8 uur Vrijdagavond gesloten. In een
uur tyds was de brand geblusoht, die
«ich bepaalde tot het magazijn en de
schilderswerkplaats, welke beide af-
deelingen grootendeels uitbrandden.
Het dak brandde op versohillende
plaatsen door. De sohade wordt door
verzekering gedekt.
Al» een opmerkelijk feit deelt De
Roordbr. mede, dat in het huisgezin
te Orther, bij Den Bosch, waar dezer
dagen twee kinderen aan de pokken
zijn overleden terwijl de vader ook
door die ziekte is aangetast geweest,
alleen do vier andere kinderen en de
moeder, die eene maand geleden wa
ren ingeënt, tot dusver zijn gespaard
gebleven.
De twee overleden kindereneen
van ongeveer éen jaar en het andere
van ruim twee jaar, waren nog in het
geheel niet ingiënt, terwijl de vader
alleen in zijn jeugd was gevaccineerd.
Eene gasontploffing.
Te Winterswijk heeft ten huize van
den sohoenmaker K., bij wien men
met den aanleg eener gasleiding be
zig was, een hevige gasontploffing
laats gehad, tengevolge waarvan
et geheele woonvertrek in een ruïne
werd hersohapen. De vloer werd met
zijne zware balken geheel opgelicht
en gedeeltelijk vernield; de kaohel en
deuren werden stukgeslagen, terwijl
al de ruiten sprongen. De muren
zyn uitgeweken, terwijl de schoor
steen instortte. Van de werklieden
werd een sleohts licht door glaesoher-
ven in hot gelaat gewond.
Het ongeval, dat nog zoo geluk
kig is afgeloopen, is vermoedelijk
ontstaan, doordien de gasfitter met
een gloeiende bout een gat in den
vloer maakte, waaronder zich het
uit de straatleiding ontsnapte gas
moet hebben verzameld.
Woensdagavond en Donderdagoch
tend was er aan de Belgische grenB in
den omtrek van Kappelebrug een
ongewone beweging van rijks- en
gemeentepolitie waar te nemen. Naar
van welingelichte zyde werd verno
men, was er sprake van dat op Ne-
derlandso'a grondgebied een duel
plaats zou hebben. Vandaar de bui
tengewone waakzaamheid der politie;
zelfs Belgische gendarmen waren
over de schreef present om voor alle
gebeurlijkheden op him gebied te
waken. Er is echter tot heden nog
nietB van een duel vernomen. Als
men het zich herinnert, is er voor
een vieital jaren op de Clinge, even
eens op Hollandsoh grondgebied, ge
duelleerd tussoben twee Fransche di
plomaten.
Een oud boBch.
Tu6schen de dorpen Appelscha en
Fochteloo licht een groote uitgestrekt
heid hoogveen, waaraan nog duidelijk
te zien is, dat het vroeger een bosch
van hoog opgaand hout is geweest.
Vroeger was het een en al veen,
maar door de teelt van veenboekweit
is de bovenkorst er afgebrand, zoodat
de [stammen, die wortelden in den
zandgrond, te voorschijn kwamen.
Honderden boomen, de meeste nog
zeer gaai, liggen daar door en over
elkaar.
Er zijn er onder van groote afme
tingen en kolossale dikte. Een was
er voor eenige jaren nog, waarop een
wagen kon uitrijden, zoo breed was
hg. Deze is echter, evenals vele zijner
lotgenooten, door arbeiders wegge-
haald om voor brandhout gebruikt te
worden.
Vele dezer woudreuzen vertoonen
duidelijk de sporen van met het vuur
in aanraking te zijn geweest, terwijl ze
bijna alle met d9n top naar hetjZ.O.
zijn gekeerd, wel een bewijs, dat in
vroegere tijden bet N.W. ook reeds
de stormhoek was.
Bij het afgraven der veenspecie daar
in de nabijheid oiïtdekt men ook
dikwijls stammen, die echter niet gaaf
meer zijn, maar zonder moeite door
gestoken kunnen worden.
Het gebeurt menigmaal, dat in too'n
boom eene groote menigte hazelnoten
worden gevonden, oogenechijnlijicnog
goed, maar bij nadere besohouwing
missen zij alle de pit.
