Dg Kolonel. iiaalilemek halletjes. gemengd nieuws De bataljons van het voor den af- ttarsoh naar Bosnië gereedgemaakte Xde O .stenrqkscheinfanterie-regiment stonden in 3 colonnes op het plein vóór de won'ng van den kolonel op gesteld, te enover het gedenkteeken van den dapperen waohtmeester der huzaren Paul Czabaoa. Het uit rooi, marmer vervaardigd gedenkteeken stelde een leeuw voor, die met een klauw op een vaandel, op eenige ge weren en sabels rustte. Het opschrift ïn vergulde letters, vermeldde, dat de waohtmeester Czakaos in het jaar 1895 bij een cavalerie aa aval zeventien Italiaansohe cavaleristen had neerge sabeld om zqn ritmeester, die sedert van de huzaren bij de inf anterie was overgeplaatst en thans de zieke, de doodzieke kolonel van dit ten strijde trekkende infanterie-regiment w»s te redden. Het regiment was op oorlogssterkte gebraoht; vierduizend man stondeD hier, om van den vader van het 1e- giment afscheid te nemen. Zq hadden hun kolonel allen ha* telqk lief. Hij had eene harde hand gehad, maar was altijd een reoht- vaardig chef geweest, wien het wel zqn van den soldaat in de eerste plaats ter harte ging. Zijn geheele wereld wag tussohen de vier muren der kazerne ingeslotenwat daar buiten lag, boezemde hem geen be lang in. De men8chen werden volgens ,zqne meening slechts geboren om goede soldaten t*- worden en met de wapens in de hand op het slagveld te sterven. De uitrinding van het buskruit was in zijn oog de belangrijkste, die ooit was gedaan. Een armeekorps gedu rende den slag goed en dapper aan te voeren, was de wetenschap der wetenschappen een regiment kranig voor den vorst of den opperbevel: hebber te laten defileeren, het ideaal van schoonheid en kunst. Het onder zijne bevelen staande Xde regiment oa derscne: dde zich steeds bq de manoeuvres De Kolonel ontzag dan ook lijd nooh moeite om met de oefeningen zijner soldaten de schoonste resultaten te bereiken. Van den vroegen morgen tot den laten avond wa? hij met ben bezig. Allerlei verhalen deden onder de manschappen de ronde omtrent de onbuigzame strengheid van den chef zqne machtspreuken en eigenaardige handelingen. Reeds lange jaren had de vrede geduurd en er wilde maar geen oor log komen, „De krijgshaftige geest Bterlt bij de volkeren uit", zeide de kolonel, wien de lam-e vrede zeer verdroot, tegen zijne officieren „iü mijne jeugd had men alle zeven of acht jaren een flinkeD oorlog.Oorlogen zqn even noodzakelijk als onweders in den zomerzij houden de lucht zuiver." Hij smachtte vol verlangen naar den oorlog. Ongelukkig begon hij, juist tegen den tijd dat er oorlogs wolken aan den geziohtseinder op kwamen, te sukkelen aan een lastige kwaal. Hij moest naar Weenen om aldaar eene gevaarlqke operatie te ondergaan. Na afloop daarvan, toen hq nagenoeg hersteld het ziekenbuis verliet, verklaarde professor Billroth hem ronduit: „Kolonel, gij moet pen sioen aanvragenwanneer ge in dien6t blijft en weer begint met paardrijden, gaat ge er voor goed af!" Het operalieplan tegen Bosnië was in zqn geheel vastgesteld. De regi menten waren reeds aangewezen, die binnen weinige weken op oorlogs Sen Zsterdagivsndprastjs. CCXCXl. Aangezien het nu iooh komkom mertijd en er in de zaken niet veel te doen is, wandelde ik deze week eens naar het Kennemerplein, om de stoomtram Haarlem Beverwijk te gaan zien. 