Blag voor verdere kansberekeningen
benut wordt.
„Gewoonlijk intusscben loopen die,
aan het legerbestuur toegedichte,
plannen van verjongingsmaatregelen",
gaat de Arnh Cour. voort, met een
sisser af.
„Kq dit ie gelukkig ook.
„Onze sympathie heeft zoo'n „va-et-
vient" van uitverkorenen en weder
aan den dijk gezetten" althanB niet.
Behalve dat op het budget de scha
delijke gevolgen van een stijgenden
poet voor pensioenen ongewenscht
terugslaan, achten wij die eindelooze
mutatiën in hoogere rangen van het
cfficierskorpa vooral, beslist nadeelig
voor het leger en dus voor het land.
„OngewenBcht ook voor de betrok
ken personen, wier prestige er zeker
niet door winnen kan, wanneer de
bedoeling met de oorspronkelijke
promotie het kenmerk verkrijgen,
althanB daarvan den scbqn erlangen
gaat, slechts te zijn geweest om den
betrokkene tqdelijk in een hoog kom -
mando onder dak te brengen, totdat
wederom anderen in die termen
•vallen.
„Men heeft vroegere jaren dat epel-
letje waarlik gespeeld gezien, toen
de kommandementen in twee onzer
gewichtige verdedigingsstellingen om
de haverklap van bevelvoerend opper-
officier verwisselden.
„Promotie ia noudig en nuttig. Deze
waarheid geldt voor heel de ambte
naarswereld en in ht-t bijzonder
dit geven wq gaarne toe voor de
militaire, maar ieder die met het
promotie-boekje van ons leger zoo'n
beetje vertrouwd ie, zal moeten er
kennen, dat er in de hoogere rangen
niet over gebrek Jaan wisseling be
hoeft te worden getlaagd. De nu aan
de beurt zijnde kolonels van het
wapen der infanterie waren 9 en 10
jaar geleden nog kapitein I
„Waar echter wel dringende behoef
te aan bestaat, dat is aan een betere
promotie in de subalterne rangen. In
die rangen wordt veel te lang door
de officieren verbleven. Noch de dienst
tijd, noch de leeftijd van onze lui
tenante, speciaal der infanterie, zijn
in harmonie met den werkkring en
met de bezoldiging.
„Te dien opzichte bestaat bepaald
wanverhouding en wij zijn van ge
voelen, dat een minister, die dit
moeilijk probleem op oordeelkundige
wijze vermag op te lossen, den dank
van de aroiée en van het land ver
dient.
„Geen zoogenaamde „limite d'age"
p. v. p. Dit ib het Blechtste van alle
te- kiezen systemen.
„Maar toch een systeem natuur
lijk.
„Niet den e°n om leeftijdsargumen-
ten een blauwen brief gezonden, en
den ander, zijn hoogen leeftijd ten
spijt, gehandhaafd. Niet den een ge-
prumoveerd ondanks zijn verblijf in
speciale betrekkingen, buiten den
troep, en den ander gepensioneerd ol
gepaeeeerd, omdat bij buiten de eigen
lijke gelederen zijn diensten heeft
gepresteerd."
Hulde aan Engeland.
De Zuid-Hollander de bekende
Transvaalsche ui mededeel en do, waar
in een boer zegt de Engelsche vlag
nooit anders dan wit gezien te heb
ben, geeft te kennen, dat het niet
wenschelijk is in het belang van ons
land, dat in zake de Trensvaalsohe
quaestie oppositie tegen Engeland
wordt gevoerd en dat men in ons
goede Nederland meedoet in het
koor van smaadredenen tegen En-
feland. Daarenboven meent het blad,
at afkeuring ven het bedrijf van dr.
Jameson zeer goed bestaan kan
naast waardeering van Engeland en
het zou niet durvea zeggen, dat het
in de laatste twee maanden in ons
land aan het laatste niet heeft ont
broken.
„Engeland is gewoon," schrijft het
blad verder, „dan hier, dan daar in
zijne uitgestrekte bezittingen oorlogen
met inland8che potentaatjes te voeren.
Het maakt dan eene expeditie gereed,
die volkomen berekend is voor het
doel, dat moet bereikt worden. Kosten
worden niet ontzien, maar dan heeft
Azië ook geen schuilhoek, waar de
klauw van den luipaard niet door
dringt en in betrekkelijk korten tqd
is de oorlog of de expeditie geëindigd
en heeft Engeland zijn troepen weder
ter beschikking.
