van grootvorst George, den Russi- Bchen troonopvolger, weer veel te wensoken. Ferdinand van Bulgarije en de Sultan. Toen vorst Ferdinand meth«t keizer lijk jacht Sultanié Dolma-Bagdzje ver liet, deden het Turksche transport schip Izmir en het Bulgaarsche koop- vaardysoh-p Balgaria hem uitgeleide tot aan den mond van den Bosporus. Op het laatste schip bevond zioh de Bulgaarsche kelonie, die den vorst stormachtig toejuiohte. De Sultan heeft zijn gast vijf Ara bisehe paarden en vele kostbaarhe den geschonken, en ook zijn gevolg begiftigd, terwijl de vorst aan zyn Turksche geleiders en bedienden ge schenken gaf. De vorst heeft ook aan versoheiden Turken ridderordes verleend. Het schijnt dus dat er tooh iets op ge vonden is, en dat de Sultan zijn va zal heeft toegestaan ridderordes uit te deelen als een onafhankelijk vorst. Maar voorloopig heeft de Turksohe pers Btreng bevel, geen melding te maken van het verleenen van de Bulgaarsche ordeB. Op den Eifel en den Hondsrug heift het in de laatste dagen voort durend gesneeuwd. Er is reeds groote sohade aangericht; de jonge bloe sems der boomen zijn vernietigd. Do samenzweerders tegen Transvaal. Het eerste vonnis in de samenzwe ring tegen de Z.-A. Republiek is ge vallen. Rutherford, de Kaapstadsobe agent der De-Beers en der Chartered Company, is wegens het ongeoor loofd vervoer van wapenen veroor deeld tut 20 pd. st. boete. Het komt ons voor, dat deze veroordeeling eene bespotting is en aantoont hoe weinig ernst het de Kaapsche regee ring was met hare verzekering, dat zy de schuldigen aan den aanslag tegen de Republiek straffen zou. Het is waar, dat het onbillijk zou wezen, een ond&rgesohikt beambte zwaar te straffen, nadat men den hoofdschul dige, Cecil Rhodes, vrij had laten uitgaan. Moeten wy eene dergelyke oomedie in Bowstreet verwachten? Dr. Jame son tot eene boete veroordeeld en zijne officieren met eene berisping vrijgesproken De vriend van Rho des, Stead, komt er in zijn Review of Reviews onbewimpeld voor uit, dat de klucht zoo maar eindigen moest. Het is eene schande, zegt Stead, dat de voormalige administrateur van Masjonaland en de officieren van zyn leger in Engeland worden gehouden, terwijl hunne hulp in Matabilenland zoo noodig is. Sir John Bridge moest de behandeling der zaak zoo lang uitstellen, dat de heeren even over konden wippen om de Matabelen tot de orde te roepen. Zij konden daarna weer te Londen terecht staan. Wy voor ons zouden er ons inderdaad niet over verbazen, als binnenkort, zooal niet dr. Jameson, dan toch de Willoughby's en de White's met hoera's te Boeloewajo werden inge haald. N. R. Ct. Geld en zelfvertrouwen. De bankier James Porter in New- York ha l een geestelyke tot vriend en tussohen beiden besnord .een in nige sympathie. Eiken Zaterdagavond als Porter zijn kas opmaakte, kwam er een briefje van den geestelyke, waarin deze om vyf dollara verzooht en eiken Maandagmorgen ontving hij het geld terug precies om acht uur Porter meende echter op te merkeD, dat hij dezelfde banknoot terug kreeg en om daarvan zekerheid te hebben, maakte hy er een teeken op. Inder daad de banknoot kwam met hetzelfde teeken terag. De volgende week gaf hij een goudstuk, dat hij ook gemerkt had en ontving hetzelfde geldstuk terug. Hij werd nu zeer nieuwsgierig en toen hy op zekeren Zaterdag avond een verzoek ontving om tien dollars te leen, schoot by zijn over jas aan en ging naar zyn vriend, den geestelijke. Hij vond dezen, tamelyk mistroostig, in zijn studeerkamer aan