Blag voor verdere kansberekeningen benut wordt. „Gewoonlijk intusscben loopen die, aan het legerbestuur toegedichte, plannen van verjongingsmaatregelen", gaat de Arnh Cour. voort, met een sisser af. „Kq dit ie gelukkig ook. „Onze sympathie heeft zoo'n „va-et- vient" van uitverkorenen en weder aan den dijk gezetten" althanB niet. Behalve dat op het budget de scha delijke gevolgen van een stijgenden poet voor pensioenen ongewenscht terugslaan, achten wij die eindelooze mutatiën in hoogere rangen van het cfficierskorpa vooral, beslist nadeelig voor het leger en dus voor het land. „OngewenBcht ook voor de betrok ken personen, wier prestige er zeker niet door winnen kan, wanneer de bedoeling met de oorspronkelijke promotie het kenmerk verkrijgen, althanB daarvan den scbqn erlangen gaat, slechts te zijn geweest om den betrokkene tqdelijk in een hoog kom - mando onder dak te brengen, totdat wederom anderen in die termen •vallen. „Men heeft vroegere jaren dat epel- letje waarlik gespeeld gezien, toen de kommandementen in twee onzer gewichtige verdedigingsstellingen om de haverklap van bevelvoerend opper- officier verwisselden. „Promotie ia noudig en nuttig. Deze waarheid geldt voor heel de ambte naarswereld en in ht-t bijzonder dit geven wq gaarne toe voor de militaire, maar ieder die met het promotie-boekje van ons leger zoo'n beetje vertrouwd ie, zal moeten er kennen, dat er in de hoogere rangen niet over gebrek Jaan wisseling be hoeft te worden getlaagd. De nu aan de beurt zijnde kolonels van het wapen der infanterie waren 9 en 10 jaar geleden nog kapitein I „Waar echter wel dringende behoef te aan bestaat, dat is aan een betere promotie in de subalterne rangen. In die rangen wordt veel te lang door de officieren verbleven. Noch de dienst tijd, noch de leeftijd van onze lui tenante, speciaal der infanterie, zijn in harmonie met den werkkring en met de bezoldiging. „Te dien opzichte bestaat bepaald wanverhouding en wij zijn van ge voelen, dat een minister, die dit moeilijk probleem op oordeelkundige wijze vermag op te lossen, den dank van de aroiée en van het land ver dient. „Geen zoogenaamde „limite d'age" p. v. p. Dit ib het Blechtste van alle te- kiezen systemen. „Maar toch een systeem natuur lijk. „Niet den e°n om leeftijdsargumen- ten een blauwen brief gezonden, en den ander, zijn hoogen leeftijd ten spijt, gehandhaafd. Niet den een ge- prumoveerd ondanks zijn verblijf in speciale betrekkingen, buiten den troep, en den ander gepensioneerd ol gepaeeeerd, omdat bij buiten de eigen lijke gelederen zijn diensten heeft gepresteerd." Hulde aan Engeland. De Zuid-Hollander de bekende Transvaalsche ui mededeel en do, waar in een boer zegt de Engelsche vlag nooit anders dan wit gezien te heb ben, geeft te kennen, dat het niet wenschelijk is in het belang van ons land, dat in zake de Trensvaalsohe quaestie oppositie tegen Engeland wordt gevoerd en dat men in ons goede Nederland meedoet in het koor van smaadredenen tegen En- feland. Daarenboven meent het blad, at afkeuring ven het bedrijf van dr. Jameson zeer goed bestaan kan naast waardeering van Engeland en het zou niet durvea zeggen, dat het in de laatste twee maanden in ons land aan het laatste niet heeft ont broken. „Engeland is gewoon," schrijft het blad verder, „dan hier, dan daar in zijne uitgestrekte bezittingen oorlogen met inland8che potentaatjes te voeren. Het maakt dan eene expeditie gereed, die volkomen berekend is voor het doel, dat moet bereikt worden. Kosten worden niet ontzien, maar dan heeft Azië ook geen schuilhoek, waar de klauw