„Wat zou men aan de Engelsche
departementen van Oorlog, Marine en
j Koloniën wel zeggen van onzen oor-
llog in Atjeh, waarvan we over twee
(jaren het zilveren feest vieren? De
te groote Crispiaansohe ambitie van
oiviele en militaire autoriteiten hebben
ons eene kool gestoofd, die een lan
gen bitteren nasmaak heeft. Zouden
de Eogelsohen niet beter doortasten
zonder zich veel aan praatjes over
witte vlaggen te storen?
„Laat Engeland da zeeën blqven
beheersohen en zijne koloniale macht
blqven ontwikkelen. Het is het eenige
land, waarvoor Afrika niet te groot
is en terwijl de boer, zeker steunend
op den Bijbel, de ongelukkige natu
rellen als vee behandelt, knqpt de
klauw van den luipaard langzaam
maar zeker den goddeloozen, mensoh-
onteerenden slavenhandel den kop in."
JRykssehatkist
Het Centrum schrijft ender dit op
schrift de navolgende driestar
De maandstaten betreffende de
ontvangst der verschillende Rijks
middelen wijzen aan, dat over Janu
ari en Februari detöB jaars ruim 22
millioen me9r i« ontvangen dan in
dezelfde maanden van het vorige jaar.
Nagenoeg alle takken van inkomst
hebben hiertoe bqgedragen.
Dit verschijnsel zegt op zichzelf
niet alles, want het is natuurlijk nog
iang niet zeker, dat deze vooruitgang
het gansche jaar zal aanhouden
zelfs kan men niet zeggen of de voor
sprong wel een voorsprong zal blijven.
Toch is de steeds hoogere opbrengst
der middelen, die nu al jaren achter
een voortduurt, een zaak, waarop
dient gelet. Want wel zullen de minis-
terieele bureaulisten voorrekenen,
dat als de inkomsten stijgen er dan ook
maar meer uitgaven moeten gedaan
worden en er b.v. meer landsbetrek
kingen behooren geschapen te wor
den; maar de belastingbetalende bur
gerij zou nu wel eens willen, dat er
een belasting werd afgeschaft.
Misschien, nu de wet op het per-
eoneel nog niet wordt ingevoerd, zou
het overweging verdienen, om d9ze
belasting af te schaffen en haar aan.
de gemeenten over te laten.
Het gezond veratand zegt, dat dit
zoo behoort en het zon een ware Ab-
deritische maatregel zijn, haar in den
huidigen of den nieuwen vorm te
behouden niet om het geld, hetwelk
men niet meer behoeft, ioaar alleen
omdat ons conservat sme anders niet
weet, hoe het aan kiezers moet komen.
Leger en Vloot.
De kapt.-magazqnmeester der ar
tillerie J. H. van Aanholt wordt
overgeplaatst van Geertruidenberg
naar Haarlem.
De le luit. der inf. O.-I. leger A.
G. Snijders, die 16 September voor
een jaar gedetacheerd wordt bij het
leger hier te lande, is bestemd om
op te treden als lfceraar van de oa-
detten, die te Haarlem gedetacheerd
zijn.
Gemengd Nieuws.
In een straat op Samford-hill, nabij
Londen, is door werklieden, die bezjg
waren eenige huizen te sloopen, eene
merkwaardige ontdekking gedaan.
De huizen waren loud en in langen
tijd niet bewoond. Toen een der man
nen bij een stookplaats aan het werk
was, ontdekte hij een tinnen doos,
die 47 muntstukken uit den tqd van
George HI bleek te bevatten. Men
veronderstelt, dat dit goud destqds
opgeborgen, doch later vergeten is.
Meer is er in het huis niet gevonden.
Er zal evenwel een nauwkeurig on
derzoek worden ingesteld, om te zien
of er nog meer verborgen schatten
in de puinhoopen zijn.
Een navolgenswaardig voorbeeld
heeft onlangs bij de begrootings-de-
batten in het Oostenrijksche Huis
van Afgevaardigden de heer Morre
schrijver van het Volksstuk 'sNullerl,
i gegeven. Hij hield de volgende rede:
Afgev. Morre„Als schitterend
voorbeeld voor langwijlige redenaars
zal ik den telegramstijl gebruiken,
Mijnheer de president! Achteruit
gang boerenstand duurt steedg voort.