tafel zitteu. „Zeg eens," begon Porter, „het geld kan je krygen, maar beantwoord my één vraag: hoe komt het, dat u mij het geld, dat ik u Zaterdagavond leende, des Maandags teruggeeft in hetzelfde goudstuk ot hetzelfde biljet?" Na eenige aarzeling, alsof hy er voor vreesde zijn diep geheim te ontsluieren, zeide de geestelijke: „Porter, u is een man van eer, een Christen, een New-Yurker, en ik kan my dus verlaten op uw zwijgen. U weet, dat ik arm ben en als ik Zon dags myn middagmaal heb betaald houd ik zelden een oent over. Nu beweer ik, dat niemand het Evan gelie goed en overtuigend kan ver kondigen, als by niets in zijn zak heeft, wat hem vertrouwen inboezemt. Ik vraag daarom iederen Zaterdag avond 5 dollar van u om ze in den zak te dragen, als ik preek. U weet dat ik preek zonder aanzien des persoons en hoe ik vooral de rijken nog al eens aanval. Dat komt echter omdat ik zelf geld in den zak heb. Daar ik het echter voor geen ander doel noodig heb, wissel ik het niet, maar geef het u den volgenden dag zoo terug. Morgen wil de millioDair Lau my hooren prediken, en als ik hem eens goed zal treffen, moet ik zelf veel geld, minstens 10 dollars in den zak hebben." Dinsdagavond heeft te New York een groote brand gewoed, waardoor versohillende woningen van vreemde kooplieden en importers zyn verwoest; met name de gebouwen van Auffmordt and Co.. August Charles and Co. en Frans Merz and Co. De door den brand vero rzaakte sohade wordt op een half millioen dollar geschat. Het proces-Hammerstein. By net proces-Hammerstein, dat te Berlijn Woensdag der volgende week begint, zal de openbaarheid beperkt zyn. De voorzitter van het gerechts hof althans heeft alle aanvragen om toegangskaarten afgewezen en laat de verhooren plaats hebben in de gewone kleine zaal van de kamer van strafzaken, waar voor toehoor ders maar weinig ruimte is Het heet dat deze beperking plaats heelt om dat er sleohts weinig getuigen moe ten voorkomen, maar de ware reden is natuurlijk, dat men alle sensatie- wekkende tooneelen wil afsnijden. Pers Overzicht: Onze bondgenooten op Atjeh. „Het is niet tegen te spreken'" zegt de Telegraaf in een artikel„Onze bondgenooten op Atjeh" 'dat onze koloniale politiek wel eens de nood zakelijkheid meebracht, om bondge nooten te maken van voormalige vyanden en soms in troebel water te viesohen, ten einde ons gezag des te zekerder te handhaven. Dat dus ook op Atjeh party is ge trokken van de verdeeldheid bij den vyand, ligt voor de hand, ma^r daar is men te ver gegaan, het bond genootschap met Toekoe Oemar kon niets goeds voorspellen, daarvoor waren zyn antecedenten te berucht. Elke leek in de Atjehpolitiek koes terde aanstonds wantrouwen en zag duidelijk slechts een goed bestudeerd oomediespel in wat het bestuur als optimistische werkelijkheid geliefde te aansohouwen. „De stem dier leeken nu was, zoo als spreekt, laat de Telegr. dan volgen, van geen invloed op den bestaanden toestandtelkens werd in de Indische dagbladen met aandrang op bet gevaar gewezen en waarsohuwde men voor duidelyk te voorziene gevolgen, (thans, helaas, werkelijkheid gewor den.) Nog weinige maanden geleden wees de hoofdredacteur van het Bat. Handelsbladwylen de heer Haakman, op het gevaar, dat ons dreigde te Atjeh. Reeds bij den aanvang van Oemar's bondgenootschap (1894) toen de zoogen. Panglima Prang-besar (groot veldoverste) ons voorging, beter gezegd in onze plaats verster kingen op den vyand veroverde, was zijn ageeren hoogst verdacht. Kaloet1 bijv., de