't Was tien minuten voor het vertrek. De trein was vol men- sohen, de conducteur verkocht kaartjes en de locomotief stond kalm te wach ten, totdat het den maohinist zou be bageD, hem voort te laten rollen. Terwijl ik daar zoo om de locomo tief heen liep, meende ik ai, dat ze met een van haar oogen, dat is een van de lantaarns, die er van voren aan zitten, schuins naar mij keek. Ik daobt eerst dat bet verbeelding was, ma;:r bq nader bekqks bleek me dui delijk, dat ze my met dat eene oog voortdurend volgde en eindelijk soheen ze er zelfs mee te knipoogen, zoodat ik er meer van hebben moest en vlak naast haar ging staan. Daarop begon de locomotief met een stem die klonk alsof er veel stukken ijzer over elkander heen knarsten „Is U niet Fidelio „Om u te dienen," antwoordde ik, verbaasd dat het gesprek met een looomotief zoo gemakkelijk ging. „Voor ik verder ga." zei de loco motief, „wou ik u wel even vragen spreekt u misschien liever frausch Dat was me een veelzijdig ontwik kelde locomotief. „Neen, dank je," zei ik, „als 't u hetzelfde is. biqf ik maar liever bq 't bollandsoh." „Ook goed,"antwoorddemqn ijzeren vriendin, „wij Belgen spreken anders de twee talen met hetzelfde gemak. Wq zqn oosmopolieten, weet u. Maar ik dwaal van mijn onderwerp af. Is u niet ce man, die eens in de week sterkte moesten zqn gebracht en ge heel tot den strqd uitgerust. De ko lonel ontving de mededeeling, dat ook zqn regiment ten strqde moest trek ken. En nu zou hq zioh laten pensi- onneeren aan den vooravond van den grooten oorlog? De militaire specia liteiten hadden de overtuiging uitge sproken, dat de onderneming tegen Bosnië een grooten Russisoh-Oosten- rijksch HoDgaarsohen oorlog na zich zou slepen. Het was den kolonel on mogelijk, thans zqn pensioen te vragen 1 Hij schreef aan Billroth. Bq vroeg hem, hoe lang hq nog te leven had, wanneer hq wed-r te paard steeg en zijn regiment tegen den vijand ten' strijde aanvoerde. De brief van den beroemden ge leerde was merkwaardig duidelijk en kort. „Wanneer gjj weder gaat paardrij den, kolonelschreef hij, „en de mobilisatie nog twee maanden duurt, zult ge geen tijd hebben aan den oorlog deel te nemen. Gij zult voor dien tijd stervtn." Och koml hij kan zich im mers vergissen, dacht de kolonel en ging tooh paardrijden. Zqn lijden werd heviger en greep hem veel meer dau vroeger aan. Het mobiliseerings bevel .bleef langer uit dan men dacht en het wachten en de toestand van hevige opgewondenheid, waarin hij verkeerde, sloopten de krachten van den krijgsman. Hij geleek eenesoha- duw van wat hq vroeger was ge weest. Eindelijk op een avond in het voorjaar kwam het zoo vurig ver langde bevel, zioh voor den strijd ge reed te maken. De kolonel kon des nachts van vreugde niet slapen. Thans was het oogenblik gekomen, waarop het Xde regiment, z ij n e zonen, der wereld zou toon en, dat het zqn mili tairen roem waardig was. Eerst tegen den morgen sliep hij in. Hij droomde, dat hq met zqn regiment een woud aangreep, dat door den vijand hard nekkig werd verdedigd. Eindelijk moest tot den aanval met de bajonet worden overgegaan. Op zqn zwart ros zittend, voerde bij de zijnen met getrokken sabel aan. De bataljons volgden hem in diohte, gesloten ge lederen. Zij stormden, een onwecer gelijk op het woud los. Daar ziet hij op eenmaal van achter een eiken boom een glanzenden, langen geweer loop op zijne borst gericht, over den loop heen bliksemen twee honende, schitterend zwarte oogen. De groote grijze mantel van de gestalte, die hem op deze wijze met den dood be dreigt. waait open en daardoor wordt een skelet zichtbaargeen vijand van vleesoh en bloed velt hem dus neder, maar de Dood zelf. Hij slaakt een luiden kreet en ontwaakt. Het was reed3 dag. Haastig stond hij op en ontbeet voor het eerst na langen tijd met goeden eetlust, opgewekt met zqne dochter babbelend. Schertsend noemt hij baar barones". Hq streelde vriendelijk