van grootvorst George, den Russi-
Bchen troonopvolger, weer veel te
wensoken.
Ferdinand van Bulgarije en
de Sultan.
Toen vorst Ferdinand meth«t keizer
lijk jacht Sultanié Dolma-Bagdzje ver
liet, deden het Turksche transport
schip Izmir en het Bulgaarsche koop-
vaardysoh-p Balgaria hem uitgeleide
tot aan den mond van den Bosporus.
Op het laatste schip bevond zioh de
Bulgaarsche kelonie, die den vorst
stormachtig toejuiohte.
De Sultan heeft zijn gast vijf Ara
bisehe paarden en vele kostbaarhe
den geschonken, en ook zijn gevolg
begiftigd, terwijl de vorst aan zyn
Turksche geleiders en bedienden ge
schenken gaf.
De vorst heeft ook aan versoheiden
Turken ridderordes verleend. Het
schijnt dus dat er tooh iets op ge
vonden is, en dat de Sultan zijn va
zal heeft toegestaan ridderordes uit
te deelen als een onafhankelijk vorst.
Maar voorloopig heeft de Turksohe
pers Btreng bevel, geen melding te
maken van het verleenen van de
Bulgaarsche ordeB.
Op den Eifel en den Hondsrug
heift het in de laatste dagen voort
durend gesneeuwd. Er is reeds groote
sohade aangericht; de jonge bloe
sems der boomen zijn vernietigd.
Do samenzweerders tegen
Transvaal.
Het eerste vonnis in de samenzwe
ring tegen de Z.-A. Republiek is ge
vallen. Rutherford, de Kaapstadsobe
agent der De-Beers en der Chartered
Company, is wegens het ongeoor
loofd vervoer van wapenen veroor
deeld tut 20 pd. st. boete. Het komt
ons voor, dat deze veroordeeling
eene bespotting is en aantoont hoe
weinig ernst het de Kaapsche regee
ring was met hare verzekering, dat
zy de schuldigen aan den aanslag
tegen de Republiek straffen zou. Het
is waar, dat het onbillijk zou wezen,
een ond&rgesohikt beambte zwaar te
straffen, nadat men den hoofdschul
dige, Cecil Rhodes, vrij had laten
uitgaan.
Moeten wy eene dergelyke oomedie
in Bowstreet verwachten? Dr. Jame
son tot eene boete veroordeeld en
zijne officieren met eene berisping
vrijgesproken De vriend van Rho
des, Stead, komt er in zijn Review of
Reviews onbewimpeld voor uit, dat
de klucht zoo maar eindigen moest.
Het is eene schande, zegt Stead, dat
de voormalige administrateur van
Masjonaland en de officieren van zyn
leger in Engeland worden gehouden,
terwijl hunne hulp in Matabilenland
zoo noodig is. Sir John Bridge moest
de behandeling der zaak zoo lang
uitstellen, dat de heeren even over
konden wippen om de Matabelen tot
de orde te roepen. Zij konden daarna
weer te Londen terecht staan. Wy
voor ons zouden er ons inderdaad
niet over verbazen, als binnenkort,
zooal niet dr. Jameson, dan toch de
Willoughby's en de White's met
hoera's te Boeloewajo werden inge
haald. N. R. Ct.
Geld en zelfvertrouwen.
De bankier James Porter in New-
York ha l een geestelyke tot vriend
en tussohen beiden besnord .een in
nige sympathie. Eiken Zaterdagavond
als Porter zijn kas opmaakte, kwam
er een briefje van den geestelyke,
waarin deze om vyf dollara verzooht
en eiken Maandagmorgen ontving hij
het geld terug precies om acht uur
Porter meende echter op te merkeD,
dat hij dezelfde banknoot terug kreeg
en om daarvan zekerheid te hebben,
maakte hy er een teeken op. Inder
daad de banknoot kwam met hetzelfde
teeken terag. De volgende week gaf
hij een goudstuk, dat hij ook gemerkt
had en ontving hetzelfde geldstuk
terug. Hij werd nu zeer nieuwsgierig
en toen hy op zekeren Zaterdag
avond een verzoek ontving om tien
dollars te leen, schoot by zijn over
jas aan en ging naar zyn vriend, den
geestelijke. Hij vond dezen, tamelyk
mistroostig, in zijn studeerkamer aan
tafel zitteu.