voor ons onneembare vijan delijke stelling, kreeg Oemar zorider slag of stoot; hij kw*m en overwon als een tweede CeBar. Men mompelde, dat Oemar mei onze rijksdaalders sohoot, en sleohts, bij wijze van comediespel, een ont zettend aantal patronen in de lucht verschoot. Is het dan niet wonderlijk, dat niettegenstaande het hevig vuur aan weerskanten, Oemar's troepen zoo goed als geen verliezen leden Want dat de Atjehers goed kunnen treffen, is gebleken en blijkt nog als zij tegenover onze troepen staan. Is het wonder, vraagt de Tel.. dat men van een Rijksdaalderpolitiek spreekt! Het bestuur evenwel bui ten de „men" om stelde zich te vreden, niet voldaan. En hoe waren de „d ahats" altoos zoo ruim van beaumont-patronen voorzien 1 1 Wel heeft Toekoe Oemar zoo'n patronenhandelaar gesnapt en afge maakt, altoos volgens zijn zeggen, maar hy deed daarmede de grootste zaken. Was het verstandig dien exroover- hoofdman zoo te vieren in stede hem te behandelen als iemand, wien men sleohts noode vergiffenis heeft ge schonken vraagt het blad verder, waarop het antwoordt: „De sluwe avonturier had spoedig in onze kaar ten ges eken en in plaats dankbaar te zyn, dat de compagnie hem weder in genade heeft willen aannemen, sloeg hij langzamerhand een hoogen toon aan en werden zijne eischen hoe langer zoo onbeschaamder. .Reeds kort na zyn onderwerping liet de veldoverste menigmaal op zioh wach ten en kwam zyn onbeschaamde hou ding velen zeer verdacht voor. Het bestuur, in de meening dat de At- jehsche comediant zich onmogelijk had gemaakt bij de Kemala-party, bleef per se een gunstigen dunk koesteren van gehuicheld vriend schapsbetoon en bleef doof voor alle waarschuwingen. Het is bekend en bij herhaling gebleken, dat de Atjehers in trouweloosheid en valsohheid hun weerga niet vinden en indien omstan digheden ons verplichten bondgenoo ten te kiezen onder verraders, dan moeten maatregelen getroffen worden voor het geval van verraad." Een oordeel van een oud-koloniaal. In de Allgerneine Militür Zeitung geeft Louis Braun eenige artikelen over onzen oorlog met Atjeh. Zeer goed op de hoogte van de toestanden en de geschiedenis spreekt hy efn bezadigd oordeel uit over de gebeurtenissen en sohrijft ten slotte, onder dagteekening van 9 Januari over de verhoudingen van het oogen blik het volgende Zoo is dan het resultaat van een bijna 25-jarigen stryd van de mach tige koloniale Mogendheid Nederland tegen het kleine Atjeh niets anders, dan de bezetting van een gebied van ongeveer drie kwadraatmfllen, waar men zich schijnbaar voor de eeuwig heid heeft ingerioht- Kota Radja tooh is bijna een stad geworden, die hare soholen heeft, hare kerken van twee belijdenissen, hare wandelwegen, hare oohtendconoerten, ja zelfs hare drosch- ki's- Hoe intu6schen de veiligheid zelfs van dit kleine gebied van den goeden wil des vyands afhangt, heb ben de gebeurtenissen dikwyls genoeg bewezen. Is het geen belaohelyke persifflage van den offioieelon toestand van vrede, wanneer bijvoorbeeld de Atjehers des nachts de groote wacht voor het lazareth aanvallen en met de buitgemaakte geweren zich uit de voeten maken, of wanneer zy op een mooien morgen, om zoo te zeggen onder de oogen van het ocoupatie- leger, midden in den raoerassigen bodem een benting opriohten en zich eerst nadat een groote troepenmacht was ontboden, na een bloedigen storm daaruit verdry ven laten? Ook de buitenforten, ver van de oentrale stelling verwyderd, zyn nooit tegen vijandelijke aanvallen zekeren nog