liet Appelplakken. Nadat meneer en juffrouw Jansen dertig jaar lang van den morgen tot den avond baring, zoutevieoh, blikjes sardines, sprot en andere delicatessen verkoobt hadden, konden zy hun ideaal verwezenlijken. Dat ideaal was de zaak goed te verkoopen en buiten te gaan wonen. Derhalve koobt meneer Jansen op een mooien dag eenige vierkante meters grond in Sloterdijk en liet daar door een metselaarBbaasje een soort van steenen doos op zetten, die de echtelieden Jansen bestempelden mot den weelderigen naam van „Bloemvilla". Er was een prachtige tuin by, met éen boom er in, een echten, met heusche bladeren, die groeien in het voorjaar en afvallen in den herfst. Met het oog op schaduw in den zomer was dit een kostbaar be zit. Er wasook een waterval, gevormd door vier gemetselde steenen rondom een soort van blikken bak, met bet m -ndstuk van een gieter, zorgvuldig tusBohen twee steenen verborgen, er boven.Deeohtelieden Jansen noemden dezen toestel hun Niagara, een Nia gara in miniatuur, gevoed door een blikken reservoir, dat met emmers water moest worden gevuld, als men de fontein wilde laten werken. Het was een vermoeiend werk om de Niagara te voeden, maar Jansen, die daarmee belast was,troostte zich met de overwe ging, dat geen genot kan wordea verkregen zonder inspanning. Zoo is het aardsch paradijs, waarin het eohtpaar Jansen is gaan wonen, met het vaste voornemen om er duohtig van te genieten. Nu, dat hebben ze gedaan. Ze hebben gezeten in de schaduw van hun boom, ieder op zyn beurt, daar hy nog te jong is om twee mensohen tegelyk te besohutlen zy hebben den Niagara laten werken een ver moeiend werkje die Niagarazy hebben hun tuintje opgeharkt, sla geplant, het gras begoten, kortom zij hebben zich gebaad in de zee van landelyke genietingen. Daarna begonnen de heer en me juffrouw Jansen met dezelfde een parigheid te geeuwen. Niet ongestraft ledigt men den be ker des genots tot aan den bodem 1 „Zullen we de Pietersens aanstaanden Zondag eens op de koffie vragen?" .Dat is een goed idee," zei juf frouw Jansen. „Dat zal ons afleiding geven en ze zullen ons helpen bij het appelsplukken." Die meervoudsvorm appels riekte naar bluf. De geheele oogst bestond uit éen enkelen appel en die was nog aangestoken. Zijn ziekelijke toestand evenwel maakte hem nog belang wekkender. Derhalve werd de uitnoodiging ge daan. De PieterBens antwoordden, dat zy de invitatie aannamen en den vol genden Zondag om elf uur zouden komen, als het mooi weer was. II. Het was geen kleinigheid om de Pietersens te ontvangen. Zij gingen door voor mensohen, die spoedig bereed waren met hun kritiek en daarftftfl mCfst mep ?iyh bloot stellen, npoh kan hunne söiierpe ton gen 2é gelegenheid geven, om zich "ion koste van de villa te vermakeD. Jansen keek niet op de kosten. Wat noodig was zou hij betalen. HAARLEMMER HALLETJES. Bei Zatardagavonipraat ccLXXxin. Niet lang geleden luisterde ik in den trein naar een praatje over alles en nog wat, tusschen eeu paar haar- lemaohe ingezetenen. Natuurlijk werd Jameson daarby duohtig onder handen Senomen, de personeel© belasting esproken en eindelijk kwamen de twee op het onuitputtelijke onderwerp, dat bij geen gesprek ontbreken mag de slechte tyden. De een klaagde zeer en gooide de schuld op de tijds- omstandighedeu, op de machines, op de ooncurrentie, weet ik almaar de ander bekeek de zaak opgewekter en meende, dat de toestand nog zoo slecht niet was. „Daar heb je nu," zei hij, „de ha r- lemsohe winkeliers. Ze