fweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
)e IJzeren Zeeroover.
13e Jaargang
Zaterdag 7 Maart 18S6
No. 3890
HAARLEMS DAGBLAD
AZBOiisrjsnEnvcEnsrTSFiRjrj'S:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 8 maandens 1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per postO.S1^j2
ADV Jliir^TErSTTyRTSr:
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
By Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentién worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Bit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor liet Buitenland: Compagnie Générale de PübUcité Etrangcre G. L.' DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 81bis Faubourg Montmartre.
Agenten voor dit Blad in den omtrek rijn: Bloemmdaal Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de Tol; Haarlemmermeer, C. DOBKES; Spaarndam, C. HA.RTENDORP;
Zandvoort, J. ZWEMMER; Velsen, L. VENUS; IJmuiden, J. J. TJADEN; Beverwijk, H. JUNGERIE, Koningstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentën aan.
Se'. Bijvoegsel van het blad dat
terdagavond verschijnt, sal beoat'en:
wraak van Biggelnzans.Haarlem
'Halletjes CCLXJLV. Binnen- en
iiienland&che berichten. Veeria.
kertmtïèn enz.
Officiëele Berichten.
De Burgemeester van Haarlem,
engt by deze ter kennis van de
gezetenen dezer gemeente, dat de
den 3 Maart jl. executoir verklaarde
bieren op de Personeele belasting
«er Gemeente, dienst 1895/1896, op
iden aan den ontvanger der direote
distingen zijn ter hand gesteld.
Wordende de ingezetenen tevens
rinnerd, dat de belastingschuldigen
rplicht zyn hunnen aanslag op den
wet bepaalden voet te voldoen.
Haarlem5 Maart 1896.
De Burgemeester voornoemd:
BOREEL.
Politiek Overzicht.
In de zitting van Donderdag heeft
duitsche Rijksdag besloten het
ilsontwerp betreffende de suiker-
lasting naar eene oommissie te
rzenden. Alleen de linkerzijde stemde
en.
)e begrotingscommissie uit den
jksdag heeft na een langdurige rede
aden staatssecretaris Von Marsohall
arin deze verklaarde dat de be
bouwingen, nu te houden over ver
re vergrooting der vloot, zioh op
iver zakelyken grondslag moesten
wegen, den eerften termyn voor
o bouw van twee kruisers 2e klasse
Egestaan, te zamen 1.750,000 Mk.,
nevens den eersten termyn voor
q kruiser 4e klasse a 500.000 Mk.
Met 20 tegen 6 stemmen zijn verder
lor de marine de volgende bedragen
egestaan door de begrootingscom-
ssie. 875,000 mark als eersten ter-
gn voor het bouwen van een torpedo-
risieboot, 1,800,000 mark als eersten
rmijn voor het bouwen van torpedo-
oten, voorts 350,000 mark voor het
nschaffen van een wachtschip te
inBtantinopel. De kredieten voor de
nisers waren toegestaan met 21 tegen j
stemmen.
ie opgewonden stemming in Rome i
geheel Italië is, zooals te begry-j
a valt, na de laatste berichten nog
aohtiger geworden. De teleurstel-
ig over de groote verliezen in Ery-
■ea geledeD, uit zich in vijandschap
en de regeering.
)onderdag werd eene Kamerzitting
houden, die door een talrijk publiek
ird bijgewoond. Vóór de Kamer;
dden versoheidene duizenden per-;
sen post gerat, die eene betooging
dden tegen de afrikaansche poii-j
k en de regeoriDg en uitroepen'
den hooren als: Weg met de re-!
fifing! Weg met Crispi! De tua-l
aankomst der troepen was noodig.
Om eene vyandige demonstratie
zijn persoon te onigftan, koosj
Crispi om in de Kamer te komen, een
anderen weg dan gewoonlyk. Te
midden van een groot rumoer deelde
hy mede, dat door hem en de
overige ministers ontslag is gevraagd
en verkregen.
Met toejuiohingen werd deze mede-
deeling ontvangen, terwijl de Premier
door de uiterste linkerzijde werd uit
gejouwd. De politie moest de tribunes
ontruimen, daar de aanwezigen verga
ten slechts passieve toeschouwers te
zijn.
De opschudding in de hoofdstad
werd nog vermeerderd door een valsch
gerncht, dat de Paus was overleden.
Ook in den Senaat viel der regee
ring een verre van vriendelijke ont
vangst ten deel. De uiterste linker
zijde stelde eene motie voor, waarby
de terugtrekking der afrikaansche
troepen wordt verlangd en tevens de
in beschuldigingstelling der regeering.