„Zeg eens," begon Porter, „het
geld kan je krygen, maar beantwoord
my één vraag: hoe komt het, dat u
mij het geld, dat ik u Zaterdagavond
leende, des Maandags teruggeeft
in hetzelfde goudstuk ot hetzelfde
biljet?"
Na eenige aarzeling, alsof hy er
voor vreesde zijn diep geheim te
ontsluieren, zeide de geestelijke:
„Porter, u is een man van eer, een
Christen, een New-Yurker, en ik kan
my dus verlaten op uw zwijgen. U
weet, dat ik arm ben en als ik Zon
dags myn middagmaal heb betaald
houd ik zelden een oent over. Nu
beweer ik, dat niemand het Evan
gelie goed en overtuigend kan ver
kondigen, als by niets in zijn zak
heeft, wat hem vertrouwen inboezemt.
Ik vraag daarom iederen Zaterdag
avond 5 dollar van u om ze in den
zak te dragen, als ik preek. U weet
dat ik preek zonder aanzien des
persoons en hoe ik vooral de rijken
nog al eens aanval. Dat komt echter
omdat ik zelf geld in den zak heb.
Daar ik het echter voor geen ander
doel noodig heb, wissel ik het niet,
maar geef het u den volgenden dag
zoo terug. Morgen wil de millioDair
Lau my hooren prediken, en als ik
hem eens goed zal treffen, moet ik
zelf veel geld, minstens 10 dollars in
den zak hebben."
Dinsdagavond heeft te New York
een groote brand gewoed, waardoor
versohillende woningen van vreemde
kooplieden en importers zyn verwoest;
met name de gebouwen van Auffmordt
and Co.. August Charles and Co. en
Frans Merz and Co. De door den
brand vero rzaakte sohade wordt op
een half millioen dollar geschat.
Het proces-Hammerstein.
By net proces-Hammerstein, dat te
Berlijn Woensdag der volgende week
begint, zal de openbaarheid beperkt
zyn. De voorzitter van het gerechts
hof althans heeft alle aanvragen om
toegangskaarten afgewezen en laat
de verhooren plaats hebben in de
gewone kleine zaal van de kamer
van strafzaken, waar voor toehoor
ders maar weinig ruimte is Het heet
dat deze beperking plaats heelt om
dat er sleohts weinig getuigen moe
ten voorkomen, maar de ware reden
is natuurlijk, dat men alle sensatie-
wekkende tooneelen wil afsnijden.
Pers Overzicht:
Onze bondgenooten op Atjeh.
„Het is niet tegen te spreken'" zegt
de Telegraaf in een artikel„Onze
bondgenooten op Atjeh" 'dat onze
koloniale politiek wel eens de nood
zakelijkheid meebracht, om bondge
nooten te maken van voormalige
vyanden en soms in troebel water te
viesohen, ten einde ons gezag des te
zekerder te handhaven.
Dat dus ook op Atjeh party is ge
trokken van de verdeeldheid bij den
vyand, ligt voor de hand, ma^r daar
is men te ver gegaan, het bond
genootschap met Toekoe Oemar kon
niets goeds voorspellen, daarvoor
waren zyn antecedenten te berucht.
Elke leek in de Atjehpolitiek koes
terde aanstonds wantrouwen en zag
duidelijk slechts een goed bestudeerd
oomediespel in wat het bestuur als
optimistische werkelijkheid geliefde
te aansohouwen.
„De stem dier leeken nu was, zoo
als spreekt, laat de Telegr. dan volgen,
van geen invloed op den bestaanden
toestandtelkens werd in de Indische
dagbladen met aandrang op bet gevaar
gewezen en waarsohuwde men voor
duidelyk te voorziene gevolgen,
(thans, helaas, werkelijkheid gewor
den.) Nog weinige maanden geleden
wees de hoofdredacteur van het Bat.
Handelsbladwylen de heer Haakman,
op het gevaar, dat ons dreigde te
Atjeh. Reeds bij den aanvang van
Oemar's bondgenootschap (1894) toen
de zoogen. Panglima Prang-besar
(groot veldoverste) ons voorging,
beter gezegd in onze plaats verster
kingen op den vyand veroverde, was
zijn ageeren hoogst verdacht. Kaloet1
bijv., de voor ons onneembare vijan
delijke stelling, kreeg Oemar zorider
slag of stoot; hij kw*m en overwon
als een tweede CeBar.
