Dg Kolonel.
iiaalilemek halletjes.
gemengd nieuws
De bataljons van het voor den af-
ttarsoh naar Bosnië gereedgemaakte
Xde O .stenrqkscheinfanterie-regiment
stonden in 3 colonnes op het plein
vóór de won'ng van den kolonel op
gesteld, te enover het gedenkteeken
van den dapperen waohtmeester der
huzaren Paul Czabaoa. Het uit rooi,
marmer vervaardigd gedenkteeken
stelde een leeuw voor, die met een
klauw op een vaandel, op eenige ge
weren en sabels rustte. Het opschrift
ïn vergulde letters, vermeldde, dat de
waohtmeester Czakaos in het jaar
1895 bij een cavalerie aa aval zeventien
Italiaansohe cavaleristen had neerge
sabeld om zqn ritmeester, die sedert
van de huzaren bij de inf anterie was
overgeplaatst en thans de zieke, de
doodzieke kolonel van dit ten strijde
trekkende infanterie-regiment w»s te
redden.
Het regiment was op oorlogssterkte
gebraoht; vierduizend man stondeD
hier, om van den vader van het 1e-
giment afscheid te nemen.
Zq hadden hun kolonel allen ha*
telqk lief. Hij had eene harde hand
gehad, maar was altijd een reoht-
vaardig chef geweest, wien het wel
zqn van den soldaat in de eerste
plaats ter harte ging. Zijn geheele
wereld wag tussohen de vier muren
der kazerne ingeslotenwat daar
buiten lag, boezemde hem geen be
lang in.
De men8chen werden volgens
,zqne meening slechts geboren om
goede soldaten t*- worden en met de
wapens in de hand op het slagveld
te sterven.
De uitrinding van het buskruit was
in zijn oog de belangrijkste, die ooit
was gedaan. Een armeekorps gedu
rende den slag goed en dapper aan
te voeren, was de wetenschap der
wetenschappen een regiment kranig
voor den vorst of den opperbevel:
hebber te laten defileeren, het ideaal
van schoonheid en kunst.
Het onder zijne bevelen staande
Xde regiment oa derscne: dde zich steeds
bq de manoeuvres
De Kolonel ontzag dan ook lijd
nooh moeite om met de oefeningen
zijner soldaten de schoonste resultaten
te bereiken. Van den vroegen morgen
tot den laten avond wa? hij met ben
bezig. Allerlei verhalen deden onder
de manschappen de ronde omtrent de
onbuigzame strengheid van den chef
zqne machtspreuken en eigenaardige
handelingen.
Reeds lange jaren had de vrede
geduurd en er wilde maar geen oor
log komen, „De krijgshaftige geest
Bterlt bij de volkeren uit", zeide de
kolonel, wien de lam-e vrede zeer
verdroot, tegen zijne officieren „iü
mijne jeugd had men alle zeven of
acht jaren een flinkeD oorlog.Oorlogen
zqn even noodzakelijk als onweders
in den zomerzij houden de lucht
zuiver."
Hij smachtte vol verlangen naar
den oorlog. Ongelukkig begon hij,
juist tegen den tijd dat er oorlogs
wolken aan den geziohtseinder op
kwamen, te sukkelen aan een lastige
kwaal. Hij moest naar Weenen om
aldaar eene gevaarlqke operatie te
ondergaan. Na afloop daarvan, toen
hq nagenoeg hersteld het ziekenbuis
verliet, verklaarde professor Billroth
hem ronduit: „Kolonel, gij moet pen
sioen aanvragenwanneer ge in
dien6t blijft en weer begint met
paardrijden, gaat ge er voor goed
af!"
Het operalieplan tegen Bosnië was
in zqn geheel vastgesteld. De regi
menten waren reeds aangewezen, die
binnen weinige weken op oorlogs
Sen Zsterdagivsndprastjs.
CCXCXl.
Aangezien het nu iooh komkom
mertijd en er in de zaken niet veel
te doen is, wandelde ik deze week
eens naar het Kennemerplein, om de
stoomtram Haarlem Beverwijk te
gaan zien. 't Was tien minuten voor
het vertrek. De trein was vol men-
sohen, de conducteur verkocht kaartjes
en de locomotief stond kalm te wach
ten, totdat het den maohinist zou be
bageD, hem voort te laten rollen.