Ook een 150 Kamerleden, die bijeen
kwamen nadat de zitting der Kamer
was verdaagd, spraken hunne veront
waardiging uit over de politiek der
regeering. De afgevaardigde Bovio
verklaarde dat in Boven-Italië de
toestand dreigend is en dat Napels
kis ar staat om in opstand te komen.
Aan Villa werd opgedragen, hierover
den Koning te raadplegen, waarop
hij zich naar het Quirinaal heeft
begeven.
In den loop van den avond is de
opgewondenheid nog gestegen. Er
hebben talrijke in hechtenisnemingen
plaats. Alle troepen zijn in de kazernes
geconsigneerd.
De quae^tie onder welke voorwaar
den Jameson en zijne bende zich bij
Krugersdorp aan de transvariecke
Boeren hebben overgegeven, is Don
derdag in het e- gelsebe Lagerhuis
ook door minister Chamberlain be-
bproken. Hij verklaarde eene uitvoe
rige mededeeling te hebben ontvan
gen van Sir Hercnles Robinson,
wuarin deze te kennen geeft dat noch
hij, nog Sir J. ds Wet tot dusver
ietB geweten heeft van de op het
slagveld van Krugersdorp gevoerde
briefwisseling. De commandant-gene
raal had aan Sir J. de Wet de on
voorwaardelijke overgaaf van Jameson
gerapporteerd. Het verhanl zooals het
nu door sir John Willoughby is
gegeven heeft te Pretoria officieel e
logenstraffing gevondeD, maar de
Transvaalsche regeering eischt thans
dat Cronje persoonlijk te Pretoria
inlichtingen sal «even over die be
weerde bri< fwiseeling.
Chamberlain gelooft dat aan de
commandanten nauwkeurige orders
waren gegeven om op onvoorwaar
delijke overgaaf aan te dringen,maar
dat dienondanks een der commandan
ten, waarsohynlyk Cronje, aangebo
den heelt Willoughby en zijne treepen
te redden mits zy de wapens neder-
legden en eene schadeloosstelling
beioofden.In dit geval zou de.comman
dant zyne bevoegdheid te buiten zyn
gegaau. President Krnger heeft van
deze zaak niets geweten, en er is
geen enkele reden om te twijfelen
aan Krugeris goede trouw. Hij weneoht
oprecht eene bevredigende oplossing
van alle aanhangige vraagstukken,
maar hy stoot in den boezem van
het Transvaalsche volk zelf op groote
moeilijkheden.
De onderhandelingen met Kroger
aldus eindigde de minister
zouden sterk benadeeld wordendoor
aan Kroger kwade trouw ten laste
te leggen, waarvoor zioh geen enkel
bewijs in zijn bezit bevindt.
Door de franeche Kamer is Don
derdag met 412 tegen 93 stemmen
het wetsontwerp betreffende de ver
koop van boter aangenomen.
Naar de Times uit Madrid verneemt
heeft de Fransche regeering aan de
Spaansche geldelijken steun toege
zegd, door het plaatsen van een lee
ning van fr. 25 millioen,op voorwaarde
vau belangrijkeconcesaiën aan Frank
rijk ten aanzien van Marokko.
STADSNIEUWS
eerête en derde pagina.
Haarlem, 6 Maart
Voor het akte-examen nuttige hand
werken zijn Donderdag te 's Graven*
hage geslaagd de dames C. M. Bot
man en C. Westendorp, beiden alhier.
Ned. Onderw. Genootschap
afd Haarlem.
Donderdagavond hield de heer Jhr.
Mr. A, J. Rethaan Macaié in eene
druk bezochte vergadering van de
afdeeling Haarlem van het Ned.
Onderw Genootschap eene rede over
„In hoever en op welke wijze kan de
scheel medewerken tot het tegengaan
van verwildering bij de jeugd
Iïe heer Macaré wees in het begin
zijner uitvoerige rede op de hooge en
edele roeping van den onderwijzer,
die in een kort, kernachtig, veelzeg
gend woord is samen te vatten; op
voeding.
©e onderwijzer is verantwoordelijk
vcor hetgeen hij van de jeugd maakt.
Hij moet het kind niet alleen met
nuttige kennis verrijken, maar zijn
veel edeler taak is het te vormen en
te leiden.
Beschikt de onderwijzer echter over
de daartoe noodige middelen?