Men mompelde, dat Oemar mei
onze rijksdaalders sohoot, en sleohts,
bij wijze van comediespel, een ont
zettend aantal patronen in de lucht
verschoot. Is het dan niet wonderlijk,
dat niettegenstaande het hevig vuur
aan weerskanten, Oemar's troepen
zoo goed als geen verliezen leden
Want dat de Atjehers goed kunnen
treffen, is gebleken en blijkt nog als
zij tegenover onze troepen staan.
Is het wonder, vraagt de Tel.. dat
men van een Rijksdaalderpolitiek
spreekt! Het bestuur evenwel bui
ten de „men" om stelde zich te
vreden, niet voldaan. En hoe waren
de „d ahats" altoos zoo ruim van
beaumont-patronen voorzien 1 1
Wel heeft Toekoe Oemar zoo'n
patronenhandelaar gesnapt en afge
maakt, altoos volgens zijn zeggen,
maar hy deed daarmede de grootste
zaken.
Was het verstandig dien exroover-
hoofdman zoo te vieren in stede hem
te behandelen als iemand, wien men
sleohts noode vergiffenis heeft ge
schonken vraagt het blad verder,
waarop het antwoordt: „De sluwe
avonturier had spoedig in onze kaar
ten ges eken en in plaats dankbaar
te zyn, dat de compagnie hem weder
in genade heeft willen aannemen, sloeg
hij langzamerhand een hoogen toon
aan en werden zijne eischen hoe
langer zoo onbeschaamder. .Reeds
kort na zyn onderwerping liet de
veldoverste menigmaal op zioh wach
ten en kwam zyn onbeschaamde hou
ding velen zeer verdacht voor. Het
bestuur, in de meening dat de At-
jehsche comediant zich onmogelijk
had gemaakt bij de Kemala-party,
bleef per se een gunstigen dunk
koesteren van gehuicheld vriend
schapsbetoon en bleef doof voor alle
waarschuwingen. Het is bekend en
bij herhaling gebleken, dat de Atjehers
in trouweloosheid en valsohheid hun
weerga niet vinden en indien omstan
digheden ons verplichten bondgenoo
ten te kiezen onder verraders, dan
moeten maatregelen getroffen worden
voor het geval van verraad."
Een oordeel van een oud-koloniaal.
In de Allgerneine Militür Zeitung
geeft Louis Braun eenige artikelen
over onzen oorlog met Atjeh.
Zeer goed op de hoogte van de
toestanden en de geschiedenis spreekt
hy efn bezadigd oordeel uit over de
gebeurtenissen en sohrijft ten slotte,
onder dagteekening van 9 Januari
over de verhoudingen van het oogen
blik het volgende
Zoo is dan het resultaat van een
bijna 25-jarigen stryd van de mach
tige koloniale Mogendheid Nederland
tegen het kleine Atjeh niets anders,
dan de bezetting van een gebied van
ongeveer drie kwadraatmfllen, waar
men zich schijnbaar voor de eeuwig
heid heeft ingerioht- Kota Radja tooh
is bijna een stad geworden, die hare
soholen heeft, hare kerken van twee
belijdenissen, hare wandelwegen, hare
oohtendconoerten, ja zelfs hare drosch-
ki's- Hoe intu6schen de veiligheid
zelfs van dit kleine gebied van den
goeden wil des vyands afhangt, heb
ben de gebeurtenissen dikwyls genoeg
bewezen. Is het geen belaohelyke
persifflage van den offioieelon toestand
van vrede, wanneer bijvoorbeeld de
Atjehers des nachts de groote wacht
voor het lazareth aanvallen en met
de buitgemaakte geweren zich uit de
voeten maken, of wanneer zy op een
mooien morgen, om zoo te zeggen
onder de oogen van het ocoupatie-
leger, midden in den raoerassigen
bodem een benting opriohten en zich
eerst nadat een groote troepenmacht
was ontboden, na een bloedigen storm
daaruit verdry ven laten?
Ook de buitenforten, ver van de
oentrale stelling verwyderd, zyn nooit
tegen vijandelijke aanvallen zekeren
nog in 1892 waren Edi en Segli op
de Westkust het doel van zulke woe
dende, volgens een bepaald plan on
dernomen, bestormingen, dat tot
hunne bescherming nog een veldba-
taljon en eenige batteryen artillerie
moest worden gezonden.