Toestand onhoudbaar. Hulp dringend
(noodzakelijk. Waarom niets gedaan?
Verzoeke antwoord per draad."
Dr. Petera.
In den duitsohen Rijksdag zijn ont
hullingen uitgebracht over dr. Peters,
regeerings-ambtenaar en oud-Afrika-
reiziger, die hem in een slecht dag
licht stellen.
Hij wordt besohuldigd op willekeu
rige wijze een bediende van hem, en
een negermeisje, dat meer aanhan
kelijkheid toonde voor dszen edan
voor hem, te bebben laten ophangen.
Bebel bracht Vrijdag deze quaestie
ter sprake in den Rqksdag.
Door hem werd beweerd dat Peters
zich in Afrika heeft sohuldig ge
maakt aan groote wreedheden en
overtredingen der wet. Hij keurde
het af, dat aan zoo iemand een voor
name positie in Afrika was toege-
daoht en hem een waohtgeld van 6000
mark was toegekend.
Onder meer zeide hij, dat door den
bisschop Tucker uit het station Osohi
een brief was geso'nreven, waarin hq
het aangekondigde bezoek van dr.
Peters aan het station afwees met de
opmerking, dat hq met een moor
denaar niets te doen wilde hebben.
In de Zaterdag gehouden zitting
zeide dizector Kayser, dat indien het
geen Vrqdag door Bebel was gezegd
de waarheid was, de Staats-prooureur
dadelijk een orimineel onderzoek tegen
Peters had moeten instellen. De in
lichtingen, door het ministerie van
koloniën vau getuigen ingewonnen,
hebben juridisoh niet de sobuld van
Bebel bewezen. Wat eohter den brief
aangaat van Peters aan bissohop
Tuoker, waarvan door Bebel werd
gesproken, hiervan was het minis
terie van koloniën niets bekend
en daarom, vervolgde deheer Kayser,
heelt de Rijkskanselier op mijn heden
gedaan voorstel een verder onderzoek
naar de beschuldigingen tegen Peters
gelast. Orer den afloop van dit onder
zoek zal mededeeliDg gedaan worden.
(Bravoys.)
Arnim (Duitsohe rqkspartq) leest
een brief voor van dr- Peters, tot
hem gericht. Daarin noemt Peters de
door Bebel uitgesproken beweringen
ten deele onwaar, ten deele overdre
ven. Een vrouwelijke bediende van
dr. Peters is in het geheel niet ge
straft. Wel werd een ander neger
meisje, dat echter niet in dienst was
van dr. Peters, ter dood veroordeeld;
dit meisje was in Februari 1892 door
den krijgsraad wegens spionnage en
hoogverraad tot zes maanden dwang
arbeid veroordeeld en na eene poging
om te ontvluohten, werd de dood
straf over haar uitgesproken.
De afgevaardigde Lenzmann ver
klaart dat dr. Peters of gek öf een
monster moet zijn. De spreker be
toogt op juridische gronden, dat Leist,
Wehlau en Peters volgens de gel
dende wetgeving bestraft kunnen
worden.
De minister van justitie Sohönstedt
bespreekt den juridischen kant van
de versohillende gevallen.
Riohter zegt dat de koloniale poli
tiek sleobts ongunstige resultaten
heeft opgeleverd en Duitsohlands
aanzien heeft verlaagdhij verlangt
daarom, dat de koloniale politiek
binnen engere grenzen gebrachtworde.
Bebel merkt op, dat de direoteur
dr. Keyser niet de reohte man op de
reohte plaats is.
De oentrumleider Lerber heeft met
vreugde vernomen, dat het onderzoek
tegen dr. Peters, die zioh den naam
Duitscher, onwaardig heeft getoond
(bijval), weder opgenome is.
De kroningsfeesten in Moskou.