h »re rozige wangen en zeide lachend Ja, ja, barones, uw vader gaat nu de hoogste militaire onderschei ding verdienen de Maria Thereaie- orde en aan deze orde is het predi cant van „vrijheer" verbonden. Na het ontbijt gaf hij bevel zqn paard voor te brengen. Met jeugdige vlugheid sprong hq in den zadel. Hij reed de straten door, galoppeerde van de eene kazerne naar de andere, vaardigde bevelen uit en verzond te legrammen en riep eindelijk den op de binnenplaats der groote kazerne verzamelden officieren toe Ha, mijne heeren Gq zijt on der eene gelukkige ster geboren. Wij zullen de eersten zijn, die het vijan delijk gebied heireden Hoogst voldaan keerde hij van de wapensohouwing te.-ug. Hij rook reeds damphq hoorde het voetgetrappel der aanstormende bataljops en het stukjes schryft in de krant over menschen en diDgen „Juist maar meer over dingen, dan over menschen." „Nou ja, maar dat komt zoowat op 't zelfde neer. Nemen ze u dat nooit kwalijk „Och neen, ik doe dat met vol strekte vermijding van opzettelijke hatelijkheden. Ik mag eens met dit of dat een loopje nemen, beleedigen doe ik de menschen niet." Hier gingen opeens de oogen vt.n de locomotief sohitteren, alsof ze erg kwaad werd. Vóór ze nog wat ge zegd had liet ze opeens een wolk van stoom ontsnappen, zoodat ik maar juist den tqd had, mq te ber gen. Toen da*, ophield en ik weer nader bijkwam, zei de locomotief met een zucht„ik vraag wel excuus, dat was de schuld van den maohinist, die mq altijd op zulke ongelegen momenten iaat niezen. Maar u gebruikte daar de uitdruk king een loopje met iemand nemen. Welnu, meneer, hier staat iemand, die e§n loopje met mq neemt," en daarmede riohtte zq haar starend oog op een jongen, die een pas of wat verder rustig op een strootje stond to kauwen. „Die jongen?" vroeg ik verwonderd. „Ja meneer, die jongen," en ze schudde verwoed een van hare buf fers heen en weer. „U moet weten toen ik hier kwam, dacht ik een prettig leventje te hebben. Een keer of vier of zes daags op en neer te loopen in een mooie streek, daobt ik, dat is een leventje uit duizenden. Boven dien had ik al gehoord van den ma ohinist, dat het hier heel gezond was. Wat een teleurstellingToen ik mqn eersten rit zou maken komt er een jongen, deze jongen" (en weer sohudde de looomotief verwoed hare poezele buffer-vuisten) en houdt een kettinkje vast, dat ze aam mq vast- scherpe geknetter der Werndl-ge- weren. Toen bq echter, thuiskomend, van het paard steeg, kon hq niet loopen. Hij had stekende, brandende pqn in de voeten. Daar, waar hij geopereerd was voelde hq vooral een snerpende pqn, alsof hij door een giftig insect werd gestoken. Doodsbleek van pqn en sohrik, liet hij zioh op zqn rqknechl steunend, ie bed brengen. Hq wist dat dat het einde zou wezen. De voorspelling van den pro fessor was uitgekomen. Hij zou nu niet meer te paard kunnen stijgen en de vreeselijke kwaal, die hem voor de tweede maal had aangegrepen, zou binnen weinige dazen zijn bloed vergiftigen, zyn nart aangrijpen en hem nedervellen. Tegen den avond liet hy het ven ster zijner kamer openen. In destra- ten weerklonk het geluid der mili- laire taptoe. Het regiment flinke, gezonde welgemoede Magyaarsche jongens - stond dus op de plaats opgesteld, in drie breede ryen, cm afsoheid van den kolonel te nemen, die hen niet meer tegen den vyand kon aanvoeren, om dat hij op het bed moest sierveD, op een kussen, en niet ergens in een dal van Bosnië, terwijl bij juist zijnen soldalen het bevel beeft gegeven, den bergrug te bestormen, waar de vyand hen opwaoht. Die zoo vurig begeerde roem ruisobt, over het regiment het>n, zacht