
Moti Guy stak Chihun zijn omge
bogen tromp toe, Chihun zette er den
voet op en zat in een oogenblik op
den nek van den olifant. Deesa
wierp Chihun den zwaien ankus toe
en deze deed dien met al zijn kracht
op Moti Guy's kalen kop neerdalen,
alsof die kop een straatsteen was.
De olifant trompetterde, maar de
mahout riep
„Stil, Chihun is je mahout voor
tien dagen. En nu vaarwel, parel der
olifanten, eer van do kudde, verzorg
je kostbare gezondheid. Vaarwel!"
Moti Guy nam zgn meester op en
hief hem hoog in de luoht, dat was
zijn manier van vaarwel zeggen.
„Hij zal onder Chihun werken,"
zei Deesa. „Mag ik nu heengaan?"
De planter knikte en de mabout
verdween in het bosch. Moti Guy
ging weer wortels uitrukken.
Chihun behandelde hem goed, maar
toch was het beest ongelukkig. Wel
iswaar gaf Chihun hem vele welrie
kende planten en kriebelde hem
onder de kin, speelde ChihonB kind
met hem en noemde Chihuns vrouw
hem een sohat maar Moti Guy
was van nature een oude vrijer zooals
zgn meester en bet huiselijk leven
liet hem koud. Evenwel werkte hg
goed, tot groote verbazing van den
planter.
Intusschen had Deesa een bruilofts
partij van zijn eigen kaste ontmoet
en vierde daarmee dagen lang zoo
duchtig feest, dat hg alle notie van
den verloopen tijd verloor.
Op den morgen van den elfden
dag verache.n Deesa dan ook niet.
Moti Guy werd van zijn kluisters
bevrijd om aan zija dagwerk te gaan.
Hg schudde zijn tromp en zgn schou
ders, keek eens om zich heen en
wandelde toen weg, als iemand die
ergens iets heeft te verrichten.
„He, hoi-' riep Chihun. „Dadeljjk
hier en zet mij op je nek. wanstal
tige berg. Hier. pracht van de groene
heuvels, sieraad van Indië en geen
kunsten, of ik zal het je op je nagels
laten voelen."
Moti Guy klokte zaohtjea, maar ge
hoorzaamde niet en Chihun liep hem
met een touw in de hand achterna,
om hem te vangen. Moti Guy bracht
de ooren naar voren en de mahout
wtHt wat dat beduidde. Niettemin riep
hg op bevelenden toon
„Geen grappen met mij, hoor 1 Aan
je werk monster!"
„Hrumph," Z6Ï de olifant en legde
de ooren plat op den nek. Daarna
ging hg wat ronddolen, kauwde op
een tak bijwijze van tandenstoker en
keek spottend naar de andere olifan
ten, die aan 't werk gingen.
Chihun ging den planter vertellen
wat er aan de hand was en deze
kwam toesnellen met een reusachtige
zweep, die hg door de lucht liet
knallen. Moti Guy evenwel nam hem
zachtjes van den grond op, droeg
hem driehonderd meters ver hoog in
de lucht ea zette hem netjes in de
veranda van de plantage neer.
„We zullen je ranselen," zei de
planter, „ranselen zooals nog nimmer
een olifant geranseld is. Geef aan
Kala Nag en aan Nazim een ketting
van twaalf voet en laat hun er hem
ieder twintig mee geven.
Kala Nag of de Zwarte Slang en
Nazim waren de grootste olifanten
van de plantage en ingeval van nood
moesten zij d6 straffen uitdeelen, want
een mensch kan een olifant niet be
hoorlijk straffen.
Zij grepen dus de kettingen en la
veerden in de richting van Moti Guy,
dien zg blijkbaar tusachen ben in
daohten te nemen. Maar Moti Guy
waa in de 39 jaar dat hij op aarde rond
liep, nog nooit geranseld en ook niet
van p!au, zich dat nu te laten doen.
Den kop heen en weer zwaaiende,
waohtte hij dus den aanval af eu be
rekende alvast, waar hjj het best zgn
slagtanden iu het lichaam van Kala
Nag zou kunnen boren. Kala Nag
nu had geen slagtanden, de ketting
doch sleohtB een paar dagen in han
den blyft, W6l een en ander mag
zeggen.
De vereeniging dan bestaat uitge
wezen Leidsche studenten en als men
vraagt „waarom alleen Leidsche
dan ligt bet antwoord voor de hand.
