Men wilde waarschynlqk geen ver zet uitlokken en liet, ter wille Tan dat goede doel, achterwege, zich op l die punten te versterken en te dekken. Toen week op week verliep en alles rustig bleef, toen de oorlogspohatting reeds voor de helft was betaald, bleef men begrijpelijk genoeg, al is het ook te betreuren vertrouwen op het woord van den vorst en plukte men daarvan do wrange rruohten. Op Atjeh trachtte men onzen in vloed uit te breiden buiten de gecon centreerde linie en deze te omgeven niet alleen met een zoogenaamde opengekapte strook van 1000 Meter breedte, maar ook met een terrein, dat van geestdrijvende vijanden ge zuiverd zou zijn. Ook daarbij wilde men liefst niet ▼echten. Toen het bleek, dat het ge- wensohte resultaat wellicht te verkrij gen zou zijn door Toekoe Oemar in genade aan te nemen en hem vergif lenis te sohenken niet alleen voor zijn strijd tegen ons daartoe had hij reoht maar ook voor zjjn snood verraad toen werd de verzoeking te sterk on giDg men daartoe over en overlaadde men hem met geld en schoonklinkende titels en trok up onze kosten een woning voor hem op. Ook hier hoopte men, dat het doel do middelen heiligen zou. Op Lombok sloot men goedmoedig de oogen voor het gevaar en sloeg men geloof aan het woord van een Bahneeech vorstop Atjeh vooht men willens en wetens met bezoedelde wapenen en vertrouwde men op de eeden van een schijnheiligen schurk. Op Lombok werden onze soldaten als honden neergeschoten van achter de muren, waartegen zij zich rustig en vol vertrouwen haddsn moeten nederleggi-n op Atjeh zitten zjj nu in de elf posten buiten de geconcen treerde linie, omringd doorj2l versterk te punten, waarin de legioenen van Toekoe Oemar en consorten als onze hulptroepen in bezetting liggen. De posten in de hoofdlinie, die Kota Radja omvat en met de beide uitein den tegen de zee aansluit, zijn door een paar ttraaltrambanen en door een ceintuurbaan met het hoofdkwartier en onderling verbonden- Om die linie heen ligt de 1000 M. breede, vroeger opengekapte strook. Daar ligt de tweede, tijdelijke Unie, waarvan de posten voor het meeren- deel door een weg verbonden zijn. Tus8chen en om die posten liggen de 21 versterkte punten, door Aijehers bezet. Onze kranige soldaatjes zullen zioh daar staande weten te houden, al sluit de verrader met zijn drie bloedver wanten als onderbevelhebbers, met zjjn veertig Panglima's en zjjn 200 vaste strijders hen ook in, en al loopt ook alles wat Moslemin heet van "West- en Noord- en Oostkust te za- men om zioh onder zjjn vanen te stellen. Wjj kunnen er op rekenen, dat onze mannekes strijden zullen tot de munitie is verbruikt en de vivres zjjn verteerd, ja langer, veel laager nog; dat zjj zioh ten laatste een doortooht zullen weten te banen naar de hoofd linie, als alle kans op behoud van ban post verloren is. Maar hoeveel van de 25 officieren en 700 man, die daar gelegerd werden, zullen dan nog present zjjn op het appèl? Volgens het Koloniaal Verslag tel- j den onze troepen op Groot Atjeh in het begin van 1895 ongeveer 190 officieren en 4700 minderen40 offi cieren en 1450 minderen lagen toen in de hoofdlinie verspreid*. Hoeveel van wat er voor uitrukken beschikbaar is, en hoeveel van de beide bataljons, die nu naar Atjeh onderweg zjjn, zullen er moeten val len, voordat die posten zullen zjjn: ontzet, en onze positie wedor even zuiver en even gevestigd zal wezen, als toen generaal Van Tejjn die aan zijn opvolger overgaf, om niet te spreken van die, welke generaal Van der Hejjden daar achterliet Het kan alles heel wat beter afloo- pen dan wjj nu maar al te veel reden hebben te ve.