weg; in den vooi jaarszonneschijn zien zy als het ware zijne gouden vleugels glanzen, maar de kolonel ziet het niet meer. Hy verschijnt voor hen, niet als voorheen op zijn vurig ros zittend, maar op een stok geleund, door het lijden gemarteld, verouderd, aan den rand van het graf. De vaandels komen naar voren: het gewone eerbewijs wordt gecomman deerd. Eenige korte, vlugge comman do's loopen door de gelederen. De militaire kapel speelt het volkslied. De loopen der geweren, de getrokken sabels der offioieren, de rozetten der schako's en de duizende kleine zilver kleurige knoopjes sohitterden in de zon. Uit de verte gezien, gelijkt het op 't spelen van de zon op het spie gelgladde water. Te midden van de plechtige stilte in de gelederen klinken de tonen van 't volkslied door de lucht. De kolonel staat onbeweeglijknog eenmaal begint, niettegenstaande de martelingen, die hij naar liohaam en ziel ondergaat, het militair gevoel met alle kraoht in hem te ontwaken. Hij wenkt met de hand, dat hy wil spreken. De vaandels I Men brengt het regiments- met de bataljons-vaandels voor den kolonel- de vaandeldragers buigen ze diep voor hem neder. De kolonel legt de hand op het geheel doorschoten regi- mentsvaandei en begint te spreken met de bekende heldere metalen stem, die ook nu door elk der 4000 man schappen wotdt verstaan De melanoholiscbe t nen der trom pet sneden hem door de ziel. In dit oogenblik ging zyn geheel militair verleden nog eens weder aan zqn geest voorbijde in het militair in stituut doorgebrachte jongelingsjaren; het nimmer terugkeeremte geluk van den nieuwbakken huzarenluitenant; het eerste duel met een journalist, die eene afbrekende oritiek over het leger had ge3ohrevenhet eerste gevecht, waarin hij, meegesleept door eene ontembare zucht om zioh te onderscheiden, zich midden in de vqandelqke ruiterij had geworpen, en hij Bleohts door de zelfopoffering van Paul Czakacs, die zyn helden moed met zqn leven betaalde, werd gered, dat alles drong zioh thans weder aan zqn geest op; terwql daar builen, in de stilte van den avond, de laatste tonen van de taptoe wegstierven. gemaakt hebben. Daarmee loopt hq naast me voort, nee maar verbeeld je, alsof ik een groote hond was, die een luohtje ging scheppen. Hei maohinitetl fluisterde ik dezen toe, laat me dien vervelenden jongen eens omver loopen, dan gaan we er een beetje gauwer van door. „Ben je mooi mal antwoordde de machinist, „dat is voorschrift. Als ik jou dien jongen laat overrijden, dan ga ik de doos in." Wat hij daarmee bedoelde weet ik niet, ik ken geen andere doos dan de tabaksdoos van den machinist en die kan 't niet wezen, want daar kan hij op verre na niet in. 't Hielp niet, ik moest me er wel in sohikken en dulden, dat die jongen naast me loopt als een kindermeisje, dat op me pas sen moet." De looomotief haalde eens adem na die lange speech en blies toen haar zwarten adem uit den schoorsteen van haar longen. Ik trachtte haar te trooBten. „Dat is voor de veiligheid gedaan, looomotiel, weet je, met het oog op de sohool hier in de buurt." „Zanik toch niet," viel ze oneerbie dig uit. „Ik ben wel een tientons locomotief en dus veeig gewiohti- ger dan tientallen mensohen bij el kaar, maar ik kan daarom niet zoo hard vooruit als :k wel wil. Dat kun je begrijpen. De maohinist daar ach ter me heelt een rem, nee maar, als hij die even aanzet, dan krijg ik op eens, hoe hard ik ook loop, een .schok van geweld, dat alles in mijn ingewanden rommelt, mijn wielen knarsen van pqn en de geheele trein opeens stilstaat. Is er dan bij zoo'n rem nog een jongen noodig met een kettinkje De rem, zie je, die