EigenJjjï is Leiden in ons land de
„eenige studentenstad'. Er wordt wel
behalve daar ook nog gestudeerd te
Amsterdam, Utrecht en Groningen,
maar nergens geven, behalve in Lei
den, de studenten aan de stad hare
eigenaardige kleur. Te Amsterdam
allerminstdaar verdwijnen ze onder
de massa en slagen er nooit ofte
Dimmer in, zich als zelfstandig ele
ment te doen kennen. Wie heeft iu
Amsterdam, behalve wanneer ze zich
laten rondrijden, ooit geweten dat
deze of gene student was en lid van
het corps Geen sterveling. In Utrecht
kent men ze nog beter, maar ook daar
spelen ze de eerste viool niet, de bur
ger jj permitteert dat eenvoudig niet
en zelfs in Gron ngen, dat toch veel
kleiner is, voert de burgerij beslist
den boventoon. Wie herinnert zich
niet, hoe de Groningsche studenten
uit de Harmonie werden gebannen,
omdat eenigen er zioh onbehoorlijk
hadden aangesteld Maar in Leiden
is de student baas, daar i3 hjj Koning.
Het stadje leeft vaD hem, teert op
hemzonder de studenten was Leiden
een groot dorp en wie het lust kan
er zich in de groote vacantie van
overtuigen. Dan is het er doodsch
of er een besmettelijke ziekte heersch-
te een enkele die er nog ronddwaalt,
omdat zgn familie er woont, doet
denken door zijn droevig, verlaten,
uiterlijk aan een uiUebluschte vul
kaan.
Alzoo een vereeniging van Leid
sche studenten. Daar zaten ze in
de speel- en biljartkamers van het
Brongebouw, onze doctoren, onze
advocaten, een enkel reohterlijk amb
tenaar, en rookten er.lange pijpen,
als in den goeien ouwen tijd. Nog
werd er niet gefuifd nog niet ge
toost er moest, want de vereeni-
alleen was het symbool van zijn au
toriteit, maar hg oordeelde het op het
laatste oogenblik beter om te keeren
en een heel eind van Moti Guy weg
te wandelen, daarbij een gezicht zet
tende als bad hg de ketting enkel
en alleen voor zgn eigen amusement
meegebraoht. Dit ziende, maakte Na
zim haastig reohtsomkeert en liet zijn
hielen zien aan Moti, die zegevierend
met opgestoken ooren bleef staan.
De planter meende de disoussie
niet te moeten voortzetten en Moti
Guy keerde naar het werk terug, dat
hg als liefhebber beziohtigde. Een
olifant die weigert om te werken en
daarbij niet vastligt, is even gemak
kelijk te banteeren ais een kacon, dat
tjjdens een storm heen en weer rolt
op een schip. Moti Guy klopte zjjn
oollega's op den sohouder en maakte
allerlei geluiden; denkelijk zei hij
aardigheden over het werk en over
het recht van de olifanten op een
langen meridiaan, kortom den gebee-
len dag deed hij alle mogelijke
afbreuk aan de discipline. Daarna
keerde hg terug naar de hut van
Chinun, om zgn maaltijd te gebruiken.
„Wie niet werkt, zal niet eten," zei
Chihun toornig. „Je bent een wild
beest, zonder eenige opvoeding. Keer
terug naar de jungles."
Het kind van Chihun, bruin als
mahoniehout, rolde over den grond
en stak de armpjes naar den zwarten
kolossus uit. Moti "wist, dat het kind
het dierbaarste bezit van Chihun was.
Hg greep het kind en zwaaide het
tien voet in de luoht boven het hoofd
van den vader.
„Groote Godl" riep Chihun, „je
krygt twaalf maiskoeken in rum ge
doopt en tweehonderd pond versch
suikerriet, als je het kind dadelijk
op den grond zet."
Moti Guy legde het kind tusschen
zijn voorpooten, in afwachting dat
men hem het beloofde maal zou bren
gen. Toen dit geschied was en hg
het opgegeten had. liet hg het kind
gaan. Toen dommelde hg in en
droomde hij van Deesa. Een van de
geheimzinnige eigenschappen van don
olifant is, dat hij minder slaap noo
dig heeft dan eenig ander dier ter
wereld. Vier of vijf uur is genoeg,
twee op de eene eu twee op de andere
zyde. Het overige gedeelte van den
nacht breDgt bij door met eten of
ligt met een brommende, doffe stem
alleenspraken te houden.