Aan de kroningsfeesten te Moskou
zullen de volgende vorstelijke perso
nen deelnemende koningin van
Griekenland, de groot-hertog en groot
hertogin van Hessen, de hertog en
hertogin van Koburg, de erfprins
Alfred en prinBea Alexandra van
Koburg, de groot-hertog en groot
hertogin van Meckelenburg Schwerin,
de groot-hertog en de erf-groot-hertog
van Weimar, de prins van Wales, de
hertog van York, en prins Maximili-
aan van BadeD. Als vertegenwoordi
gers van gekroonde hoofden worden
verwacht; prins en prinses Heinrich
van Pruisen, de aartehertog en aarts
hertogin Karei Lodewijk van Oosten
rijk, de kroonprins van Italië, de
hertog en de hertogin van Connaught,
prins Albrechfc van België, de kroon-
prins en kroonprinses vaa Grieken- j
land met prins George, de kroonprins j
van Zweden, de erfprins van Monaco,
de broeder van den Shah van Perzië,
de erfprins en erfprinses van Roeme
nië, prins Ludwig van Beieren, prins
Sadanaru FaBchimi van Japan, hertog
Wilhelm van Wurtemberg, kroonprins
van Denemarken, de erfgioothertogen
van Baden, Luxemburg, Mecklsnburg-
Stieliti en Oldenburg, prins George
van Saksen en prins Albert van
Saksen-Altenburg. Bovendien zullen
de plechtigheid bijwonen de hertog
van Montpensier, diens gemalin, dieDa
moeder en de in Russiachen dienst
staande prinsen Louis Bonaparte en
Don Jaime de Bourbon.
Een zoutregen.
Ban teer eigenaardige regen heeft
in Amerika eenige maanden geleden
niet minder eigenaardige gevolgen
gehad. Het was nl. een loutregt-n, die
viel langs de Union Pacific Railway
tussch^n Ogden en Eranston, oen af-
8laad van 75 mijlen. De menschen die
in dien regen geloopen hadden, zagen
er uit aleol ze met de witkwast waren
besprenkeld. De rentiers van de win-
kele te Er«4nsk»ne waren zoo dik met
zout bedekt, dat men er onmogelijk
door kon zien. Dr. C. F. Gamble uit
Ai my, een vertrouwbaar man, beweer
de cat de regen in Almy alleen 27
tou zout hee.t gebracht en deze op
gave berust op nauwkeurige taxaties.
Tien waggons souden met het zout
als het in zakken verzameld werd,
kunnen worden'geladen. De zoutregen
duurde ongeveer 2 uren. Daarna br-k
de zon door, die alles spoedig droogde
toen had elk voorwerp een witte Meur
en was met een dikke laag zout bedekt.
Wagens, huizen, boomen, telegraaf
palen isolatorentelegraafdraden
alles zag er in het witte Meed spook
achtig uit.
Later ging de soutatorm in een
sneeuwstorm over. Een eigenaardige
uitwerking had het zout op de tele
graafpalen en isolatoren. Overdag, als
de zon eoheen, werkten de draden
zonder eenige stoornis, maar 's nachts
als het koud werd, weigerden zij allen
dienst, hetgeen werd toe^esenreven
aan het leit, dat de sneeuw, die over
dag gesmolten was, 's nachts weer
bevroor en in verbinding met het
onderaan liggende zout een voohtige
zelfslandigheid vormde, die d8isolee-
ring van de telegraafdraden ophief.
Door middel van een pomp met een
lange slang op een locomotief, die
langs de Jijn werd gezonden, werd het
zout van de telegraafdraden afgespoten
over een afstand van 40 mijlen.
Deze mededeelingen van den heer
Gamble schijnen volstrekt niet over
dreven te zijn. Het is toch te zeer
bekend, dat de Westenwinden, die
over het Groote Zoutmeer waaien, dat
het grootste zoutgehalte der wereld
heelt, de regens en sneeuw met zout
bezwangeren, zoodat na zulk een storm
niet zelden de vensters, huizen enz.
van de Zoutmeerstad met een laagje
zout zijn bedekt. Maar deze zoutregen
schijnt wel heel erg geweest te zijn.
Uit Transvaal.
De ontploffing van Johannes
burg.
Een Johannesburger schrijft aan
De Volksstem
Terwijl ik door de Commissioner-
straat wandelde en dicht bij de Bar-
natogebouwen gekomen was, deed een
ontzettende knal zich hooren, venster
ruiten vlogen naar buiten in alle
richtingen, pleisterwerk en bakstee-
nen vielen neer.