in 1892 waren Edi en Segli op de Westkust het doel van zulke woe dende, volgens een bepaald plan on dernomen, bestormingen, dat tot hunne bescherming nog een veldba- taljon en eenige batteryen artillerie moest worden gezonden. Toegegeven dat dergelijke onder nemingen zeldzamer zijn geworden, aangenomen dat de vijand mettertijd den lust daartoe geheel zal verliezen welk nut heeft Nederland van zulk eene bezetting, voor 't oogenblik zoo wel als in de toekomst? Natuurlijk moet er Indië en het moederland veel aan gelegen zyn aan dazen even korstbaren als ongezonden toestand een einde te kunnen maken en se dert anderhalt jaar klemt men zioh vast aan de hoop, dat het aan Gene raal Deykerhoff, den tegenwoordigen Gouverneur van Atjeh, gelukken zal eene verandering in den staat van zaken te brengen. Wel valt niet te ontkennen dat onder dezen oommandant een opge wekter toestand in den droovigen stryd gekomen is, maar helaasde middelen, waarvan zioh Deykerhoff tot dusverre bediende Eohynen,even gevaarlijk als eenvoudig. Door omkooperij op groote schaal wist namelijk de generaal eenige Atjehsohe hoofden voor de zaak van het Gouvernement te winnenmet name Toekoe Oemar of Toekoe Djo han, zooals hij zich thans noemt, heelt aan de zaak der Hollanders schijnbaar groote diensten bewezen. Goed voorzien van rijksdaalders en uitnemend uitgerust met Hollandsche wapens, krijgsvoorraad en proviand, heeft dit hoofd van Atjehsohe benden verscheidene der vroeger door de troepen verlaten bentings buiten de linie voor het Gouvernement heroverd. Blijft hij de zaak van Nederland trouw, dan kan hy van veel dienst zyn en het slotbedryf van den langdurigen oorlog, waarbij tooh de hoofdrol op het Nederlandsohe leger zal rusten, kraohtdadig voorbereiden. Maar zal hij trouw blijven Zal hy niet als vele andere Atjehsohe grooten vóór hem, op het beslissende oogen blik afvallig worden en met bet geld en de wapens van het Gouver nement de tegenpartij versterken? Wat eohter geeft eigenlyk reoht het einde van den oorlog binnen een af- zienbaren tyd aan te nemen? Lang reeds is de laatste Sultan van het oude Atjeh tot zijn vaderen verza meld; sedert lang dus ontbreekt het land een natuurlijk centrummaar ook in zyn verspiiltering is bet Atjeh sohe velk onbedwingbaar, zoolang het niet door de overmacht onderdrukt en uitgeroeid is of tot emigratie ge dwongen onbedwingbaar en eenig als het is in zyn baat tegen de blan da's. Steeds treedt er een hoofd op, vaak in schyn een vriend van het Gouvernement, die een tijdlang een middelpunt aan de beweging weet te geven en van zioh weet te doen spre ken. Onbedwongen en niet te ont moedigen is de vijand, dat bewijst hij althans nog dagelijks en maar al te Iioht is het mogelijk, dat de lange tijd van rust niet anders is dan de stilte, die den storm voorafgaat. Vervolg Nieuwstijdingen. Atjeh. De oorrespondent te Batavia van de N. R. Ct. seinde onder dagteeke ning van Donderdag De uiterste versterkte posten, be halve Tjot Goë, zullen, te beginnen met morgen, geabandonneerd worden. Bij het departement van koloniën is het navolgende van Donderdag gedagteekende telegram van den gouverneur-generaal van Neder- landsch-Indiü ontvangen „Eergisteren gemeensohap met Tjot- Rang hersteld. Toekoe Hoesin Long- battah's versterkte vestigiDg Lomgoet genomen en getuohtigd. Vijand vry talryk. Een offioier en drie mindere milita ren gesneuveld, 47 mindere militairen gewond." Omtrent Senelop en Anagaloeng kan de N. R. Ct. nog de volgende bijzonderheden