-waohtenin de XXVI Moekims, die tegen het Oosteljjk ge deelte onzer linie aansluiten, kan het wellioht rnstig blijvendaar was de invloed van Toekoe Oemar nimmer zoo bjjzonder grooter kan naijver ontstaan tusschen onze vjjanden, die zjjn spel waarschijnlijk heel wat beter doorzien dan wij. Generaal Vetter, die den Baliër den voet op den nek wist te zetten, zal ook nu weder too-, nen, wat er zit in zijn mannel jjk. echt Hollandsch karakter, en niet in ge breke bljjven, alles te doen, wal hij kan, om een goede oplossing t«l vinden. Maar toch is en big ft de toes'and op Atjeh hoogst ernstig, en moet de Nederlandsohe natie zich er op voor bereiden, dat haar een slag kan treffen, voor haar draagkraoht niet veel min der zwaar dan die Italië uit Abessynië gewerd. De burgemeester van Amsterdam, mr. S. A- Vening Meinesz, is Woens dag tot herstel zjjuer gezondheid voor onbepaalden tjjd naar Wiesba den vertrokken. Mr. J. N. van Hall neemt het burgemeesterschap waar. De giraffe in Artis. De giraffe in Artis, het eenig exem plaar, dat van do zes fraaie dieren, oorspronkelijk in het bezit van het genootschap, nog overgebleven was, is thans gestorven. Het dier, dat ge durende ruim 22 jaar in den tuin heeft geleefd, was reeds geruimen tjjd ljjdende aan eene ziekte in de ge- wriohten der ledematen, waaraan het eindelijk bezweken is. Door de,voortdurende oorlogen en troebelen in Afrika zal het vooreerst wel niet meer mogeljjk zjjn, deze diersoort naar Europa over te brengen. EU. De pogingen van den bakkersgezel Ten Boekhorst tot stiohting te Am sterdam. van eene „oeoonomische bak kerij" met de hulp van depothouders sobjjnen in verband te staan met eene aankondiging van het bestuur der „broodfabriek De Jonge Bakker." Dat bestuur deelt mede, dat die ven nootschap wil medewerken tot lotsver- bstering voor depothouders en bak keragezellen, door van de netto winst na aftrek van 5 pC\ dividend voor de aandeelhouders, de helft aan de depothouders en een kwart aan de gezellen uit te keeren en het overige kwart in de reservekas te storteD. Men herinnert zioh misschien, dat Ten Boekhorst reeds destijds zeide onder anderen op de fabriek „De Jonge Bakker" het oog te hebben geslagen voor de uitvoering zjjner plannen. N. R. Ct. Buskruitfabriek te Nieuwer- A instel. Bjj Kon. Besluit is met vernieti ging van het besluit van B. en W. van Nieuwer-Amstel alsnog onder voorwaarden aan de gezamenljjke buskruitmakers van Noord-HollaDd, Utrecht en Zeeland vergunning ver leend tot oprichting eener inriohting voor de vervaardiging van zwavel en salpeterzuur te Nieuwer-Amstel. In het Kon. Besluit is overwogen, dat de aanvoer van salpeter van elders eigenaardige bezwareD zou opleverendat, wanneer die stof op het aangewezen terrein te Nieuwer- Amstel wordt bereid, het vervoer be perkt en de voorraad gereed zuur aanzienlijk verminderd wordten dat bjj handhaving van de weigering der vergunning gevaar voor de omgeving zou ontstaan of vermeerderen. Thans zjjn bij Tersohelling ook gevonden de ljjken van de Volen- dammer visschers Pieter Mol en Jan Bont. Vier lijken, allen van familiën Schilder, werden nog niet aange bracht. Woensdag verliet E. M. na een driejarige gevangenisstraf