Iedereen in de straten was gedu
rende eenige minuten in een toestand
van verbijstering, zonder te weten
wat er gebeurd was. Zoodra we onze
gedachten bij elkaar konden krijgen,
zagen we een dichte rook- en stof
wolk in de richting van het Auck-
landpark ten noordwesten van de
stad. Ik sprong gauw in een cab en
haastte mij naar het Johannesburg-
schs spoorwegstation daar vertoonde
zich een tooneel van verwoesting aan
mijne verbaasde oogen.
Om ter zake te komenVer
scheidene goederenwagens, ik geloof
7, geladen met dynamiet was men
bezig te rangeeren en, naar beweerd
wordt, veroorzaakte toen een botsing
de ontploffing.
Jnist op de plaats waar de ont
ploffing voorriei ie een diepe kuil
ontstaan, zoo ongeveer 300 voetlang,
100 breed en 40 of 50 diep. In deze
diepte, het werk van enkele seconden,
lagen verminkte overblijfselen van
menschen, paarlen en muildieren op
eengestapeld.
Het was niet dadelijk mogelijk het
aantal dooden en gekwetsten op te
geven, hetzij der blanken hetzij der
kleurlingen, maar het mösst wel in
de honderd loopen.
Het Jobaunesburgsche hospitaal
bood een eenig schouwspel aan, nooit
nog was daar zoo ietB te aanschou
wen. Het voorplein was vol van rij
tuigen, de gangen vulden sieh lang
zamerhand met stervenden en ge
kwetsten, en ieder hoekje dat maar
te gebruiken was, werd dadelijk be
zet.
Op het eerste bericht van het ge
beurde maakten de doctoren Russell
en Van Niekerk zich gereed, bijge
staan door ieder der aanwezigen die
maar helpen kon voor den nood van
het ooganblik.
Het is onmogelijk het tooneel dat
zich opdeed le beschrijven. Hier zag
men een dokter die de laatste oogen-
blikken van eon stervende verzachtte,
eenige paseen verder bemerkte men
een pleegzuster, die aan een anderen
lijder denzelfden droevigen dienst be
wees. De kreten dor gekwetsten, waar
onder vele vrouwen en kinderen,
waren ontzettend.
Alles wat maar kon worden te pas
gebracht, werd gedaan. Apothekers
zonden ateede nieuwen voorraad ver
band; een ieder trachtte op zijn ma
nier te helpen.
President Kruger kwam den vol
genden dag mot een specialen trein
omstreekB 1 uur te Johannesburg aan
om de plaats des onheils en de ge
kwetsten te bezoeken. Hij was ver
gezeld door kapitein Ferreira en de
heeren J. M. A. Wolnaarans, C. van
Boesohoten. wd. Staatssecretaris, J.
H. Koek, J. S, Smit, G. A. A. Mid-
delberg, Consul von Herfl, Van Nie
kerk, Commissaris, Minnaar, regi-
streur van akten, Schutte, landdrost
en anderen aanwezig waren de plaat
selijke ambtenaren Van der Merwe,
Tan dan Berg, commandant Schutte
en dr. Schultz.
Zoowel vrij willigerg als de bereden
politie waren uitgetrokken, om den
President te ontvangen.
Hij bezocht eerst Braamfontein,
waar de uitbarsting voorviel. Vervol
gens ging hij naar de Wanderers. In
de zaal aldaar ging hij de rijen langs
der gekwetsten, dikwijls ophoudende
om zijne deelneming te betuigen, en
sprak hen vervolgens van uit het
midden der zaal te zamen aan, en
werd in den loop zijner toespraak tot
tranen toe bewogen. Hij zeide onder
anderen„Zusters en broeders, het
heeft der Voorzienigheid behaagd u
met dit verschrikkelijk ongeluk te
bezoeken, maar gij moet ep Hem
blijven vertrouwen. Met de hulp van
den waren Doctor kan nog veel te
recht komen."
Hij gevoelde diep medelijden met
de ongelukkigen, en was er verheugd
over, dat Johannesburg op zulk een
wijee bijtijds met gelden en andere
hulp voor den dag was gekomen, om
den nood te lenigen van een ieder die
in nood verkeerde, zonder te letten
op persoon en geloof. Hq was er ze
ker van dat ook de Regeering haar
plicht zou weten te doen.