van den luipaard niet door dringt en in betrekkelijk korten tqd is de oorlog of de expeditie geëindigd en heeft Engeland zijn troepen weder ter beschikking. „Wat zou men aan de Engelsche departementen van Oorlog, Marine en j Koloniën wel zeggen van onzen oor- llog in Atjeh, waarvan we over twee (jaren het zilveren feest vieren? De te groote Crispiaansohe ambitie van oiviele en militaire autoriteiten hebben ons eene kool gestoofd, die een lan gen bitteren nasmaak heeft. Zouden de Eogelsohen niet beter doortasten zonder zich veel aan praatjes over witte vlaggen te storen? „Laat Engeland da zeeën blqven beheersohen en zijne koloniale macht blqven ontwikkelen. Het is het eenige land, waarvoor Afrika niet te groot is en terwijl de boer, zeker steunend op den Bijbel, de ongelukkige natu rellen als vee behandelt, knqpt de klauw van den luipaard langzaam maar zeker den goddeloozen, mensoh- onteerenden slavenhandel den kop in." JRykssehatkist Het Centrum schrijft ender dit op schrift de navolgende driestar De maandstaten betreffende de ontvangst der verschillende Rijks middelen wijzen aan, dat over Janu ari en Februari detöB jaars ruim 22 millioen me9r i« ontvangen dan in dezelfde maanden van het vorige jaar. Nagenoeg alle takken van inkomst hebben hiertoe bqgedragen. Dit verschijnsel zegt op zichzelf niet alles, want het is natuurlijk nog iang niet zeker, dat deze vooruitgang het gansche jaar zal aanhouden zelfs kan men niet zeggen of de voor sprong wel een voorsprong zal blijven. Toch is de steeds hoogere opbrengst der middelen, die nu al jaren achter een voortduurt, een zaak, waarop dient gelet. Want wel zullen de minis- terieele bureaulisten voorrekenen, dat als de inkomsten stijgen er dan ook maar meer uitgaven moeten gedaan worden en er b.v. meer landsbetrek kingen behooren geschapen te wor den; maar de belastingbetalende bur gerij zou nu wel eens willen, dat er een belasting werd afgeschaft. Misschien, nu de wet op het per- eoneel nog niet wordt ingevoerd, zou het overweging verdienen, om d9ze belasting af te schaffen en haar aan. de gemeenten over te laten. Het gezond veratand zegt, dat dit zoo behoort en het zon een ware Ab- deritische maatregel zijn, haar in den huidigen of den nieuwen vorm te behouden niet om het geld, hetwelk men niet meer behoeft, ioaar alleen omdat ons conservat sme anders niet weet, hoe het aan kiezers moet komen. Leger en Vloot. De kapt.-magazqnmeester der ar tillerie J. H. van Aanholt wordt overgeplaatst van Geertruidenberg naar Haarlem. De le luit. der inf. O.-I. leger A. G. Snijders, die 16 September voor een jaar gedetacheerd wordt bij het leger hier te lande, is bestemd om op te treden als lfceraar van de oa- detten, die te Haarlem gedetacheerd zijn. Gemengd Nieuws. In een straat op Samford-hill, nabij Londen, is door werklieden, die bezjg waren eenige huizen te sloopen, eene merkwaardige ontdekking gedaan. De huizen waren loud en in langen tijd niet bewoond. Toen een der man nen bij een stookplaats aan het werk was, ontdekte hij een tinnen doos, die 47 muntstukken uit den tqd van George HI bleek te bevatten. Men veronderstelt, dat dit goud destqds opgeborgen, doch later vergeten is. Meer is er in het huis niet gevonden. Er zal evenwel een nauwkeurig on derzoek worden ingesteld, om te zien of er nog meer verborgen schatten in de puinhoopen zijn. Een navolgenswaardig voorbeeld heeft onlangs bij de begrootings-de- batten in het Oostenrijksche Huis van Afgevaardigden de heer Morre schrijver van het Volksstuk 'sNullerl, i gegeven. Hij hield de volgende rede: Afgev. Morre„Als schitterend voorbeeld voor langwijlige redenaars zal ik den telegramstijl gebruiken, Mijnheer de president! Achteruit gang boerenstand duurt steedg voort. Toestand onhoudbaar. Hulp dringend (noodzakelijk. Waarom niets gedaan? Verzoeke antwoord per draad." Dr. Petera. In den duitsohen Rijksdag zijn ont hullingen uitgebracht over dr. Peters, regeerings-ambtenaar en oud-Afrika- reiziger, die hem in een slecht dag licht stellen. Hij wordt besohuldigd op willekeu rige wijze een bediende van hem, en een negermeisje, dat meer aanhan kelijkheid toonde voor dszen edan voor hem, te bebben laten ophangen. Bebel bracht Vrijdag deze quaestie ter sprake in den Rqksdag. Door hem werd beweerd dat Peters zich in Afrika heeft sohuldig ge maakt aan groote wreedheden en overtredingen der wet. Hij keurde het af, dat aan zoo iemand een voor name positie in Afrika was toege- daoht en hem een waohtgeld van 6000 mark was toegekend. Onder meer zeide hij, dat door den bisschop Tucker uit het station Osohi een brief was geso'nreven, waarin hq het aangekondigde bezoek van dr. Peters aan het station afwees met de opmerking, dat hq met een moor denaar niets te doen wilde hebben. In de Zaterdag gehouden zitting zeide dizector Kayser, dat indien het geen Vrqdag door Bebel was gezegd de waarheid was, de Staats-prooureur dadelijk een orimineel onderzoek tegen Peters had moeten instellen. De in lichtingen, door het ministerie van koloniën vau getuigen ingewonnen, hebben juridisoh niet de sobuld van Bebel bewezen. Wat eohter den brief aangaat van Peters aan bissohop Tuoker, waarvan door Bebel werd gesproken, hiervan was het minis terie van koloniën niets bekend en daarom, vervolgde deheer Kayser, heelt de Rijkskanselier op mijn heden gedaan voorstel een verder onderzoek naar de beschuldigingen tegen Peters gelast. Orer den afloop van dit onder zoek zal mededeeliDg gedaan worden. (Bravoys.) Arnim (Duitsohe rqkspartq) leest een brief voor van dr- Peters, tot hem gericht. Daarin noemt Peters de door Bebel uitgesproken beweringen ten deele onwaar, ten deele overdre ven. Een vrouwelijke bediende van dr. Peters is in het geheel niet ge straft. Wel werd een ander neger meisje, dat echter niet in dienst was van dr. Peters, ter dood veroordeeld; dit meisje was in Februari 1892 door den krijgsraad wegens spionnage en hoogverraad tot zes maanden dwang arbeid veroordeeld en na eene poging om te ontvluohten, werd de dood straf over haar uitgesproken. De afgevaardigde Lenzmann ver klaart dat dr. Peters of gek öf een monster moet zijn. De spreker be toogt op juridische gronden, dat Leist, Wehlau en Peters volgens de gel dende wetgeving bestraft kunnen worden. De minister van justitie Sohönstedt bespreekt den juridischen kant van de versohillende gevallen. Riohter zegt dat de koloniale poli tiek sleobts ongunstige resultaten heeft opgeleverd en Duitsohlands aanzien heeft verlaagdhij verlangt daarom, dat de koloniale politiek binnen engere grenzen gebrachtworde. Bebel merkt op, dat de direoteur dr. Keyser niet de reohte man op de reohte plaats is. De oentrumleider Lerber heeft met vreugde vernomen, dat het onderzoek tegen dr. Peters, die zioh den naam Duitscher, onwaardig heeft getoond (bijval), weder opgenome is. De kroningsfeesten in Moskou. Aan de kroningsfeesten te Moskou zullen de volgende vorstelijke perso nen deelnemende koningin van Griekenland, de groot-hertog en groot hertogin van Hessen, de hertog en hertogin van Koburg, de erfprins Alfred en prinBea Alexandra van Koburg, de groot-hertog en groot hertogin van Meckelenburg