Te middernacht stond Deesa op.
Het was hem misschien in de gedaoh-
ten gekomen, dat Deesa wellicht
stomdronken in 't bosch lag, door;
niemand beschermd. Den gansohen
naoht dwaalde hij door het kreupel
hout, trompettende uit al zija maoht.
Ook ging hij nog naar de plek waar
Deesa gewoon was hem te laten baden
eu stiet daar den kreet uit, waarmee
hij zgn meester placht te roepen, doch
vergeefs. Nergens kon hij Deesa ont
dekken, maar hij zaaide schrik en
verwondering in den geheelen om
trek.
Den volgenden dag ve-scheen Deesa
op de plantage bij het krieken van
den dag. Hij was bang voor een ge
weldig standje omdat bij Ie Isat
kwam en slaakte een zucht van ver-
liohting, toen hij zag dat do woning
en de aanplanting niet beschadigd
waren, want bij kende het karakter
van Moti Guy. Met ontelbare strijkages
en leugens meldde hij zioh bij den
planter aan. Moti Guy was naar de
hut gegaan om te eten. De nachtelijke
wandeling had hem trek bezorgd.
„Roep je beest", zei de planter en
Deesa stootte de eigenaardige kreten
uit, waarmee; ma iouts hunne dieren
roepen eu die, naar zij beweren, af
komstig zgn uit China, uit den tijd
toen de olifanten de baas nog waren
en de menschen hunne onderdanen.
Zoo zeggen ze althans
Nog voordat Chihun wist dat het
dier weg was, had Moti Guy met
groote stappen de deur van den
planter bereikt, hief zjjn meester op
in de luoht en trompette vol vreugde.
Daarop bekeken man en dier elkaar
van top tot teen om te zien, of geen
van beide gedeerd was,
„Laat ons nu gaan werken", zei
DeeBa. „Zet mij op je nek, mijn trots,
myn vriend I"
Moti Guy gehoorzaamde en het
tweetal ging er op uit, om buitenge
woon rware wortels los te rukken.
De planter maakte Deesa geen op
merking; daarvoor was hij te zeer
verbaasd.
RCDTARD KIPLING.
BINNENLAND
Aangaande de lustrumfeesten te
Utreoht wordt aaa het O. D. het vol
gende medegedeeld
De hoofdpersoon, F. A. C. graaf
van Lynden van Sandenburg, krygt
een harnas gemaakt naar 't origineele
model door keizer Maximiliaan
gedragen, welk orgineel zioh bevindt
in de groote arsenaal-verzameling te
Weenen.
Verder komen er ongeveer 18 ge
harnaste ridders in buitengewoon
fraaie bronzen en aluminium rustingen,
onder welke zullen uitmunten de aarts
hertogen.
De 3 vorstelijke personen, welke
op 'ttournooi zullen verschijnen, zyn
vergezeld van hunne herauten, welke
zeer fraaie kostuums zullen drageD.
Ieder heraut heeft zijn eigen staf,
voorzien van de emblemata en wapens
van den vorstelijken persoon welken
bij voorstelt.
De bewoner van „Weltevreden",
nabjj Bergen op Zoom, kwam bij de
marechaussees hulp vragen ter bevei
liging van zgn persoon. Toen die
verleend werd en de marechaussees
aldaar het terrein verkenden, werden
zij tot tweemaal toe op kogels ont
haald. Zij slaagden er in de vermoe-
delg ke daders, beiden te Wouw woon-
achtig, naar Bergen op Zoom over
te brengen.
ging is nog piepjong, eerst een regle
ment worden gemaakt. Denk u een
vereeniging zonder reglement, denk
u even lief een fiesoh wjjn zonder
wijn er in, een hoed zonder bol, een
koffiekan zonder bodem. En ge be
grijpt toch wel, dat dit reglement
niet zoo maar van zelf, zoo eens
eventjes gauw tot stand kwam daar
moest over gepraat worden, zooals
dat vroeger ook gebeurie in den
studententijd, maar nu allioht wat
minder dartel en met wat meer ernst.
Maar totstand gekomen is het en
dit zwaarwichtig werk vond zijn be
looning in een smakeljjk souper.