De President bezocht alle afdee-
lingen en ook de lqkenkamer. In een
afdeeling trof hij een ouden boer aan
hopeloos gekwetst; hem voegde ZHED.
eenige zeer gevolvolle woorden toe.
In het hof was een advocaat bezig
met het bepleiten zijner zaak toen de
knal van de ontploffing vernomen
werd. In de zaal drongen dikke wol
ken stof binnen, glasruiten braken
en de menschen maakten, ontzet als
ze waren, dat ze wegkwamenZEA.
sprong niet zeer deftig naar beneden
en het Hof was ledig Mnnen den
tijd van een oogenblik. Drie groote
electrische lampen werden ontwricht
en hingen dreigend aan een draadje
naar beneden.
De slag der ontploffing werd dui
delijk te Rustenburg gehoord; het
wa3 een rommelend geluid als van
eene aardbeving.
Een ui van De Volksstem
„We achten het gewenscht om on-
middellijk het gerucht tegen te spreken
als zou president Kruger een uitnoo-
diging gericht hebben aan Koningin
Victoria om een bezoek aan Pretoria
te brengen, teneinde een paar kleine
geschilpunten door Hare Majesteits
persoonlijke medewerking uit den
I weg te ruimen.
J „Daardoor vervalt vanzelf het praatje
dat Harer Majesteits kleinzoon, de
Duke cf Fife (tevens directeur der
Gecharterde Compagnie) als privaat
secretaris zou meekomen.
„Ofschoon we niet twijfelen of ko
ningin Victoria zou met de meeste
onderscheiding ontvangen worden
door de Boeren, die meer dan eenig
ander volk nationale rechtvaardigheid
en goede trouw waardeeren, zoo vree
zen we dat onder de bestaande omstan
digheden niet de minste waarde aan
bovengenoemd gerucht kan worden
gehecht; mogelijk staat het in ver
band met het bekende en gevaarlijke
„German plot", waar het publiek
deter dagen zoo veel van vernomen
heeft 1"
Vrqdag werd te Pretoria het getui
gen-verhoor in het proces legen het
Reform Committee hervat.
De eerste getuige was Richard Im-
pey, douanebeambte te EUndsfontein.
Hq verklaarde, dat zqn achterdocht
opgewekt was door de geruchten dat
wapenen te Johannesburg werden
binnengesmokkeld, hij begat zich toen
naar de Simmer and Jack mijn, om
de petroleumreservoirs te onderzoeken,
maar die waren er niet meer. Ver
volgens ging hij naar Geldenhuis
Deep, waar hq den directeur Bower
▼ond, die hem vertelde dat 7 tanks
daar waren afgeleverd. Vijf daarvan
werden naar Johannesburg gezonden
en twee derden werden te Geldenhuis
geopend. Ze bevatten 293 geweren en
22 ki6ten patronen. Getuige legde be
slag op de petroleumtanks. De ge
weren moesten, naar men zeide, on
der de mijnwerkers uitgedeeld worden
om leven en eigendommen te be
schermen.
Andere getuigen bevestigden de
verklaringen van Impey.
Letteren en Kunst.
De Ned. Opera.
In weerwil van de dikwerf aanzien
lijke reoetteB door de Ned. Opera
gemaakt met Tannbauser, is het niet
mogelijk de rekening van het seizoen
der onderneming zonder deficit te
doen sluiten. De zaak is namelijk, dat
het verlies in den aanvang van het
seizoen geleden niet is kinnen wordea
ingehaald en de opbrengst aan vrij
willige bijdragen, naar aanleiding van
het beroep van den Raad van beheer
in November jl., heeft dat tekort wel
kunnen verminderen, maar niet doen
verdwijnen. Hot bedrag aan vrijwillige
bijdragen, dat inderdaad geïnd ia
kunnen wordeD, beliep tr uwens niet
meer dan f 11.000, en men herinnert
zich, dat ook de sneeuwbal niet ge
geven heeft, wat men er van hoopte.