Deze is blijkbaar verteerd, terwijl
de meer weerstand biedende dop is
overgebleven.
Soms vindt men deze noten inj
groote hoeveelheden bij elkander, i
soodat men daaruit zou afleiden, datj
maizen ze daar bijeen gezameld had-'
den in vroegere lang vervlogen
eeuwen.
De blazerschuit T H 108 is te
Nieuwediep ten onderste boven aan
gedreven- De bemanning is verdron
ken, Het in de Eijerlandeche gronden
gestrande schip is genaamd Stanly,
kapitein Edgett, van Calcutta met
katoen en vlas naar Hamburg. 19
man der equipage, benevens een
vrouw en kind zijn met de Hercules
aldaar aangebracht. Het schip was
zwaar lek.
Van Terschelling meldt men dat de
botters VD 288 en 153 zijn veronge
lukt eu de bemanningen iu de gol
ven is omgekomen. De tjalk van
sohipper Menkhoven zit onder water.
Op de Texel stroom dreef de visch-
schuit T X 108 het onderstboven. De
bemanning kwam naar alle waarschijn
lijkheid in de golven om.
Het achter den vuurtoren aldaar
gestrande schip heelt 4 masten. De
reddingsboot is nabg het schip ge
weest men kon een gedeelte van het
dek en ander wrakhout zien drijven.
De hooge zee noodzaakte echter de
reddingsboot tot den terugtocht. Zij
kwam behouden te de Cocksdorp
aan.
Van drie der zes schuiten, welke
men vermiste, is bericht ontvangen,
dat zij behouden zijn gebleven T X
1221 is hoogst waarschijnlijk omge
slagen en de bemanning, bestaande
uit drie koppen, in de golven omge
komen.
Ook werd te Texel nog bericht ont
vangen, dat vier Texelsche eohuiten
geztrand zijn. De bemanning is ge
lukkig behouden gebleven.
Vrijdagnamiddag kwam de stoom
boot Zuiderzee te Enkhuizen aan met
de opvarenden van de vischschuit Phi
lippine 48 aan boord, die, vreezende,
dat hnn vaartuig zou zinken, daar
het veel water maakte, op de stoom
boot waren overgesprongen. Later op
den dag bracht de botter Urk 101 het
verlaten en in zee ronddrijvend vaar
tuig te Enkhuizen binnen. De Zuider
zee zette den tocht naar Harlingen
niet voort.
Da „Minister Havelaar" was reeds
zeer dicht bij de stad, toen zij den
steven wendde, en terugkeerde, geen
kans ziende Enkhuiien te bereiken.
Van de „Heemstra," die aan het hoofd
gemeerd lag, brak een tros de storm
wind dreef haar van de aanlegplaats
af; sij stoomde met achterlating van
een matroos naar zee en ging bij den
Hoek van Leek voor anker.
Des avonds kwam de stoomboot
Enkhuizenmet het maBtelooze tjalk
schip Maria Corneliaschipper J.
Koen van Workum, op sleeptouw te
Enkhuizen hier aan. In den storm
was de mast met al de tuigage over
boord geslagen en de boegspriet bij
den steven afgeknapt.
Men meldt uit Elburg, dat bij den
storm van Vrijdag bijna al de vis-
schers in zee waren. Eokelen kwamen
met achterlating van hunne netten
de haven binnen; anderen moesten
hunne vaartuigen op de overstroomde
uiterwaarden laten loopen, omdat de
zeilen aan flarden gewaaid waren. De
schuit no. 32 van G. Westerink JHz.,
hier thuis behoorende, strandde be
neden het Noorderhavenhoofd en liep
spoedig vol water. De bemanning,
vader en zoon, zochten een veilig
plaatsje op de pleoht, waar zij bange
ocgenblikken doorbrachten, daar de
zeeën telkens over hen heen sloegen.
Een 6-tal jongelieden gingen meteen
boot ter redding uit, doch deze werd
tengevolge van de hevige branding
teruggeslagen. Opnieuw trad een an
der 5tal personen ter redding op en
dezen gelukte het met groote krachts
inspanning en met gevaar voor hun
eigen leven de schuit te bereiken en
de schipbreukelingen, hoewel erg ver
kleumd, behouden aan wal te bren
gen. De personen die den laatsten
tocht ondernomen, waren de haven
meester Ph. van der Kamp en de
vissohers B, en D. Visscher, L. van
Aperloo en Joh. ten Hoope.