Die vraag wensch ik hedenavond
met u te behandelen, zeide de.-Spr.
1q dan kom ik niet om u iets te
leeren of om u iets mede te deelen,
maar met de baatzuchtige bedoeling
om van u iets te leeren.
•Hoogst dankbaar ben ik bet feestuur
[der afdeeling, dat zij mij in de gele
genheid heeft gesteld met u over deze
jsaak van gedachten te wisselen.
J Men klaagt veel, ging spr. voort,
over de verwildering der jeugd en
V£?aagt van justitie en politie krachtig
daartegen op te treden. Doch dat is
[maar een strijdmiddel tegenhe&reeds
gepleegde kwaad. Gij, onderwijzers,
kunt dat kwaad voorkomsn en wel
op drieërlei wijzele. door uw voor
beeld.; 2e. door uwe keringen; 3e.
door het handhaven der tucht.
Het eerste middelhet voorbeeld
.is in mijne schatting het machtigst.
De onderwyzer, die een voorbeeld
geeft van nauwgezetheid en plichts
betrachting, sticht daardoor onbere
kenbaar veei nut- Dat voorbeeld dringt
diep in het kinderlijk gemoed. Waar
we een les of een spreuk mogen ver
geten, blijft het beetd van een wasa-
digen onderwijzer altijd bij ons:
Over de leeringen zal ik in eene
vergadering van onderwijzers geen
woord spreken, daar mij dat niet zou
Waar ik over de handhaving der
tucht spreek, versta ik daar niet
alleen onder: handhaving van orde
en netheid, maar ook handhavi-g
van de goede beginselen d. i. eene
bestraffing v^n alles wat daartegen
indruischt, als logen, oneerlijkheid,
valschheid en alles wat een leelijk
karakter heeft.
Moet de onderwijzer zich nu alleen
beperken tot wat binnen de school
muren plaats heeft, of moet hij cok
alles weten wat buiten de schoolmu
ren voorkomt?
Waar de onderwyzer vooral een
opvoeder moet zijn, daar moet hij
zioh in die taak niet laten beperken
door de schoolmuren, evenmin alB
door het slaan der klok.
Tot staving van deze bewering
deelde spreker een en ander mede,
uit eene rede van den heer Ligthart
op 31 Juli '95 op eene vergadering
van onderwijzers gehoudeD, waarvan
do strekking was, dat de onderwijzer
daar het doel van de school voorna
melijk ie karakters te vormen, bekend
moet zijn met het do9n en laten van
het kind, zoowel binnen als buiten
•de school, ook hoe het zich op straat
tegenover anderen gedraagt.
Moet de onderwijzer alzoo weten,
ook wat er in huis tnet het sind ge
beurt, handelend moot hij in die
zaken alleen optreden, wanneer de
ouders of de voogden hem dit vragen.
Evenzoo heeft hij zich niet in te laten
met hetgeen het kind op straat doet,
als alleen dan, wanneer izyna hulp
wordt ingeroepen. Hij moet alleen
alles weten, om het kind te kunnen
vormen.
Waar dan de medewerking van den
onderwijzer wordt gevraagd tot be
strijding der baldadigheid mag deze
niet weigeren.
Spr. zette uiteen, hoe de onderwij
zer een knaap beter en doeltreffender
kan straffen, dan de politie of de
justitie.
Bezit de onderwijzer-daartoe thans
echter de noodige tuchtmiddelen?
vroeg spreker, waartoe hij naging,
welke straffen de onderwijzer mag
geven.
De onderwyzer k&n de kinderen
sleohte aaateekeaingen geven, laten
sohoolblyven en hen eerst tijdelijk
en daarna voor goed van de sohool
verwyderen.
De twee laatste straffen baten eohter
weinig, daar vaak de ouders niet
genoeg medewerken, ook wordt daar-
by geen rekening gehouden met het
belang van den knaap zelf, maar
alleen met wat de goede orde eisoht.
Dat de onderwijzer geene andere
middelen mag bezigen om te traohten
den knaap te verbeteren, aohtte spre
ker een leemte in de wet, die aan
vulling verdient.
Hoe hierin voorzien moet worden,
wenschte spr. te behandelen met de
vergaderden en daarover hunne mee
ning te vernemen.
