VARIA. MOTI GüY. Vroeger moest een planter in En gelsok Indië wanneer hij koffie wou planten, een zekere uitgestrektheid bosoh vooraf laten vellen. Wanneer hg eohter de boomen omgehakt en het kreupelhout verbrand had, dan waren de wortels er nog, die uitge roeid moesten worden. Dynamiet is duur en het langzaam met vuur ver kolen is een methode, die iemands geduld op een zware proef stelt. Het beBte werktuig om een woud te ma ken tot een koffieveld, is een olifant. Hg woelt met zijn slagtanden de boomwortels los en trekt die er met touwen uit. Een van deze planters huurde der halve, zoo vertelt eeD Engelsohman, een groot aantal van die olifanten en begon het werk. Het mooiste van al deze dieren behoorde juist aan den onhandelbaarsten leider, of mahout en de namen van dit juweel van een olifant en dezen parel van een kornak waren respectievelijk Moti Guy en Deesa. Moti Guy behoorde in vollen eigendom aan Deesa toe, wat zeker het geval niet zou zija ge weest onder het regime van de inlandsohe gebruiken, want vorsten zouden elkander het bezit van dit praohtige dier hebben betwist Onder de engelsche wet evenwel kon Deesa rustig van zjjD bezit genieten. Ongelukkig had de mahout treurige gewoonten. Wanneer hg. dankzij de kracht van zijn dier, veel geld had verdiend, bedronk hg zioh vervaarlijk en ranselde Moti Guy met een gaeren staaf op de nagels van de voorpoo- ten. Moti Guy bad met een slag van zijn enormen poot Deesa tot poeder kunnen Termalen en zoo hg dat niet deed dan was het omdat hij wist, dat Deesa hem dxarna berouwvol zou liefkoozen en hem brandewgn geven zou, waar bij veel van hield. Vooral was hg zeer ge steld op arak, maar vergenoegde zich zoo noodig ook met palmbrandewjjn. Het was dus soms in een verre gaande staat van dronkenschap, dat Deesa besloot tusschen de voorpooten van Moti Guy te gaan rusten en wanneer hg (wat nogal eens gebeurde) daarvoor het midden van den weg koos, dan was de pa-sage eenvoudig gestremd, want Moti Guy liet nie mand door, zoodat men maar bedaard moest afwachten, dat het Deesa be haagde om wakker te worden. Overdag evenwel onder het werk pa3te Deesa wel op, dat hij niet slapen ging, want hg was tuk op de dub beltjes. Gezeten op den hals van Moti Gay sohreeuwde Deesa het dier zijn bevelen toe en trok de olifant met zjjn praohtige snijtanden wortels los, ol spande al de kracht van zgn reuzenliohaam in, om een boom om ver te trekken. Dan noemde Deesa hem de koning der olifauten on sohopie hem, bjj manier van liefkoo- zing, achter de ooren. Js Avonds be sproeide Moti Guy zgn diner, bestaan de uit 300 kilo groen voer, met een kwart gallon arak en Deesa dronk een glaasje mee en zong tusschen de voorpooten van den olifant in landsohe liedjes, totdat het tijd werd om naar bed te gaan. Eenmaal in de weet geleidde Deesa den olifant naar de rivier. Met innig welbehagen ging het dier dan liggen op een ondiepe plek, terwijl Deesa hem bewerkte met een harden borstel en Moti Guy begreep volkomen, wanneer kg met een puinsteen'je een duw kre°g, dat dit het teeken was om op de andere zjjde te gaan liggen. Na dat bad keerden ze samen terug, Moti Guy zwart en glanzig, zwaaiende met een tak van twaalf voet dien hij BAAKLEMMER HALLETJES. Een Zattrdagsvoadprsitj». CCLXXX. Er 6ohijnt een bjjzondere bekoring te liggen in den studententijd, vooral wanneer die voorbjj is. Spreek een advocaat die begraven zit onder ber gen paperassen van ingewikkelde processen, een dokter, die afgemat afgemat is door de soesah en de narigheid in zijn drukke praktijk, een leeraar, die met inspanning van al zgn krachten zgn kennis mededeelt aan leerlingen, die het niet