Terwijl ik daar zoo om de locomo
tief heen liep, meende ik ai, dat ze
met een van haar oogen, dat is een
van de lantaarns, die er van voren
aan zitten, schuins naar mij keek. Ik
daobt eerst dat bet verbeelding was,
ma;:r bq nader bekqks bleek me dui
delijk, dat ze my met dat eene oog
voortdurend volgde en eindelijk
soheen ze er zelfs mee te knipoogen,
zoodat ik er meer van hebben moest
en vlak naast haar ging staan.
Daarop begon de locomotief met
een stem die klonk alsof er veel
stukken ijzer over elkander heen
knarsten „Is U niet Fidelio
„Om u te dienen," antwoordde ik,
verbaasd dat het gesprek met een
looomotief zoo gemakkelijk ging.
„Voor ik verder ga." zei de loco
motief, „wou ik u wel even vragen
spreekt u misschien liever frausch
Dat was me een veelzijdig ontwik
kelde locomotief. „Neen, dank je,"
zei ik, „als 't u hetzelfde is. biqf ik
maar liever bq 't bollandsoh."
„Ook goed,"antwoorddemqn ijzeren
vriendin, „wij Belgen spreken anders
de twee talen met hetzelfde gemak.
Wq zqn oosmopolieten, weet u. Maar
ik dwaal van mijn onderwerp af. Is
u niet ce man, die eens in de week
sterkte moesten zqn gebracht en ge
heel tot den strqd uitgerust. De ko
lonel ontving de mededeeling, dat ook
zqn regiment ten strqde moest trek
ken. En nu zou hq zioh laten pensi-
onneeren aan den vooravond van den
grooten oorlog? De militaire specia
liteiten hadden de overtuiging uitge
sproken, dat de onderneming tegen
Bosnië een grooten Russisoh-Oosten-
rijksch HoDgaarsohen oorlog na zich
zou slepen. Het was den kolonel on
mogelijk, thans zqn pensioen te
vragen 1
Hij schreef aan Billroth. Bq vroeg
hem, hoe lang hq nog te leven had,
wanneer hq wed-r te paard steeg en
zijn regiment tegen den vijand ten'
strijde aanvoerde.
De brief van den beroemden ge
leerde was merkwaardig duidelijk en
kort.
„Wanneer gjj weder gaat paardrij
den, kolonelschreef hij, „en de
mobilisatie nog twee maanden duurt,
zult ge geen tijd hebben aan den
oorlog deel te nemen. Gij zult voor
dien tijd stervtn."
Och koml hij kan zich im
mers vergissen, dacht de kolonel en
ging tooh paardrijden. Zqn lijden
werd heviger en greep hem veel meer
dau vroeger aan. Het mobiliseerings
bevel .bleef langer uit dan men dacht
en het wachten en de toestand van
hevige opgewondenheid, waarin hij
verkeerde, sloopten de krachten van
den krijgsman. Hij geleek eenesoha-
duw van wat hq vroeger was ge
weest.
Eindelijk op een avond in het
voorjaar kwam het zoo vurig ver
langde bevel, zioh voor den strijd ge
reed te maken. De kolonel kon des
nachts van vreugde niet slapen. Thans
was het oogenblik gekomen, waarop
het Xde regiment, z ij n e zonen, der
wereld zou toon en, dat het zqn mili
tairen roem waardig was. Eerst tegen
den morgen sliep hij in. Hij droomde,
dat hq met zqn regiment een woud
aangreep, dat door den vijand hard
nekkig werd verdedigd. Eindelijk
moest tot den aanval met de bajonet
worden overgegaan. Op zqn zwart
ros zittend, voerde bij de zijnen met
getrokken sabel aan. De bataljons
volgden hem in diohte, gesloten ge
lederen. Zij stormden, een onwecer
gelijk op het woud los. Daar ziet hij
op eenmaal van achter een eiken
boom een glanzenden, langen geweer
loop op zijne borst gericht, over den
loop heen bliksemen twee honende,
schitterend zwarte oogen. De groote
grijze mantel van de gestalte, die
hem op deze wijze met den dood be
dreigt. waait open en daardoor wordt
een skelet zichtbaargeen vijand
van vleesoh en bloed velt hem dus
neder, maar de Dood zelf. Hij slaakt
een luiden kreet en ontwaakt. Het
was reed3 dag.