bouwen in de laatste jaren winkels meneer, als paleizen en klagen daarby nog over de belastingen. .En daarop volgden de staaltjes, want de twee schenen volstrekt niet beducht voor het noemen van namen in den trein (een ver keerde gewoonte van velen)die rentenierde, gene kocht maar huizen, een derde liet zijn zoon studeeren, kortom wanneer men hem had mogen gelooven, moesten alle winkeliers in Haarlem millionaire zijn of de zeker heid hebben, het te zullen worden. Nu geloof ik wel, dat er nog ver schillende flinke winkelzaken in Haar lem zyn, maar die rentenieren of huizen koopen zijn toch over 't alge meen geèn jongere winkeliers. En wat de mooie winkels aangaat, ik geloof niet, dat die nu juist het be- wys zijn, dat de winkelier op zijn vijftigste jaar un rentenieren zal kun nen gaan en zijn zaak aan zyn zoon oadeau geven. De manier van zaken doen is ook, wat de winkelnering betreft, veran derd. Vroeger werden er tienduizen-1 den omgezet en duizenden verdiend, j aohter een toonbank van vuren hout dat nog geen meter lang waser lag een nietig, klein uitstallinkje aohter de kleine ruitjes en de eigenaar zelf, wanneer hij eens een luohfje wou scheppen, zette zyn pet op en ging hangen over de onderdeur. In dezen Maar de Pietersens moesten verblind worden door Sardanapalusaohtige weelde, om hen goed te doen begrij pen, welk een afstand er is tusschen den eigenaar van een villa en de bewoners van een derde bovenhuis in de Govert Fiinckstraat. Mocht er al eens het een of ander mislukken, dan konden de Jansens nog altijd, met geveinsde nederigheid zeggen ..ooh, ja, ziet ge, we zyn maar bui ten P Eindelyk brak de Zondag aan; by het krieken van den morgen wa ren Jansen en zijn vrouw opgestaan en hadden de lucht geïnspecteerd. .Het wordt mooi weer," zeiden ze, „de Pietersens komen stellig." Daarop begonnen zy, niet aan hun toilet, maar aan dat van den tuin. Juffrouw Jansen stofte de rozen struiken af en verpleegde den kost baren appelboom met moederlijke teederheid. Zy ging zelfs zoover, dat zij al de bladeren bestrooide met inseotenpoeder. Jansen had zyn jas uitgetrokken en was in zijn hemds mouwen met onovertrefbaren jjver aan het pompen gegaan. Met dui zelingwekkende snelheid volgden de emmers water elkander in het blikken reservoir op. De eigenaar van den Niagara transpireerde geweU" maar wat kwam er dat op aan? Niagara moest vaod*ag geen gebrek aan water hebben. In dien tyd weerde Agathade dikke keukenmeid, zich wat ze kon ▼oor het fornuis en kookte braaddeals voor een bruiloft. Toen de Jansens eindelyk bun werk af hadden, wierpen zij een laat- sten blik op hun tuintje, dat er uit zag als een lustoord en wis-e djn een glimlaoh van tevredenheid. ,Nu zullen die kwaadsprekers, die Pietersens, niets hebben aan te mer ken." „Als ze maar komen," mompelde Jansen. „En waarom zouden ze niet ko men vroeg juffrouw Jansen scherp by de gedaohte, dat dan al dat werk voor niets zou zyn geweest. „Daar komt een wolk," zei haar man en wees naar de luoht, krygen regen „Houd je toch stil met je sombere voorspellingen Dit incident had geene verdere ge volgen. Er was ook geen tijd voor twisten, want d© gastheer en gast vrouw moesten om hun toilet den ken. Mijnheer Jansen was gauw klaar. Hij trok een witten pantalon aan, een zwart luster huisjasje en zette een grooten stroohoed met breede randen op. Meer heeft men buiten niet noodig. Juffrouw Jansen had meer tyd noodig om zioh in gala te klee- den en eerst na een uur kwam zy te voorschijn, met