half genoeg waardeeren spreek hun van den tijd toen ze nog studeerden en alle verdriet, alle narigheid, alle vermoeid heid is vergeten en tien tegen een. dat ze glimlaokend zeggen„mjjn studententijd O. dat was een heerlijke tjjd. Daar zal ik je eens wat van vertellen. Je moet dan wetenik was in een club met en dan volgt er een verhaal over de een of andere gebeurtenis, die misschien vroeger weinig indruk op deu verha- ler gemaakt heef*, maar die langza merhand al grooter en grooter plaats in zgn herinnering heeft aangenomen, totdat ze ten slotte voor hem een van de feiteD in zgn onbezorgde jeugd is geworden, welke nog jaren lang dien lijd, dien zorgeloozen tijd zal stem pelen tot een periode van bijkans onvermengd geluk. Zoo is het geheugen het wischt de ljjnen van verdriet en droefheid al lengs uit en doet de omtrekken van aangename herinneriagensteeds scher per te voorschijn treden. Zoo werd nu juist een week geleden te Haarlem een vereeniging opgerioht, die misschien nooit in het vermaarde boekje van den heer Janssen van Raay, famiüaarweg .het boekje van Janssen" genoemd,een plaatsje zal vinden,omdat het een huiseljjke vereeniging is, maar waarover een kronieksohrjjver als Fidelio, wiens werk geen jaar, van een boom had afgerukt, terwijl Deesa zgn natte haren vlocht. Zoo ging hun leven kalm en vreed zaam voorby en Deesa verdiende veel geld, totdat op zekeren dag een on weerstaanbare lust in hem opkwam om eens te gaan pretmaken, dagen lang. Hg ging dus naar den planter en zei, terwjji hg tranen met tuiten vergoot .Mijn moeder is gestorren P' .Ei", zei de planter, die deze stre ken wel kende, „dat is verleden jaar ook al gebeurd." „Dan is het myn tante, die een tweede moeder voor mg was," zeide Deesa met een nieuwen tranenstroom. „Zg laat achttien onverzorgde kinder ren na en ik moet al die kleine magen vullen." „Hoe heb je dat nieuws gehoord." „Door de post." „Die is er sedert aobt dagen niet geweest," zei de planter. .Ga aan je werk 1" „Er is een epidemie in myn dorp en mjjn {vrouw ligt op sterven," zei Deesa met een door snikken afgebro- ken stem- „Laat Chihun eens hier komen, die ia uit zijn doip," zei de planter. „ChihuD, is deze man getrouwd „Hg?" zei Chihun, „wel neen, er is geen vrouw, die hem zou wilien hebben Intusschen weende Deesa nog maar altijd door, totdat de planter streng zeide.My'n geduld is uitgeput. Ga weer aan je werkl" „Nu wil dan, ik de waarheid zeggen," riep Deesa en droogde zijn tranen- .Ik ben nu al twee maanden bedaard aan 't werk en wou wel eens uit, maar ik zal ver van de plantage gaan en geen last veroorzaken." De planter glimlachte vluchtig. „Dit maal spreek je de waarheid, Deesa," zei hg, „en ik zou je ook wei laten gaan, maar dan is er met Moti Guy niets aan te vangen. Hij gehoorzaamt alleen aan jou." „Mogen de sterren duizend en dui zendmaal fonkelen I Ik sai maar tien daagjes, tien onnooiele daagjes weg blijven. Dan kom ik, op mijn eere woord, terug. Mag ik Moti Guy hier roepen, heer?"' Op het toestemmend antwoord stootte Deesa een doordringenden kreet uit. De kolossus kwam te voorsohjjn van achter een boschje, waar hij rustig het gras afsohocr en stapte naar zijn meester toe. „Luister toe, berg van kracht," zei Deesa tot hem. De olifant stak zijn ooren op en salueeide met zijn snuit. „Ik ga weg," zei do mahout. Moti Guy's oogeu schitterden. Hij hield evenveel van die omzwervingen als zijn meester. Er groeiden allerlei lekkere dingen aan den kant van den weg „Maar jij. bandiet, schelm, deugniet, jij blijft hier om t9 werken." De iblik: van Moti-Guy werd som ber. Het verveelde hem altijd wortels los te wroeten, hij