Er wordt nu druk vergaderd èn
door den raad van beheer èn door de
artiste n, afzonderlijk en gecombineerd,
ter oYerweging van over en weer ge
dane proposities, ten einde het slot
van het seizoen te kunnen halen. Wij
achten het van weinig belang omtrent
de voorstellen en tegenvoorstellen in
bijzonderheden te treden maar er
schijnt alle kans te zqn, dat men tot
een vergelijk komt. Wat do plannen
betreft om het bestaan der opera voor
een reeks van volgende jaren te ver
zekeren, het denkbeeld is gevallen op
eene premieleening, zoo ingericht dat
ook bescheiden beurzen er, zonder te
groote opoffering, aan kunnen deel
nemen. Maar dit staat vast, als de
operavereenigiDg niet met de artisten
tot overeenstemming mocht komen
en sich verplicht zou zien 16 Maart
haar taak neer te legger), zal er van
elk pogen om de Opera voor de toe
komst op degelijk financieelen grond
slag te vestigen, worden algezien.
(N. R. Ct)
Uit Amsterdam-
Het is mis! Noch de stampvolle
zalen noch de sneeuwbal bebben de
Nederlandsche Opera, onze „nationale
kunstinstelling" van den ondergang
kunnen redden. Die uitdrukking
„nationale kunstinstelling" vloeit mij
zoo uit de penzoo yaak heb ik die
gebezigd als ik voor de zóoveelste
maal een brief van de opera-lawine
aan het overschrijven wasde sneeuw
bal is mij 'n nachtmerrie geworden
en nu zien zoovelen met mij dat al
hun moeite vergeefsch was, dat zij
hun dubbeltjes W6l in den zak hadden
kunnen houden, dat de ongeveer 20Ö
personen, die het personeel der open
vormen daarmee toch niet gebaat zijn,
en dat «Ts de trouwe opkomst van
het publiek, die vroeger volgens hel
beweren van den Raad van BebeeJ
rampzaligen zou verleenen namelijk de kans dat
Black zCm studeerkamer op slot deed, als hq naar bed
ging. Als hij dat niet deed, dan kon ik de geweren
krijgen en ze aan de mannen brengen aan gindsche
zqde van de baai; deed hij het wel, dan was alle hoop
verloren.
Om zeven uur dineerde ik zooals gewoonlijk; niemand
kwam mij oproekenen om acht uur had de neger de
tafel afgenomen en had hij mij verlaten tot den vol
genden morgen. Ik sloot mijn kamer en drie uur of
langer liep ik mijn kamer op en neer, terwijl een
koortsachtige gloed in mij brandde.
Het zal elf uur geweest zijn, toen ik mijn licht uit
blies ea in de gang luisterde, ik hoorde niet3, zelfs
niet de echo van een geluid.
De meeste deuren waren gesloten, maar de kamer
van den dokter stond open en was donker, zoodat ik
bang was dat hij in Blaek zijn vertrek zich bevondzeer
stilletjes (mijne schoenen had ik uitgetrokken) ging ik
naar de studeerkamer en vond, dat de deur nog op een
kier stond, juist zooals toen ik eenige uren te voren
ging zien. Die ontdekking maakte mij bijna dronken
van hoop. Het stond buiten twijfel, dat de beide mannen
niet in hun kamer waren, zoodat ik mijn tijd niet beter
had kunnen kiezen, en minder bevreesd, nu ik wist, dat
zij afwezig waren, stiet ik de deur wijd open en begon
taBtend mijn weg te zoeken.
Het eerste wat ik deed, was tegen een of ander meu
bel aanloopen en het omverwerpen. De bons, die het
gevolg was, werd weerkaatst door de gewelfde gangen
en ik stond doodstil, bevreesd dat alle kans van slagen nu
verloren was.
Maar geen geluid volgde en na eenige minuten ging
ik verder; als een kat eloop ik voort, ditmaal geheel
zeker dat ik in deze onderneming althans slagen zou.
Tweemaal ging ik de kamer rond, zonder de geweren
tegen te komenmaar bij een derde poging vond ik
ze en ik gaf een zucht van verlichting.
Een overweldigende schrik maakte mij toen kouden
machteloos. De echo van mijn zucht hoorde ik in een
hoek bij het venster, gevolgd door een geemoord
lachen. Ik stond daar als iemand die versteend was,
mijn hand had ik op mijn geweer, maar mijne zenuwen
waren zoo zeer gespannen, dat het niet te verduren
was. Wie was daar bq mij Door wien werd ik
Helaas! Eöü oogenblik later, toen het electrische licht
de kamer verlichtte, wist ik het. Ik zag Black aanzijn
schrijftafel zitten, hij sloeg mij gade met een hoonenden
lach om zqn mond en al zijn vreeselijke boosaardig
heid geschreven in zijn scherpe, Epottende oogen.