Vrijdag is nog te Elburg aange
bracht, zonder bemanning de schuit
U K 280.
De knecht van schipper Kramer uit
Nieuwkerk is tusschen Wilsum en
Zwolle door de fok over boord gesla
gen en verdronken.
Schipper Visscher van Kampen
kwam daar aan met een gebroken
arm. Door het zeil was zijn arm op zee
stuk geslagen.
Hot spoorwegverkeer op de lijn Ze
venaar—Kleef ia wegens hoogen wa
terstand voorloopig gestaakt.
Men meldt nader:
Volendam is in rouw. Bg Tersohel-
ling zijn Vrijdagmorgen vergaan twee
botters, van Klaas Mol en Jacob
Schilder. Mol laat eene vrouw met
vier kinderen, Sch lder eene vrouw
en twee kinderen na.
Verder zijn verdronken vier onge-
huwden, een zoon van Mol en zekere
Bont, en met Sohilder twee onge
huwde broers.
Tele schepen hebben groote averij.
Het is een vreeselijke ramp voor het
arme dorp.
Te Lemmer heerschte Vrij da? groote
ongerustheid daar de geheele vissohers-
vloot ter haringvangst op de Zuider
zee wae. 's Avonds kwamen slechtB
enkele vaartuigen binnen, die echter
de tijding brachten dat de andere
vaartuigen, hoewel voor het meeren.
deel met gebroken naasten en ge
scheurde zeilen en want, behouden te
Urk waren binnengeloopen. Een schuit
slechts, Lemmer 24, Simon Span, was
in de nabijheid van Urk vergaan de
opvarenden waren echter door Urker
vieschers gered.
Een Vrijdagavond te Groningen ont
vangen telegram bracht het bericht,
dat de Maastrichteche boot bij Stavo
ren gestrand, dooh het volk gered
was. Nadere bijzonderheden ontbra
ken. Donderdagmorgen in gezelschap
van twee Hnnzebooten vertrokken en
ook gezamenlijk uit Harlingen in z*e
gestokeD, heeft d8 kapitein vermoede-1 verkrijgt om die in de wedstrijden te
lijk, wegens den woedenden storm, berijden, noch wetens jin het open-
Stavoren willen binnenloopen, wat baar of om eenigen prijs heeft deel-
mislukt ie. De Hnnzebooten voeren j genomen aan een wedstrijd kmet of
door, kwamen goed over, doch tegen een beroepBrijder oi beroeps
ven storm, 't Was een schitterende
atrgd. Tot op drie kwart lengte van
de baan was nu ecna Oxford, dan
weer Cambridge eenigen tijd de eer
ste; toen schoot Cambridge voor,
maar het gelukte Oxford nog met
veel moeite haar voorbij te komen.
Zoo won Oxford met een derde
bootlengte.
Oxford heeft tot dusver in 't ge
heel 30 maal den wedstryd gewon
nen en Cambridge 22 maal.
Do Algemeen© Nederlandsche
Wielrijderabond
hield Zondag te Utrecht een buiten
gewone ledenvergadering in „Hotel
de l'Europe onder voorzitterechap
van den heer Edo J. Bergsma, burge
meester van 't Bildt, waarop de ama
teursdefinitie aan de orde kwam en
wel in de eerste plaats de principe-
quaestie.
Met 56 stemmen vóór, 8 tegen
werd tot de erkenning yan beroeps
rijders overgegaan.
In verband hiermede werden een
aantal artikelen aangenomen, waar
van de voornaamste luiden als volgt
Als amateur-wielrenner wordt be
schouwd een rijder, die nooit heeft
deelgenomen aan of onderricht gege
ven in eenige athietische oefening
voor geldelijke belooning, noch een
door hem bij eenige athietiBche oefe
ning gewonnen prijs heeft te gelde
gemaakt, noch handelaar in rij wielen
ie, noch direct" of indirect bij dien
handel is betrokken of uit den rijwiel
handel eenig profijt heeft getrokken,
noch van zoodanigen handelaar direct
of indireot vergoeding van reiskosten
heeft genoten, noch geregeld gratis
rijwielen van een rijwielhandelaar
Het leed geen twijfelmen had met
spoken te doen l Den logeergasten
lachte dit denkbeeld niemendal toe.