Hierna deelde spreker mede, dat
de ouders ook zelf wel eens inzien,
dat hun kind verbeterd moet worden,
waarop zy dan naar den officier van
justitie gaan en dezen vragen ofhun
kind niet naar een ryks-opvoedings-
geatioht kan worden gezonden, daar
zij niet by machte zyn het naar eene
kostschool te zenden. De offioier moet
dan helaas altyd antwoorden, dat dit
niet kan en natuurlyk verzwygen,
dat daarvoor eerst een misdrijf moet
worden gepleegd. Wel kunnen zulke
kinderen dan in eene Bpeoiale inrioh-
tïng of opvoedingsgesticht geplaatst
worden, wanneer anderen dat willen
betalen, doch daar dit f 150 per jaar
kost, zullen er niet velen te vinden
zyn, die dit willen doen, vooral daar
by kleine jongens dit bedrag vele
jaren zal moeten worden veldaan
Waar moet men dan heen met die
kinderen Naar de gevangenis Neen,
daar moet men ze zoolang mogelijk
uit houden, daar ze daar allerlei
ondeugden leeren.
Sommigen geven een naar hunne
meening gemakkelijk middel aan de
hand dit zette spr. verder uiteen
en wel de lichamelyke kastijding.
Zy zouden den onderwyzer weder
de plak in handen willen geven. Dat
geneesmiddel kon bij hem geene in
stemming vinden. Op slaan volgt
verweer en by ernstig verweer ver
liest de onderwyzer zijne zelfbeheer-
sching, wat hoogst nadeelig voor de
opvoeding is.
Daarna schetste spr. uitvoerig het
leven der straatslijpers en hoe ze van
kwaad tot erger komen. Ook deed hij
uitkomen dat door de arbeidswet de
jongens niet zoo spoedig meer een baas
kunnen krijgen als vroeger en dat
de politie niet zooveel kan doen om
de straatschenderij tegen te gaan, als
men wel eens denkt, daar van de
politie hier ter stede bijv. 2 3 op de
straat dienst kan doen, waarvan dan
nog afgaan veor-vaste posten, zoodat
er wel eens straten rijn, waar geene
politie te zien i?, waarvan de jongens
daar zy dit weten gebruik maken.
Wat er met een knasp gebeurt,
wanneer by door de politie op bet
een of andere kattekwaad wordt ge
snapt, kon geen inetemming bij spr.
vinden. Vooral keurde bij het at, dat
de wet zulke zaken op dezelfde wij te
als die van volwassen menschen be
handelt.
De indruk van de majesteit van
hst recht wordt dan bij znlk een
knaap niet verhuogd en daar hij geen
geld heeft om de hem opgelegde boete
te voldoen, komt hij dan eindelijk in
de gevangenis, doch' de afschrik voor
de gevangenis raakt dan bij hem te
loor, daar hij het daar goed heeft,
beter dan thuis. Spr. las voor een brief
van eon haarlemschin knaap aan zijne
ouders uit de gevangenis gerieft t,
waarin hij hun meldde, hoe goed hij
het daar had. Zoo kwam spr. tot de
conclusie, dat de gevangenis eene
ongeschikte plaats is, om de jeugd te
straffen.
Verder wees hy er op, dat het voor
den rechter eene moeielijke vraag was.
of een knaap al dan Diet met oordeel
de3 onderscheids had gehandeld,
waarna hy uiteen zette, dat in de
opvoeding de fout ligt; dat hij, die
eerst kleine diefstallen pleegt, latere
grootere onderneemt en zoo van kwaad
tot erger komt, soodat het niet in den
schedel lag
Hoe dat kwaad tegen te gaan, is
eene moeielykheid, waarmede men
alle beschaafde landen worstelt.
Elders beeft men reeds enkele stap
pen gedaan om deze vraag op te
lossen. In Zwitserland kwam in 1893
eene wet. waarby den onderwyzer
het recht werd gegeven in een bepaald
lokaal straf te doen ondergaanter
ijl men in Engeland verbetersoho-
len heeft, waar iedereen het reoht
heeft zyne kinderen heen te zenden.
Die verbetersoholen aohtte spr. ook
voor ons land wenschelyk. Bekwame,
goed te bezoldigen onderwijzers moes
ten daar worden aangesteld. Spr.
betreurde het echter, dat tegen ieta
dergelyks hier te lande door de
onderwyzers was geprotesteerd, daar
zy er voor bedankten als oipier dienst
te doen en dat hun vrye tyd hun
werd afgenomen.
Nog eens aan de edele roeping van
den onderwyzer herinnerende,sprak hy
ten laatste den wensoh uit, dat de
onderwyzers sympathie moohten gaan
koesteren voor het Engelsche stelsel
en dat het hier ingevoerd mooht
worden.