Haastig stond hij op en ontbeet voor
het eerst na langen tijd met goeden
eetlust, opgewekt met zqne dochter
babbelend. Schertsend noemt hij baar
barones". Hq streelde vriendelijk
h »re rozige wangen en zeide lachend
Ja, ja, barones, uw vader gaat
nu de hoogste militaire onderschei
ding verdienen de Maria Thereaie-
orde en aan deze orde is het predi
cant van „vrijheer" verbonden.
Na het ontbijt gaf hij bevel zqn
paard voor te brengen. Met jeugdige
vlugheid sprong hq in den zadel. Hij
reed de straten door, galoppeerde van
de eene kazerne naar de andere,
vaardigde bevelen uit en verzond te
legrammen en riep eindelijk den op
de binnenplaats der groote kazerne
verzamelden officieren toe
Ha, mijne heeren Gq zijt on
der eene gelukkige ster geboren. Wij
zullen de eersten zijn, die het vijan
delijk gebied heireden
Hoogst voldaan keerde hij van de
wapensohouwing te.-ug. Hij rook reeds
damphq hoorde het voetgetrappel
der aanstormende bataljops en het
stukjes schryft in de krant over
menschen en diDgen
„Juist maar meer over dingen, dan
over menschen."
„Nou ja, maar dat komt zoowat
op 't zelfde neer. Nemen ze u dat
nooit kwalijk
„Och neen, ik doe dat met vol
strekte vermijding van opzettelijke
hatelijkheden. Ik mag eens met dit
of dat een loopje nemen, beleedigen
doe ik de menschen niet."
Hier gingen opeens de oogen vt.n
de locomotief sohitteren, alsof ze erg
kwaad werd. Vóór ze nog wat ge
zegd had liet ze opeens een wolk
van stoom ontsnappen, zoodat ik
maar juist den tqd had, mq te ber
gen. Toen da*, ophield en ik weer
nader bijkwam, zei de locomotief met
een zucht„ik vraag wel excuus,
dat was de schuld van den maohinist,
die mq altijd op zulke ongelegen
momenten iaat niezen.
Maar u gebruikte daar de uitdruk
king een loopje met iemand nemen.
Welnu, meneer, hier staat iemand,
die e§n loopje met mq neemt," en
daarmede riohtte zq haar starend
oog op een jongen, die een pas of
wat verder rustig op een strootje
stond to kauwen.
„Die jongen?" vroeg ik verwonderd.
„Ja meneer, die jongen," en ze
schudde verwoed een van hare buf
fers heen en weer. „U moet weten
toen ik hier kwam, dacht ik een
prettig leventje te hebben. Een keer of
vier of zes daags op en neer te loopen
in een mooie streek, daobt ik, dat is
een leventje uit duizenden. Boven
dien had ik al gehoord van den ma
ohinist, dat het hier heel gezond
was.
Wat een teleurstellingToen ik
mqn eersten rit zou maken komt er
een jongen, deze jongen" (en weer
sohudde de looomotief verwoed hare
poezele buffer-vuisten) en houdt een
kettinkje vast, dat ze aam mq vast-
scherpe geknetter der Werndl-ge-
weren.
Toen bq echter, thuiskomend, van
het paard steeg, kon hq niet loopen.
Hij had stekende, brandende pqn in
de voeten. Daar, waar hij geopereerd
was voelde hq vooral een snerpende
pqn, alsof hij door een giftig insect
werd gestoken.
Doodsbleek van pqn en sohrik, liet
hij zioh op zqn rqknechl steunend, ie
bed brengen.
Hq wist dat dat het einde zou
wezen. De voorspelling van den pro
fessor was uitgekomen. Hij zou nu
niet meer te paard kunnen stijgen en
de vreeselijke kwaal, die hem voor
de tweede maal had aangegrepen,
zou binnen weinige dazen zijn bloed
vergiftigen, zyn nart aangrijpen en
hem nedervellen.
Tegen den avond liet hy het ven
ster zijner kamer openen. In destra-
ten weerklonk het geluid der mili-
laire taptoe.
Het regiment flinke, gezonde
welgemoede Magyaarsche jongens -
stond dus op de plaats opgesteld, in
drie breede ryen, cm afsoheid van den
kolonel te nemen, die hen niet meer
tegen den vyand kon aanvoeren, om
dat hij op het bed moest sierveD, op
een kussen, en niet ergens in een dal
van Bosnië, terwijl bij juist zijnen
soldalen het bevel beeft gegeven, den
bergrug te bestormen, waar de vyand
hen opwaoht. Die zoo vurig begeerde
roem ruisobt, over het regiment het>n,
zacht weg; in den vooi jaarszonneschijn
zien zy als het ware zijne gouden
vleugels glanzen, maar de kolonel ziet
het niet meer.