Maar de hotelhouder besloot een on
derzoek in te laten stellen door een
inspecteur van politie. Nu wilde het
geval, dat naast de spookkamer een
handelsreiziger logeerde. Deze dappere
was du3 altijd de, buurman van de
spoken geweest, maar toen hij vernam,
dat een inspecteur van politie met de
geesten een kamp op leven en dood
zou beginneD, seheen hg sioh hier
over erg ongeruet te maken en vertrok
hij met de noorderzon, op de tafel een
briefje achterlatend, aan het adres van
den hoielhouder en van den volgenden
inhoud:
Mijnheer 1
Gij hebt me reeds vele onaange
naamheden bezorgdgik achtte mg
verplicht u mijn dankbaarheid te be
tuigen. Ik neem alle spokeD, die het
u zoo lastig hebben gemaakt in nuijn
buik mee. U zultj toch wel moeien
toegeven, dat zulk een voorstelling
ruimschoots opweegt tegen de 127
franc 50, die ik u nog schuldig ben.
Zyn we nu quitte?
De hotelhouder was het achter met
dezen slimmen buikspreker volstrekt
niet eenB en laat hem ijverig opsporen.
In de n*byheid>an Berlijn heeft
een tweegevecht op pistolen plaats
gehad tusschen een advooaat, reserve-
officier, en een luitenant der cavalerie.
De advocaat werd gedood. Een twist
over een vrouw had aanleiding ge
geven tot het duel.
hadden een zeer slechte reis.
Sport en Wedstrijden
Wedrennen en Harddraverijen.
Woensdag 6 Mei.
Harddraverij- Vtreeniging "t Ou.de Slot
Op de nieuwe Harddi avers-en Ren
baan, bij de Prot. Kerk, tegenover
Meer en Bosch te Heemstede.
Inauguratie-prijs. (Aanvang 12 uur.)
Internationale Harddraverij (aange
spannen), op de korte baan voor
paarden van alle landen en rassen.
Afstand ongeveer ,300 meter. Prijs
f250. waarvan 1150 aan den 1ste en
f 100 aan den 2de.
Kerklaan-prijs. (Aanvang 2'7s uur.)
Internationale Harddraverij, voor
hitten van alle landen en rassen, niet
hooger dan 1,45 M. (aangespannen),
gereden door heeren, die geen rijver
gunning hebben aangevraagd. Handi
cap. Minimum afstand ongeveer 2500
meter. Prijs 150 waarvan f 25 aan den
l9te, f 15 aan den 2ie en 110 aan
den 3de
Amateursprija. (Aanvang 3Vj uur).
Internationale wedren op de viakke
baan, voor niet volbloed paarden.
Afstand ongeveer 800 meter.
Indien minder dan vier paarden
starten, kan dit nummer geannuleerd
worden.
Ie prijs, een kunstvoorwerp2e
prijs, de inleggelden.
Stoomtram-prijs. (Aanvang 3 uur).
Internationale Heatjharddraverij (on
der den man), handicap, vcor paarden
van alle landen en rassen. Minimum
afstand ongeveer 1200 meter. Om
winner te zijn moet een mededinger
twee heats winnen. De heats worden
een kwartier na elkander geloopen.
Prijs f150.
Prijs van 't Wapen van Heemstede.
(Aanvang 4 uur.) Internationale Re
cordharddraverij (aangespannen), voor
paarden van alle landen en rassen.
Pa trden zonder Nederlandsch record
worden door het Bestuur geplaatst.
Paarden met een record van 1.54 of
slechter gaan van den start, voor
iedere betere recordseconde, 25 meter
meer. Minimum-afstand ongeveer 3000
Meter. Prijs: f375. waarvan f 2-50 aan
den 1ste, f100 aan den 2de en f25
aan den 3de.
In den roeiwedstrijd tusschen Ox
ford en Cambridge is Oxford in strijd
athleet, (behalve bij een wedstrijd,
waartoe overeenkomstig art. 113, door
het dagelijkecii bestuur goedkeuring
is verleend, ol bij een der wedstrijden
bedoeld bij artt. 138 en 145.)