Ik stond daar betooverd door dien blik, betooverd
door het gevaar; mijn hand had ik op de geweren, maar
ik trilde door de aandoening van de ontdekking. Woor
den rezen naar mijne lippen verontschuldigen, woor
den om mijn zaak te bepleiten, maar zij 3tierven in
mijn keel en ik kon ze niet uiten. Plannen om onge
daan te maken, wat ik gedaan had, plannen om te ont
snappen, pogingen om tqd te winnen, kwamen in mij
op, maar verder kwam het niet. Ik kon niets doen
dan blqven Btilstaan als een slachtoffer voor een
python een prooi voor een slang die op punt staat
een aanval te doen.
Zoo moeten wq elkaar een minuut of langer hebben
aangekeken. In die oogenblikken, terwijl ik be- j
roofd was van alle macht tot handelen, zag ik dat de
man bij zijn linkerhand een geladen revolver had, maar
in zijn rechter een pen; een geschrift lag voor hem,
zoodat hij eenigen tijd in de kamer moest zijn, en zijn
licht zeker had uitgedaan, loen hg mij hoorde komen.
En ik twijfelde er niet aan ol hij had gehoord, dat ik
mijn kamer verliet, dit verwonderde mii evenwel, want
ik had geen schoenen aan en was hierheen geslopen
als een kat.
Hij scheen de gedachten die mij door het hoofd
gingen te lezen op mijn gezicht en medelijden te krij
gen met mijn toestand, want hij leunde over de tafel
en trok een sofa naar zich toe, waarop de huid van
een ijsbeer lag uitgespreid.
„Ga hier zitten," zei hij en bq die kort afgebeten
woorden, kwam ik weer tot mijzelf.
Ik ging voor hem zitten en kesk hem aan met min
der vrees. Het was evenwel vernederend behandeld te
worden, alsof men een kind was, en aan zijn stem
buiging kon ik hooren, dat hij tot mij eprak, zooals
men een schooljongen zou aanspreken, die stilletjes van
school was weggebleven. En op dien toon vervolg
de hq
„Gij zijt een dappere jongen, en gij hebt gedachten
in je hoofd, maar zooals met alle kleine jongens, je
gedachte gaan niet ver genoeg. Het was met mij juist
zoo, toen ik zoo oud wasaltijd trachtte ik plaatsen te
beklimmen die loodrecht waren, en altqd viel ik naar
beneden. Wanneer gij ouder zijt, zult gij, denk ik, weten
waaraan gij u kunt vasthouden. Intnsschen, je bent ge
lijk aan een hondje, dat tegen een stier staat te blaften
en je bent erg geluskig, dat ge aan den andeien kant
van den heg zqt mogelqk is het, dat de stier niet op
je let, maar mogelqk is het ojk, dat hij een dag wacht
neem echter zqn raad aan en ga naar je honden
hok terug.
Hq zei dit lachend en volstrekt niet booB, maar zijo
woorden ergerden mij zoo, dat ik mq nauwelqks be
dwingen kon, ik hem had willen slaan, zooals hij daar
zat. Hq zag mijn toorn en zweeg.
„Dwaze knaap," zei hq weer, „onuitsprekelijk dwaar
je te bemoeien met een zaak, die je niet aangaat et
je leven te wagen in een strqd, die maar één eind«
kan nemen. Denkt gij er ook niet zoo over?14
Bq die woorden vatte ik moed en ik antwoordde
hem
„Ik kwam van nacht hier om uw duivelsoh werk te
verhinderen van vijftig onsohuldige menschen te ver-
m«orden,C( maar bq die woorden sobrikte hij op en hij
ging aan als een krankzinnige.
„En wie deed je aldus oordeelen, mqn vriend?"
riep hij. „Wie zei je mq te bespieden en een oordeel
ta vellen over hetgeen ik doen of laten zal? Wi<
vroeg je of je het goed vondt of niet Het verbaast mjj
dat ik je laat leven om mq deze woorden in het aan-
gezicht te werpen
(Wordt vervolgd,)