kreeg er tandpijn van. „Ik blijf tien dagen weg, vriendje. Steek je poot uit en ik zal er de herinnering van myn woorden op drukken." Hiermee greep Deesa zgn „ankua", de zware ijzeren staaf, waarmee olifanten werden geregeerd en gaf er Moti Guy tien slagen mee op de nagels van zjjn voorpooten, dat hg brulde van pjjn. „Tien dagen," vervolgde Deesa, „zul je werken onder de bevelen van Chihun hier. Zet Chihun op je hals Moti Guy stak Chihun zijn omge bogen tromp toe, Chihun zette er den voet op en zat in een oogenblik op den nek van den olifant. Deesa wierp Chihun den zwaien ankus toe en deze deed dien met al zijn kracht op Moti Guy's kalen kop neerdalen, alsof die kop een straatsteen was. De olifant trompetterde, maar de mahout riep „Stil, Chihun is je mahout voor tien dagen. En nu vaarwel, parel der olifanten, eer van do kudde, verzorg je kostbare gezondheid. Vaarwel!" Moti Guy nam zgn meester op en hief hem hoog in de luoht, dat was zijn manier van vaarwel zeggen. „Hij zal onder Chihun werken," zei Deesa. „Mag ik nu heengaan?" De planter knikte en de mabout verdween in het bosch. Moti Guy ging weer wortels uitrukken. Chihun behandelde hem goed, maar toch was het beest ongelukkig. Wel iswaar gaf Chihun hem vele welrie kende planten en kriebelde hem onder de kin, speelde ChihonB kind met hem en noemde Chihuns vrouw hem een sohat maar Moti Guy was van nature een oude vrijer zooals zgn meester en bet huiselijk leven liet hem koud. Evenwel werkte hg goed, tot groote verbazing van den planter. Intusschen had Deesa een bruilofts partij van zijn eigen kaste ontmoet en vierde daarmee dagen lang zoo duchtig feest, dat hg alle notie van den verloopen tijd verloor. Op den morgen van den elfden dag verache.n Deesa dan ook niet. Moti Guy werd van zijn kluisters bevrijd om aan zija dagwerk te gaan. Hg schudde zijn tromp en zgn schou ders, keek eens om zich heen en wandelde toen weg, als iemand die ergens iets heeft te verrichten. „He, hoi-' riep Chihun. „Dadeljjk hier en zet mij op je nek. wanstal tige berg. Hier. pracht van de groene heuvels, sieraad van Indië en geen kunsten, of ik zal het je op je nagels laten voelen." Moti Guy klokte zaohtjea, maar ge hoorzaamde niet en Chihun liep hem met een touw in de hand achterna, om hem te vangen. Moti Guy bracht de ooren naar voren en de mahout wtHt wat dat beduidde. Niettemin riep hg op bevelenden toon „Geen grappen met mij, hoor 1 Aan je werk monster!" „Hrumph," Z6Ï de olifant en legde de ooren plat op den nek. Daarna ging hg wat ronddolen, kauwde op een tak bijwijze van tandenstoker en keek spottend naar de andere olifan ten, die aan 't werk gingen. Chihun ging den planter vertellen wat er aan de hand was en deze kwam toesnellen met een reusachtige zweep, die hg door de lucht liet knallen. Moti Guy evenwel nam hem zachtjes van den grond op, droeg hem driehonderd meters ver hoog in de lucht ea zette hem netjes in de veranda van de plantage neer. „We zullen je ranselen," zei de planter, „ranselen zooals nog nimmer een olifant geranseld is. Geef aan Kala Nag en aan Nazim een ketting van twaalf voet en laat hun er hem ieder twintig mee geven. Kala Nag of de Zwarte Slang en Nazim waren de grootste olifanten van de plantage en ingeval van nood moesten zij d6 straffen uitdeelen, want een mensch kan een olifant niet be hoorlijk straffen. Zij grepen dus de kettingen en la veerden in de richting van Moti Guy, dien zg blijkbaar tusachen ben in daohten te nemen. Maar Moti Guy waa in de 39 jaar dat hij op aarde rond liep, nog nooit geranseld en ook niet van p!au, zich dat nu te laten doen. Den kop heen en weer zwaaiende, waohtte hij dus