Uit het hierop gevolgde debat bleek,
dat de meeste sprekers het met den
inleider eens waren, terwijl een en
kele v n leerplicht meer heil ver
wachtte.
De heer Macaré sprak daarna zijne
voldoening er over uit, dat het door
hem aanbevolen stelsel bij de Haar-
lemsche onderwyzers zooveel instem
ming had gevondeo.
Ten slotte dankte de voorzitter, de
heer R. Broere, den spreker voor zyne
scboone rede, daarbij te kennen geven
de, dat het hem genoegen deed, dat het
dezen avor.d gesprokene als een tegen
hanger kon dieuen,van hetgeen onlangs
in Teyler, aangaande de leer vau
Lombroso was geleerd. Ook noemde
hij het een verblijdend verschijnsel,
dat deze leer van Lombroso onderdo
geztghebbenden nog niet algemeen
gedeeld wordt. Was deze leer waar,
zeide bij, dan konden we de scholen
en de kerken wel sluiten.
Naar wij vernemen werd op d®
Donderdagavond in Volksbelang ge
houden vergadering van do afd.
Haarlem der Ned. Middernaohtzen-
ding vereeniging de navolgende motie
aaogenomen
„De Afdeeling Haarlem van de
.Ned. Middernaohtz. Vereeniging,
„vergaderd op 5 Maart 1896, spreekt
„hare diepe verontwaardiging uit over
„de erkenning als reohtspersoon van
„den Nieuw Malthusiaanschen bond,
„welke erkenning zij beschouwt als
„diep krenkend voor het zedelyk
„gevoel der natie."
Als verdacht van den diefstal van
een bankbiljet van honderd gulden
ten nadeele van zekeren S., woonachtig
te Santpoort, alhier gepleegd, waarvan
reeds melding is gemaakt in ons blad
van ILDinsdag zyn doorde rechercheurs
Verkerk en vau Halst aangehouden
en naar bet huis van bewaring over
gebracht J. H. S., oud 27 jaren, keil-
ner en S. G. oud 30 jaren, smid.
Laatstgenoemde heeft ;eeds meerma
len wegens diefstal gevangenisstraf
ondergaan. Zij hadden met S. kennis
gemaakt in eene tappery en hom van
daar naar het station gebracht, alwaar
F EUILLE TON.
Naar hu engélsch
van
MAX PEMBERTON.
HOOFDSTUK XIII.
Aan dtn achtersteven van de Labrador.
II deze gewaarwordingen kende ik in de dagen, die
•gden op mijn onbezonnen bezoek aan dat drinkhol.
lang ik zoo lag, en waar, dat weet ik niet tot op
ntir; maar mijne draomen waren vreest-lijk en mijn
iid brandde met een hitte, welke een groot meer met
riet had xunnen afkoelen. Dikwijls gebeurde het,
»ik voelde, dat mijn bewustzijn was teruggekeerden
kon ik handen noch voeten bewegen de vrees
*d mij doodeargster. uitstaan, ofschoon mijne lippen
=3ioten bleven en ik dacht, dat ik sterven zou. Of
,ms doorleefde ik weer den nacht, waarin Martin Hall
■wf, en van de boot, waar ik het schouwspel gade-
Hfig, klom ik naar de andere boot en met mijn vriend
ind ik midden in de zich verspreidende vlammen. Of
worstelde met Black en dreef hem terug naar het
aterdek van zijn schip en daar met de hulp van v
mannen, trachtte ik mij van hem meester te maken;
maar met een spotten den laeh ontsnapte hij mij en als
ik weer keek, was het dek ledig.
Er moeten korte oogenblikken geweest zijn, waarin
ik niet meer ijlde. Eens opende ik mijne oogenen wist,
dat de zon op mij scheen en dat^de wind, die mijn
voorhoofd verkoelde, van de zee woei; maar mijne ver
moeidheid was zóo groot, dat ik het volgende oogenblik
weer in sla.-.p viel en gedurende vele uren genoot ik
een heerlijke rust. Toen ik voor de tweede maal
bij bewustzijn kwam, gebeurde dat, doordat ik een zach-
ten, warmen regen op mijn hoofd voelde druppelen.
Eenige minuten lang vroeg ik mij waar ik my bevond,
maar ik wist, dat mijn linker hand en myne voeten
gebonden waren en toen ik mijn hoofd oplichtte, zag
ik tot mijn groote verbazing, dat ik in een open boot
lag, die zeer langzaam zich voortbewoogma-n daar
mijn hoofd lager iag dan de rand van de boot, kon ik
niet zien welke kracht de boot voortbewoog, of waar ik
mij bevond.