Toegegeven dat dergelijke onder
nemingen zeldzamer zijn geworden,
aangenomen dat de vijand mettertijd
den lust daartoe geheel zal verliezen
welk nut heeft Nederland van zulk
eene bezetting, voor 't oogenblik zoo
wel als in de toekomst? Natuurlijk
moet er Indië en het moederland
veel aan gelegen zyn aan dazen even
korstbaren als ongezonden toestand
een einde te kunnen maken en se
dert anderhalt jaar klemt men zioh
vast aan de hoop, dat het aan Gene
raal Deykerhoff, den tegenwoordigen
Gouverneur van Atjeh, gelukken zal
eene verandering in den staat van
zaken te brengen.
Wel valt niet te ontkennen dat
onder dezen oommandant een opge
wekter toestand in den droovigen
stryd gekomen is, maar helaasde
middelen, waarvan zioh Deykerhoff
tot dusverre bediende Eohynen,even
gevaarlijk als eenvoudig.
Door omkooperij op groote schaal
wist namelijk de generaal eenige
Atjehsohe hoofden voor de zaak van
het Gouvernement te winnenmet
name Toekoe Oemar of Toekoe Djo
han, zooals hij zich thans noemt,
heelt aan de zaak der Hollanders
schijnbaar groote diensten bewezen.
Goed voorzien van rijksdaalders en
uitnemend uitgerust met Hollandsche
wapens, krijgsvoorraad en proviand,
heeft dit hoofd van Atjehsohe benden
verscheidene der vroeger door de
troepen verlaten bentings buiten de
linie voor het Gouvernement heroverd.
Blijft hij de zaak van Nederland trouw,
dan kan hy van veel dienst zyn en
het slotbedryf van den langdurigen
oorlog, waarbij tooh de hoofdrol op
het Nederlandsohe leger zal rusten,
kraohtdadig voorbereiden.
Maar zal hij trouw blijven Zal hy
niet als vele andere Atjehsohe grooten
vóór hem, op het beslissende oogen
blik afvallig worden en met bet
geld en de wapens van het Gouver
nement de tegenpartij versterken?
Wat eohter geeft eigenlyk reoht het
einde van den oorlog binnen een af-
zienbaren tyd aan te nemen? Lang
reeds is de laatste Sultan van het
oude Atjeh tot zijn vaderen verza
meld; sedert lang dus ontbreekt het
land een natuurlijk centrummaar
ook in zyn verspiiltering is bet Atjeh
sohe velk onbedwingbaar, zoolang
het niet door de overmacht onderdrukt
en uitgeroeid is of tot emigratie ge
dwongen onbedwingbaar en eenig
als het is in zyn baat tegen de blan
da's. Steeds treedt er een hoofd op,
vaak in schyn een vriend van het
Gouvernement, die een tijdlang een
middelpunt aan de beweging weet te
geven en van zioh weet te doen spre
ken. Onbedwongen en niet te ont
moedigen is de vijand, dat bewijst hij
althans nog dagelijks en maar al
te Iioht is het mogelijk, dat de lange
tijd van rust niet anders is dan de
stilte, die den storm voorafgaat.
Vervolg Nieuwstijdingen.
Atjeh.
De oorrespondent te Batavia van
de N. R. Ct. seinde onder dagteeke
ning van Donderdag
De uiterste versterkte posten, be
halve Tjot Goë, zullen, te beginnen
met morgen, geabandonneerd worden.
Bij het departement van koloniën
is het navolgende van Donderdag
gedagteekende telegram van den
gouverneur-generaal van Neder-
landsch-Indiü ontvangen
„Eergisteren gemeensohap met Tjot-
Rang hersteld. Toekoe Hoesin Long-
battah's versterkte vestigiDg Lomgoet
genomen en getuohtigd. Vijand vry
talryk. Een offioier en drie mindere
milita ren gesneuveld, 47 mindere
militairen gewond."
Omtrent Senelop en Anagaloeng
kan de N. R. Ct. nog de volgende
bijzonderheden mededeelen.