den aanval af eu be rekende alvast, waar hjj het best zgn slagtanden iu het lichaam van Kala Nag zou kunnen boren. Kala Nag nu had geen slagtanden, de ketting doch sleohtB een paar dagen in han den blyft, W6l een en ander mag zeggen. De vereeniging dan bestaat uitge wezen Leidsche studenten en als men vraagt „waarom alleen Leidsche dan ligt bet antwoord voor de hand. EigenJjjï is Leiden in ons land de „eenige studentenstad'. Er wordt wel behalve daar ook nog gestudeerd te Amsterdam, Utrecht en Groningen, maar nergens geven, behalve in Lei den, de studenten aan de stad hare eigenaardige kleur. Te Amsterdam allerminstdaar verdwijnen ze onder de massa en slagen er nooit ofte Dimmer in, zich als zelfstandig ele ment te doen kennen. Wie heeft iu Amsterdam, behalve wanneer ze zich laten rondrijden, ooit geweten dat deze of gene student was en lid van het corps Geen sterveling. In Utrecht kent men ze nog beter, maar ook daar spelen ze de eerste viool niet, de bur ger jj permitteert dat eenvoudig niet en zelfs in Gron ngen, dat toch veel kleiner is, voert de burgerij beslist den boventoon. Wie herinnert zich niet, hoe de Groningsche studenten uit de Harmonie werden gebannen, omdat eenigen er zioh onbehoorlijk hadden aangesteld Maar in Leiden is de student baas, daar i3 hjj Koning. Het stadje leeft vaD hem, teert op hemzonder de studenten was Leiden een groot dorp en wie het lust kan er zich in de groote vacantie van overtuigen. Dan is het er doodsch of er een besmettelijke ziekte heersch- te een enkele die er nog ronddwaalt, omdat zgn familie er woont, doet denken door zijn droevig, verlaten, uiterlijk aan een uiUebluschte vul kaan. Alzoo een vereeniging van Leid sche studenten. Daar zaten ze in de speel- en biljartkamers van het Brongebouw, onze doctoren, onze advocaten, een enkel reohterlijk amb tenaar, en rookten er.lange pijpen, als in den goeien ouwen tijd. Nog werd er niet gefuifd nog niet ge toost er moest, want de vereeni- alleen was het symbool van zijn au toriteit, maar hg oordeelde het op het laatste oogenblik beter om te keeren en een heel eind van Moti Guy weg te wandelen, daarbij een gezicht zet tende als bad hg de ketting enkel en alleen voor zgn eigen amusement meegebraoht. Dit ziende, maakte Na zim haastig reohtsomkeert en liet zijn hielen zien aan Moti, die zegevierend met opgestoken ooren bleef staan. De planter meende de disoussie niet te moeten voortzetten en Moti Guy keerde naar het werk terug, dat hg als liefhebber beziohtigde. Een olifant die weigert om te werken en daarbij niet vastligt, is even gemak kelijk te banteeren ais een kacon, dat tjjdens een storm heen en weer rolt op een schip. Moti Guy klopte zjjn oollega's op den sohouder en maakte allerlei geluiden; denkelijk zei hij aardigheden over het werk en over het recht van de olifanten op een langen meridiaan, kortom den gebee- len dag deed hij alle mogelijke afbreuk aan de discipline. Daarna keerde hg terug naar de hut van Chinun, om zgn maaltijd te gebruiken. „Wie niet werkt, zal niet eten," zei Chihun toornig. „Je bent een wild beest, zonder eenige opvoeding. Keer terug naar de jungles." Het kind van Chihun, bruin als mahoniehout, rolde over den grond en stak de armpjes naar den zwarten kolossus uit. Moti "wist, dat het kind het dierbaarste bezit van Chihun was. Hg greep het kind en zwaaide het tien voet in de luoht boven het hoofd van den vader. „Groote Godl" riep Chihun, „je krygt twaalf maiskoeken in rum ge doopt en tweehonderd pond versch suikerriet, als je het kind dadelijk op den grond zet." Moti Guy legde het kind tusschen zijn voorpooten, in afwachting dat men hem het