Onder de bepalingen in dit artikel
vallen niet de commanditaire ven-
noofen, commis-arissen, aandeelhou
der! in naamlooze vennootschappen.
Geëxamineerde onderwijzers in de
gymnastiek worden wegens het geven
van onderwijs in gymnastiek niet als
beroepsathleten beschouwd.
De wedstrijden worden onderschei
den in die voor amateurs en beroeps
rijders.
Leden van don Bond, in Nederland
woonachtig, die hetzij ais amateur,
hetzij alB beroepsrijder willen deel
nemen aan een baan wedstrijd, een
internationalen wegwe Istrijd, of een
wegwedstrijd uitgeschreven door het
dag. bestuur of door een of meer
toegetreden vereenigingen van den
A. N. W. B., moeten voorzien zijn
van een geldig rijbewijs, hun door
de Commission voor Rijbewijzen ver
strekt. Deelnemers in wedstrijden,
slechts open voor de leden der zelfde
toegetreden vereeniging, zijn van de
nakoming dezer bepaling vrijgesteld,
mils 6 weken van de club lid zijnde.
De aanvrage tot het bekomen
van een rijbewijs moet minstens drie
weken te voren bij die commissie
worden gedaan op een daartoe be
stemd formulier, dat tegen betaling
van fl verkrijgbaar is.
Eenige reglementswijzigingen, door
den heer L. Scheffelaar te Nijmegen
voorgesteld, werden aangenomen, ter
wijl bepaald is, dat het dag. bestuur
uit ten hoogste 9 leden bestaat, in
plaats van 5dit met het oog op de
uitbreiding der werkzaamheden.
ÖEMENÖD NIEUWS
Een spookhotel.
„Hulp! Ik stik 1 Ze wurgen mei"
Deze kreten werden sinds eenigen tijd
eiken nacht tegen twee uur door de
logeergasten van een hotel te Parijs
vernomen. Allen sprongen verschrikt
op, de bedienden kwamen aaDgeloopen
en men opende de deur van de kamer,
waaruit het hulpgeroep kwam voor
zichtig ging men naar binnen, de
moedigste voorop maar nooit werd
iets ontdektToch werden eiken nacht
die kreten gehoord, voorafgegaan door
een lichte worsteling en eindigende in
met veler verwachting overwinnaar een doodsgerochel. Eiken avond w«rd
gebleven. Ide deur zorgvuldig gesloten, nadat
BlijkenB het bericht aan de N. R. men eerst onder alle meubels had
Ct. begon de wedstrijd in een hal-1 gekeken.
Een zonderling geval heeft het dorp
Münchweller in de Paltz in opschud
ding gebracht. De burgemeester ont
ving mal. uit Pariji een kennisgeving
dat een soldaat die in den Franech-
Duitechen oorloi? gevangen was geno
men, door de Fransche autoriteiten
naar de plaats zijner inwoning zou
worden teruggezonden. De man hebt Ja
cob Schneider, werd bij Orleans zwaar
gewond *n later door het Duitsche
legerbestuur als vermist opgegeven.
Waarom Schneider eerst nu, na 25
jaar kan terugkomen begrijpt niemand,
Hem wacht een minder aangename
verrassing, zijn vrouw is in 1877 her
trouwd met een zekeren heer Sarteo
en uit dit huwelijk zijn verscheiden
kinderen geboren, bovendien is het
vermogen van Sooneider indertijd bij
gerechtelijk vonnis toegewezen aan zijn
verwanten, die het nu weer moeten
afstaan. De familie ia dan ook van
meening, dat Schneider maar beter
gedaan had, heelemaal weg te blij ren.
De opstand in Matabeleland.
Er heeft een gevecht plaats gehad
tusschen de troepen van Sölous en
de Matabelen, waarvan er een groot
aantal gedood werden. Seloua verloor
van zijn troepje vijf dooden. De toe
stand is hoogst ernstig. De opstande
lingen verbrandden een magazijn en
doodden de bewoners. Er wordt van
verschrikkelijke moorden melding ge
maakt.