ondergaan te hebben de gevangenis te 's Gra- venhage. Hjj verzocht den offioier van justitie te spreken en toen hjj bij dien ambtenaar was binnenge laten, ging hij den subst. offioier mr. Pleyte te lijf. Een rjjksveldwach- ter, te hulp geschoten, arresteerde hem daarna opnieuw. De moord te Botterdam. Men 8chrjjft uit Rotterdam aan de A. C't.: „Omtrent Tan Berkel kan ik u nog melden, dat er een punt van verschil bestaat tusschen zjjn verklaringen en die der bezoekers van een café billard in de Sohoutenstraat, waarvan ik u indertjjd schreef. Van Berkel verklaart nameljjk, dat hij toen met niemand gespro sen heeft, terwjjl de bezoekers volhouden, dat hjj dien avond op geheimzinnigen toon met een man heeft gesproken en toen met dezen is heengegaan, waartegen V&n Ber kel weer verklaart, dat bij alleen het koffiehuis heeft verlaten. Het is der justitie nog niet gelukt uit te vorsohen, wie die man geweest kan zijn. Vrouw van Beikel onderging Woens dag het eerste verhoor voor do in- struotie." Ten kantore van de notarissen Metz Sebrameier Verbrugge te Rotterdam heeft de toewijzing plaats gehad van het als premie door den heer D. Bolle uitgeloofde bankbiljet van duizend gulden. Dit is ten deel gevallen aan het nummer 960, waarvan de houder is de heer J. Ruwers, Martelaarsgracht 1, Amsterdam 'Slaapziekte. Ook te Utrecht heeft zich een geval van slaapziekte voorgedaan bjj een vrouw die in het Diakonessenhuis aldaar ^verpleegd werd. Gedurende vjjf weken is zij slapende geweestzjj overleed, zonder de oogen geopend te hebben. Schipbreuk. Tijdens den jongaten storm is een tjalk gezonken ter hoogte van Wil lemstad, op ongevesr een half uur afstands van den oever. Het sohip ligt bjj laag water in ongeveer 5 vaam diepte. Van den wal zou zijn gezien dat de noodvlag gehesohea werd, een man van voor naar het aohteraohip liep en daarop het sohip voorover is ge zonken. Dat mensohenlevens bjj deze ramp omgekomen zjjn, aoht men zoker, ofschoon het nog niet is gelukt te ontdekken wiens vaartuig het is of van waar het gekomen iszelfs verkeert men nog in het onzekere omtrent den aard der lading. Hst zeil, dat te Willemstad geborgen ia, bevat geen aanwjjzing. Het schip wordt ge- sohat op een inhoud van ongeveer 50 last. Niet onmogeljjk wordt het geaoht, dat een heel huisgezin iu de golven is omgekomen. Eenige jaren geleden heeft de ge meenteraad van Opsterland een fraai kerkhof op Tijnje laten aanleggen, dooh hoewel het dit jaar voor ge bruik is opengesteld, we:geren de ingezetenen hunne dooden daar te be graven. Zeker wel een eenig geval, zulk een kerkhof zonder dooden I De oorzaak ligt in de gehechtheid a&n een algemeen dorpsgebruik. Bjj elke begrafenis moet de klok geluid wor den. Daar Tjjnje geen klok bezit, hebben de ingezetenen zioh tot den gemeenteraad gewend met een ver zoekschrift tot plaatsing van een klok huis. Met bjjna algemeene stemmen werd dit geweigerd, en het gevolg is, zooals reeds in het verzoekschrift werd voorspeld, dat de begraafplaats ongebruikt zal bljjven, omdat men het klokluiden als een der eerste ver- ei6cbten bij eene begrafenis be- sohouwt. Pers Overzicht. Werkman en Machine,'. De Utrechtsche Courant geeft in een artikel, getiteld „werkman tn machi ne" eenige besohouwingen over de lioht- en sohaduwzjjde van de toe passing der machine bjj den arbeid. ,In zicbzelve beschouwd", zegt het blad o. m. „is de maohine ongetwijfeld eene