beloofde maal zou bren gen. Toen dit geschied was en hg het opgegeten had. liet hg het kind gaan. Toen dommelde hg in en droomde hij van Deesa. Een van de geheimzinnige eigenschappen van don olifant is, dat hij minder slaap noo dig heeft dan eenig ander dier ter wereld. Vier of vijf uur is genoeg, twee op de eene eu twee op de andere zyde. Het overige gedeelte van den nacht breDgt bij door met eten of ligt met een brommende, doffe stem alleenspraken te houden. Te middernacht stond Deesa op. Het was hem misschien in de gedaoh- ten gekomen, dat Deesa wellicht stomdronken in 't bosch lag, door; niemand beschermd. Den gansohen naoht dwaalde hij door het kreupel hout, trompettende uit al zija maoht. Ook ging hij nog naar de plek waar Deesa gewoon was hem te laten baden eu stiet daar den kreet uit, waarmee hij zgn meester placht te roepen, doch vergeefs. Nergens kon hij Deesa ont dekken, maar hij zaaide schrik en verwondering in den geheelen om trek. Den volgenden dag ve-scheen Deesa op de plantage bij het krieken van den dag. Hij was bang voor een ge weldig standje omdat bij Ie Isat kwam en slaakte een zucht van ver- liohting, toen hij zag dat do woning en de aanplanting niet beschadigd waren, want bij kende het karakter van Moti Guy. Met ontelbare strijkages en leugens meldde hij zioh bij den planter aan. Moti Guy was naar de hut gegaan om te eten. De nachtelijke wandeling had hem trek bezorgd. „Roep je beest", zei de planter en Deesa stootte de eigenaardige kreten uit, waarmee; ma iouts hunne dieren roepen eu die, naar zij beweren, af komstig zgn uit China, uit den tijd toen de olifanten de baas nog waren en de menschen hunne onderdanen. Zoo zeggen ze althans Nog voordat Chihun wist dat het dier weg was, had Moti Guy met groote stappen de deur van den planter bereikt, hief zjjn meester op in de luoht en trompette vol vreugde. Daarop bekeken man en dier elkaar van top tot teen om te zien, of geen van beide gedeerd was, „Laat ons nu gaan werken", zei DeeBa. „Zet mij op je nek, mijn trots, myn vriend I" Moti Guy gehoorzaamde en het tweetal ging er op uit, om buitenge woon rware wortels los te rukken. De planter maakte Deesa geen op merking; daarvoor was hij te zeer verbaasd. RCDTARD KIPLING. BINNENLAND Aangaande de lustrumfeesten te Utreoht wordt aaa het O. D. het vol gende medegedeeld De hoofdpersoon, F. A. C. graaf van Lynden van Sandenburg, krygt een harnas gemaakt naar 't origineele model door keizer Maximiliaan gedragen, welk orgineel zioh bevindt in de groote arsenaal-verzameling te Weenen. Verder komen er ongeveer 18 ge harnaste ridders in buitengewoon fraaie bronzen en aluminium rustingen, onder welke zullen uitmunten de aarts hertogen. De 3 vorstelijke personen, welke op 'ttournooi zullen verschijnen, zyn vergezeld van hunne herauten, welke zeer fraaie kostuums zullen drageD. Ieder heraut heeft zijn eigen staf, voorzien van de emblemata en wapens van den vorstelijken persoon welken bij voorstelt. De bewoner van „Weltevreden", nabjj Bergen op Zoom, kwam bij de marechaussees hulp vragen ter bevei liging van zgn persoon. Toen die verleend werd en de marechaussees aldaar het terrein verkenden, werden zij tot tweemaal toe op kogels ont haald. Zij slaagden er in de vermoe- delg ke daders, beiden te Wouw woon- achtig, naar Bergen op Zoom over te brengen. ging is nog piepjong, eerst een regle ment worden gemaakt. Denk u een vereeniging zonder reglement, denk u even lief een fiesoh wjjn zonder wijn er in, een hoed zonder bol, een koffiekan zonder bodem. En ge be grijpt toch wel, dat dit reglement niet zoo maar van zelf, zoo eens eventjes gauw tot stand kwam daar