Een troepenmacht uit Boeloewayo,
onder bevel van kapitein Sprechley
versloeg de Matabelen, die groote
verliezen leden. De Engelschen hadden
geen verlies. Het is thans buiten
twijfel dat de inlandsche politie den
opstand aanwakkerde en zich, met
700 geweren en ammunitie, bij de
opstandelingen voegde.
De Italianen in Oost-Afrika.
Een berichtgever van den Parij-
schen „Matin" heeft te Napels van een
der daar uit Eritrea aangekomen ge
wonden nog eenige Lijtonderheden
vernomen over den slag bij Adoea.
Vooral de houding van generaal Da
Bormida moei, te midden der alge-
meene paniek, bewonderenswaardig
geweest zijn. Na zijn bekenden on-
stuiuiigen aanval, waarbij de troepen
van Makonnen en Mangaaja tot in
hun kampementen teruggedreven
werden, moest Da Bormida eindelijk
terugtrekken voor de overmachten
om den terugtocht te beveiligen,
mue3t men zich tot herhaalde aanval
len met de bajonet bepalen, daar
zoowel de infanterie als de artillerie
geen ammunitie meer bezaten.
„Bij da?en terugtocht viel generaal
Da Bormida, door verscheidene ko
gels gttroftën. Kolonel Airaphi nam
zijn plaats in, maar onderging al
spoedig hetzelfde lot. Toen nam kolo
nel Ragni de leiding op zich, en hij
wist het overschot der brigade naar
Sauriat te brengen, waar een flank-
aanval der Sjoanen werd afgeslagen;
maar hierbij moest het geschut prijs
gegeven worden. Het was de eenige
brigade die, na den geheelen dag ge
streden te hebben, in goede orde
Adikaje bereikte.
„De gewonde officieren en soldaten,
te Napels aangekomen, zijn allen
overtuigd dat generaal Arimoudi ge
sneuveld ie. Hen soldaat, Cavacchi
genaamd, die vlak bij den generaal
stond, verzekert Arimoudi van het
paard te hebben zien vallen, nadat hij
beide handen tegen de borst gedrukt
had. Op hetzelfde oogenblik viel de
compagnies-commandant van dezen
ioldaat doodelyk getroffen neer. Ca
vacchi ving zyn kapitein op, maar
toen hij zag dat deze dood was, keerde
hij zich om, ten einde te zien water
van generaal Ariwondi geworden was.
Diens paard was echter verdwenen,
en op den grond lagen de lijken docr-
eengeworpen. De kring van vyanden
sloot zion al nauwer om hen heen
en Cavacchi redde zich met het over
schot zijner compagnie.
Volgens een der verhalen zou een
jong officier, luitenant Concilus, die
zwaar gewond werd, na zich verde
digd te hebben, door de Abessyniëis
medegevoerd en levend verbrand zijn.
Gele koorts.
De gele koorts woedt weer hevig
in Rio Janeiro, men meldt, dat da
gelijks ongeveer honderd nieuwe ge
vallen zich voordoen.
Weer brak de ziekte uit op den
Italiaansohen kruiser Lombardiamen
besloot het sohip naar zee te zen
den. Het is naar de Kaapverdische
eilanden vei trokken.
Over Paul Kruger.
Paul Kruger vormt het onderwerp
van de „Character Sketch", welke in
de jongst# Review of Reviews is op
genomen. Het is een artikel, dut men
met veel belangstelling doorleest, in
de eerste plaats omdat het zeer on
derhoudend is geschreven en in de
tw#ede plaats omdat de hoofdre
dacteur van dit maandschrift, de be
kende Ecgelsche journalist Stead, een
vriend en bewonderaar is van Ceoil
Rhodes, zoodat hier personen en feiten
versehijnen in het licht der engekche
wereld theorie* Er komen dan ook
opmerkingen in voor, die ons zonden
doen vragen of wij üet nu werkelijk
heelemaal verkeerd voor hebben. Kru
ger mist hiei, zooals men verwachten
kou, heel wat van de oprechtheid en
degelijkheid, die wij hem tot heden
altijd toedachten. Het klinkt echter
vreemd door een verdediger derRho-
deepolitiek de beschuldiging te hooren
uitspreken, dat de regeering van
Kruger aan elkander hangt van om-
koopery. Kruger wordt ons verder
voorgesteld als een man wiens gemoed
geheel verhard is in de moeilijke
avontuurlijke dagen nit zijn jeugd,
toen hij mede over de Vaal trok
in het onherbergzaam gebied, dat zij
moesten veroveren op de Zoeloe's.