Hy verschijnt voor hen, niet als
voorheen op zijn vurig ros zittend,
maar op een stok geleund, door het
lijden gemarteld, verouderd, aan den
rand van het graf.
De vaandels komen naar voren: het
gewone eerbewijs wordt gecomman
deerd. Eenige korte, vlugge comman
do's loopen door de gelederen. De
militaire kapel speelt het volkslied.
De loopen der geweren, de getrokken
sabels der offioieren, de rozetten der
schako's en de duizende kleine zilver
kleurige knoopjes sohitterden in de
zon. Uit de verte gezien, gelijkt het
op 't spelen van de zon op het spie
gelgladde water.
Te midden van de plechtige stilte
in de gelederen klinken de tonen van
't volkslied door de lucht.
De kolonel staat onbeweeglijknog
eenmaal begint, niettegenstaande de
martelingen, die hij naar liohaam en
ziel ondergaat, het militair gevoel met
alle kraoht in hem te ontwaken.
Hij wenkt met de hand, dat hy wil
spreken.
De vaandels I
Men brengt het regiments- met de
bataljons-vaandels voor den kolonel-
de vaandeldragers buigen ze diep
voor hem neder. De kolonel legt de
hand op het geheel doorschoten regi-
mentsvaandei en begint te spreken
met de bekende heldere metalen stem,
die ook nu door elk der 4000 man
schappen wotdt verstaan
De melanoholiscbe t nen der trom
pet sneden hem door de ziel. In dit
oogenblik ging zyn geheel militair
verleden nog eens weder aan zqn
geest voorbijde in het militair in
stituut doorgebrachte jongelingsjaren;
het nimmer terugkeeremte geluk van
den nieuwbakken huzarenluitenant;
het eerste duel met een journalist,
die eene afbrekende oritiek over het
leger had ge3ohrevenhet eerste
gevecht, waarin hij, meegesleept door
eene ontembare zucht om zioh te
onderscheiden, zich midden in de
vqandelqke ruiterij had geworpen,
en hij Bleohts door de zelfopoffering
van Paul Czakacs, die zyn helden
moed met zqn leven betaalde, werd
gered, dat alles drong zioh thans
weder aan zqn geest op; terwql daar
builen, in de stilte van den avond, de
laatste tonen van de taptoe wegstierven.
gemaakt hebben. Daarmee loopt hq
naast me voort, nee maar verbeeld
je, alsof ik een groote hond was, die
een luohtje ging scheppen.
Hei maohinitetl fluisterde ik dezen
toe, laat me dien vervelenden jongen
eens omver loopen, dan gaan we er
een beetje gauwer van door.
„Ben je mooi mal antwoordde de
machinist, „dat is voorschrift. Als ik
jou dien jongen laat overrijden, dan
ga ik de doos in."
Wat hij daarmee bedoelde weet ik
niet, ik ken geen andere doos dan de
tabaksdoos van den machinist en die
kan 't niet wezen, want daar kan hij
op verre na niet in. 't Hielp niet, ik
moest me er wel in sohikken en
dulden, dat die jongen naast me loopt
als een kindermeisje, dat op me pas
sen moet."
De looomotief haalde eens adem na
die lange speech en blies toen haar
zwarten adem uit den schoorsteen
van haar longen. Ik trachtte haar te
trooBten.
„Dat is voor de veiligheid gedaan,
looomotiel, weet je, met het oog op
de sohool hier in de buurt."
„Zanik toch niet," viel ze oneerbie
dig uit. „Ik ben wel een tientons
locomotief en dus veeig gewiohti-
ger dan tientallen mensohen bij el
kaar, maar ik kan daarom niet zoo
hard vooruit als :k wel wil. Dat kun
je begrijpen. De maohinist daar ach
ter me heelt een rem, nee maar, als
hij die even aanzet, dan krijg ik op
eens, hoe hard ik ook loop, een
.schok van geweld, dat alles in mijn
ingewanden rommelt, mijn wielen
knarsen van pqn en de geheele trein
opeens stilstaat. Is er dan bij zoo'n
rem nog een jongen noodig met een
kettinkje De rem, zie je, die doet
me liohamelijk pqn, maar de jongen
is een zedelijke kwelling voor me."