mededeelen. Den 25en Juli 1878 werd Senelop voor het eerst veroverd door een oolonne onder den oversteDemmeni, in verband met die onder de bevelen van den overste Godin- Beiden ageer den sedert den 23sten op den rech teroever der Atjehrivier, de eerste van Lambaroe door Gaani en de tweede van Oleh Karang. De sterke positie van Senelop, gelegen op een hoogte, door dikke wallen gedekt en door moerassen omringd, werd na verwoe den strijd genomen. Zy kostte ons 6 gesneuvelden en 43 gewonden. De luitenant-adjudant Kroesen was daar by de held van den dag. Een derde colonne, onder de be velen van majoor De Graeff, die van den 23sten at den linker rivieroever volgde, bezette den 27sten Anaga loeng. Den volgenden dag werd de missigit Montassik door de oolonne Godin vermeesterd. Senelop werd in een sterke benting herschapen en door ons bezette Anagaloeng en te Montassik werden versterkte bivaks opgerioht, om van daar uit verder tegen de XXII Moe- kims te ageeren. Toen onze troepen in 1SS4 ia de gecoDoentreerde linie werden teruggetrokken, werden deze punten verLten. Den len Deoember 1893 nam Toe koe Djohan Anagaloeng weder. Hel werd door onze soldaten bezet, die er een benting inrichtten, zuidweste lijk van de plaats, waar de vorige had gestaan. Er werd een brug ge slagen over de rivier, om in verbin ding te komen met den weg, die op den oostelyken oever over Senelop met de meer noordelyk gelegen tij delijk bezette punten gemeensohap zou geven. Toekoe Moeda Baid, het invloedrijke hoofd uit de XXII Moe- kims, die door generaal Van der Heyden van Atjeh was verbannen en door generaal Demmeni teruggeroe pen, gaf by die gelegenheid een kost baren diamant als pand voor zijne goede gezindheid. Voordat de brug werd gebouwd, werd Senelop door Toekoe Djohan, gesteund door ons geschut, veroverd. Met een zonnescherm in de hand stormde hij met zijne maosohappen tegen die stelling op. Toekoe Hoessin Longbattah deed hetzelfde, al wui vende met een witten doek, zcoals hij zeide om zijne manschappen aan te vuren. In de distrioten der XXVI en XXII moekims, waaruit de djahats verdre ven waren, ontving de bevolking ver goeding voor scha ie. De gewonden onder onze bondgenooten ontvingen smartegeld en de nagelaten betrek kingen der gesneuvelden onder hen vergoeding volgens den adat. Aan de moekimhoofden werd voorloopig een traktement toegezegd, als zy zorg droegen, dat de rust in hun gebied onverstoord bleef. Anagaloeng was een in de VII Moekims gelegen, maar aan het ge slacht der Panglima Polims toebe- hoorende kampong. Toen Toekoe Omar die in December 1893 veroverde was het een groote, door wallen en paggers omgeven nederzetting van Tengboe di Tirou. De woning van dezen laatste, waarvoor de dékplan ken der op ijzeren schroefpalen ge bouwde brug, die de beide oevers der Atjehrivier met elkander verbindt, den vioer en de omwanding geleverd hadden, werd tot offioierslogies inge richt. Een duivenhok eenige rozen struiken, in 1892 in den grond ge plant door mevrouw Perné, echtge noot» van den toenmaligen luitenant kolonel van dien naam, die alsetap- pen-oommandant te Anagaloeng het bevel voerde en thaDS gepensionneerd te Leiden woont, een ijzeren hekje van een grafmonument en een wit marmeren zerkje waren denogzioht bare sporen van onze vroegere ocou- patie. Ter plaatse waar vroeger de Chineesche kamp gestaan had, Btond nog een planken wooing; de groote steenen oven daarin aanwezig deed ze herkennen als die van den brood bakker. De wit marmeren