De {schrijver moet echter erkennen
dat Kruger ook helder van verstand
en zeer slim ie, „a dreflel smart man".
Maar hij noemt hem tevens een ana
chronisme in de negentiende eeuw,
een man overgebleven van het ge
slacht dat onder Willem den Zwijger
vocht, en dat liever naar de martel
paal ging dan Alva te gehoorzamen.
Op Kruger's godsdienstzin vestigt
hij bijzonder de aandacht. Zijn intel-
lectueele meri liaan is die van de
Covenanters, zijn ethische beginselen
zijn die van de kinderen Israels in
den tijd van Josua, zegt de schrijver.
Dien godsdienstzin vindt men niet
meer bij de Engelschen. De tijd is
to irbij dat met recht gezegd werd
„Als men een EogelBchman aanstoot
hoort men een psalm." Ook dokter
Jameson en zijne mannen misten dat
geloof, en daaraan wijt de schrijver
voor een deel diens nederlaag. De
mannen die den lof van God in den
mond hadden en een tweesnijdend
zwaard in hun hand of liever: een
een beproefd geweer naast zich met
voldoende ammunitie, overwonnen
gemakkelijk de troepen van Dokter
Jim. Deie wordt intuBSohen door den
schrijver in bescherming genomen.
De geschiedenis van de Zuid-Afri-
kaansche Republiek moet voor een
groot deel dienst doen om te bewij
zen dat de bewoners van Transvaal
hun geheele leven niets anders ge
daan hebben dan waarover Jameson
thans zoo hard wordt gevallen. Enge
land speelt de rol van edelen men-
ihenvriend. „Hoe de Boeren (van
droom. En ik dacht aan een anderen brand en aan een
ander gelaat het gelcat van Martin Hall, die den
vinger Gods gezien had in zijne zendingen ik zeide
„zijn werk is volbracht!"
Maar Black, die zich vastklemde aan de Bleep, schreide
als iemand, getrofien dcor een groote smart, en hij riep
op een toon, welke het koudste hart geroerd zou
hebben
„Mijn schip, mijn schip! O God, mijn schip!"
HOOFDSTUK XXVI.
Eene bladzijde uit Black zijn leven.
Ik weet niet of 't het verbazingwekkend schouwspel
van het einde van het naamlooze schip was, of het
plotseling invallen van den nacht dat maakte, dat men
geen aandacht gaf aan onze boot, nadat het groote
schip gezonken was, maar de mannen van de pantser
schepen schenen het feit niet gewaar te zijn, dat er nog
een sloep ronddreef, en olschoon zij eenige uren in onze
nabijheid rondstoomden zagen zij niets van onze eloep,
welke in en tusschen de golven verdween.
Toen de nacht was gevallen en de wind was gaan
liggen, verloren wij hen geheel nit het gezicht en toen
voor het eerst overzagen wij den vreeselijken toestand.
Black had bijkans zijne oude kalmte teruggekregen en
dronk champagne met lange teugen, maar hg zweeg, en
urenlang sprak hij geen woord na het einde van dien cita
del, welke hem zooveel macht had gegeven. Wat onze
boot betreft, het was eene armzalige bescherming tegen
den Oceaan en ik twijfel er niet aan of we zouden dien
nacht verdronken zijn, als het ook maar eenigszins
was begonnen te stormen.
Tegen middernacht kwam er een donderbui op uit
het zuiden, en de zee die daardoor in beweging werd
gebracht maakte ons doornat. Het lichten, dat onop
houdelijk gezien werd, verlichtte de geheele zee en
toonde aan ieder onzer een gelaat van een afgetobt,
uitgeput man. En de regen en de zee maakt :*n, dat wij
ten laatste zaten te huiveren, te bibberen en verkleum
den. Onze handen werden etijf van het zout, zoodat
wij het verwarmende vocht nauwelijks aan onze lippen
konden brengen. Black bleef evenwel zwijgen en kerm
de slechts van tijd tot tijd, zooals hij gekermd had,
toen het groote schip zonk. Het was niet voordat de
zon opkwam, dat wij een uur of langer sliepen; en na
geslapen *e hebben, waren wij beiden kalmer en zagen
uit naar een schip met dat verlangenhetwelk slechts
een verlaten mensch kent. De kapitein was toen zeer
kalm en dikwijls was zijn blik op mij gevestigd met de
uitdrukking op zijn gelaat, welke ik daarop gezien had,
toen hij mij redde van de woede zijner mannen.