Ik keek de looomotief nog eens
aan, die zulke deftige taal gebruikte.
„En weet u wat me nog 't meeste
De kolonel, die zioh hij het begin
der taptoe op zqn leger had opgericht,
zonk in de kussens terug en sloot
vermoeid de oogen.
Hq bereidde zioh tot den dood
voor, zonder vr9es, zooals het een
dapper Boldaat betaamt. Het officieren
korps kwam een paar dagen later
diep bewogen zqne deelneming be
tuigen en toen gaf de kolonel den
wensch te kennen nog eenmaal het
regimoDt voor zich in het gelid te
zien geschaard, alvorens hq „voorgoed
marcheerde."
Gaat mqne kinderen en brengt
roem mede naar huis 1 Keert als over
winnaars uit het vqandelqk land
terug; ik weet, dat van uwe vierdui
zend mannen niemand iets zal doen,
wat een vlek op de eer van het
regiment zou werpen 1
Hq hief het vaandel temidden van
eene diepe stilte met bevende hand
omhoog.
't Was een aandoenlijk oogenblik
De ontroering had hem sterk aan
gegrepen. Hij steunde zioh kramp
achtig op zijn stok en ging, zijn
geliefd regiment op militaire wijze
groetend, heen. Een adjudant snelde
hem ter hulp. Op diens arm geleund,
wandelde hq langzaam naar huis.
Een onuitsprekelijk smartelijk gevoel
vervulde de dappere soldaten. Toen
hq het "gedenkteeken voorbijging,
maakte hy den geest van Paul Cza
kaos het bitter verwijt, dat deze
zelf den heldendood stervend hem
tegen de sabels der Italiaansohe dra
gonders had besohermd. Had hq dat
niet gedaan, dan wa9 hq ten minste
op het slagveld gestorven en niet op
het kussen als ieder spiesburger.
Zqne hooge gestalte verdween onder
de steenen bogen der poort en het
regiment wist dat het hem niet weder
zou zien.
Het had de grenzen des lands nog
niet overschreden, toen bet reeds het
berioht van zqn dood ontving. A.
BINNENLAND
H. M. de Regentes zal den Chi-
neesohen gezant Li Hung Chang den
6en Juli ter audiëntie op Soestdqk
ontvangen en hem een diner aan
bieden.
H. M. beeft den kapitein ter zee
ZeegerB Veeokens, adjudant van H.
M. de Koningin, aangewezen om bq
den gezant, gedurende diens verblijf
hier te lande, dienst te doen.
Atjeh.
Uit achtereenvolgens bij het depar
tement van koloniën ingekomen te-
legrafi=ohe berichten betreffende At
jeh blijkt, dat is gesneuveld de fuse
lier J. G. Tbielen, dat aan wonden
zijn overleden de fuseliers A. N.Tij-
bosoh en P. van Put en de kanon
nier W. E. H. Forster, dat gevaar
lijk gewond is de fuselier J.C. Kros
en dat gewond zija de kapitein der
infanterie M. W. Tbqssen en de le
luitenant der infanterie P. van der'
Molen.
Werkstaking.
Vrijdagmorgen hebben te Beerta 116
diepgravers het werk gestaakt. Zij
eiscben een belangrijke loonsverhoo-
ging. De aannemer heeft een dubbeltje
per strekkenden meter aangeboden.
De goedgezinden werden met geweld
verhinderd het werk voort te zetten.
De maréohaussées van Finsterwolae
zqn derwaarts gegaan, waarop de
Beertster en Muntendammer arbeiders
het werk hervat hebben. De anderen
zqn vertrokken. Zij verdienen dage
lij ksJ 1,25.
iteehtszaiceD.
Beleediging.
Vrijdag stond voor de rechtbank te
Amsterdam J. Reens tereoht, besohul-
hindert Dat ik door die bepaling zoo
absurd langzaam loopen moet tot aan
de grens van Sohooten toe, dat ik
van Haarlem naar Beverwijk niet
minder dan 56 minuten noodig heb.