Ware de Raad vau Beheer van de
Staalbron opeens daar binuengetre-
den, hij zou de praatzaal van het
Brongebouw niet harkend hebben.
Zooveel dat bon hadden de feest
vierenden aan de zaal het voorko
men van de „oude kroeg," do stu-
dentensooiteit te Leiden gegeven.
Rondom aaa de wanden hingen in
schilderachtige wanorde promotiepla
ten en andere kunststukken op het
gebied van teeken- en schilderkunst
en een wonderlijke verzameling voor
werpen, deurknoppen, bellen, allerlei
bordjes en opschriften, die de feest
vierders in hun lijd hadden „ge
moerd".
Half vijf sloeg de klok van de
Groote Kerk, toen de laatste feeste
lingen elkander een hartelijk „tot
over een jaar" toeriepen. Tot over
een jaar. Want, ik verzuimde het
nog te zeggen, de vereeniging is op-
gericht met het doel om den „dies
natalis", den st chtingsdag van de
Universiteit jaarljjks te vieren, zooals
J de tegenwoordige studeerenden dat
eveneens nog doen.
En zoo is dan de eoho van die
blijde dagen der jeugd weer wegge-
storven, om den Ssten Februari 1897
weer te worden opgewekt.
Dat Columbus Amerika heeft ont
dekt is een oud nieuwtje en ik breng
het ook enkel in herinnering als een
aanloop tot een merkwaardig feit van
veel jonger datum. Of 't over X-stra-
Rechtszaken.
Omkooping.
Op 16 Juli 1895 had te Schoon
hoven eene verkiezing voor vier leden
van den gemeenteraad plaats, waarbij
een nogal hevige strijd werd gevoerd
fussohen de verschillende partgen.
Een koopman bood bij dio gelegen
heid aan een kiezer, die nog niet ge
stemd had ea niet tot stemmen ge
zind scheen, een rijksdaalder aan, ten
einde hem tot het uitbrengen vau
slem te bewegen. Evenwel zoude hij
dit volgens zijn beweren slechts uit
aardigheid hebben gedaan, om te zien
of de kiezer niet tot stemmen te be
wegen was, en hg zou dan ook niet
hebben aangezocht om op bepaalde
personen te stemmen, maar slechts
in het algemeen een stem uit te bren
gen. De bewuste kiezer verklaarde
evenwel, dat de koopman hem een
briefje had aangeboden met vier na
men er op. Hij nam intussohen het
aanbod niet aan, wilde zelf van een
aanbod Diets weten en daarom oor
deelde de rechtbank te Rotterdam dat,
wijl hier omkooping door een omstan
digheid van bekl.'s wil onafhankelijk
onmogeljjk was, ook eene poging om
dat misdrijf te plegen onmogelijk en
dus niet strafbaar was en ontsloeg
mitsdien den bekl. van alle rechts
vervolging.
Daar het O. M. tegen deze beslis
sing in hooger beroep kwam, diende
de zaak Donderdag voor het Ilaag-
sche Gerechtshof.
Nadat de hierbedoelde kiezer nog
maals als getuige gehoord, bij zijne
hierboven genoemde verklaring was
len is Maak u niet bezorgd. Even
min over de onfeilbare geneesmidde
len, die voortdurend ontdekt worden,
vooral in Duitsohland, tegen kanker,
toriDg, cholera en andere schrikkelijke
ziektenals er dan een maand of
wat mee geëxperimenteerd is, blijkt
dal bet echte middel zich tooh nog
niet heeft laten ontdekken.
De ontdekking die ik bedoel is
daarom vooral, zoo merkwaardig, om
dat ze niet door één persoon is ge
daan. Niet waar, dat een ontdekking
geschiedt door één mensch is iets
heel gewoons; het is zoo algemeen
gebruikelijk, dat bet langzamerhand!
ordinair is geworden. De heer Co- j
lumbus bovengenoemd ontdekte bji-j
voorbeeld Amerika, de heerBartholdj
Schwarz ontdekte het buskruit, de
heer Stanley ontdekte allerlei tot dus-
ver onbekende negerstammen. Maar
dat tientallen van menschen. met el
kaar op een aohtermiddag pratende, j
gozamenlijk iets ontdekken, dat me-<
neer, dat is buitengewoon, dat is extra j
ordinair, dat is uitmiddelpuntig, kort- j
om dat is verdienstelijk.