moest over gepraat worden, zooals dat vroeger ook gebeurie in den studententijd, maar nu allioht wat minder dartel en met wat meer ernst. Maar totstand gekomen is het en dit zwaarwichtig werk vond zijn be looning in een smakeljjk souper. Ware de Raad vau Beheer van de Staalbron opeens daar binuengetre- den, hij zou de praatzaal van het Brongebouw niet harkend hebben. Zooveel dat bon hadden de feest vierenden aan de zaal het voorko men van de „oude kroeg," do stu- dentensooiteit te Leiden gegeven. Rondom aaa de wanden hingen in schilderachtige wanorde promotiepla ten en andere kunststukken op het gebied van teeken- en schilderkunst en een wonderlijke verzameling voor werpen, deurknoppen, bellen, allerlei bordjes en opschriften, die de feest vierders in hun lijd hadden „ge moerd". Half vijf sloeg de klok van de Groote Kerk, toen de laatste feeste lingen elkander een hartelijk „tot over een jaar" toeriepen. Tot over een jaar. Want, ik verzuimde het nog te zeggen, de vereeniging is op- gericht met het doel om den „dies natalis", den st chtingsdag van de Universiteit jaarljjks te vieren, zooals J de tegenwoordige studeerenden dat eveneens nog doen. En zoo is dan de eoho van die blijde dagen der jeugd weer wegge- storven, om den Ssten Februari 1897 weer te worden opgewekt. Dat Columbus Amerika heeft ont dekt is een oud nieuwtje en ik breng het ook enkel in herinnering als een aanloop tot een merkwaardig feit van veel jonger datum. Of 't over X-stra- Rechtszaken. Omkooping. Op 16 Juli 1895 had te Schoon hoven eene verkiezing voor vier leden van den gemeenteraad plaats, waarbij een nogal hevige strijd werd gevoerd fussohen de verschillende partgen. Een koopman bood bij dio gelegen heid aan een kiezer, die nog niet ge stemd had ea niet tot stemmen ge zind scheen, een rijksdaalder aan, ten einde hem tot het uitbrengen vau slem te bewegen. Evenwel zoude hij dit volgens zijn beweren slechts uit aardigheid hebben gedaan, om te zien of de kiezer niet tot stemmen te be wegen was, en hg zou dan ook niet hebben aangezocht om op bepaalde personen te stemmen, maar slechts in het algemeen een stem uit te bren gen. De bewuste kiezer verklaarde evenwel, dat de koopman hem een briefje had aangeboden met vier na men er op. Hij nam intussohen het aanbod niet aan, wilde zelf van een aanbod Diets weten en daarom oor deelde de rechtbank te Rotterdam dat, wijl hier omkooping door een omstan digheid van bekl.'s wil onafhankelijk onmogeljjk was, ook eene poging om dat misdrijf te plegen onmogelijk en dus niet strafbaar was en ontsloeg mitsdien den bekl. van alle rechts vervolging. Daar het O. M. tegen deze beslis sing in hooger beroep kwam, diende de zaak Donderdag voor het Ilaag- sche Gerechtshof. Nadat de hierbedoelde kiezer nog maals als getuige gehoord, bij zijne hierboven genoemde verklaring was len is Maak u niet bezorgd. Even min over de onfeilbare geneesmidde len, die voortdurend ontdekt worden, vooral in Duitsohland, tegen kanker, toriDg, cholera en andere schrikkelijke ziektenals er dan een maand of wat mee geëxperimenteerd is, blijkt dal bet echte middel zich tooh nog niet heeft laten ontdekken. De ontdekking die ik bedoel is daarom vooral, zoo merkwaardig, om dat ze niet door één persoon is ge daan. Niet waar, dat een ontdekking geschiedt door één mensch is iets heel gewoons; het is zoo algemeen gebruikelijk, dat bet langzamerhand! ordinair is geworden. De heer Co- j lumbus bovengenoemd ontdekte bji-j voorbeeld Amerika, de heerBartholdj Schwarz ontdekte het buskruit, de heer Stanley ontdekte allerlei tot dus- ver onbekende negerstammen. Maar dat tientallen van menschen. met