zerk iag oorspronkelijk op het graf van den te Anagaloeng begraven kapitein Miseroyze lag toen onder de wo ning van Tengkoe di Tirou, die op dien steen liggende den laatsten adem uitgeblazen had. Na vele weken werd de plaats ^an het oude kerkhof terug gevonden de Atjehers hadden het bersohapen in een pisangtuin en daar mede waren bijna allo sporen der vroegere begraafplaats verdwenen. Dg iCosta Rica Packet". Reuter seint uit Londen Curzon, de staatssecretaris van buitenlandsche zaken, deelde in zake de .Costa Rica Packet" mede, dat de bewijsstukken reeds in November bij den scheidsrechter zyn ingezonden. Van Nederlandsohe zijde is dit in Maart gesohied, en op dit oogenblik worden de stukken door de betrok ken regeeringen en belanghebbende p.-rtijen onderzocht. De zaak neemt haar geregelden loop, maar het is onmogelijk te zeggen, wanneer de eindbeslissing zal vallen. Letteren en Kunst. Revue Générale „des Soiences" pures et appliqués. DirecteurLouis Olivier, dooteur ès soiences. I. l'Appareil du dr. HampBonpour la liquéfaotion de l'air et des gaz, M. W. Tilden. 11= Un nouveau mode de Traction électrique: le Tramway Claret-Vuil- leumier, M. P. Lauriol. HL Revue annuelle d'Hygiène, dr. P. Langlois. IV. Actualités soientifiques et in dustrielies La roue bydraulique Pel- ton, M. A. Gay. V. Notioes et comptes reudus bibliographiques M. H. PoincaréThéorie de la propagation de la chaleur, M. B. Brunhes. M. C. GuiliaumeLes rayons X et la photographic a travers Jes corps opaques, M. L. Poinoaré. M. L. Simon: Aotion des amines aromatiijues primaires sur quelques composes cétoniques dissymétriques, M. L. Maquenne. M. P. GlangeaudLe Jurassaique a l'Ouest du Plateau Central, M. W. Kilian. M. von LenhossékDer feinere Bau des Nervensystems, M. J.Soury. Dr. L. CapitanLes maladies in- feotieuses, Causes et traitements, dr. H. Vincent. CEuvres de Léon Lefort, publièes par le dr. F. Lejars, dr. G. Maurange. VI. Académies et Sooiétés savantes de la France et de l'Etranger. Rechtszaken. De gemeente-secretaris van Alkmaar. Heden, Vrijdagochtend, stond voor de arrondissements-rechtbank te Alk maar terecht de heer J. A. Nuhout van der Yeen, te Alkmaar (ontsla gen gemeente-secretaris), wien in de aote van dagvaarding werd ten laBte gelegde, dat hy als bezoldigd penningmeester van de hulpbank, opgerioht door het departement tot het Nut van 't Algemeen, terwijl het tot zijn bezoldigden werkkring be hoorde, onder meer de gelden, uitma kende de kas van gezegde hulpbank te ontvangen, bedragen in de kas te storten en daaruit voor de hulpbank betalingen te doen, zioh op versohil lende tijdstippen, gelden tot een geza menlijk bedrag van ongeveer f 1600, die hij invoege voorschreven, als pen ningmeeBter onder zioh had en die aan de hulpbank, althans aan een ander dan hem beklaagde toebehoor den, opzettelyk wederrechtelijk heeft toegeëigend, door die gelden, zooals hij wist niet te mogen doen, ten eigen bate aan te wenden en te verteren. Er waren 14 getuigen opgeroepen, nl.: Mr. W. F. A. Verhoeff, Mr. A. PrinB, A. Siebert Coster, J. de Raad, Johanna Maman, J. J. Bruns, P. J. Wijdeman, A J. Reekers, Wed. A. Ruijevrs, A. Jansen Manensohyn, J. van Heerde, C. J. Gerts, G. Buis man, A. Boldering, J. Wydeman Jr. Beklaagde werd verdedigd door mr. D. Simons te Amsterdam. Vervolg Stadsnieuws. Donderdag en heden had het eind examen plaats voor leerlingen der openbare kostelooze en tussohensoho- len en bijzondere scholen voor lager onderwijs, afgenomen door de oomm. van