heerlijke eu grootsche schepping van 's mensohen vernuft en ontdek kingsgeest. Door de aanwending der machine toont de mensoh zich in zijn waar karakter van koning der zichtbare schepping, van heersoher over de stof. De machine laat hij als zjjn dienaar den arbeid verrichten, hij heeft nog slechts te richten en te besturen. En hoezeer winnen snel heid en hoeveelheid van voortbrenging niet door het gebruik van de ma chine 1 Wat dit voor de praktjjk te betee- kenen heeft 't behoeft wel geen nadere verklaring. Terwjjl van alle soort van produo- ten de voorraad toeneemt en de keuze grooier wordt, daalt in gelijke mate! de prijs er van, wijl door de snellere voortbrenging de produotiekosten voor een gelijke hoeveelheid in niet geringe mate verminderen. Wat was er b.v. voorheen een lange arbeid noodig voor een vier kante meter linnen op het handweef getouw gereed kwam, en hoe spoedig worden thans duizenden meters door de weefmaobine geleverd. Besohouwt men de maohine enkel van die zijde, dan is alles voordeel en winst. Een aanmerkeljjk deel van afmat- lenden en geeatdoodenden arbeid wordt den arbeider door de maohine uit de banden geDOmen, en de goed koopte der producten komt vooral den minderen man ten goede, wien het op die wijze gemakkeijjkor wordt gemaakt zich, behalve de allereerste en geheel noodzakeljjke levensbehoef ten, ook nog tal van nuttige en wen- soheljjke zaken aan te schaffen. Maar van den anderen kant dient toch ook rekening gehouden met een gevaar dat op arbeidsgebied kan ontstaan, wanneer de maohine (en zoover zijn we bjjna), in eiken tak van arbeid ia doorgedrongen, het arbeidsgebied in diens volle uitge strektheid beheerscht. Ook zonder dat wjj het nog noem den, begrijpt ieder aanstonds op welk gevaar hier gedoeld wordt, het ge vaar, dat er te veel handen zouden komen voor het te verrichten werk, of, wil mea het anders, dat er te weinig werk zou zjjn, om alle handen bezig te houden. Wanneer wjj hier spreken van de verhouding tussohen handen en ar beid, willen wij dit verBtaan hebben in geheel algemeenen zin, m. a. w. stellen wjj het^ totale bandencjjfer tegenover het totaal van allen te ver richten arbeid." Bet Eedsvooret el. Het Alg. Hbld. sohrjjft omtrent het eedsvoorstel het navolgende „Hoe de meerderheid der Eerste Kamer denkt over het eedsvoorstel van den heer Gerritsen, blijkt niet duidelijk uit het Yoorloopig Verslag. Men vicdt er allerlei uiteenloopende meeningen geopperd. Een der in de afdeelingen gemaakte opmerkingen is stellig onjuist. De vraag nl. „of het ontwerp, wat den eed der Prov. Staten en den zuive- ringseed van de leden van de ge meenteraden aangaat, niet overbodig moest worden geacht, daar de Grond wet zelve deze eeden geregeld heeft". Wat den zuiveringseed betreft, ver- wjjzen de Provinoiale en de Gemeente wet reeds naar de Grondwet en voor dien eed is het ontwerp zeker over bodig. Maar daarvoor is het voorstel dan ook niet ingediend, wèl voor den politieleen eed. Wat dezen aangaat, bepaalt de Grondwet omtrent de ge meenteraden Diets en dit stilzwijgen reohtvaardigt reeds het ODtwerp. Wèl heeft de Grondwet voor de leden der Staten, evenals voor die der Tweede Kamer, dien eed facultatief gesteld, maar dit voorschrift is voor de Staten nog niet in werking getreden. Immers in artt. II der Additioneele Artikelen van de Grondwet leest men „Alle op het oogenblik der at kondi ging van de veranderingen