el kaar op een aohtermiddag pratende, j gozamenlijk iets ontdekken, dat me-< neer, dat is buitengewoon, dat is extra j ordinair, dat is uitmiddelpuntig, kort- j om dat is verdienstelijk. En wie zou denken, dat daarmee bet eenig verdienstelijke van deze ont- j dekking gezegd is, die heeft het glad mis. Er is nog iets zeer merkwaar- digs aan en wel, dat de ontdekking niet een verwijderde landstreek, maar een zeer nabg liggende brandkast geldt. Van .die ontdekking van verre lan den daar hebben we nu genoeg van, niet waar? Wel, het beroep ont dekkingsreiziger in Afrika klinkt in de laatste jaren volstrekt niet fraaier dan bijvoorbeeld de verklaring „ik ben wijnhandelaar," of „ik ben lood gieter", of „ik ben krantenschrjjver." Het is door de conourrentie om zoo te zeggen een alledaagsoh beroep ge worden. Men laat zich naar het binnen- land dragen ofrijden of varen} en ontdekt wat zich onderweg voordoet. Nu al de beschaafde natiën bezig zgn een stuk eu een brok van Afrika in te palmen, nu zal de tijd weldra aan- breken, d*t er zoo goed als niets meer j te ontdekken valt en dat een ontdek- kingsreiziger die nog succes wil hebbeD, iu de Afrikaansche Morgen- post een advertentie zal moeten plaatsen van den navolgenden inhoud: Ontdekking. „Gevraagd tot billijken prijs een „Negerstam, bereid en genegen zich „te laten ontdekken. Geheimhouding „verzochten verzekerd. Brieven franco „onder motto Ontdekkingsreis aan „het Bureau van dit Blad." Dit wat Afrika betreft. De Noord- pooloataekkers zgn niet zoo over vloedig, maar iu die affaire is tooh ook de klad al een beetje in. Geen land ter wereld of het kau wijzen op „zonen", die geprobeerd hebben de open zee te vinden en de Noordpool om te varen, maar gelukt is het nog Diet. En slaagt vandaag of morgen er eens een, dan weet ik nog niet, wat we er aan hebben, want de schip pers zullen waarschijnlijk zeggen „dank je wel, die weg is me te koud en te gevaar-ijk, ik ga maar liever langs een omweg." En nu die brandkast-ontdekkiDg. Ik bespeur daar tot mijn schrik, dat ik nog verzuimd heb een andere bijzonderheid van dit roemrjjk feit op te noemen. Het gezelschap ont dekkers namelijk werd op de brand kast attent gemaakt door het bestuur van een vereeniging. De ontdekkers namelijk wilden iets bouwen, maar ze vonden dat ze 't niet alleen konden betalen en nu kwam het bestuur van de vereeniging hen attent maken op de brandkast in quaestie. En daar op eens werd de brandkast door hen allen gezamenljjk ontdekt. Ik zeg maar, dat de reis v an Li vingstone en de tocht van de Willem Barents niets zijn, vergeleken bij het feit, dat de Gemeenteraad van Haar lem (altjjd nadat het bestaur van de Haarlemsche Handelsvereeniging hem er op attent had gemaakt) heeft ont dekt dat er in de gemeente Haarlem mermeer een brandkast staat, dat in die brandkast de gemeentelijke kas bljjven volharden, terwijl ook de bekl. zyn beweren volhield, verklaarde'adv.- gen. jhr. mr. Van Panhuys zich niet met de meeuing der reohtbank te kunnen vereenigen. Hg vorderde bekl. veroordeeling tot 1 maand gevange nisstraf. Mr. Jos. van Raalte uit Rotterdam bestreed die vordering, iD de eerste plaats zijn verbazing uitsprekeudo over de geëisohte straf omdat z. voor een feit als hier ten laBte ge legd, sleohts een geldboete moest worden opgelegd. Maar bovendien ooncludeerde hg met vertrouwen de bevestiging van het vonnis, omdat in deze de kiezer is gebleken bepaald onomkoopbaar te zijn. Uitspraak 27 dezer. Gemengd Nieuws. Een feeet-beechrijving. De correspondent van het Han delsblad van Antwerpen te Brussel geeft een korte nabetrachting over de bruiloft van prinses Henrietta. De