Zijn Uitgaansdag. Een avoiilaiiF op M eiland Cuba. Neen, hq gaat natuurlijk weer niet mee! Kom, flauwe rent I wees niet benauwd. Wq zullen je niet in ver leiding brengen 1 Ik lean mijnheer wel ergens een glaasje bier laten drinken, dat niet meer dan een stuiver behoeft te kos ten. Maar Karei van der Mey sohudde, hoewel droefgeestig zeer beslist ont kennen 1 het hoofd en sloeg weldra eene zijstraat in, welke hem onttrok aan de plagerijen zijner makkers. Hij en zq gingen nu in een geheel tegenovergestelde riohting. Zq op weg naar eene buiten de stad gelegen uitspanning, waarheen een lommer rijke laan den wandelaar voerde op de aangenaamste wijze. Hg naar zijn kleine bovenkamer, op een warmen zomeravond als dezen dubbel eng en bedompt. In zqne verbeelding ziet hq zijne ambt- en lotgenooten de sohoone wandeling doen, pratende en schert sende, nu een--- stilstaande, om een vriendelijk bloempje te plukken, dan in den looppas verder op de maat van een vroolqk lied. Hq aansohouwt hen. zooals zq aankomen ter bestemde plaats. Daar gaan ze onder de linden zitten en roepen met groote luidruch tigheid den kellner. Straks slaan er een paar op den schommel of zij beproeven de zware ballen hun even wicht te doen behouden op de kegel baan. Nog meer bier en eindelijk vermoeid, maar toch naar lio! aam en ziel verfrisoht, naar huis terug, om morgen den eentonigen arbeid te hervatten op het kantoor. Hq kan zioh alles best voorstellen. Meermalen heeft hij als jongen daar buiten zioh kostelqk vermaakt. Boven dien den geheeleu warmen dag heb ben zq voor hunne lessenaars niet veel anders gedaan, dan afspraken met elkander te maken en elkaar alle geneugten voor te spiegelen, die ze buiten zouden smaken ver van het gewoel der straten en de muffe hitte van het kantoor. Was er ook geen water, waarin ze konden baden en roeien Hemzelf is bq de gedaohte aan ai deze heerlijkheden het water in den mond gekomen, overdrachte lijk gesproken natuurlqk, want den geheelen dag kleefde hem de tong aan net verhemelte. Het was zoo warm enbij zou weder niet van de partij mogen zijn. Tegen het oogen- blik, waarop het kantoor gesloten wordt en ieder hunner zqns weegB gaat, ziet hg verbazend op. 't Zal niet de eerBte maal zijn. Gelukkig is het nu voorbij. Hij zit met de handen onder het hoofd op zqu benauwd kamertje. Hq' is zeer moe van bet kantoorwerk bij zooveel graden hitte: zelfs de wandeling naar huis heeft hem eer afgemat dan op geknapt. Het is genoeglqk, half droo- mend de verbeeldingskracht haar gang te laten gaan. Half bewust van zijn omgeving en zijne omstandighe den kwellen hem de spotternijen, ja, beleedigingen der klerken en bedien den niet langer. Bijna was hq inge slapen Met een sohok wordt hq wakker, klaar wakker. Hij gevoelt levendig de pijn. hem straks in de ziel ver oorzaakt. Als ze e6ns wisten De gedaohte aan hetgeen zij niet wisten, maar hem alleen bekend is, schijnt Karei eensklaps te bezielen met nieuwe werkkracht. Haastig staat hq op en neemt uit een kleine kast eenige papieren. Deze op de tafel gereed leggen, inktkoker en pen daar naast, is het werk van een oogenblik. Alvorens te gaan zitten blqfl hq eenige minuten staan voor een pho- tographietie aan den muur, nagenoeg de eenige kamerversiering. Met lief devollen blik slaat hq de oogen daar heen op Er parelen tranen in die trouwe 00,.'en en zijn stem beeft een üAAiilibjM! HALLhï.ltV Esn Zit ;rd:gav onipraaij CCOI. Al sinds een paar jaar zijn de ver-, ceni^iugSh, die het mishandelen van dieren wenschen tegen te gaan, [er op uit om in de provinciale wetten,, bepalingen i.pgenoiuen te krijgen, waarbij het lot van "do arme dieren die voor handkarren moeten loopen, een weinig wordt wordt verzacht. Wie dat ziekelijke phllantropie noemt (en zoo zijn er) heelt zich nooit de moeite gegeven, eens goed naar die hondenequipagöB te kijken. Van de tien honden, die onder of voor karren loopen, nebben er negen een last te dragen, die var boven hunne krachten gaat. Deze stakkers loopen dan ook met de tong uit den beis, Jhygend voort en zouden zeker i,et werk opgeven, indien ze niet door, den voerman met stok- of zweepsla gen werden aangezet. Maar dat zien we in