doet me liohamelijk pqn, maar de jongen is een zedelijke kwelling voor me." Ik keek de looomotief nog eens aan, die zulke deftige taal gebruikte. „En weet u wat me nog 't meeste De kolonel, die zioh hij het begin der taptoe op zqn leger had opgericht, zonk in de kussens terug en sloot vermoeid de oogen. Hq bereidde zioh tot den dood voor, zonder vr9es, zooals het een dapper Boldaat betaamt. Het officieren korps kwam een paar dagen later diep bewogen zqne deelneming be tuigen en toen gaf de kolonel den wensch te kennen nog eenmaal het regimoDt voor zich in het gelid te zien geschaard, alvorens hq „voorgoed marcheerde." Gaat mqne kinderen en brengt roem mede naar huis 1 Keert als over winnaars uit het vqandelqk land terug; ik weet, dat van uwe vierdui zend mannen niemand iets zal doen, wat een vlek op de eer van het regiment zou werpen 1 Hq hief het vaandel temidden van eene diepe stilte met bevende hand omhoog. 't Was een aandoenlijk oogenblik De ontroering had hem sterk aan gegrepen. Hij steunde zioh kramp achtig op zijn stok en ging, zijn geliefd regiment op militaire wijze groetend, heen. Een adjudant snelde hem ter hulp. Op diens arm geleund, wandelde hq langzaam naar huis. Een onuitsprekelijk smartelijk gevoel vervulde de dappere soldaten. Toen hq het "gedenkteeken voorbijging, maakte hy den geest van Paul Cza kaos het bitter verwijt, dat deze zelf den heldendood stervend hem tegen de sabels der Italiaansohe dra gonders had besohermd. Had hq dat niet gedaan, dan wa9 hq ten minste op het slagveld gestorven en niet op het kussen als ieder spiesburger. Zqne hooge gestalte verdween onder de steenen bogen der poort en het regiment wist dat het hem niet weder zou zien. Het had de grenzen des lands nog niet overschreden, toen bet reeds het berioht van zqn dood ontving. A. BINNENLAND H. M. de Regentes zal den Chi- neesohen gezant Li Hung Chang den 6en Juli ter audiëntie op Soestdqk ontvangen en hem een diner aan bieden. H. M. beeft den kapitein ter zee ZeegerB Veeokens, adjudant van H. M. de Koningin, aangewezen om bq den gezant, gedurende diens verblijf hier te lande, dienst te doen. Atjeh. Uit achtereenvolgens bij het depar tement van koloniën ingekomen te- legrafi=ohe berichten betreffende At jeh blijkt, dat is gesneuveld de fuse lier J. G. Tbielen, dat aan wonden zijn overleden de fuseliers A. N.Tij- bosoh en P. van Put en de kanon nier W. E. H. Forster, dat gevaar lijk gewond is de fuselier J.C. Kros en dat gewond zija de kapitein der infanterie M. W. Tbqssen en de le luitenant der infanterie P. van der' Molen. Werkstaking. Vrijdagmorgen hebben te Beerta 116 diepgravers het werk gestaakt. Zij eiscben een belangrijke loonsverhoo- ging. De aannemer heeft een dubbeltje per strekkenden meter aangeboden. De goedgezinden werden met geweld verhinderd het werk voort te zetten. De maréohaussées van Finsterwolae zqn derwaarts gegaan, waarop de Beertster en Muntendammer arbeiders het werk hervat hebben. De anderen zqn vertrokken. Zij verdienen dage lij ksJ 1,25. iteehtszaiceD. Beleediging. Vrijdag stond voor de rechtbank te Amsterdam J. Reens tereoht, besohul- hindert Dat ik door die bepaling zoo absurd langzaam loopen moet tot aan de grens van Sohooten toe, dat ik van Haarlem naar Beverwijk niet minder dan 56 minuten noodig heb. Dat zou heelwat korter kunnen zqn, wanneer de Raad van Haarlem niet bepaald bad, dat ik moet loopen aan het lei-kettinkje van dien jongen I Verbeeld u, meneer Fidelio, wat zullen mijn oolle-a's in andere landen wel van mij denken, wanneer ze hooren, dat ik stapvoets voortrol tot aan de grens van Haarlem Mijn collega's, die