beschouwingen van den Antwerpe naar zjjn eigenaardig genoeg om te worden overgedrukt „Onnoodig u nog veel te schrijven over het huwelijk der prinses. Is heb persoonljjk de feesten bijgewoond en kan u zeggeu, dat er niets zoo een voudigs is geweest, als die plechtig heid. „De graaf en de gravin van Vlaan deren weenden als eenvoudige bur- germensohen. Voor de rest was het ijskoudde Fransohen spraken niet tegen de Duitschers en vice-versa. „Alleen het volk was geestdriftig en dat was al het warme, wat het feest kenmerkte. „De Koningin was aanwezig, wel tien jaar verouderd, bleek ais eene doode, ziekelijk. „Prinses Clementine had zioh eenen tand laten trekken en kwam meteen dikke wang naar 't feest. „Alleen prinses Jozefien zag er ten minste gezond en vroolijk uit; zij is eene zware, struische vrouw gewor den. „Met verbazing heeft men de af wezigheid bemerkt van prinsessen Stefanie en Louise, dochters van on zen Koning, „Men verzekert dat diplomatieke redeuen zich verzot hebben tegen de reis1" De prijs van een Imwolijks- belolte, Voor de reohtbank te Londen, die zioh in het bizonder met huwelijks zaken bezig houdt, is een proces wegens verbreken van trouwbelofte heel spoedig afgeloopen. Het beloofde, anders zoo'n mooi proces te worden want de hoofdpersonen waren miss Birdie Sutherland, de mooie koriste van het Gaiety-Theater en de hertog Dudley Churobill Marjoribanks, de eenige zoon van een pair van Enge land. Do koriste vroeg een schade loosstelling van 20.0U0 pond (f 240.000); toen de advocaat van de tegenpartij echter de helft aanbood, f 120,000, hapte ze toe en de zaak was uil. Er waren in dit proces nog twee andere zeer bekende peraonen ge mengd Sir Edward Clarke, de verde diger van Oscar Wilde, die als advo caat voor miss Birdie Sutherland optrad en de heer Asquith, de minister van binnenlandsche zaken onder Rosebery, die verdediger was van den jongen lord. Overweging van een dagbladsohry- er Een man die zichzelf scheer', spaart geld, dat is waar, maar denk er ook eens aan, welk een massa nieuws hij in 'tjaar miétl is geborgen en dat misschien uit die kas wel een bjjdrage voor de brug over de Ringvaart zou kunnen wor den geput. Is dat nu niet merkwsardig, veel. merkwaardiger, dan het ontdekken van een stam halfwilde nikkers onder de keerkringen Ik vind van ja en ik zal zeggen waarom. Wie naar Afrika of Azië of Australië gaat. weet dat daar nog iets te ontdekken valt en zal dus bij elkeu stap dien hg doet. op iets nieuws en vreemds ge spitst zijn. Maar wie thuis blijft, ver- waoht niets nieuws of vreemds te zien en daarom is het loffelyi en prijzenswaardig van Haarlems ge meenteraad, dat hij, altijd met de hulp van het Bestuur der H. H. V., een 'Brandkas1 heeft ontdekt, van welker bestaan hij tot dusverre volmaakt on kundig was gebleven 1 Ik bemerk daar. dat ik in mjjn enthousiasme over de glorierijke ont dekking bovenbedoel 1 zoowat aan 't eind ben gekomen van de p'aats- ruimte. waarover ik beschikken mag. Vóórdat ik eindig wil ik nog even gewag maken van een plan, dat hier in de lucht sohjjnt te hangen; nml. het vragen van concessie voor een nieuwe soort van trams, de zooge noemde gastrams. Ik constateer, dat men ons nu wil laten rjjden door paarden, door electriciteit, door stoom en door gas. Mg zal het verwonderen, wie van de aanvragers zjjn ziu zal krijgen. Verder voorspel ik de verandering en uitbreiding van een bestaande groote fabriek hier ter stede. Welke fabriek dat is mag ik nog niet zeg gen, maar die van de firma Bejjnes bedoel ik niet. De slimme lezer moet er maar eens naar raden 1 FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 6