de majesteit van een Juno die zich rijgt. Zy vond haar man onder een boom in den tuin. Hij stond met bezorgd heid naar de luoht te staren en zei, zoo dra hij zyn vrouw zag: „De wolk is grooter geworden." Je bent mal met je wolk," zei zij kwaadaardig, „waar zie je dan tooh een wolk?" „Daar vrouwtje, boven het dak." „Dat is geen wolk, dat is rook." ,J». Ï..0.0.A, rook," verklaarde juffrouw Jansen uitdagend. „Rook 6tl niets anders. Je zoudt wel willen dat het een wolk was, omdat de Pioter- dan niet komen en ofi»dat ik het ben, die hen heb uitgenoodigd. tijd willen de mensohen ook van buiten wat zien ze verlangen aller- eeist een grooten voorraad, om groote keus te hebben vervolgens willen ze sierlijke etalage en mooie spiegelrui ten, om die etalage te kunnen be kijken. Zoo zyn langzamerhand die win kelpaleizen in de wereld gekomen. Dat ging des te gemakkelijker, om dat in den laatsten tijd de kapitalisten met hun geld geen raad weten. Het beleggen in land is al even onvoor- deelig als de belegging in effecten, onder welke laatste wel solide zyn, maar toeval ig 1die de laagste rente geven. Een solide eerste hypo theek was dus de aangewezen weg. Bewyst dit dan nu, dat de winkel stand over 't algemeen overdreven winsten maakt en ten onrechte klaagt over de drukkende lasten Immers neen. De winkel mag groot zijn ge worden, maar bet kapitaal dat er in steekt, wordt ook des te grooter, de eisohen van het publiek klimmen tevens en de zorgen van den eige naar vermeerderen in gelijke mate. Nooit meer dan in dezen tijd heelt men behoefte gehad aan groot kapi taal, om een winkelzaak op te zetten en te dryven. Het gesprek van de twee medeburgers in den trein deed mij dan ook denken aan een latynsoh- hollandsch rijmpje, dat met een kleine variant voor de gelegenheid pasklaar kan worden gemaakt: Labor vincit omnia „Dat lieg je." zei Peounia „Waar ik, Pecunia, niet en bin, „Daar kom jy, Labor, zelden in." De lieve etraatjeugd wordt nu ferm achterna gezeten. We hebben er re chercheurs voor gekregen en die sporen de kleine misdadigers op met evenveel goeden wil, als de justitie zoekt naar de moordenaars van de laatste jaren. Alleen hebben eorstge- noemden meer suooes. Ik sprak daar van kleine misdadi gers, maar de vraag is of die af metingsbepaling wei op de daders van allerlei kleine en groote straat schenderijen van toepassing is. Nog Maar het zal niet regenen 1" En toen haar man de schouders optrok, her haalde zy met groote zekerheid „Het., zal. niet., regeuenl „Intussohen komen ze toch niet heel gauw," hernam Jansen. Juist werd er gebeld. „En ik wed dat ze er zyn," grinnikte juffrouw Jansen spottend. „Drommels," zei Jansen, „en de Niagara loopt nog niet." Fluks draaide hg het kraantje open, zoodat de wateren zioh in den bak stortten met een snelheid van minstens twee liter per uur en ging daarop kyken, wie gebeld bad. Hy kwam evenwel on verzeld terug. „Zijn ze er nog niet?" vroeg de vrouw des huizes. „Neen, het is de boodsohapper, die een naaimachine brengt. Heb je een naaimaohine gekocht?" „Ja, ik heb een naaimachine kooht. Daar heb ik tooh wel het recht toe, zou ik denken." „Zeker, zeker." „Je zult me nu zeker nog willen verwijten, dat ik een naaimaohine heb gekocht." „Wel neen." „Er zyn mannen, die bly zouden zijn als hunne vrouwen een naaima chine kochten. Maar mynheer zou liever zien, dat ik diamanten kooht. Nu goed, ik zal diamanten koopen, wacht maar." „Maar Grietje „Er is bier geen Grietje, mynheer Er is er is „O wee, de