Het duurde lang eer het kloppen van mijn hoofd mij
toeliet na te denken,vhoe ik in dezen toestand was ge
raakt. Hoe ik ook nadacht, in den beginne kon ik mij
het tooneel in het drinkhol niet herinneren, maar toen
het mij eindelijk in de gedachte kwam, had ik den
leiddraad gevonden. Er was geen twijfel aan, of ik was
in een val geloopen en de oude heks, die mij een slag
op het hoofd had toegebracht, was in dienst van Paolo
en de bemanning. Die mannen moesten mij hebben
meegenomen en mij naar deze boot gebracht hebben,
maa rhoeveel tijd sedert verloopen was, of waar ik mij be
vond, ik wist dit niet beter dan do dooden. Dit alleen
was zeker, dat ik in de banden was van een der groot
ste schurken, die ooit leefden en dat de uren mijns le
vens mogelijk weinige zouden zijn.
Ik kan u niet zeggen waarom, maar vreemd is het,
dat op dat oogenblik die gedachte mij niet zeer veront
rustte.
Misschien leed ik te veel door lichamelijke zwakheid,
en zou ik elke verlossing een uitkomst hebben gevon
den, daarom ook den dood. De gedachte aan gevaar
zette ik van mij en ik begon nauwkeuriger over myn
toestand na te denken. De boot, waarin ik lag, was wit
geschilderd en was sieilyk van vorm. Zij had deschoone
vormen van een jacht, en toen ik mijn hoofd oprichtte
zag ik, dat ze kostbaar versierd was. Het was geen
groote boot, maar de middenbank had men weggeno
men om mij neer te leggen en de bank bij het roer
had men gebruikt om mijne voeten er aan vast te bin
den. Een geoliede jas had men opgerold en onder myn
hoofd gelegd, maar mijn linker hand was stijf va3t ge
bonden en een dik toaw had men om mijn rechter
bovenarm gedraaid, zoodat ik mij volstrekt niet kon
oprichten, al was mijn rechter hand ook vrij. Weldra
leerde ik de reden kennen van dit schijnbaar
verzuim. Naast mij stond een flesch en lagen een half
dozijn fijne scheepsbeschuiten ik had verschrikkelijken
dorst, en dronk; ik vond, dat de flesch slappen bran
dewijn bevatte en gaarne zou ik driemaal den inhoud
verruild hebben voor sen dronk zuiver water. Maar de
beschuit kon ik niet bereiken en ik verkleumde door den
regen, die overvloedig neerviel, en door het zeewater,
dat over de boot spatte.
Zoover had ik nog geen geluid van menschelyke
stemmeQ genoord, maar ten laatcte werd de stilte ver
broken door een schreeuw en hield de boot stil.
j „Zet de -zeilen bij 1" riep iemand, schijnbaar boven
j my, en daarna hoorde ik de mannen aan de touwen
hijscheD. Ik merkte dus, dat ik mij achter een zeilschip
bevond, misschien een jacht, dat zij buit had en ge-
maakt op de gewone wijze. Ik huiverde bij de gedachte
jen mijn hoofd begon weer te gloeien, niettegenstaande
het water. Waren ze van plan mij daar te laten liggen,
totdat ik sterven zou, totdat de koude en mijn wond
het hnnne zouden gedaan hebben Hadden zij mij ver
geten? Hadden zij eenige reden om my in leven te
honden. Mijne vragen werden ten deele beantwoord door
een schreeuw van het schip.
„Wel, Bill, is de jonge t-naak er geweest
„NeeD, myn waarde, no? niet!"
„Zijn geest wat beneveld
„Dat zal wel."
Ea toen hoorde ik een stem, welke ik herkende als
die van d^n Ier Four-Eyee.
„Is dat de jonge man, dien gij verzorgt
„Ja, mijnheer, hij is eer. beetje beter."
„De arme duivel. Gooi een laken over hem ik zal|den
baas geen dood lichaam brengen, als hij het levend ver
langt!"
Zij trachtten een laken over mij te werpen, zooals de
man bevolen had, maar we voeren snel en ik hoorde
het in 't water vallen. Olschoon men nog meer riep,
verhinderde het bruischen van de zee my dit te hooren
en het laken kreeg ik niet over mij. Toch hadden de
mannen mij met die paar woorden iets verteld en ik
dacht langen tijd na over de opmerking yan den Ier,