tussohen Haarlem en Leiden rollen, denken niet om zulke vernederende bepalingen. In het bui tenland (dat heb ik gehoord van ingenieurs) zqn er wel eleotrisohe collega's van me, die met een 15 ki lometers snelheid door de straten rqden en nooit een ongeluk veroor zaken, omdat de menschen daar pas sen op zichzelven. Ik zal nu nog maar niet eens spreken van Amerika, waar de spoortreinen, mqn oudere broers, zoomaar kalmpjes over de straten renneo, zonder dat er een barrière voor de overwegen is ge plaatst. Doet u me nu het genoegen en schrijf eens in de krant, dat ik zoo'n verdriet heb van dien jongen en van dat kettinkje en dat ik daar zoo graag van ontslagen zou willen wezen. De menschen in de treinen zijn er ook niet mee tevreden. Ze zeg gen maar telkens„wat 'n oude suk kelaarster van een looomotief is dat!" omdat ze niet weten, dat de Raad het zoo voorgeschreven heeft." Hier sprong de machinist op de locomotief en floot. De jongen nam hei kettinkje ter hand,zonder zioh maar het minst te storen aan den blik vol haat, dien het linkerlantaarn- oog van de locomotief hem toe wierp. En toen zq daar zoo voetje voor voetje, stapfols om zoo te zeggen, vooruitging, toen, moet ik digd van beleediging van den Koning van België en don Keizer van Duitsoh- land. Op Dinsdag 31 Maart is in een zaal van een bierhuis in de Rapen burgerstraat een openbare vergade ring gehouden, waarin o a. gesproken is over: „Het nut van het Koning schap" en naar aanleiding daarvaD zou Reens over den Koning der Belgen een zeer beleedigende uit drukking gebezigd hebben, en verder gezegd hebben„Wat doa Keizer van Duitsohland aangaat, over hem zal ik maar zwijgen, die hoort in een gekkenhuis thuis." Reens beweerde, dat bq eerst voor lezing heeft gedaan uit de Amst. Ct. van 1885, en toen een aanhaling heeft gedaan uit de broohure „Troon en Altaar." In de Amst. Ct. kwam de beschul diging tegen den eerstgenoemden vorst voor. Over den keizer van Duitsohland had bq gezegd, dat hq zioh niet over hem zou uitlaten, maar als hq zijn meening mocht zeggen, dan zou hq zeggen: Hij behoort in een gekkenhuis thuis. Twee rechercheurs werden als getuigen gehoord en herhaalden de klaoht tegen ReenB uitgebracht. De ambtenaar van het O. M. re- quireerde een gevangenisstraf van 3 maanden. Reens veidedigde zich zelf. Rijwiel diefstal. Op 26 Mei jl. des avonds om on geveer half tien, zat rnr. J. N. van Hall in de Vondeistraat te Amster dam voor het raam zijoer voorkamer. Op eens hoorde hq geritsel, dat hem aanleiding gaf op te staan. Hq be merkte dat het rqwiel van zijn zoon uit den gang verdwenen was, deed de deur open en riep op goed geluk af: „houd den dief, houd den dief!" Eenige voorbijgangers zetten zich in beweging en een korten poos later werd een persoon binnengebraoht. Hij zou de dief zyn. Het rijwiel werd op den grond in 't tuintje voor mr. Van Hali's woning gevonden. Vrijdag werd de zaak behandeld. Uit het getuigenverhoor blykt, dat de aangehouden persoon met nog twee andere lieden voor het huis van den heer Van Hall heeft heen en weer geloopen, de stoep van het huis is opgegaan, de deur heeft geopend (klaarblijkelijk met een valsohen sleutei) en een oogonblik later terug keerde met een rijwiel, dat hij aan een zijner helpers overreikte. Daarop schoot de heer mr. v. Hall te voor schijn en begon de vervolging, die met de aanhouding vau den dader eindigde. Hq hield ter terreohtzitting zijn volkomen onschuld ctaande. Integendeel, hy was het slaohtoffer van een allerongelukkigste dwaling. Hij kwam nl. van Fra- c&ti, en de Voldelstraat passeetende overviel hem een plotseling opkomende noodzake