Niagara loopt nog!" riep Jansen, op eens bedenkende dat hij het kraantje niet gesloten had en hy haastte zioh die fout te herstellen. Toen hij terugkwam stak hy den neus in de luohtde hemel werd steeds meer betrokken en de zon wae aohter inktzwarte wolken verdwenen. „Er is meer rook gekomen," zei hy spottend. Zyn vrouw beet zioh op de lippen, klapte met de vingers, haalde de schouders op, maar zei overigens geen woord. Een nieuwe stilte volgde. III. Een half uur later kwam de dikke Agatha op de stoep en riep van boven at„Het is twaalf uur, het dejeuner is klaar. Komen uw gasten niet? Het gaat regenen." „Of het regent of niet," zei juffrouw Jansen, „je kunt nog een half uur wachten met opdoen." „Neen, maar dat is al te kras riep Jansen, wiens geduld nu uit was. „Ik voel al druppels. Agatha, dien dadelijk op." Agatha, ik verbied het je 1" „Agatha, ik beveel het je 1" De eohtgenooten stonden als twee verwoede leeuwen tegenover elkaar. Jansen verliet het eerst het slagveld en rende het huis binnen, terwijl hij de dikke keukenmeid nog toebrulde: „Dadelijk opdoen, versta je, dadelijk I" Juffrouw Jansen, koppig geworden, wou onder den boom blijven, maar ze was weldra doornat en ging op haar beurt het huis binnen, waar haar man met het servet voor, aan tafel zat. „Ei kijk," zei hij spottend, jaagt de rook je naar binnen Door het venster kon hij zien, dat er een ware waterzee op het tuintje neeïSÏ9Ftt§. Juffrouw Jansen Jsree£ er haast flauwte van, ze had haar eohtvrieDd wel aan willen vlie gen, maar bedwong èloh. Intusschen moest zy noodzakelijk hare woede Arbeid overwint alles. Geld. niet Jang geleden was een meisje van 23 jaar voor den kantonrechter ver- sohenen, omdat ze 's naohts om half een een puistje gevangen, m. a. w. deurtjebei gedaan had. Men zou zoo zeggen, dat meiBjes van 23 jaar op dat uur behoorden te snorken. De straf bleef dan ook niet uit, want hetzy met opzet, of by toeval, ze had haar wanbedrijf juist gepleegd aan het huis van den deurwaarder bij het kantongerecht, den heer Glaser. Deze, die uit den aard van de zaak beter weet dan een ander hoe hy den lan gen arm der justitie in beweging moet brengea, nam revanche voor den hem toegebrachten naohtelyken sohrik door haar voor den kanton rechter te laten komen. Puistjes vangen is geen halsmis daad, maar ik vraag mij maar altijd afwat hebben de mensohen er aan Wat voor plezier is er voor dat meisje in gelegen, om een familie in den nscht een schrik aan te jagen Wat voor genot ligt er in het bederven van een mooie deurplaat of in het bekrassen van een pas geverfde schutting Het schieten met catapul- ten begrijp ik nog. Daar is een vaste hand en een juist oog voor noodig, het is een soort van jacht; zooals een liefhebber jaagt op eenden en konynen, jaagt de straatjongen op lantaarns en dakvensterruiten. Alleen met dit versohil, dat de straa'jongen daar geen jaohtacte voor heeft en die zelfs niet krijgen k&D. „Natuurlyk zal ik het wel uit mijn hoofd laten, die soort van glasruiten- sport daarom te verontschuldigen. Ik kan me integendeel heel best begrjj- pen, dat eenige weken geleden een agent van politie in de Kleine [Hout straat het nuttig vond, een bengel, die met een catapult sohoot op andermans breekbare eieendommen, bij zyn kraag te pakken. Hy had den jongen willen meenemen naar het bureau, wat voor het aanvallig knaapje ongetwijfeld een zeer leerzame reis zou zyn ge weest, wanneer niet een buurmeisje, dat de arrestatie had aansohouwd, op de wieken der