Den 25en Juli 1878 werd Senelop
voor het eerst veroverd door een
oolonne onder den oversteDemmeni,
in verband met die onder de bevelen
van den overste Godin- Beiden ageer
den sedert den 23sten op den rech
teroever der Atjehrivier, de eerste van
Lambaroe door Gaani en de tweede
van Oleh Karang. De sterke positie
van Senelop, gelegen op een hoogte,
door dikke wallen gedekt en door
moerassen omringd, werd na verwoe
den strijd genomen. Zy kostte ons 6
gesneuvelden en 43 gewonden. De
luitenant-adjudant Kroesen was daar
by de held van den dag.
Een derde colonne, onder de be
velen van majoor De Graeff, die van
den 23sten at den linker rivieroever
volgde, bezette den 27sten Anaga
loeng. Den volgenden dag werd de
missigit Montassik door de oolonne
Godin vermeesterd.
Senelop werd in een sterke benting
herschapen en door ons bezette
Anagaloeng en te Montassik werden
versterkte bivaks opgerioht, om van
daar uit verder tegen de XXII Moe-
kims te ageeren. Toen onze troepen
in 1SS4 ia de gecoDoentreerde linie
werden teruggetrokken, werden deze
punten verLten.
Den len Deoember 1893 nam Toe
koe Djohan Anagaloeng weder. Hel
werd door onze soldaten bezet, die
er een benting inrichtten, zuidweste
lijk van de plaats, waar de vorige
had gestaan. Er werd een brug ge
slagen over de rivier, om in verbin
ding te komen met den weg, die op
den oostelyken oever over Senelop
met de meer noordelyk gelegen tij
delijk bezette punten gemeensohap
zou geven. Toekoe Moeda Baid, het
invloedrijke hoofd uit de XXII Moe-
kims, die door generaal Van der
Heyden van Atjeh was verbannen en
door generaal Demmeni teruggeroe
pen, gaf by die gelegenheid een kost
baren diamant als pand voor zijne
goede gezindheid.
Voordat de brug werd gebouwd,
werd Senelop door Toekoe Djohan,
gesteund door ons geschut, veroverd.
Met een zonnescherm in de hand
stormde hij met zijne maosohappen
tegen die stelling op. Toekoe Hoessin
Longbattah deed hetzelfde, al wui
vende met een witten doek, zcoals
hij zeide om zijne manschappen aan
te vuren.
In de distrioten der XXVI en XXII
moekims, waaruit de djahats verdre
ven waren, ontving de bevolking ver
goeding voor scha ie. De gewonden
onder onze bondgenooten ontvingen
smartegeld en de nagelaten betrek
kingen der gesneuvelden onder hen
vergoeding volgens den adat. Aan de
moekimhoofden werd voorloopig een
traktement toegezegd, als zy zorg
droegen, dat de rust in hun gebied
onverstoord bleef.
Anagaloeng was een in de VII
Moekims gelegen, maar aan het ge
slacht der Panglima Polims toebe-
hoorende kampong. Toen Toekoe
Omar die in December 1893 veroverde
was het een groote, door wallen en
paggers omgeven nederzetting van
Tengboe di Tirou. De woning van
dezen laatste, waarvoor de dékplan
ken der op ijzeren schroefpalen ge
bouwde brug, die de beide oevers
der Atjehrivier met elkander verbindt,
den vioer en de omwanding geleverd
hadden, werd tot offioierslogies inge
richt. Een duivenhok eenige rozen
struiken, in 1892 in den grond ge
plant door mevrouw Perné, echtge
noot» van den toenmaligen luitenant
kolonel van dien naam, die alsetap-
pen-oommandant te Anagaloeng het
bevel voerde en thaDS gepensionneerd
te Leiden woont, een ijzeren hekje
van een grafmonument en een wit
marmeren zerkje waren denogzioht
bare sporen van onze vroegere ocou-
patie. Ter plaatse waar vroeger de
Chineesche kamp gestaan had, Btond
nog een planken wooing; de groote
steenen oven daarin aanwezig deed
ze herkennen als die van den brood
bakker. De wit marmeren zerk iag
oorspronkelijk op het graf van den
te Anagaloeng begraven kapitein
Miseroyze lag toen onder de wo
ning van Tengkoe di Tirou, die op
dien steen liggende den laatsten adem
uitgeblazen had. Na vele weken werd
de plaats ^an het oude kerkhof terug
gevonden de Atjehers hadden het
bersohapen in een pisangtuin en daar
mede waren bijna allo sporen der
vroegere begraafplaats verdwenen.