toezicht op het L. O. en eenige hoofden van openbare en bijzondere soholen. Ongeveer 250 kinderen namen er aan deel, een bewys dat de waarde van dit eindexamen meer en meer wordt beselt. Immers, zeer dikwyls wordt er door bazen en patroons naar de diploma's gevraagd. Tot klerk ter gemeente-seoretarie is benoemd J. C. Timmerman, te dezer stede. E. Boots en J. Van Duyn alhier, zijn Donderdag koopers geworden van den zoo bekenden antieken be- sohuittoren te Wormer, dieteramotie is verkooht. Yoor den kantonrechter te Haarlem werd heden Vrydag. het navolgende geschil behandeld. Een medicus uit Haarlem maakte in 1894 met een boek handelaar eene overeenkomst, waarbij deze zioh verbond een werkje van hem uit te geven ei den medicus daarvoor f 30 te betalen, evenwel onder beding, dat de medicus niet het geld zelf ontvangen, maar daarvoor boe ken bij hem koopen zou. De boekhandelaar droeg het ge reedmaken van het boekje op aan een haarlemsohen drukker, maar failleerde voordat deze het werkje had afge maakt. Natuurlijk leverde toen de drukker de exemplaren niet meer aan den failliet af. Intussohen had de medioue voor ruim f27 aan boeken by den boek handelaar gekocht en werd door den ourator in het faillissement tot betaling daarvan aangesproken. Hij weigerde eohter, op grond van voormeld oon- tractwaarop eene dagvaarding volgde. Voor den kantonrechter betoogde de ourator als eischer, dat de boek handelaar weliswaar de overeenkomst met gedaagde had getroffeo, maar dat hij nooit tot de uitgave van het boekje gekomen was, weshalve gedaagde van hem geen honorarium kon vor deren. De medicus, als gedaagde, ontkende de juistheid dezer redeneering en wees er op, dat hij als auteur voldaan had aan de overeenkomst, door aan den boekhandelaar de kopy te leve ren en te zorgen voor de correotië en de revisie. Hiermede was zijne taak afgeloopen en had hij dus zyn hono rarium verdiend. Wat er verder met het boekje was voorgevallen, betoogde gedaagde,ging hem niet aan. De kantonreohter zal over aoht da gen uitspraak doen. De vraag is hier derhalveop welk moment heeft een auteur reoht op zyn honorarium onmiddellijk nadat hij zyn taak heeft geëindigd of eerst dan, wanneer het boek het lioht ziet. Bovenbedoelde gedaagde wees er nog op, dat ingeval het laatste moet gelden, een boekhan delaar het in zijn macht zou hebben, de betaliog van het honorarium ad infinitum te vertragen, door Bteeda de uitgave uit te stellen. Een nieuw gebouw. Nu het nieuwe gebouw voor de Haarlemeche Bankvereeniging en de Haarlemsche Brandverzekering-Maat- echappy in de Zijlstraat naas* het postkantoor, zoo goed als gereed ie, willen wy onzen lezers over het in wendige van het gebouw een en ander mededeelen. ilet benedengedeelte wordtin gebruik genomen door de Haarlemeche Bank. De ruime vestibule binnentredend", ziet men een dubbele deur met gla waardoor men toegang heeft tot de waohtkamer voor het publiek. Iu d>e waohtkamer zyn vyf loketten, die bediend worden van twee kantoor lokalen uit: het eerste lokaal ziet uit op de Zijlstraat, het tweede ontvangt licht van boven en het derde, een kamer voor de Directie, heeft uitzioht op den tuin. In de vestibule is evenwel nog een tweede dubbele deur, toegang gevende tot een gang, waarin behalve ge noemde Direotiekamer, nog twee ka- meis uitkomen, bestemd voor hen, die fondsen aan de Bank hebben ge deponeerd en geregeld hunne coupons daar komen knippen. Deze kamers zyn toegankelijk door de Direotiekamer en komen met deuren uit op