de stad niei. Daarvoor mouten we wezen op het platteland, op de toegangswegen naar de stad. Wie denkeu mocht dat ix overdrijf, moet op marktdagen maar eeus gaan kijken op den weg naar Schalkwijk, op den Spaarndammer- dijit en andere buitenwegen. Vroeger is gevraagd of de Provin ciale Staten zouden willeu bepalen de toijze van aanspanning van den hond en, toen dat afgewezen werd, Ï6 aan Ged. Staten opgedragen na t-n gaan, of er ook een minimale grootte voor den hond als trekhond zuu kun nen worden bepaald. Dat zou alvast een stap tot den vrede wezen, niet waar? Werd er een mi nimum grootte bepaald, dan zou den kleine honden niet meer over- weinig, als hij half luide zegt„Ik" zal volhouden." Eerst nu het gloeiende hoofd en vervolgens de brandende handen in een kom met koud water gedompeld; anders is hq niet bekwaam om net jes en zonder fouten te sohrqven. En als het werk niet goed wordt afge leverd, dan krqgt hq spoedig zgn afsoheid. Er zqn liefhebbers genoeg om eenige stuivers met kopieerwerk te verdienen, 't Valt hem van avond bq zonder zwaar. Het is buiten aller heerlijkst. Meer dan immer kwelden hem de spot en onverdiende aantij gingen, hem van middag ten deel gevallen. Maar als hjj dreigt te be- zwqken, dan vat hq weer moed door naar het photographietje te zien en te mompelen: .Vader, ik zal vol houden." Bq hield inderdaad vol, des mor gens en 's middags {op het kantoor, 's avonds op zqn kamertje. Somiqda was er ook nog laat te werken voor den patroondan moest de naohtrust gedeeltelijk worden opgeofferd voor den arbeid. Het ellendigste van deze gssohiedenis was, dat het overwerken ten kantore meestal in voorjaar of najaar plaats haddan kostte hem zqn kopieëren bqnaj zooveel aan lioht als hqzelf er mee verdiende. Toch bleef hq volharden. Hq hield vol, jaar en dag dezelfde kleeren te dragen, al was bijna geen verstelling of opknappen meer mogelijk. Hq hield vol, niet alle dagen van de week warm eten te gebruiken. Hg hield vol, nooit zioh eenige uitspanning te geven. Hij rookte niet, dronk niets dan water, hg biljartte niet, hg las zelfs geen oouranten. En dat alles ondanks den spot en de beleedigmg van zqn ka meraden ondanks, wat nog erger scheen, hun afkeer of de onverschil ligheid, waarmee zq ten laatste hem bejegenden. Sleohts zelden verhelderde een glim lach zijn ernstig gelaat Enkele malen echter kwam die werkelqk te voor sohijn Zie, daar gaat hij naar zgn kastje, waar zqn sohrijfwerk, zqn onderkleeren en eenige huishoudelijke zaken bewaard wordeu. Afsluiten ts onnoodig. Een laadje is er in en daarvan heeft hq een sleutel. Nu is het geopend. Met angstigen blik ziet hij rond, of iemand hem hier bespiedt. Hq buigt zioh met glinsterend oog over het laadje, als een gierigaard over zqn schatten. Wat? Liggen daarin werkelqk sohat- ten? Is dat geld en geldswaardig pa pier Wordt er weer iets aan den reeds verzamelden schat toegevoegd Is Karei van der Mey een vrek Hij zal u geen antwoord geven. Dat geeft hij aan niemand. Trouwens,;hq is aan niemand rekenBohap en ver antwoording schuldig. Nog niet al thans. Tot zoolang moogt gij denken van hem, wat gy wilt. Boor, hij mompelt„Ziezoo, dat is weer zoo veel. Zij hebben vandaag steilig weer een sohelling verteerd, ais het niet veel meer is. En ik ik doe netjes wel vier schellingen in myn potje."Er glijdt een zonnestraaltje over zijn gelaat, nu hg de lade zorg vuldig sluit. Maar op zekeren dag was hq zoo vroolqk als zelden of nooit iemand hem had gezien. Was dat Karei van der Mey, die met opgeriohten houfde hm kantoor binnentrad in plaats, van zooals gewoonlijk, stil naar zijn les senaar te sluipen Hooren de auderen goed Vroeg hij een halven dag vrij aan den patroon Waarachtig 't was om te lachen. Heb je een erfenis gekregen, Kareitje Van der Mey gaat straks trouwen, begrijp jelui dan niet. Nu moet hij zijn paleis nog in orde maken. Maar ook nu tchuddo Karei van 'der Mey zeer beslist, hoewel geens zins droefgeestig, het hoofd. Het ging hua niets aan. En hem vergezellen konden ze ook niet. Zq hadden ge6n vrijen dag. Alleen gaat hg er op uitJa, hij zal matig belast kunnen worden, zooals nu dagelijks gebeurt. Maar neen, men heeft een reeks