in de Grondwet verbindende wetten, regle menten en besluiten worden gehand haafd, totdat zjj achtereenvolgens door andere worden vervangen". Uit dit voorsohrift volgt, dat een gewijzigd grondwettig voorschrift een doode letter blijft zoolang een reeds bestaande wet nog anders luidt. Hot is zeker ergerljjk, dat de wetgevende maoht sedert 1887 nog steeds heeft nagelaten de provinciale wet, wat de eedsvrijheid betreft, in overeenstem ming te brengen met de gewjjzigde Grondwet, maar dit iB een reden te meer om het voorstel Gerritsen ten spoedigste in te voeren en eindeljjk de Grondwet na ta leven. Het i3 zeer opmerkelijk dat zulk eeu vraag in de Eerste Kamer kon gedaan worden en dat er althans niet terstond ook niet door de Commissie van Rapporteurs een verwyzing naar het tweede der Addi tioneele Artikelen is bijgevoegd. De leden behooren immers de Grondwet in haar geheel te kennen Het belangrjjkst is de derde para-j graaf van het Voorloopig Verslag. Daar wordt met klem van woorden in het lioht gesteld hoe onhoudbaar i de tegenwoordige regeling is, welke voor de zuiveringseed vrijheid laat. maar voor den politieken eed die terstond op den anderen moet volgen,1 eedsdwang oplegt. En. zooals er te reoht wordt bjjgevoegd, dat is niet alleen formeel af te keuren, maar het „geeft aanleiding de ondervinding heeft het geleerd dat de eed in openbare vergaderingen aan minach ting wordt blootgesteld." Bovendien is het in strjjd met de grondwettige vrjjheid van godsdienstige belijdenis, welke in de Grondwet bjj den eed niet langer van het behooren tot een kerkgenootschap wordt al hankelijk ge steld. Daarom „behoort de eedsdwang geheel uit de wetgeving te verdwjj- nen." Men had liever een algemeene re geling gezien in plaats van de partieel e die nu is voorgesteld en heeft over wogen oi het aanbeveling kon ver dienen deze niet aan te nemen, om „onder den druk van den ergerlijken misstand" dien de voorsteller wil op heffen, tot een algemeen© regeling te dwingeD. De slotsom was echter, dat dit niet raadzaam is te aohfen wegens het ergerlijke van dsn bestaanden toestand, dien de wetgever verplicht is zoo spoedig mogeljjk te doen ver dwijnen. Dit ia duDkt ons de juiste opvattingen het verwondert ons alleen dat zjj enkel in éen der afdoelingen werd uitgesproken en ondersteund." Financieels Mededeelingen. Het Weekblad van Broekman ©n Honders bevat o. a. de volgende op gave van minder oourante of incou rante fondsen, in de week, tot den datum van 1 dezer door hun tusechenkomst verhandeld. Aand. "ii- tot Exploit van Onroer. Goederen 30 pCt. Panorama Maatsch. 10 Mjj. tot, Landaanw. o. d. Fr. Wadden 15 Oblig. Credt.- en Handelsv. „Banda" 103-103* Aand. Kon. Nod. Looaal- Spoorweg Maatsch. te Apeldoorn 56 Utr. Tramweg Mjj. 80 „Amst. Chininefabriek 100 Maaisbh. voor Meel- en Broodfabrieken 60 Nederbetuw. Beetw.- Suikerfabr. te Gel- dermalsen 70 Spiegel- en Lysten- fabriek „De Atlas" 76 Opr.-Bew. Siogkep Tin- Maatsch170. Aand. Hollandsohe Sooieteit van Levensverzeker. 