En wie zou denken, dat daarmee
bet eenig verdienstelijke van deze ont- j
dekking gezegd is, die heeft het glad
mis. Er is nog iets zeer merkwaar-
digs aan en wel, dat de ontdekking
niet een verwijderde landstreek, maar
een zeer nabg liggende brandkast geldt.
Van .die ontdekking van verre lan
den daar hebben we nu genoeg van,
niet waar? Wel, het beroep ont
dekkingsreiziger in Afrika klinkt
in de laatste jaren volstrekt niet fraaier
dan bijvoorbeeld de verklaring „ik
ben wijnhandelaar," of „ik ben lood
gieter", of „ik ben krantenschrjjver."
Het is door de conourrentie om zoo
te zeggen een alledaagsoh beroep ge
worden. Men laat zich naar het binnen-
land dragen ofrijden of varen} en
ontdekt wat zich onderweg voordoet.
Nu al de beschaafde natiën bezig zgn
een stuk eu een brok van Afrika in
te palmen, nu zal de tijd weldra aan-
breken, d*t er zoo goed als niets meer j
te ontdekken valt en dat een ontdek-
kingsreiziger die nog succes wil
hebbeD, iu de Afrikaansche Morgen-
post een advertentie zal moeten
plaatsen van den navolgenden inhoud:
Ontdekking.
„Gevraagd tot billijken prijs een
„Negerstam, bereid en genegen zich
„te laten ontdekken. Geheimhouding
„verzochten verzekerd. Brieven franco
„onder motto Ontdekkingsreis aan
„het Bureau van dit Blad."
Dit wat Afrika betreft. De Noord-
pooloataekkers zgn niet zoo over
vloedig, maar iu die affaire is tooh
ook de klad al een beetje in. Geen
land ter wereld of het kau wijzen op
„zonen", die geprobeerd hebben de
open zee te vinden en de Noordpool
om te varen, maar gelukt is het nog
Diet. En slaagt vandaag of morgen
er eens een, dan weet ik nog niet,
wat we er aan hebben, want de schip
pers zullen waarschijnlijk zeggen
„dank je wel, die weg is me te koud
en te gevaar-ijk, ik ga maar liever
langs een omweg."
En nu die brandkast-ontdekkiDg.
Ik bespeur daar tot mijn schrik, dat
ik nog verzuimd heb een andere
bijzonderheid van dit roemrjjk feit
op te noemen. Het gezelschap ont
dekkers namelijk werd op de brand
kast attent gemaakt door het bestuur
van een vereeniging. De ontdekkers
namelijk wilden iets bouwen, maar
ze vonden dat ze 't niet alleen konden
betalen en nu kwam het bestuur van
de vereeniging hen attent maken op
de brandkast in quaestie. En daar
op eens werd de brandkast door hen
allen gezamenljjk ontdekt.
Ik zeg maar, dat de reis v an Li
vingstone en de tocht van de Willem
Barents niets zijn, vergeleken bij het
feit, dat de Gemeenteraad van Haar
lem (altjjd nadat het bestaur van de
Haarlemsche Handelsvereeniging hem
er op attent had gemaakt) heeft ont
dekt dat er in de gemeente Haarlem
mermeer een brandkast staat, dat in
die brandkast de gemeentelijke kas
bljjven volharden, terwijl ook de bekl.
zyn beweren volhield, verklaarde'adv.-
gen. jhr. mr. Van Panhuys zich niet
met de meeuing der reohtbank te
kunnen vereenigen. Hg vorderde bekl.
veroordeeling tot 1 maand gevange
nisstraf.
Mr. Jos. van Raalte uit Rotterdam
bestreed die vordering, iD de eerste
plaats zijn verbazing uitsprekeudo
over de geëisohte straf omdat z.
voor een feit als hier ten laBte ge
legd, sleohts een geldboete moest
worden opgelegd. Maar bovendien
ooncludeerde hg met vertrouwen de
bevestiging van het vonnis, omdat
in deze de kiezer is gebleken bepaald
onomkoopbaar te zijn.
Uitspraak 27 dezer.
Gemengd Nieuws.
Een feeet-beechrijving.