lijkheid, waarvoor hy den tuin des heeren v. Hall uitko.s. Daarna zijn weg willende vervolgen, hoorde hij veroepblakende van ijver om den dief, dien hy in 't donaer zag vlieden, te vangen, liep hij hem achterna en in plaats van den boosdoener pakten de vervolgers hem 1 Jammer genoeg blijkt dat de man W. C. A. van den Burch, reeds meermalen veroordeeld is geweest. Mr. Baart de la Faille gelooft van 's mans lezing heelemaal niets. Zyn handeling is het uitvloeisel van een afspraak met anderende diefstal moet gepleegd zyn met een valsehen sleutel, omdat de deur goed gesloten was. De subst.-sfficier van justitie eisoht daarom tegen den bekl. dien hij een gevaarlijk individu noemt, een geraogenisstraf vau drie jaren. Mr. Biederlack bestreed als ver dediger het betoog van het O. M. om tot de slotsom te geraken, dat 't wettig bewijs niet geleverd was, zoodat beklaagde z.i. moet worden vrijgesproken. erkennen, kreeg ik den indruk, alsof een jongen een paardje op rol- leijes voorttrok en daoht, dat de Raad nu de nieuwe rem er is. tooh de be paling omtrent den jongen wel kon laten vervallen. Myn vriendin de locomot'ef zal, wanneer de Raadsleden daart e kun nen besluiten, zeker wel oppassen dat ze niemand overrijdt. Eapastzy niet op, dan zal de machinist er wei wel voor zorgen. En mocht die de noodzakelijkheid daarvan niet vol doende inzien, dan zal de d reoteur hem dat wel onder 't oog brengen. Zoo nu en dan worden er nieuwe huizen gebouwd in het midden van de stad. Dau verrijzen daaromheen hooge schuttingen, die door de aan nemers voor zoo- en zooveel per vierkanten meter worden verhuurd, aan op reoiame-'oeluste firma's, die te recht de spreuk van den amerikaan soben millionair Van der Bilt in 't oog houden„hce kan de wereld weten dat iemand iets goeds geeft, als hij het niet zegt?" Daarin ligt het geheim van de re clame. Gesteld, ik. vind iets nieuws uit, dat het publiek gebruiken kan. Hoe moet ik dat dan aan de men schen berichten Natuurlijk door re- olame. Er is geen ander middel. Dat kan geschieden op verschillen de manieren, waarvan de drie meest gangbare zqnhet verspreiden van oirculaires, het hangen van borden op hoeken van straten, het beschil deren van blinde muren met een adres en ten slottehet plaatsen van advertentiën in couranten. Daat laatste middel is het beste en ik zal zeggen waarom. Reclame op muren en hoeken en straten is alleen voor de mensohen, die daarlangs komen. Dit is een reclame, die door het publiek moet worden opgezocht. Een msnlao. De paroohie Hampstead in Londen lelt onder haar inwoners een man, die een sohier bewonderenswaardige energie aan den dag legt, marr deze ongelukkig richt op een zeer leelyke eigenschap. Het is een jonge maa van 25 jaar, Clark genaamd, die ge zworen heeft om niet te werken. En bij houdt woord ook. Te Londen, evenals overal elders, doet de open bare liefdadigheid haar best de lui heid niet te steunen. Ieder, die ia een workhouse wordt opgenomen, moet, als hij geen ambacht kent, zqn hulp verleenen bq het huiswerk. Maar Clark kent niet alleen geen hand werk, maar hij weigert ook hardnek kig zells een bezem op te nemen om de kamers van het huis aan te vegen. Tevergeefs hoeft men zeer welsprekende geestelijken en zeer in drukwekkende overheid jpersonen la ten komen om hem te overtuigen. Onze man is vast van plan geen hand uit te steken om te werken. Op zekeren dag bracht men hem voor de rechtbank, daar men hoopte, dat de rechters meer invloed op hem zouden hebben. „Ik wil niets doen," zeide hij tor den rechter, „wijl ik het reoht heb niets te doen; is er in de wet een artikel dat mq dwingt om te