Schwerin, de groot-hertog en de erf-groot-hertog van Weimar, de prins van Wales, de hertog van York, en prins Maximili- aan van BadeD. Als vertegenwoordi gers van gekroonde hoofden worden verwacht; prins en prinses Heinrich van Pruisen, de aartehertog en aarts hertogin Karei Lodewijk van Oosten rijk, de kroonprins van Italië, de hertog en de hertogin van Connaught, prins Albrechfc van België, de kroon- prins en kroonprinses vaa Grieken- j land met prins George, de kroonprins j van Zweden, de erfprins van Monaco, de broeder van den Shah van Perzië, de erfprins en erfprinses van Roeme nië, prins Ludwig van Beieren, prins Sadanaru FaBchimi van Japan, hertog Wilhelm van Wurtemberg, kroonprins van Denemarken, de erfgioothertogen van Baden, Luxemburg, Mecklsnburg- Stieliti en Oldenburg, prins George van Saksen en prins Albert van Saksen-Altenburg. Bovendien zullen de plechtigheid bijwonen de hertog van Montpensier, diens gemalin, dieDa moeder en de in Russiachen dienst staande prinsen Louis Bonaparte en Don Jaime de Bourbon. Een zoutregen. Ban teer eigenaardige regen heeft in Amerika eenige maanden geleden niet minder eigenaardige gevolgen gehad. Het was nl. een loutregt-n, die viel langs de Union Pacific Railway tussch^n Ogden en Eranston, oen af- 8laad van 75 mijlen. De menschen die in dien regen geloopen hadden, zagen er uit aleol ze met de witkwast waren besprenkeld. De rentiers van de win- kele te Er«4nsk»ne waren zoo dik met zout bedekt, dat men er onmogelijk door kon zien. Dr. C. F. Gamble uit Ai my, een vertrouwbaar man, beweer de cat de regen in Almy alleen 27 tou zout hee.t gebracht en deze op gave berust op nauwkeurige taxaties. Tien waggons souden met het zout als het in zakken verzameld werd, kunnen worden'geladen. De zoutregen duurde ongeveer 2 uren. Daarna br-k de zon door, die alles spoedig droogde toen had elk voorwerp een witte Meur en was met een dikke laag zout bedekt. Wagens, huizen, boomen, telegraaf palen isolatorentelegraafdraden alles zag er in het witte Meed spook achtig uit. Later ging de soutatorm in een sneeuwstorm over. Een eigenaardige uitwerking had het zout op de tele graafpalen en isolatoren. Overdag, als de zon eoheen, werkten de draden zonder eenige stoornis, maar 's nachts als het koud werd, weigerden zij allen dienst, hetgeen werd toe^esenreven aan het leit, dat de sneeuw, die over dag gesmolten was, 's nachts weer bevroor en in verbinding met het onderaan liggende zout een voohtige zelfslandigheid vormde, die d8isolee- ring van de telegraafdraden ophief. Door middel van een pomp met een lange slang op een locomotief, die langs de Jijn werd gezonden, werd het zout van de telegraafdraden afgespoten over een afstand van 40 mijlen. Deze mededeelingen van den heer Gamble schijnen volstrekt niet over dreven te zijn. Het is toch te zeer bekend, dat de Westenwinden, die over het Groote Zoutmeer waaien, dat het grootste zoutgehalte der wereld heelt, de regens en sneeuw met zout bezwangeren, zoodat na zulk een storm niet zelden de vensters, huizen enz. van de Zoutmeerstad met een laagje zout zijn bedekt. Maar deze zoutregen schijnt wel heel erg geweest te zijn. Uit Transvaal. De ontploffing van Johannes burg. Een Johannesburger schrijft aan De Volksstem Terwijl ik door de Commissioner- straat wandelde en dicht bij de Bar- natogebouwen gekomen was, deed een ontzettende knal zich hooren, venster ruiten vlogen naar buiten in alle richtingen, pleisterwerk en bakstee- nen vielen neer. Iedereen in de straten was gedu rende eenige minuten in een toestand van