ontzetting naar de moeder van den jongen was gesneld, j om haar met de by zulke gelegen-1 heden gebruikelijke overdrijving mede te deelen, dat Jan of Kees of Klaas (ik weet niet hoe de held van 't ver- j haal heette) door de politie werd. aan iemand koelen en het slachtoffer was de dikke keukenmeid, die juist het eerste gerecht, een praohtige pa ling, bracht. „Agatha, ik had je verboden op te doen 1" „Maar juffrouw, meneer zei..." „Zwyg, 'k jaaS j® we£ 1" „Agatha 1" brulde Jansen, „ik ver dubbel je loon 1" „Zou die meid my trotseeren riep juffrouw Jansen, bleek van woede en, het ontstelde meisje den dampen den schotel ontrukkende,opende zy het raam en wierp alles naar buiten in den tuin. „Gaat dat zoo 1" riep Jansen en op zyn beurt greep hij een sohaal crème a Ia vanille, een lievelings kostje van zijn vrouw en smeet dat boven op de paling. Zyn lieve wederhelft antwoordde door een kreeft op de vla te doen volgen. Toen begon tusschen de eoht genooten een gedenkwaardige strijd, waarbij eetwaren en aardewerk het gelag moesten betalen"sohotels, borden, karaffen en flessohen vlogen het raam uit „Daar!" „Daar 1 „En daar dan „En daar danl" „Je zult zien of ik karakter heb I" „En ik dan 1', Bet was een verschrikkelijk ge kraak van gebarsten porselein en aardewerk. De keukenmeid, aanvankelijk ver suft door het geval, werd weldra door de algenaeene vernielzucht aan gestoken en braoht, om zioh op hare meesteres te wreken, zonder ophou den de schotels aan, die de strijdenden tot ammunitie dienden. O Homerus waarom waart gy niet daar, om dezen Sloterdijksohen heldenstrijd te bezingen! Het regende nog maar altijd door. IV. Maar er kwam een einde aan dien regen, die al deze binnenlandsohe onlusten teweeg gebraoht had en de strijdlust van het echtpaar verdween met den regen. De weder verschij nende zon goot vrede in hunne harten. „Als de Pietersens nu eens kwa men daohten beiden en beschouw den den stapel gebroken aardewerk en modderige levensmiddelen, die voor den Niagara lag. Gelukkig kwamen de Pietersens nietl Doch toen de woede had plaats gemaakt voor kalmte, deed zioh een geduchte eetlust gevoelen, die nog geprikkeld was door het werpspel, waarmede ze zich hadden bezig ge houden en met groote moeite konden ze in de keuken een stukje kaas vinden, dat ze op eene snede oud bakken brood verorberden. En dat terwijl hunne blikken weidden over het heerlijke dejeuner, dai Agatha met zooveel kook' en bakkunst had gereed gemaakt. Helaa^ I Als besluit van dezen karigen maaltijd wilden ze dan toch den eenigen appel plukken. Maar toen juffrouw Jansen hem doorsneed, vond zij binnenin niets dan een dikken, vetten worm. „Enfin," zei Jansen, „die als het yo9dig was, de zaken wel yan den Wysgèérigên kant wist óp te nemen, „die regen heeft in elk geval ie's goeds gtd»an, namelijk het reservoir van den Niagara tot aan den rand gevuld. Wat de Pietersens betreft, die moeten het volgend jaar maar komen om appelen te plukken 1" Dat kon moeder natuurlyk niet onder zioh laten. Ze vloog ten deure uit, alarmeerde gauw even de buren en weldra was er in de Kleine Hout straat een leger aanwezig, zoo verwoed en ontdaan, alsof de Saracenen voor de stad lagen. Een gevecht ontspon zioh tussohen de vertoornde buurt en den agent, die intussohen hulp had gekregen van een kameraad. Dat ze evenwel met hun beiden niet bestand waren ïtegen de politiehaat van de mannen, nooh tegen de trekkende liefde van de moeder (trekkend ook in letterlijken zin, daar ze haar jongen