Dat zou heelwat korter kunnen zqn,
wanneer de Raad van Haarlem niet
bepaald bad, dat ik moet loopen aan
het lei-kettinkje van dien jongen I
Verbeeld u, meneer Fidelio, wat
zullen mijn oolle-a's in andere landen
wel van mij denken, wanneer ze
hooren, dat ik stapvoets voortrol tot
aan de grens van Haarlem Mijn
collega's, die tussohen Haarlem en
Leiden rollen, denken niet om zulke
vernederende bepalingen. In het bui
tenland (dat heb ik gehoord van
ingenieurs) zqn er wel eleotrisohe
collega's van me, die met een 15 ki
lometers snelheid door de straten
rqden en nooit een ongeluk veroor
zaken, omdat de menschen daar pas
sen op zichzelven. Ik zal nu nog
maar niet eens spreken van Amerika,
waar de spoortreinen, mqn oudere
broers, zoomaar kalmpjes over de
straten renneo, zonder dat er een
barrière voor de overwegen is ge
plaatst.
Doet u me nu het genoegen en
schrijf eens in de krant, dat ik zoo'n
verdriet heb van dien jongen en van
dat kettinkje en dat ik daar zoo
graag van ontslagen zou willen
wezen. De menschen in de treinen
zijn er ook niet mee tevreden. Ze zeg
gen maar telkens„wat 'n oude suk
kelaarster van een looomotief is dat!"
omdat ze niet weten, dat de Raad het
zoo voorgeschreven heeft."
Hier sprong de machinist op de
locomotief en floot. De jongen nam
hei kettinkje ter hand,zonder zioh maar
het minst te storen aan den blik
vol haat, dien het linkerlantaarn-
oog van de locomotief hem toe
wierp. En toen zq daar zoo voetje
voor voetje, stapfols om zoo te
zeggen, vooruitging, toen, moet ik
digd van beleediging van den Koning
van België en don Keizer van Duitsoh-
land.
Op Dinsdag 31 Maart is in een
zaal van een bierhuis in de Rapen
burgerstraat een openbare vergade
ring gehouden, waarin o a. gesproken
is over: „Het nut van het Koning
schap" en naar aanleiding daarvaD
zou Reens over den Koning der
Belgen een zeer beleedigende uit
drukking gebezigd hebben, en verder
gezegd hebben„Wat doa Keizer
van Duitsohland aangaat, over hem
zal ik maar zwijgen, die hoort in een
gekkenhuis thuis."
Reens beweerde, dat bq eerst voor
lezing heeft gedaan uit de Amst. Ct.
van 1885, en toen een aanhaling heeft
gedaan uit de broohure „Troon en
Altaar."
In de Amst. Ct. kwam de beschul
diging tegen den eerstgenoemden
vorst voor. Over den keizer van
Duitsohland had bq gezegd, dat hq
zioh niet over hem zou uitlaten, maar
als hq zijn meening mocht zeggen,
dan zou hq zeggen: Hij behoort in
een gekkenhuis thuis.
Twee rechercheurs werden als
getuigen gehoord en herhaalden de
klaoht tegen ReenB uitgebracht.
De ambtenaar van het O. M. re-
quireerde een gevangenisstraf van 3
maanden. Reens veidedigde zich zelf.
Rijwiel diefstal.
Op 26 Mei jl. des avonds om on
geveer half tien, zat rnr. J. N. van
Hall in de Vondeistraat te Amster
dam voor het raam zijoer voorkamer.
Op eens hoorde hq geritsel, dat hem
aanleiding gaf op te staan. Hq be
merkte dat het rqwiel van zijn zoon
uit den gang verdwenen was, deed
de deur open en riep op goed geluk
af: „houd den dief, houd den dief!"
Eenige voorbijgangers zetten zich in
beweging en een korten poos later
werd een persoon binnengebraoht.
Hij zou de dief zyn. Het rijwiel werd
op den grond in 't tuintje voor mr.
Van Hali's woning gevonden.
Vrijdag werd de zaak behandeld.
Uit het getuigenverhoor blykt, dat de
aangehouden persoon met nog twee
andere lieden voor het huis van den
heer Van Hall heeft heen en weer
geloopen, de stoep van het huis is
opgegaan, de deur heeft geopend
(klaarblijkelijk met een valsohen
sleutei) en een oogonblik later terug
keerde met een rijwiel, dat hij aan
een zijner helpers overreikte. Daarop
schoot de heer mr. v. Hall te voor
schijn en begon de vervolging, die
met de aanhouding vau den dader
eindigde. Hq hield ter terreohtzitting
zijn volkomen onschuld ctaande.
Integendeel, hy was het slaohtoffer
van een allerongelukkigste dwaling.