wer ken? Neen. welnu, geeft mij te eten. Gij kunt mij niet dwingen tot arbei den, indien ik geen misdaad doe, waarvoor ik word veroordeeld tot dwangarbeid, en ik ben niet zoo dom om een misdaad te doen Breng me dus weer in het werkhuis en laat mij met rust. Ge hebt geen reoht mij van honger te laten sterven." Men kon daarop niets antwoorden. Maar ziedaar nu eindelijk een jonge man, die het raadsel heeftop- gelost van zijn renten te leven, zon der een cent te bezitten. Het horloge van Ernesto Rossi. Een wonderlijke historie wordt in Florence verteld van den onlangs gestorven beroemden auteur. Ernesto Rossi had, op zijn tocht door Portugal, van koning Luiz een prachtig gouden repetitie-horloge nnt- vangen, versierd met des konings portret. Den 19 October 1889, precies om 9 uur 85 min., bleef het horloge, dat anders zeer nauwkeurig liep, eens klaps stilstaan. En op datzelfde unr, datzelfde oogenblik van dien dag had koning Don Luiz van Portugal den laatsten adem uitgeblazen. Dat feit maakte op Rossi zulk een diepen indruk, dat hij het uurwerk niet weer in orde wilde laten maken. Hq plaatste het onder een glazen stolp, en voegde er een dooument bij, waarin doze vreemde samenloop werd meegedeeld en bevesiigd. Armeniërs. De 500 ArmeniërB die uit Wan zijn gevlucht hebben onderweg ver scheiden mohammedaanscbe dorpen verbrand. Men vreest dat do Koerden wraak zullen nemen. Tegenover de vierhonderd gedoode Armeniërs staat maar een klein getal Turken; hoeveel, wordt niet gemeld. In verband daarmee klinkt eenigsziDS zonderling de bewering dat de hou ding van de autoriteiten te Wan goed is geweest. De gouverneur van Wan heelt zijn ontslag ingediend. De regeeringscommissari8 Sjakir pasja bevindt z'ch sedert eenige dagen te Biwas, in gezelschap van den Rus sischen vice-consul van Erzéroem en den Russi8ohen offioier van de genie Przjowalski. Of hij nu Daar Wan zal gaan, wordt niet gemeld. Ciroul aires zqn uitstekend, maar ze moeten een; voor een worden geadres seerd en per post verzonden, anders komen ze niet a-m het adres, want de loopjongen die ze rond moet bren gen, is biq als hij ze maar gauw kwqt is en ziet er gewoonlqk geen been in, een heel pak in een gracht of in een bo8cbje te verdonkeremanen. Maar dat adre6seeren van, Iaat ons zeggen, duizend oirculaires, kost veel tijd en het verzenden per post, vrij wat geld. Dat is dubbel duur. Zoo komen wij aan het adverteeien ia oouranten. Dat is de reclame, die het publiek opzoekt. Of de lezer wil of niet, hq moe', de advertentie zien in net blad dat hij dagelijks leest.| Die reclame kost bovendien, wanneer men zioh voor een aantal regels verbindt, niet veel en voor de verspreiding behoeft bij die de reclame maakt, geen zorg te dragen. Dat is het werk van den uitgever. In den kringloop der dingen blijkt, dat alles weerkeert en zich herhaalt. Thans wordt geadverteerd op muren de eerste courant in den tijd van de Romeinen was een was tafel, die aan een muur gehangen werd en waarop de belangrijkste gebeurtenis sen werden vermeld. De schrijflustige jeugd, die op schut- hokken in afgelegen buurten met potlood of krijt communioaties schrqft als„dit i6 piet," en deze mededee ling vergezeld doet gaan van een eenigszins vrijmoedig geteekende kop, of wel blijk geeft van vroegtqdigen politieken voorkeur door te schrijven „willem weeser is een sosejaal die sehrqflustige jeugd, zeg ik, ver moedt zeer zeker niet. dat zq aldus de eerste courant nabootst, al is dan ook de beteekenis van hare opsohrif- ten vrijwat onbelangrijker, dan die van de Romeinen in hun bloeitijd. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 6