bepaald van de agenten aitrok), dat de agenten, zeg ik, tegen die oombi- natie van natuurkrachten niet bestand waren, laat zioh denken. Eeu hunner kreeg zelfs zulke harde klappen, dat hij een paar dagen zyn dienst niet kon waarnemen. Of dit geval daar de aanleiding voor is geweest, kan ik niet zeggen, maar zeker is het, dat in den laat sten tijd de agenten van politie lee- ren loopen. Dat wil zeggenniet als een baby, die waggelend, van wal steekt en na een paar passen omvalt; evenmin met de bedoeling, om aan dieven en ander gespuis ten spoe digste de hielen te kunnen laten zien, maar ze leeren flink, kranig, militair loopen, voorts leeren ze houding en saiueeren. Eiken middag worden er vijf of meer tegelyk door een van de adjunct in specteurs onderricht en dat onder toezicht van een inspecteur, die in het leger gediend heeft. „Hoofd op! borst vooruit l buik inEen twee, een twee!" Men waant zioh op de binnenplaats van eene infanterieka- zerne en ik vrees, dat het voor de gemeenteambtenaren, wier kantoren op deze plaats uitzien, een groote afleidiDg is. Ik vind h^t denkbeeld uitstekend, maar mij dunkt, dat de manier waarop een agent loopen moet, al thans de loop-oefeningen wel wat overbodig maakt. By den langzamen gang, dien hij zioh moet aanwennen, om niet datgene waar hg op te letten heeft, voorbg te draven zonder het i te zien, is het bgna onmogelijk om het hoofd reohtop, de knieën zooveel' mogelyk gestrekt, de borst vooruit en den buik ingetrokken te houden.! BINNENLAND, Vrydag vergaderden in de Tweede Kamer nog enkele Commissiën van Rapporteurs voor laatstelijk in de afdeelingen onderzochte wetsontwer pen, o. a. dat tot wyziging der on derwijswet met betrekking tot de vrye- en orde-oefeningen. By de vele rampen, die de Am8terdamsohe hoogesohool in den laatsten tyd hebben getroffen, zal zy zioh thans nog het verlies hebben te getroosten van prof. J. Forster, hoogleeraar in de hygiëne en bacte riologie. Hem is een leerstoel aangeboden aan de Landesuniversiiat te Straats burg onder omstandigheden, die de hoop op eene weigering van dat aan bod benemen. Vrydag zijn by het afbreken der ijzeren geraamten van de tentoon stelling te Amsterdam een tweetal spanten met de hystelling gevallen. Twee werklieden, die beneden ston den, kregen de ijzeren balken op het lichaam. Een hunner brak een arm, terwijl de andere zwaar gekneusd werd aan de ribben. Beiden werden in het Gasthuis verbonden. Tengevolge van dit oogeval hebben de werklieden, die by het afbreken bezig zijn, den arbeid neergelegd. Zy eisohen 3 cent loon per uur meer, dus 25 cent per uur, Aan de firma Bertaux te Brussel, eigenaars van de halleD, is telegrafisch bericht gezon den van het gebeurde. Ontploffing aan boord. In het marinehospitaal te Nieuwe diep zyn ter verpleging opgeno men de machinist Van Velsen en de stoker De Bruyn, van de daar uit de Noordzee aangekomen stoom trawler Bet»y H. D. 348). aan boord waarvan in of nabij het kolenhok eene ontploffing moet hebben plaats gehad, waardoor beide mannen ernstige brandwonden bekwamen. De juiste toedraoht van het gebeurde is niet bekend gewordennöoh de gekwetsten nooh de overige opvarenden weten er eenige verklaring van te geven, men vermoedt echter dat een of ander ontplofbaar voorwerp in de steenkolen verborgen was en het ongeluk heeft veroorzaakt. Een Duit*oh oorlogsschip te Rotterdam. Te Rotterdam ligt, zooals gemeld is, ten anksr het Duitsohe oorlogs schip Sloich, dat Maandag a. s. waar schijnlijk weder naar