De correspondent van het Han
delsblad van Antwerpen te Brussel
geeft een korte nabetrachting over de
bruiloft van prinses Henrietta. De
beschouwingen van den Antwerpe
naar zjjn eigenaardig genoeg om te
worden overgedrukt
„Onnoodig u nog veel te schrijven
over het huwelijk der prinses. Is heb
persoonljjk de feesten bijgewoond en
kan u zeggeu, dat er niets zoo een
voudigs is geweest, als die plechtig
heid.
„De graaf en de gravin van Vlaan
deren weenden als eenvoudige bur-
germensohen. Voor de rest was het
ijskoudde Fransohen spraken niet
tegen de Duitschers en vice-versa.
„Alleen het volk was geestdriftig
en dat was al het warme, wat het
feest kenmerkte.
„De Koningin was aanwezig, wel
tien jaar verouderd, bleek ais eene
doode, ziekelijk.
„Prinses Clementine had zioh eenen
tand laten trekken en kwam meteen
dikke wang naar 't feest.
„Alleen prinses Jozefien zag er ten
minste gezond en vroolijk uit; zij is
eene zware, struische vrouw gewor
den.
„Met verbazing heeft men de af
wezigheid bemerkt van prinsessen
Stefanie en Louise, dochters van on
zen Koning,
„Men verzekert dat diplomatieke
redeuen zich verzot hebben tegen de
reis1"
De prijs van een Imwolijks-
belolte,
Voor de reohtbank te Londen, die
zioh in het bizonder met huwelijks
zaken bezig houdt, is een proces
wegens verbreken van trouwbelofte
heel spoedig afgeloopen. Het beloofde,
anders zoo'n mooi proces te worden
want de hoofdpersonen waren miss
Birdie Sutherland, de mooie koriste
van het Gaiety-Theater en de hertog
Dudley Churobill Marjoribanks, de
eenige zoon van een pair van Enge
land. Do koriste vroeg een schade
loosstelling van 20.0U0 pond (f 240.000);
toen de advocaat van de tegenpartij
echter de helft aanbood, f 120,000,
hapte ze toe en de zaak was uil.
Er waren in dit proces nog twee
andere zeer bekende peraonen ge
mengd Sir Edward Clarke, de verde
diger van Oscar Wilde, die als advo
caat voor miss Birdie Sutherland
optrad en de heer Asquith, de minister
van binnenlandsche zaken onder
Rosebery, die verdediger was van den
jongen lord.
Overweging van een dagbladsohry-
er
Een man die zichzelf scheer', spaart
geld, dat is waar, maar denk er ook
eens aan, welk een massa nieuws hij
in 'tjaar miétl
is geborgen en dat misschien uit die
kas wel een bjjdrage voor de brug
over de Ringvaart zou kunnen wor
den geput.
Is dat nu niet merkwsardig, veel.
merkwaardiger, dan het ontdekken
van een stam halfwilde nikkers onder
de keerkringen Ik vind van ja en
ik zal zeggen waarom. Wie naar
Afrika of Azië of Australië gaat. weet
dat daar nog iets te ontdekken valt
en zal dus bij elkeu stap dien hg
doet. op iets nieuws en vreemds ge
spitst zijn. Maar wie thuis blijft, ver-
waoht niets nieuws of vreemds te
zien en daarom is het loffelyi en
prijzenswaardig van Haarlems ge
meenteraad, dat hij, altijd met de hulp
van het Bestuur der H. H. V., een
'Brandkas1 heeft ontdekt, van welker
bestaan hij tot dusverre volmaakt on
kundig was gebleven 1
Ik bemerk daar. dat ik in mjjn
enthousiasme over de glorierijke ont
dekking bovenbedoel 1 zoowat aan 't
eind ben gekomen van de p'aats-
ruimte. waarover ik beschikken mag.
Vóórdat ik eindig wil ik nog even
gewag maken van een plan, dat hier
in de lucht sohjjnt te hangen; nml.
het vragen van concessie voor een
nieuwe soort van trams, de zooge
noemde gastrams. Ik constateer, dat
men ons nu wil laten rjjden door
paarden, door electriciteit, door stoom
en door gas. Mg zal het verwonderen,
wie van de aanvragers zjjn ziu zal
krijgen.
Verder voorspel ik de verandering
en uitbreiding van een bestaande
groote fabriek hier ter stede. Welke
fabriek dat is mag ik nog niet zeg
gen, maar die van de firma Bejjnes
bedoel ik niet. De slimme lezer moet
er maar eens naar raden 1
FIDELIO.