Hij kwam nl. van Fra- c&ti, en de
Voldelstraat passeetende overviel hem
een plotseling opkomende noodzake
lijkheid, waarvoor hy den tuin des
heeren v. Hall uitko.s. Daarna zijn
weg willende vervolgen, hoorde hij
veroepblakende van ijver om den
dief, dien hy in 't donaer zag vlieden,
te vangen, liep hij hem achterna en
in plaats van den boosdoener pakten
de vervolgers hem 1 Jammer genoeg
blijkt dat de man W. C. A. van den
Burch, reeds meermalen veroordeeld
is geweest.
Mr. Baart de la Faille gelooft van
's mans lezing heelemaal niets. Zyn
handeling is het uitvloeisel van een
afspraak met anderende diefstal
moet gepleegd zyn met een valsehen
sleutel, omdat de deur goed gesloten
was. De subst.-sfficier van justitie
eisoht daarom tegen den bekl. dien
hij een gevaarlijk individu noemt,
een geraogenisstraf vau drie jaren.
Mr. Biederlack bestreed als ver
dediger het betoog van het O. M.
om tot de slotsom te geraken, dat
't wettig bewijs niet geleverd was,
zoodat beklaagde z.i. moet worden
vrijgesproken.
erkennen, kreeg ik den indruk, alsof
een jongen een paardje op rol-
leijes voorttrok en daoht, dat de Raad
nu de nieuwe rem er is. tooh de be
paling omtrent den jongen wel kon
laten vervallen.
Myn vriendin de locomot'ef zal,
wanneer de Raadsleden daart e kun
nen besluiten, zeker wel oppassen
dat ze niemand overrijdt. Eapastzy
niet op, dan zal de machinist er wei
wel voor zorgen. En mocht die de
noodzakelijkheid daarvan niet vol
doende inzien, dan zal de d reoteur
hem dat wel onder 't oog brengen.
Zoo nu en dan worden er nieuwe
huizen gebouwd in het midden van
de stad. Dau verrijzen daaromheen
hooge schuttingen, die door de aan
nemers voor zoo- en zooveel per
vierkanten meter worden verhuurd,
aan op reoiame-'oeluste firma's, die te
recht de spreuk van den amerikaan
soben millionair Van der Bilt in 't
oog houden„hce kan de wereld
weten dat iemand iets goeds geeft,
als hij het niet zegt?"
Daarin ligt het geheim van de re
clame. Gesteld, ik. vind iets nieuws
uit, dat het publiek gebruiken kan.
Hoe moet ik dat dan aan de men
schen berichten Natuurlijk door re-
olame. Er is geen ander middel.
Dat kan geschieden op verschillen
de manieren, waarvan de drie meest
gangbare zqnhet verspreiden van
oirculaires, het hangen van borden
op hoeken van straten, het beschil
deren van blinde muren met een
adres en ten slottehet plaatsen van
advertentiën in couranten.
Daat laatste middel is het beste en
ik zal zeggen waarom. Reclame op
muren en hoeken en straten is alleen
voor de mensohen, die daarlangs
komen. Dit is een reclame, die door
het publiek moet worden opgezocht.
Een msnlao.
De paroohie Hampstead in Londen
lelt onder haar inwoners een man,
die een sohier bewonderenswaardige
energie aan den dag legt, marr deze
ongelukkig richt op een zeer leelyke
eigenschap. Het is een jonge maa
van 25 jaar, Clark genaamd, die ge
zworen heeft om niet te werken. En
bij houdt woord ook. Te Londen,
evenals overal elders, doet de open
bare liefdadigheid haar best de lui
heid niet te steunen. Ieder, die ia
een workhouse wordt opgenomen,
moet, als hij geen ambacht kent, zqn
hulp verleenen bq het huiswerk. Maar
Clark kent niet alleen geen hand
werk, maar hij weigert ook hardnek
kig zells een bezem op te nemen
om de kamers van het huis aan te
vegen. Tevergeefs hoeft men zeer
welsprekende geestelijken en zeer in
drukwekkende overheid jpersonen la
ten komen om hem te overtuigen.
Onze man is vast van plan geen
hand uit te steken om te werken.
Op zekeren dag bracht men hem
voor de rechtbank, daar men hoopte,
dat de rechters meer invloed op hem
zouden hebben.
„Ik wil niets doen," zeide hij tor
den rechter, „wijl ik het reoht heb
niets te doen; is er in de wet een
artikel dat mq dwingt om te wer
ken? Neen. welnu, geeft mij te eten.