Dg iCosta Rica Packet".
Reuter seint uit Londen
Curzon, de staatssecretaris van
buitenlandsche zaken, deelde in zake
de .Costa Rica Packet" mede, dat
de bewijsstukken reeds in November
bij den scheidsrechter zyn ingezonden.
Van Nederlandsohe zijde is dit in
Maart gesohied, en op dit oogenblik
worden de stukken door de betrok
ken regeeringen en belanghebbende
p.-rtijen onderzocht. De zaak neemt
haar geregelden loop, maar het is
onmogelijk te zeggen, wanneer de
eindbeslissing zal vallen.
Letteren en Kunst.
Revue Générale „des Soiences"
pures et appliqués. DirecteurLouis
Olivier, dooteur ès soiences.
I. l'Appareil du dr. HampBonpour
la liquéfaotion de l'air et des gaz,
M. W. Tilden.
11= Un nouveau mode de Traction
électrique: le Tramway Claret-Vuil-
leumier, M. P. Lauriol.
HL Revue annuelle d'Hygiène, dr.
P. Langlois.
IV. Actualités soientifiques et in
dustrielies La roue bydraulique Pel-
ton, M. A. Gay.
V. Notioes et comptes reudus
bibliographiques
M. H. PoincaréThéorie de la
propagation de la chaleur, M. B.
Brunhes.
M. C. GuiliaumeLes rayons X et
la photographic a travers Jes corps
opaques, M. L. Poinoaré.
M. L. Simon: Aotion des amines
aromatiijues primaires sur quelques
composes cétoniques dissymétriques,
M. L. Maquenne.
M. P. GlangeaudLe Jurassaique a
l'Ouest du Plateau Central, M. W.
Kilian.
M. von LenhossékDer feinere
Bau des Nervensystems, M. J.Soury.
Dr. L. CapitanLes maladies in-
feotieuses, Causes et traitements, dr.
H. Vincent.
CEuvres de Léon Lefort, publièes
par le dr. F. Lejars, dr. G. Maurange.
VI. Académies et Sooiétés savantes
de la France et de l'Etranger.
Rechtszaken.
De gemeente-secretaris van
Alkmaar.
Heden, Vrijdagochtend, stond voor
de arrondissements-rechtbank te Alk
maar terecht de heer J. A. Nuhout
van der Yeen, te Alkmaar (ontsla
gen gemeente-secretaris), wien in
de aote van dagvaarding werd ten
laBte gelegde, dat hy als bezoldigd
penningmeester van de hulpbank,
opgerioht door het departement tot
het Nut van 't Algemeen, terwijl het
tot zijn bezoldigden werkkring be
hoorde, onder meer de gelden, uitma
kende de kas van gezegde hulpbank
te ontvangen, bedragen in de kas te
storten en daaruit voor de hulpbank
betalingen te doen, zioh op versohil
lende tijdstippen, gelden tot een geza
menlijk bedrag van ongeveer f 1600,
die hij invoege voorschreven, als pen
ningmeeBter onder zioh had en die
aan de hulpbank, althans aan een
ander dan hem beklaagde toebehoor
den, opzettelyk wederrechtelijk heeft
toegeëigend, door die gelden, zooals
hij wist niet te mogen doen, ten eigen
bate aan te wenden en te verteren.
Er waren 14 getuigen opgeroepen,
nl.: Mr. W. F. A. Verhoeff, Mr. A.
PrinB, A. Siebert Coster, J. de Raad,
Johanna Maman, J. J. Bruns, P. J.
Wijdeman, A J. Reekers, Wed. A.
Ruijevrs, A. Jansen Manensohyn,
J. van Heerde, C. J. Gerts, G. Buis
man, A. Boldering, J. Wydeman Jr.
Beklaagde werd verdedigd door
mr. D. Simons te Amsterdam.
Vervolg Stadsnieuws.
Donderdag en heden had het eind
examen plaats voor leerlingen der
openbare kostelooze en tussohensoho-
len en bijzondere scholen voor lager
onderwijs, afgenomen door de oomm.
van toezicht op het L. O. en eenige
hoofden van openbare en bijzondere
soholen.