Kiel vertrekt. De commandant, de kapt. ter zee A. Thiele, en eenige officieren van dezen oorlogsbodem braohten Don derdag, vergezeld van den Duitschen consul, een bezoek aan den burge meester op het stadhuis te Rotterdam, dat Vrijdag door een tegenbezoek van den burgemeester aan boord werd beantwoord. Donderdag werd de commandant bij de Koningin-Regentes in audiëntie öutvangen. Heden zou de burgemeester met den heer A. Thiele, diens offioieren 20 in getal), en de onge Bij de infanterie gaat dat wel, maar die marcheert vlugger. Ik voor my vind een slappen agent geen zielver heffend gezicht, maar dat zyn hou ding en gang door het heen en weer draaien in oen straat er niet flinker op worden, dat kan ik my levendig begrijpen. Misschien gaan nu voortaan cata- pultschietende bengels 6Q verwoede buren al voor de kranige houdmg van de agenten aan deu haal. Het zou misschien overweging verdienen, de bovengenoemde oefeningen aan te vullen met a. wenkbrauwfronsen. b. knevelopdraaien. c. over den sohouder aanzien. Dit zyn drie dingen, waarmee mis schien de boosdoende menschheid ook nog wel een beetje geïntimideerd kan worden. Ik weet niet, hoe het den lezer gegaan is. maar toen ik het vérslag las in het vorig nummer van deze oourant over den toestand van de plannen voor den aanleg van den spoorweg Haarlem-Nieuwersluis, toen dacht ik by mijzelven, dat dit een plan is in heel wijde zakken. De Hollandsohe Spoor wil niet meewerken tot de noodige aansluiting aan hare lijnen, omdat zij de streek te dun bevolkt vindt en zich geen illusies maakt vau een druk personen- eu goederenvervoer. Men zal nu nog eens probeeren, de Maatschappij te... veer 35 cadets en 15 adelborsten, die zich aan boord van de Stosch bevinden, do haveninrichtingen be zichtigen. De Deutsohe Verein zal den com mandant en zynen offioieren vermoe delijk des avonds eene soirée aan bieden. Aan het voornemen om meer fes tiviteiten te geven, kan geen gevolg gegeven worden wegens het overlijden nu onlangs van den oud-minister van marine VonStosoh. Do minister van marine gaat waar schijnlijk Zondag een bezoek breDgen aan het oorlogsschip. Man meldt uit Vlieland De Ned. bark Montrosekapt. Visser, met eene lading houtexFin- sale van Terschelling naar Plymouth is hier gestrand. Het sohip is gebro ken en de masten liggen ove. boorch Het volk is gered. Pers Overzicht. Treurige utoningm. In Nier landa Volksblad wordt het volgende verhaald van de wyze waar op in Nederland menBohen wonen en leven. Het betreft een deel van Schoter- land in Friesland, en geeft allereerst een beschrijving van een groot aan tal hutten op het vlakke veid. Op een aarden wal van een meter hoog rust het gebindte, met stroo en riet ge dekt, waarover een aardlaag. De gevelmet inbegrip van den schoorsteen, plm. 3 M. hoog, bestaat uit ruwe plankjes op dien aarden wal. Van buiten gemeten is de hut 6 Meter lang en 5 breed. Men be denke dat de aarden wal aan den voet 1 Meter dik is, zoodat die breedte van de afmeting binnen er afgaat. Aan den aohterkant is de in gang. Binnengekomen zien wy eerst een ruimte van ongeveer an- derhalven meter lang en de geheele breedte vaa de hut beslaande. Dit is de bergplaats vooral voor turf en de gereedschappen voor den arbeid. Deze ruimte is afgescheiden van het voorste gedeelte door een schutting van 1& Meter hoog, dus niet reikende tot het dak. Die sohutticg doorgaande, valt ons oog op de reten in den gevel en op twee raampjes van 50 bij 40 oM., waardoor koude en lioht binnen