„Mijn jongen," zeide hij, „kijk goed Daar de zon,
misschien zult gij haar niet weer aanschouwen."
„Ik kijk er naar," antwoordde ik, „het houdt mij
staande."
„Indien," vervolgde hij zeer nadenkend, „gij, die jaren
voor u hebt, zoudt leven, terwijl ik onderging, dan
zult gij dezen gordel nemen, dien ik draagdie gordel
zal u van dienst zijn aan wal. Indien het gebeurt, dat wij
beiden in leven blijven, dan zal hij ons beiden tot nut zijn 1"
„Wij zijn in het vaarwater van de stoombooten," zei
de ik; „er is geen reden om de zaak zoo duister in te
zien. God geve, dat wij gezien worden."
„Zoo denkt gij er over, en dat is goed," antwoordde
hij „maar ik ben niet zulk een mensch en mijn hart
is medegegaan met het schip, nooit zullen wij zijns
geiijke zien."
„Hadt gij het schip gebouwd vroeg ik.
„Ja." antwoordde hij, „ik bouwde het, toen ik mij
tegenover de wereld stelde, en als ik het leven nogmaals
door moest maken, dan zon ik hetzelfde doen."
„Watbrachtudaar toe?" vroeg ik, terwijl hij mij de
beschuit en een kroes wijn aanreiktetoen ik hem
daar rechtop zag zitten, zag ik den dood op zijn gelaat
geschreven.
Toen evenwel vertelde hij mg niets in antwoord op
mijn vraag; uren zat hij daar bewegingloos; zijn glazige
oogen op den bodem der schuit gevestigd. In den na
middag evenwel richtte hij zich op en hernam het
woord, alsof hij een oogenblik geleden gesproken had.
„Ik ondervond veel," zeide hij, starende op de spie
gelgladde oppervlakte van de zee, waar geen schip te
zien was, „zoowel als jongen, als man.( Ik leefde e8n
leven, dat als een hel was, God weet het"
Ik stond er niet op aan, dat hij meer zon vertellen,
want ik was zoo huiverig en verkleumd, dat zelfs mijne
nieuwsgierigheid om iets te weten van dit leven van
misdaad en geheimsinnigheid niet zoo groot was dat
het kon verbannen die andere gedachtezullen we nog
leven, als de zon dezen avond ondergaat Maar het
spreken verlichtte hem en toen de wijn hem verwarmd
had, vervolgde hg sneller dan te voren:
„Ik was een stiefzoon, mijn jongengebonden aan
een onmenech met niet zooveel geweten als een hond
en met niet me6r menschelijk gevoel dan een dolle
stier. Mijne moeder stierf drie maanden, nadat hij baar
getrouwd had, en over haar zal ik niet sprekeD, God
helpe mij, m&ar als ik den man hier had, die haar
zoo behandelde, ik zou hem vermorselen, zooals ik deze
beschuit vermorsel. Maar, dat ie niet mijn verhaal; gij
vraagt mij, wat ik heb ondervonden en ik zal trachten
dat te vertellen. Hebt gij ooit honger geleden? Neen,
ik denk van nieten gij kunt u er geen voorstelling
van maken wat het zeggen wil een paar jaar lang te
leven van kluifjes en afval, zooals ik leefde bij mij
thuis te Glasgow en dikwijls in de West en Colora
do Ik verliet Schotland, toen ik een jongen was van
dertien jaar en ik zeilde uit aan boord van de „Salvan-
nah City" naar Montreal, en daarna naar Rio en Japan
en drie jaar lang was er niet ietB zoo onmenschelijk
wreeds, of het was mij bekend. Maar zij maakten een
zseman van mij en ik kon een schip besturen zoo goed
als de beste. Daarna kwam ik aan boord van een schip,
dat voar tusschen San Francisco en Yokohama en daar
deed ik veel op.
Wordt vervolgd.)