verbijstering, zonder te weten wat er gebeurd was. Zoodra we onze gedachten bij elkaar konden krijgen, zagen we een dichte rook- en stof wolk in de richting van het Auck- landpark ten noordwesten van de stad. Ik sprong gauw in een cab en haastte mij naar het Johannesburg- schs spoorwegstation daar vertoonde zich een tooneel van verwoesting aan mijne verbaasde oogen. Om ter zake te komenVer scheidene goederenwagens, ik geloof 7, geladen met dynamiet was men bezig te rangeeren en, naar beweerd wordt, veroorzaakte toen een botsing de ontploffing. Jnist op de plaats waar de ont ploffing voorriei ie een diepe kuil ontstaan, zoo ongeveer 300 voetlang, 100 breed en 40 of 50 diep. In deze diepte, het werk van enkele seconden, lagen verminkte overblijfselen van menschen, paarlen en muildieren op eengestapeld. Het was niet dadelijk mogelijk het aantal dooden en gekwetsten op te geven, hetzij der blanken hetzij der kleurlingen, maar het mösst wel in de honderd loopen. Het Jobaunesburgsche hospitaal bood een eenig schouwspel aan, nooit nog was daar zoo ietB te aanschou wen. Het voorplein was vol van rij tuigen, de gangen vulden sieh lang zamerhand met stervenden en ge kwetsten, en ieder hoekje dat maar te gebruiken was, werd dadelijk be zet. Op het eerste bericht van het ge beurde maakten de doctoren Russell en Van Niekerk zich gereed, bijge staan door ieder der aanwezigen die maar helpen kon voor den nood van het ooganblik. Het is onmogelijk het tooneel dat zich opdeed le beschrijven. Hier zag men een dokter die de laatste oogen- blikken van eon stervende verzachtte, eenige paseen verder bemerkte men een pleegzuster, die aan een anderen lijder denzelfden droevigen dienst be wees. De kreten dor gekwetsten, waar onder vele vrouwen en kinderen, waren ontzettend. Alles wat maar kon worden te pas gebracht, werd gedaan. Apothekers zonden ateede nieuwen voorraad ver band; een ieder trachtte op zijn ma nier te helpen. President Kruger kwam den vol genden dag mot een specialen trein omstreekB 1 uur te Johannesburg aan om de plaats des onheils en de ge kwetsten te bezoeken. Hij was ver gezeld door kapitein Ferreira en de heeren J. M. A. Wolnaarans, C. van Boesohoten. wd. Staatssecretaris, J. H. Koek, J. S, Smit, G. A. A. Mid- delberg, Consul von Herfl, Van Nie kerk, Commissaris, Minnaar, regi- streur van akten, Schutte, landdrost en anderen aanwezig waren de plaat selijke ambtenaren Van der Merwe, Tan dan Berg, commandant Schutte en dr. Schultz. Zoowel vrij willigerg als de bereden politie waren uitgetrokken, om den President te ontvangen. Hij bezocht eerst Braamfontein, waar de uitbarsting voorviel. Vervol gens ging hij naar de Wanderers. In de zaal aldaar ging hij de rijen langs der gekwetsten, dikwijls ophoudende om zijne deelneming te betuigen, en sprak hen vervolgens van uit het midden der zaal te zamen aan, en werd in den loop zijner toespraak tot tranen toe bewogen. Hij zeide onder anderen„Zusters en broeders, het heeft der Voorzienigheid behaagd u met dit verschrikkelijk ongeluk te bezoeken, maar gij moet ep Hem blijven vertrouwen. Met de hulp van den waren Doctor kan nog veel te recht komen." Hij gevoelde diep medelijden met de ongelukkigen, en was er verheugd over, dat Johannesburg op zulk een wijee bijtijds met gelden en andere hulp voor den dag was gekomen, om den nood te lenigen van een ieder die in nood verkeerde, zonder te letten op persoon en geloof. Hq was er ze ker van dat ook de Regeering haar plicht zou weten te doen. De President bezocht alle afdee- lingen en ook de lqkenkamer. In een afdeeling trof