240 vordering van 20 mille tegen de wed. jBulkley voor gerechtelijke bemoeiin gen en reiskosten te haren behoeve in Duitsohland. Voor het kantongereoht te Wage- ningen heeft tereohtgestaan de heer N. Z., direeteur der inriohting tot verpleging van zenuwljjderB „Inge- netteo" te Ede. Hij werd besohuldigd in September 1895, in zijn inriohting te hebben verpleegd esn 4tal krank zinnigen, terwjjl van sleobts één aan gifte was gedaan. De heer Z. verklaarde te hebben gehandeld op advies van zjjn genees heer, dr. S. te Ede. Als getuigen werden gehoord dr. W. P. Ruijsch te 's Gravenhage, inspecteur van het staatstoezicht op het krankzinnigem- wezen, dr. Van Andel id., en dr. Boudewjjnse te Bennekom, die op 30 Sept. jl. de inrichting hadden bezooht en toen bevonden hadden, dat de patiënten ljjdende waren aan krank zinnigheid. Dr. S. uit Ede hield drie der patiënten voor zennwljjders en wees er op, hoe moeiljjk 't gaat op wetensohappeljjke gronden de grens te trekken tussohen zenuwljjders ea krankzinnigen. Het O. M. oonoludeerde, dat alle 4 personen krankzinnig waren en eisohts wegens overtreding der wet van 29 April 1884 een geldboete van f300, subs. 30 dagen heohtenis. Letteren en Kunst. Het Hollandsch Dames trio zal waar sohjjnljjk weldra worden ontbonden Jeannetie de Jong is verloofd. Leger en Vloot Omtrent den op Atjeh gesneuvel den 1ste luit. J. W. C. Vuyk, sohrjjft het N. v. d. D. nog het volgende. Hij trad op 17-jarigen leeftjjd bjj het instructie-bataljon als jongeling in dienst, genoot zijn opleiding tot officier aan den hoofdoursus t» Kam pen en werd 16 November 1888 be noemd tot 2e luit. der inf. bij het leger in Oost Iadië. Hij vertrok het volgend jaar naar Indië, werd op 39 Juni 1893 bevorderd tot le luitenant en is ongeveer vier jaren op Atjeh gedetacheerd geweest, waar hij meer malen op belangrijke posten het be vel gevoerd en aan onderschei dene krijgsverrichtingen deelgenomen heeft. De overledene was gehuwd. Rechtszaken. Beleediging van officieren. De 5de kamer der reehtbank te Amsterdam veroordeelde Woensdag A. M. Reens, die de heeren baron Van de Capellen en Van den Heuvel, onderscheidenlijk ritmeester en luite nant bij de huzaren, had toegevoegd: „doodvreters aohterop", tot 15 dagen gevangenisstraf. De Arnhemsche reohtbank veroor deelde Woensdag G. B., arbeider te Eist, wegens afpersing en poging tot afpersing tot vjjf jaren gevangenis straf. De Haagsohe rechtbank ontzegde Woensdag aan van S., te Parijs zgne. Gemengd Nieuws Een nieuw engelsch oorlogsschip. Maandag is van een der werven aan de Mersey te water gelaten het Britsohe linieschip Mar» een vaartuig van het type van de Mojeetic. De Mars heeft een waterverplaatsing van 14,900 tons. Haar maohines van tien duizend paardekraoht geven haar een snelheid van l6l/s knoop, d;e opge voerd kan worden tot 17* knoop. Zij kan 1900 tons steenkolen bergen, zoo gestouwd, dat zjj dienen tot bescher ming achter de pantserplsten aan weerszjjden. Het sohip is geheel van staal gebouwd en heeft gepantserde buizen, waardoor de munitie van de magazijnen naar de wapens wordt gebracht. De bewapening zal bestaan uit vier 12-inch 46 tonskanonnen, werpende een projeotiel van 850 pond en vjjftig snelvuurkanonnen, die ge deeltelijk door hydranlisohe kracht, gedeeltelijk met de hand worden be wogen. De Mars heeft aoht stoom ketels elke ketel in een afzonderljjk waterdicht vak geplaatst, dat een aparten toegang heeft. Het sohip zal binnen een maand of aoht gereed zijn. Jacques Saint Cère. De Oaulois bevat een artikel van Armand Rosenthal onder zijn ouden naam Jacques Saint-Cère, getiteld: Indrukken van een vrjjgesprokene. Hij is zeer heftig tegen de justitie en klaagt over de wijze waarop men hem als een gewoon misdadiger be handeld heeft. Aan hst eind een tikje sentimentaliteitSaint