Ongeveer 250 kinderen namen er
aan deel, een bewys dat de waarde
van dit eindexamen meer en meer
wordt beselt. Immers, zeer dikwyls
wordt er door bazen en patroons
naar de diploma's gevraagd.
Tot klerk ter gemeente-seoretarie
is benoemd J. C. Timmerman, te dezer
stede.
E. Boots en J. Van Duyn alhier,
zijn Donderdag koopers geworden
van den zoo bekenden antieken be-
sohuittoren te Wormer, dieteramotie
is verkooht.
Yoor den kantonrechter te Haarlem
werd heden Vrydag. het navolgende
geschil behandeld. Een medicus uit
Haarlem maakte in 1894 met een boek
handelaar eene overeenkomst, waarbij
deze zioh verbond een werkje van
hem uit te geven ei den medicus
daarvoor f 30 te betalen, evenwel onder
beding, dat de medicus niet het geld
zelf ontvangen, maar daarvoor boe
ken bij hem koopen zou.
De boekhandelaar droeg het ge
reedmaken van het boekje op aan een
haarlemsohen drukker, maar failleerde
voordat deze het werkje had afge
maakt. Natuurlijk leverde toen de
drukker de exemplaren niet meer
aan den failliet af.
Intussohen had de medioue voor
ruim f27 aan boeken by den boek
handelaar gekocht en werd door den
ourator in het faillissement tot betaling
daarvan aangesproken. Hij weigerde
eohter, op grond van voormeld oon-
tractwaarop eene dagvaarding
volgde.
Voor den kantonrechter betoogde
de ourator als eischer, dat de boek
handelaar weliswaar de overeenkomst
met gedaagde had getroffeo, maar dat
hij nooit tot de uitgave van het boekje
gekomen was, weshalve gedaagde
van hem geen honorarium kon vor
deren.
De medicus, als gedaagde, ontkende
de juistheid dezer redeneering en
wees er op, dat hij als auteur voldaan
had aan de overeenkomst, door aan
den boekhandelaar de kopy te leve
ren en te zorgen voor de correotië en
de revisie. Hiermede was zijne taak
afgeloopen en had hij dus zyn hono
rarium verdiend.
Wat er verder met het boekje was
voorgevallen, betoogde gedaagde,ging
hem niet aan.
De kantonreohter zal over aoht da
gen uitspraak doen. De vraag is hier
derhalveop welk moment heeft een
auteur reoht op zyn honorarium
onmiddellijk nadat hij zyn taak heeft
geëindigd of eerst dan, wanneer het
boek het lioht ziet. Bovenbedoelde
gedaagde wees er nog op, dat ingeval
het laatste moet gelden, een boekhan
delaar het in zijn macht zou hebben,
de betaliog van het honorarium ad
infinitum te vertragen, door Bteeda de
uitgave uit te stellen.
Een nieuw gebouw.
Nu het nieuwe gebouw voor de
Haarlemeche Bankvereeniging en de
Haarlemsche Brandverzekering-Maat-
echappy in de Zijlstraat naas* het
postkantoor, zoo goed als gereed ie,
willen wy onzen lezers over het in
wendige van het gebouw een en ander
mededeelen.
ilet benedengedeelte wordtin gebruik
genomen door de Haarlemeche Bank.
De ruime vestibule binnentredend",
ziet men een dubbele deur met gla
waardoor men toegang heeft tot de
waohtkamer voor het publiek. Iu d>e
waohtkamer zyn vyf loketten, die
bediend worden van twee kantoor
lokalen uit: het eerste lokaal ziet
uit op de Zijlstraat, het tweede
ontvangt licht van boven en
het derde, een kamer voor de
Directie, heeft uitzioht op den tuin.
In de vestibule is evenwel nog een
tweede dubbele deur, toegang gevende
tot een gang, waarin behalve ge
noemde Direotiekamer, nog twee ka-
meis uitkomen, bestemd voor hen,
die fondsen aan de Bank hebben ge
deponeerd en geregeld hunne coupons
daar komen knippen. Deze kamers zyn
toegankelijk door de Direotiekamer
en komen met deuren uit op den twee
den gang, welke deuren evenwel zóo
zijn ingerioht, dat ze wel van bin
nen maar niet van buiten kunnen
worden geopend. De dópositaire die
daar zijne zaken behandelt, is dus
zeker dat hy niet zal worden gestoord.