hij een ouden boer aan hopeloos gekwetst; hem voegde ZHED. eenige zeer gevolvolle woorden toe. In het hof was een advocaat bezig met het bepleiten zijner zaak toen de knal van de ontploffing vernomen werd. In de zaal drongen dikke wol ken stof binnen, glasruiten braken en de menschen maakten, ontzet als ze waren, dat ze wegkwamenZEA. sprong niet zeer deftig naar beneden en het Hof was ledig Mnnen den tijd van een oogenblik. Drie groote electrische lampen werden ontwricht en hingen dreigend aan een draadje naar beneden. De slag der ontploffing werd dui delijk te Rustenburg gehoord; het wa3 een rommelend geluid als van eene aardbeving. Een ui van De Volksstem „We achten het gewenscht om on- middellijk het gerucht tegen te spreken als zou president Kruger een uitnoo- diging gericht hebben aan Koningin Victoria om een bezoek aan Pretoria te brengen, teneinde een paar kleine geschilpunten door Hare Majesteits persoonlijke medewerking uit den I weg te ruimen. J „Daardoor vervalt vanzelf het praatje dat Harer Majesteits kleinzoon, de Duke cf Fife (tevens directeur der Gecharterde Compagnie) als privaat secretaris zou meekomen. „Ofschoon we niet twijfelen of ko ningin Victoria zou met de meeste onderscheiding ontvangen worden door de Boeren, die meer dan eenig ander volk nationale rechtvaardigheid en goede trouw waardeeren, zoo vree zen we dat onder de bestaande omstan digheden niet de minste waarde aan bovengenoemd gerucht kan worden gehecht; mogelijk staat het in ver band met het bekende en gevaarlijke „German plot", waar het publiek deter dagen zoo veel van vernomen heeft 1" Vrqdag werd te Pretoria het getui gen-verhoor in het proces legen het Reform Committee hervat. De eerste getuige was Richard Im- pey, douanebeambte te EUndsfontein. Hq verklaarde, dat zqn achterdocht opgewekt was door de geruchten dat wapenen te Johannesburg werden binnengesmokkeld, hij begat zich toen naar de Simmer and Jack mijn, om de petroleumreservoirs te onderzoeken, maar die waren er niet meer. Ver volgens ging hij naar Geldenhuis Deep, waar hq den directeur Bower ▼ond, die hem vertelde dat 7 tanks daar waren afgeleverd. Vijf daarvan werden naar Johannesburg gezonden en twee derden werden te Geldenhuis geopend. Ze bevatten 293 geweren en 22 ki6ten patronen. Getuige legde be slag op de petroleumtanks. De ge weren moesten, naar men zeide, on der de mijnwerkers uitgedeeld worden om leven en eigendommen te be schermen. Andere getuigen bevestigden de verklaringen van Impey. Letteren en Kunst. De Ned. Opera. In weerwil van de dikwerf aanzien lijke reoetteB door de Ned. Opera gemaakt met Tannbauser, is het niet mogelijk de rekening van het seizoen der onderneming zonder deficit te doen sluiten. De zaak is namelijk, dat het verlies in den aanvang van het seizoen geleden niet is kinnen wordea ingehaald en de opbrengst aan vrij willige bijdragen, naar aanleiding van het beroep van den Raad van beheer in November jl., heeft dat tekort wel kunnen verminderen, maar niet doen verdwijnen. Hot bedrag aan vrijwillige bijdragen, dat inderdaad geïnd ia kunnen wordeD, beliep tr uwens niet meer dan f 11.000, en men herinnert zich, dat ook de sneeuwbal niet ge geven heeft, wat men er van hoopte. Er wordt nu druk vergaderd èn door den raad van beheer èn door de artiste n, afzonderlijk en gecombineerd, ter oYerweging van over en weer ge dane proposities, ten einde het slot van het seizoen te kunnen halen. Wij achten het van weinig belang omtrent de voorstellen en tegenvoorstellen in bijzonderheden te treden maar er schijnt alle kans te