den twee den gang, welke deuren evenwel zóo zijn ingerioht, dat ze wel van bin nen maar niet van buiten kunnen worden geopend. De dópositaire die daar zijne zaken behandelt, is dus zeker dat hy niet zal worden gestoord. De kolossale brandkluis is vordeeld in twee gedeelten, die afzonderlijk toegankelijk zyn. Het eene gedeelte is voor de boeken en fondsen der Bank zelve, bet andere bevat loket ten, dienende tot berging van deposi to's, waarvan de eigenaars zeiven den sleutel hebben. Voorts is er nog een kamer voor het dagelijks benoodigde gedeelte van het arohiefde resi is geborgen op de zolders van het ge bouw. Aan de achterzijde van het bene dengedeelte is de woning van den conoierge. De trap naar de kantoren van de Haarl. Brandverzekering is in de vestibule: zij is gemakkelijk en zeer sierlijk. De Brandverz. My. heeft boven o.a. twee zeer ruime en goed verlichte kantoorlokalen. Op de tweede verdieping huist, om het zoo te noemen, de poëzie, zeer gepast hooger geplaatst dan het proza van verzekering tegen brandsohade en geldhandel. Daar zijn namelijk twee kamers, die hun licht krijgen van het noorden, gereserveerd voor eene jonge dame, die zioh (naar wij vernemen met groot succes) bezig houdt met pastelschilderen. De Haarlemsohe Bank werd op gericht in de Kleine Houtstraat waar thans het kantoor van accijnzen is gevestigd: later wer i zy verplaatst naar de jansstraat no. 51 3, Anegang hoek Frankestraat en ten slotte in het gebouw in de Kleine Houtstraat, waarin zij thans is gevestigd. Het nieuwe gebouw iu de Zijl straat voldoet, zoowel in- als uit wendig aan hooge eischen, waarvan de eer toekomt aan den ontwerper en arohitect, den heer F. G. N. Haits- ma Muiier, alhier. Gisteren (Donderdag) had te Heem stede de eerste veiling plaats van hyaointhen-bloembollen en andere bolgewassen. De pryzen liepen hoo ger dan verleden jaar. Er worden dit jaar weinig veilingen gehouden. VARIA. Van ezels gesproken. Een driftig auteur tot zyn kleederma ker: Kerel, waarom heb je dat gedaan? BediendebedremmeldJa meneer ik dacht Meneer: Je mot niet denken, ezels denken BediendeEenkt meneer dat Verstrooid. Professor. Ik ben alleen hierheen gekomen, om uwe muntenverzameling te bewonderen. Verzamelaar. Dat spyt mij, want die is mij hedennaoht ontstolen ge worden. Professor. Hoe jammer, maar kunt u my dan niet 't adres der dievea geven Het goede kind. Karellje Papa, ik zit niet meer op de achterste bank. Vader (verstrooid). Dat is mooi van jeHier heb je tien centen Maar vertel mij nu eens, hoe 't ge komen is 1 Kareltje. De achterste bank wordt geschilderd. Hij. Lise, ik heb gisteren met bac carat een klein stapeltje verdiend, 'k Hez een nieuwe japon voor je ge kocht. Zij (mikkende). Hoe dikwijls heb ik je gesmeekt toch dat ellendige kaartspelen te laten. Je weet waar het op ui loopt I Ongeluk, misdaad gevangenis 1 Wat voor japon is het? Een wandelcostuum of gekleed Bij den Barbier. Barbier tot zyn klant onder het mes Mooi weer, meneer I Klant: Hm, ja! Vrouw van den barbier komt bin nen Mooi weer, meneer Barbier: Ja, vrouw, dat weet me neer weldat heb ik meneer al ver teld. Bbrgariijke Staiia. Ondertrowd: 17 April. H. O. A. Hezemans en M. de Vleeshouwer. F. J. Popelier en E. de Rooy. Bevallen: 15 April. E. Blank water— Hartgennk d. 15. J. S. W. Berendregt—Miohel z. Overleden: 16 April. J. A. Brandt 38 j. Hazepaterslaan. A. v. d. Pluijm 74 j. Nassaulaan. 17. F. Lem Nystad 34 j. Brouwerstraat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 3