Cère, naar het hospitaal van de gevangenis overge bracht. met een ouden booswicht staande aan het sterf bed van een dief en „lang vergeten woorden vinden de" in deze omgeving en bij dit too- neel. Het artikel is zeer gesohikt om op het gemoed te werkenbet is blijk baar de aanloop van den oud-mede werker van den Figaro om zjjn vroe gere positie te herwinnen. Het eindigt aldus „Eens toen ik na een der terecht zittingen weer naar de gevangenis gebraoht werd, zeide een agent (men kan sleohts de woorden aanhalen van de lui met wie men omgaat) tot mjj: Kom. meneer, 't is alles maar poli tiek 1" In Midden-Frankrjjk is gedurende de laatste dagen veel sneeuw geval len. In de bergstreken is het verkeer daardoor zeer moeilijk geworden. Een wonder. Er zal dus een groote Europee- Bohe oorlog komen en de gebeurte □issen in Egypte zullen de aanlei ding zjjnEr valt niet meer aan te twjjfelen de aankondiging is gesohied door den aartsengel Gabriël zelf- Sprekende door den mond van een Parysche spiritiste, mej. Couesnon, heeft de aartsengel op een vraag naar een bo <t vol zeelui. Ik stond op en wreef mij in de oogen als iemand, die een visioen ziet; maar toen de mannen mij in het Duitsch iets toeriepen, kwam er een uitroep over mijne lippen; want ik was alleen in de boot en Black had mij verlaten. Toen keek ik uit over de zee en zag eene lange zwarte stoomboot op een afstand van een mijl en do mannen sjouwden mij in hunne boot en riepen mij woorden van bemoediging toe, brachten wijn aan mijne lippen en be gonnen met groote opgewektheid te roeien. Toch her innerde ik mij mijn droom en het scheen mij toe, dat de stem, die ik in mijn slaap gehoord had, de stem van Black was geweest, die mij had geroepen, nadat hij zich in den Oceaan htd geworpen. Was de man dood Had bij werkelijk geë ndigd dat merkwaardig leven van booze ondernemingen en mis daden of had hij op de een of andere wonderbaarljjke wijze veiligheid gevonden, terwijl ik sliep? Terwijl de Duitschers mij vlug naar hunne boot r eiden en mij troostten, zooals men een kind troost, dat men verlaten aan den weg vindt, kwam die gedachte telkens en telkens in mij op. Was de man van mij heengegaan, gehuld in ae geheimzinnigheid, die hem van den beginne omgeven had Leefde hjj nog ten einde droomen te droomen van wraak en roof 1 Of had hij zich in een aanval van krankzinnigheid over boord geworpen en was hij den dood van den zelfmoor denaar gestorven? Ik kon die groote vraag niet beantwoorden, maar voor ik de veilige bescherming bereikte van de stoom-' boot, die mij gered had, deed ik de ontdekking, dat de linnen gordel, welken Black had om gehad, nu om mijn middel was gebonden met een sterken zeilmakersknoop en toen ik mijn hand op den gordel legde, voelde ia harde, scherpe steenen, die op het gevoel op kiezelstee- nen geleken. Ik kende de waarheid bij instinkt, dat de kapitein van het naamlooze schip ook in zijn laatste uur zijne wonderlijke genegenheid voor mij behouden haddat hij aan mij iet3 had vermaakt van die ont zettende schatten, welke hij gedurende de jaren van roof en plunder opgestapeld had en ik had moeite om niet daar en op dat oogenblik alles te werpen in het water, dat getuige vas geweest van zijn strijd om het te veroveren. Maar de gordel was stevig om mijn middel gebonden en wij waren op het dek van de stoomboot, voordat mijne verstijfde handen den knoop hadden kunnen losmaken. Het