zqn, dat men tot een vergelijk komt. Wat do plannen betreft om het bestaan der opera voor een reeks van volgende jaren te ver zekeren, het denkbeeld is gevallen op eene premieleening, zoo ingericht dat ook bescheiden beurzen er, zonder te groote opoffering, aan kunnen deel nemen. Maar dit staat vast, als de operavereenigiDg niet met de artisten tot overeenstemming mocht komen en sich verplicht zou zien 16 Maart haar taak neer te legger), zal er van elk pogen om de Opera voor de toe komst op degelijk financieelen grond slag te vestigen, worden algezien. (N. R. Ct) Uit Amsterdam- Het is mis! Noch de stampvolle zalen noch de sneeuwbal bebben de Nederlandsche Opera, onze „nationale kunstinstelling" van den ondergang kunnen redden. Die uitdrukking „nationale kunstinstelling" vloeit mij zoo uit de penzoo yaak heb ik die gebezigd als ik voor de zóoveelste maal een brief van de opera-lawine aan het overschrijven wasde sneeuw bal is mij 'n nachtmerrie geworden en nu zien zoovelen met mij dat al hun moeite vergeefsch was, dat zij hun dubbeltjes W6l in den zak hadden kunnen houden, dat de ongeveer 20Ö personen, die het personeel der open vormen daarmee toch niet gebaat zijn, en dat «Ts de trouwe opkomst van het publiek, die vroeger volgens hel beweren van den Raad van BebeeJ rampzaligen zou verleenen namelijk de kans dat Black zCm studeerkamer op slot deed, als hq naar bed ging. Als hij dat niet deed, dan kon ik de geweren krijgen en ze aan de mannen brengen aan gindsche zqde van de baai; deed hij het wel, dan was alle hoop verloren. Om zeven uur dineerde ik zooals gewoonlijk; niemand kwam mij oproekenen om acht uur had de neger de tafel afgenomen en had hij mij verlaten tot den vol genden morgen. Ik sloot mijn kamer en drie uur of langer liep ik mijn kamer op en neer, terwijl een koortsachtige gloed in mij brandde. Het zal elf uur geweest zijn, toen ik mijn licht uit blies ea in de gang luisterde, ik hoorde niet3, zelfs niet de echo van een geluid. De meeste deuren waren gesloten, maar de kamer van den dokter stond open en was donker, zoodat ik bang was dat hij in Blaek zijn vertrek zich bevondzeer stilletjes (mijne schoenen had ik uitgetrokken) ging ik naar de studeerkamer en vond, dat de deur nog op een kier stond, juist zooals toen ik eenige uren te voren ging zien. Die ontdekking maakte mij bijna dronken van hoop. Het stond buiten twijfel, dat de beide mannen niet in hun kamer waren, zoodat ik mijn tijd niet beter had kunnen kiezen, en minder bevreesd, nu ik wist, dat zij afwezig waren, stiet ik de deur wijd open en begon taBtend mijn weg te zoeken. Het eerste wat ik deed, was tegen een of ander meu bel aanloopen en het omverwerpen. De bons, die het gevolg was, werd weerkaatst door de gewelfde gangen en ik stond doodstil, bevreesd dat alle kans van slagen nu verloren was. Maar geen geluid volgde en na eenige minuten ging ik verder; als een kat eloop ik voort, ditmaal geheel zeker dat ik in deze onderneming althans slagen zou. Tweemaal ging ik de kamer rond, zonder de geweren tegen te komenmaar bij een derde poging vond ik ze en ik gaf een zucht van verlichting. Een overweldigende schrik maakte mij toen kouden machteloos. De echo van mijn zucht hoorde ik in een hoek bij het venster, gevolgd door een geemoord lachen. Ik stond daar als iemand die versteend was, mijn hand had ik op mijn geweer, maar mijne zenuwen waren zoo zeer gespannen, dat het niet te verduren was. Wie was daar bq mij Door wien werd ik Helaas! Eöü oogenblik later, toen het electrische licht de kamer verlichtte, wist ik het. Ik zag