komen. Tusschen die raampjes is een houten rookleiding, van ouderdom vol openingen, die ons toelaten den rook naar buiten te zien trokken, nadat hij geregeld eerst het vertrek gevuld heeft. Er is geen zoldering die belet aan de binnenzijde het gebindte te zien. Dit bestaat uit 10 ruw gekapte boomstammetjes ter dikte van 15 cM. waarover zioh twaalf latjes scheren. Hierop rust het dak van riet en stroo, waarvan de plui- mes en aren naar beneden hangen vol roet en stof. Dit is de „woning" voor zeven per sonen. Afmeting 4 bij 3 Meter* Het geheele „ameublementbestaat uit een kastje van vuronhout, waarop eenig gebroken aardewerk; een vuur- houten tafel, een oud brabantsch fornuis, enkele oude stoelen en een klok. Twee bedsteden zyn aan de zijden onder het sohuir.e dak afge schoten met dunne plankjes. Wij vragen of wij den inhoud mogea zien. Die bestaat, wat ligging be~ treft, voor 't eene bed uit siroo en is gegeven, om onze verbinding met de Meer te verbeteren door de brug over de Ringvaart te herstellen, klinkt mij eene spoorwegverbinding Hoofd dorp—Sloten—Amsterdam niet heel vroolijk in de ooren. Maar laat ons niet bezorgd zijn vóór den tyd. Het Haarlemmermeorsche spoorwegnet zit misschien even diep als het plan-Krieger en men weet, dat wat eenmaal in wijde zakken zit, licht- in de plooien verward raakt en nooit. voor den dag komt. Aanstaanden Maandag wórdt er in de Raohtbank een interessante zaak behandeld, namelijk die tegen den heer H. F. Bultman Hz. te Haarlemmer meer, die een paar boekjes geschreven heeft, waarin hij de persoon en de handelingen van den luitenant der huzaren, den heer ten Cate, beoordeelt op zoodanige wyze, dat de heer ten Cate een klacht by de justitie heeft ingediend wegens smaad. Ik zal den reporter van dit biad de taak niet uit de handen n6men, om de bijzonderheden van dit geval te ver tellen, maar wijs er alleen op, dat de heer Bultman, naar 't sohynt, zioh ver dedigen zal met de bewering, dat hij deze boekjes gesohreven heeft, uit zelfverdediging, aangezien de heer ten Cate zijne uitdaging tot een duet niet had aangenomen. Hij was dus wel genoodzaakt zich in geschrifte tegen dezen te verweren. Nu is het merkwaardige van het vermurwen, maar het verslag geeft geval, dat men zioh hier beroept op den indruk, dat de ondernemers zei-een middel tot beslechting van een ven zich daarvan niet bijzonder veel (geschil dat door de wet verboden is, voorstellen. Wel wil de Maatschappij (maar dat is heel iets anders) twee lynfjes uit de Haarlemmermeer waarvan een lokaallrjntje AalsmeerHoofddorp- Haarlem en éen van Hoofddorp naar Amsterdam, over Sloten en daar aansluitende aan de iyn der Holl. Spoor. De gevolgen van een spoorweg plan zijn altyd moeielyk te be- oordeelen, maar oppervlakkig be- sohouwd zou Haarlem by dat om een spoorwegverbinding met Amsterdam te vestigen, niet al te bost varen. Juist op dit oogenblik, nu er in deze gemeente moeite is gedaan en geld namelijk een duel. Op het houden van een tweegvecht staan inderdaad strenge straffen, voor de duellanten en hunne getuigen te gader. En de kalme mede- deeling aan de justitie, dat er een uitdaging tot een duel is gedaan, bewij-t, dat hier nog weer eenmaal de traditie, de overlevering van het tweegeveoht, den wetgever te sterk is geweest. Harer Majesteits wetgevers stellen het duel strafbaar. Harer Majesteits offioieren willen het duel niet afsohaffen. O, afstand tussohen toga en degen! FIDKLIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 6