zou nutteloos zijn ;e pogen eene beschrijving te geven van mijne gewaarwordingen, toen de kapitein van de „Hofinung" mij op zijn dek begroette en zijne bemanning een gejuich liet hooren dat weergalmde over het water. Een oogenblik stond ik daar, aan niets den kende, dan dat ik bevrijd was uit die gevangenis van Btaal, dat ik uit de schaduwen des doods teruggebracht was tot de hoop om vrienden, vaderland en thuis we der te zien. De eene drukte mij de hand, een andere bracht mij kleederen, een derde warm voedselmaar ik stond daar als iemand met stomheid geslagen en hield mij krampachtig vast aan de verschansing alsof men mij weder terug zou sleepen naar de verschrikkingen van die aloep, of naar die vreeselijke eenzaamheid, welke gedurende verscheidene weken over mijn leven gehan gen had. En toen volgde de reactie, eene overmachtige zwakheid, een groot gevoel van dankbaarheid, tranen welden op in mijne oogen en vielen op mijne verkleum de handen. De goede kerels om mij, wier taal voor het grootste deel onverstaanbaar voor mij was, zagen mijn toestand in en zij brachten mij naar beneden, naar de hut van den kapitein en legde mij daar op een rustbank, waar ik bewusteLes werd en vele uren achtereen sliep. Maar ik ontwaakte als een ander mensch en toen ik een kop bouillon en wat wijn gebruikt had, kwamen mijne krachten terugik ging rechtop zitten en zag, dat men mijne kleeren had weggenomen, maar de gordel, welken Black mij om had gebonden, lag aan het voeteinde van de rustbank en was ongeopend. Eenige minuten lang hield ik dezen gordel in mijne hand met eene zonderlinge, onverklaarbare aarzeling. De gordel was niet zwaar, hij was van fijn linnen toen ik eindelijk besloten was hem te openen, deed ik dat met mijne tanden, trok de draden stuk en scheurde dnn gordel zoo open. Die daad had een wonderlijk ge volg, want toen ik de naden lostrok vielen er op myn bed twintig, dertig diamanten van zulk eene grootteen zulk een glans, dat zij schitterden met duizende stralen, mijne oogen verblindden en mij een uitroep van verbazing en bewondering deden slaken. Het waren kleurlooze steenen, Braziliëansche diamanten van het zuiverste wateren toen ik den naad verder losmaakte en den gordel geheel opende, vond ik er vijftig meer, met eenige prachtige zwarte parelen, een frsaien smaragd en een pakje voortreffelijke robijnen. Aan laatstgenoemd pakje was een papiertje gehecht met de woorden „Mijn zoon, want als zoodanig beschouw ik u, neem deze steenen, ik heb ze op eerlijke wijze verkregen, En laat ik, nu ik dit doen kan, u t-chrijven, dat ik u voor God heb lief ge had. Herinner n dit, wanneer gij kapitein Black vergeten zult zijn." Dat was alles; en ik was van oordeel, dat de steenen vijftig duizend gulden waard waren. Ik kon het alles nauwelijks gelooventerwijl ik het briefje las en herlas en de schitterende, fonkelende steenen in mijne handen nam; of ik deed ze wear in den gördel, gebiuiktedien als een zak en bond hem om mijn hals voor de veilig heid. Het scheen werkelijk, dat ik op eene even won derbaarlijke manier rijk was geworden, als ik mijne vrijheid terug had gekregen; en in de zonderlinge opwinding over dat alles trok ik de kleeren aan, welke men mij gebracht had, en holde ik naar het dek om daar een goddelijken dag en door het zonlicht over goten Oceaan te begroeten. (Slot voljl.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 2