De kolossale brandkluis is vordeeld
in twee gedeelten, die afzonderlijk
toegankelijk zyn. Het eene gedeelte
is voor de boeken en fondsen der
Bank zelve, bet andere bevat loket
ten, dienende tot berging van deposi
to's, waarvan de eigenaars zeiven den
sleutel hebben. Voorts is er nog een
kamer voor het dagelijks benoodigde
gedeelte van het arohiefde resi is
geborgen op de zolders van het ge
bouw.
Aan de achterzijde van het bene
dengedeelte is de woning van den
conoierge.
De trap naar de kantoren van de
Haarl. Brandverzekering is in de
vestibule: zij is gemakkelijk en zeer
sierlijk. De Brandverz. My. heeft
boven o.a. twee zeer ruime en goed
verlichte kantoorlokalen.
Op de tweede verdieping huist, om
het zoo te noemen, de poëzie, zeer
gepast hooger geplaatst dan het proza
van verzekering tegen brandsohade
en geldhandel. Daar zijn namelijk
twee kamers, die hun licht krijgen
van het noorden, gereserveerd voor
eene jonge dame, die zioh (naar wij
vernemen met groot succes) bezig
houdt met pastelschilderen.
De Haarlemsohe Bank werd op
gericht in de Kleine Houtstraat waar
thans het kantoor van accijnzen is
gevestigd: later wer i zy verplaatst
naar de jansstraat no. 51 3, Anegang
hoek Frankestraat en ten slotte in
het gebouw in de Kleine Houtstraat,
waarin zij thans is gevestigd.
Het nieuwe gebouw iu de Zijl
straat voldoet, zoowel in- als uit
wendig aan hooge eischen, waarvan
de eer toekomt aan den ontwerper
en arohitect, den heer F. G. N. Haits-
ma Muiier, alhier.
Gisteren (Donderdag) had te Heem
stede de eerste veiling plaats van
hyaointhen-bloembollen en andere
bolgewassen. De pryzen liepen hoo
ger dan verleden jaar. Er worden
dit jaar weinig veilingen gehouden.
VARIA.
Van ezels gesproken.
Een driftig auteur tot zyn kleederma
ker: Kerel, waarom heb je dat gedaan?
BediendebedremmeldJa meneer
ik dacht
Meneer: Je mot niet denken, ezels
denken
BediendeEenkt meneer dat
Verstrooid.
Professor. Ik ben alleen hierheen
gekomen, om uwe muntenverzameling
te bewonderen.
Verzamelaar. Dat spyt mij, want
die is mij hedennaoht ontstolen ge
worden.
Professor. Hoe jammer, maar kunt
u my dan niet 't adres der dievea
geven
Het goede kind.
Karellje Papa, ik zit niet meer op
de achterste bank.
Vader (verstrooid). Dat is mooi
van jeHier heb je tien centen
Maar vertel mij nu eens, hoe 't ge
komen is 1
Kareltje. De achterste bank wordt
geschilderd.
Hij. Lise, ik heb gisteren met bac
carat een klein stapeltje verdiend,
'k Hez een nieuwe japon voor je ge
kocht.
Zij (mikkende). Hoe dikwijls heb
ik je gesmeekt toch dat ellendige
kaartspelen te laten. Je weet waar
het op ui loopt I Ongeluk, misdaad
gevangenis 1 Wat voor japon is
het? Een wandelcostuum of gekleed
Bij den Barbier.
Barbier tot zyn klant onder het
mes Mooi weer, meneer I
Klant: Hm, ja!
Vrouw van den barbier komt bin
nen Mooi weer, meneer
Barbier: Ja, vrouw, dat weet me
neer weldat heb ik meneer al ver
teld.
Bbrgariijke Staiia.
Ondertrowd: 17 April. H. O.
A. Hezemans en M. de Vleeshouwer.
F. J. Popelier en E. de Rooy.
Bevallen: 15 April. E. Blank
water— Hartgennk d. 15. J. S. W.
Berendregt—Miohel z.
Overleden: 16 April. J. A.
Brandt 38 j. Hazepaterslaan. A. v. d.
Pluijm 74 j. Nassaulaan. 17. F. Lem
Nystad 34 j. Brouwerstraat.