Black aanzijn schrijftafel zitten, hij sloeg mij gade met een hoonenden lach om zqn mond en al zijn vreeselijke boosaardig heid geschreven in zijn scherpe, Epottende oogen. Ik stond daar betooverd door dien blik, betooverd door het gevaar; mijn hand had ik op de geweren, maar ik trilde door de aandoening van de ontdekking. Woor den rezen naar mijne lippen verontschuldigen, woor den om mijn zaak te bepleiten, maar zij 3tierven in mijn keel en ik kon ze niet uiten. Plannen om onge daan te maken, wat ik gedaan had, plannen om te ont snappen, pogingen om tqd te winnen, kwamen in mij op, maar verder kwam het niet. Ik kon niets doen dan blqven Btilstaan als een slachtoffer voor een python een prooi voor een slang die op punt staat een aanval te doen. Zoo moeten wq elkaar een minuut of langer hebben aangekeken. In die oogenblikken, terwijl ik be- j roofd was van alle macht tot handelen, zag ik dat de man bij zijn linkerhand een geladen revolver had, maar in zijn rechter een pen; een geschrift lag voor hem, zoodat hij eenigen tijd in de kamer moest zijn, en zijn licht zeker had uitgedaan, loen hg mij hoorde komen. En ik twijfelde er niet aan ol hij had gehoord, dat ik mijn kamer verliet, dit verwonderde mii evenwel, want ik had geen schoenen aan en was hierheen geslopen als een kat. Hij scheen de gedachten die mij door het hoofd gingen te lezen op mijn gezicht en medelijden te krij gen met mijn toestand, want hij leunde over de tafel en trok een sofa naar zich toe, waarop de huid van een ijsbeer lag uitgespreid. „Ga hier zitten," zei hij en bq die kort afgebeten woorden, kwam ik weer tot mijzelf. Ik ging voor hem zitten en kesk hem aan met min der vrees. Het was evenwel vernederend behandeld te worden, alsof men een kind was, en aan zijn stem buiging kon ik hooren, dat hij tot mij eprak, zooals men een schooljongen zou aanspreken, die stilletjes van school was weggebleven. En op dien toon vervolg de hq „Gij zijt een dappere jongen, en gij hebt gedachten in je hoofd, maar zooals met alle kleine jongens, je gedachte gaan niet ver genoeg. Het was met mij juist zoo, toen ik zoo oud wasaltijd trachtte ik plaatsen te beklimmen die loodrecht waren, en altqd viel ik naar beneden. Wanneer gij ouder zijt, zult gij, denk ik, weten waaraan gij u kunt vasthouden. Intnsschen, je bent ge lijk aan een hondje, dat tegen een stier staat te blaften en je bent erg geluskig, dat ge aan den andeien kant van den heg zqt mogelqk is het, dat de stier niet op je let, maar mogelqk is het ojk, dat hij een dag wacht neem echter zqn raad aan en ga naar je honden hok terug. Hq zei dit lachend en volstrekt niet booB, maar zijo woorden ergerden mij zoo, dat ik mq nauwelqks be dwingen kon, ik hem had willen slaan, zooals hij daar zat. Hq zag mijn toorn en zweeg. „Dwaze knaap," zei hq weer, „onuitsprekelijk dwaar je te bemoeien met een zaak, die je niet aangaat et je leven te wagen in een strqd, die maar één eind« kan nemen. Denkt gij er ook niet zoo over?14 Bq die woorden vatte ik moed en ik antwoordde hem „Ik kwam van nacht hier om uw duivelsoh werk te verhinderen van vijftig onsohuldige menschen te ver- m«orden,C( maar bq die woorden sobrikte hij op en hij ging aan als een krankzinnige. „En wie deed je aldus oordeelen, mqn vriend?" riep hij. „Wie zei je mq te bespieden en een oordeel ta vellen over hetgeen ik doen of laten zal? Wi< vroeg je of je het goed vondt of niet Het verbaast mjj dat ik je laat leven om mq deze woorden in het aan- gezicht te werpen (Wordt vervolgd,)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 2