Gij kunt mij niet dwingen tot arbei
den, indien ik geen misdaad doe,
waarvoor ik word veroordeeld tot
dwangarbeid, en ik ben niet zoo dom
om een misdaad te doen Breng me
dus weer in het werkhuis en laat
mij met rust. Ge hebt geen reoht mij
van honger te laten sterven."
Men kon daarop niets antwoorden.
Maar ziedaar nu eindelijk een
jonge man, die het raadsel heeftop-
gelost van zijn renten te leven, zon
der een cent te bezitten.
Het horloge van Ernesto
Rossi.
Een wonderlijke historie wordt in
Florence verteld van den onlangs
gestorven beroemden auteur.
Ernesto Rossi had, op zijn tocht
door Portugal, van koning Luiz een
prachtig gouden repetitie-horloge nnt-
vangen, versierd met des konings
portret. Den 19 October 1889, precies
om 9 uur 85 min., bleef het horloge,
dat anders zeer nauwkeurig liep, eens
klaps stilstaan. En op datzelfde unr,
datzelfde oogenblik van dien dag had
koning Don Luiz van Portugal den
laatsten adem uitgeblazen. Dat feit
maakte op Rossi zulk een diepen
indruk, dat hij het uurwerk niet
weer in orde wilde laten maken. Hq
plaatste het onder een glazen stolp,
en voegde er een dooument bij,
waarin doze vreemde samenloop werd
meegedeeld en bevesiigd.
Armeniërs.
De 500 ArmeniërB die uit Wan
zijn gevlucht hebben onderweg ver
scheiden mohammedaanscbe dorpen
verbrand. Men vreest dat do Koerden
wraak zullen nemen.
Tegenover de vierhonderd gedoode
Armeniërs staat maar een klein getal
Turken; hoeveel, wordt niet gemeld.
In verband daarmee klinkt eenigsziDS
zonderling de bewering dat de hou
ding van de autoriteiten te Wan goed
is geweest.
De gouverneur van Wan heelt zijn
ontslag ingediend.
De regeeringscommissari8 Sjakir
pasja bevindt z'ch sedert eenige dagen
te Biwas, in gezelschap van den Rus
sischen vice-consul van Erzéroem en
den Russi8ohen offioier van de genie
Przjowalski. Of hij nu Daar Wan zal
gaan, wordt niet gemeld.
Ciroul aires zqn uitstekend, maar ze
moeten een; voor een worden geadres
seerd en per post verzonden, anders
komen ze niet a-m het adres, want
de loopjongen die ze rond moet bren
gen, is biq als hij ze maar gauw kwqt
is en ziet er gewoonlqk geen been in,
een heel pak in een gracht of in een
bo8cbje te verdonkeremanen.
Maar dat adre6seeren van, Iaat ons
zeggen, duizend oirculaires, kost veel
tijd en het verzenden per post, vrij
wat geld. Dat is dubbel duur. Zoo
komen wij aan het adverteeien ia
oouranten.
Dat is de reclame, die het publiek
opzoekt. Of de lezer wil of niet, hq
moe', de advertentie zien in net blad
dat hij dagelijks leest.| Die reclame
kost bovendien, wanneer men zioh
voor een aantal regels verbindt, niet
veel en voor de verspreiding behoeft
bij die de reclame maakt, geen zorg
te dragen. Dat is het werk van den
uitgever.
In den kringloop der dingen blijkt,
dat alles weerkeert en zich herhaalt.
Thans wordt geadverteerd op muren
de eerste courant in den tijd van de
Romeinen was een was tafel, die
aan een muur gehangen werd en
waarop de belangrijkste gebeurtenis
sen werden vermeld.
De schrijflustige jeugd, die op schut-
hokken in afgelegen buurten met
potlood of krijt communioaties schrqft
als„dit i6 piet," en deze mededee
ling vergezeld doet gaan van een
eenigszins vrijmoedig geteekende kop,
of wel blijk geeft van vroegtqdigen
politieken voorkeur door te schrijven
„willem weeser is een sosejaal
die sehrqflustige jeugd, zeg ik, ver
moedt zeer zeker niet. dat zq aldus
de eerste courant nabootst, al is dan
ook de beteekenis van hare opsohrif-
ten vrijwat onbelangrijker, dan die
van de Romeinen in hun bloeitijd.
FIDELIO.