van bezwaren ge vonden. De grootte van den hond alleen doet 'tem niet, heet het; men moet ook iu 'l oog houden de gestel beid van het dier, het soort, de leef tijd ea wee: ik wat al niet meer. Daarbij zal hef heel moeilijk wezen otu ove- iredingen te consta- teeren. Slotsom van deze bezwaren het is niet geraden een minimale groot te voor te schrijven. Deze argumenten nu lijken uit de erte gezien wonderwat, maar ais ze v&u nabij bekeken worde beduiden ze niet veel. Ze komen eigenlijk hier op neer: de eene hond ir de anderej niet. Nu, dat wisten we we! De eene mensen >s ook de andere niet en toch staan alle Nederlanders onder éen wet. Om een oonoreet voorbeeld te geven. Tuen indenyd de wet op de kinderarbeid werd uitgevaardigd waarbij bepaald wordt dat een kind' beneden de zestien jaar sleohts zoo- en zoolang en niet langer dan zooiaat zou werken, had men ook kunnen zeggen .hel hangt niet al leen van den leeftijd af, maar ook van üohaamsbouw, spierkracht, phy- eieke gesteldheid, wilskracht. „Ja," zou de wetgever dan geant woord hebben, „maar al die verschil lende gevallen afz nderlyk te beoor- deolen, is onmogelijk. Ik moet wel een wet maken, die over allen iB ge steld." Nog mooier is het argument, dat overtreding zoo moeiiyk te bewijzen is. Ik weet nog iets, dat moeiiqk te be wijzen is-: een moord. Volgens dezelfde redeneering zon men nu ook moeten zeggen „moorden zijn zoo moeilijk te bewyzen, lateo we er dus ook maar geen straf voor bepalen." En nu, nadat we al deze bezwa- r mot aandacht hebben besproken 3 e schade inhalen van al zyne ont beringen Nu zal hq een pret hebben van belang. Hn rioht zqn sohreden naar de poort Neen, naar het station Neen, naarOch 1 GiB liever niet. Gq zoudt niet komen, waar Karei nu aangeland is: in het kantoor van de heeren N. 8c Co. Hadden hem zqn makkers daar gezien, ze waren zeker omgevallen van het lachen. Niet de drank, niet het spel, niet de natuur is zijn hartstooht maar het kantoor. Daarvan is hij niet af te slaan. Be lachelijk. En ja, zie, ook hijzelf laoht. 't Is een eenigszins zenuwaohlig laoben, wanneer hq aan den patroon zijn naam bekend maakt. „Van der Mey?" herhaalt deze. „Tooh niet familie vau dien Van der Mey, die „Om u te dienen, mynheer I U be doelt zeker van uw vroegeren boek houder? Jawel, mijnheer, zqn zoon. Ik ken de gesohiedenis natuurlqk, al weet ik de heeren niet genoeg te bedanken, dat zq de zaak hebben stilgehouden- Anders had ik met zulk een naam niet lioht ergens een plaats kunnen krijgen. De naam van der Mey ia nu niet gesohandvlekt. Voor de wereld althans niet maar ik heb geen rust, mijnheer, vóór de geheele schuld is afgedaan. Als 't u blieft I" Zoo sprekende, telt hq de ronde som van twaalfhonderd gulden op de tafel uit. De heer N., of Co., wie het wezen moge, kqkt verbluft. Ja, hq herinnert zich nog uitstekend, hoe, jaren geleden, de oude Van der Mey op hnn kantoor oneerlijkheden had gepleegd en hoe het bedrag der ont vreemde gelden bq de ontdekking de som van f1200 had bedragen. Ook wist hq zioh te binnen te brengen, dat de daarop, naar het heette om gezondheidsredenen, ont slagen boekhouder, na verloop van eenige jaren was gestorven, van hart zeer wellicht. Maar over de geheele zaak was niet meer gesprokende 8ohade was door hen in stilte gedragen. En nu komt de zoon de treurige geschiedenis weer opwarmen. Onnoo dig Dat geld het kan door hen gemist worden. Wij hadden 't al lang vergeten, Van der Mey Maar deze had het niet vergeten. Hij had jarenlang van zijn inkomentje v n vierhonderd gulden, buiten de extra-verdiensten, op zij gelegd wat hij kon missen en dikwijls zelfs wat hij eigenlijk niet missen kon. Hij had ontbeerd, gestreden ter wille van du eer van zijns vaders naam, maar eok uit innige liefde voor den vader, die zwak wne geweest, maar voor wiens fout de zoon geen wrok moest koes teren. Wij kunnen het niet aanneaien, Van der Mey het is uw bespaard geld. Op uw naam kleeft toch geen smet. Neen, mijnheer, het is geld, dat u toekomt. Zoolan - u 't niet terug heeft ontvangen, is onze naam wei degelijk bevlekt. Maar daarna hoop en vertrouw ik, zal hij weer geheel zqn gezuiverd. Och, my'nheer neem 't als 't u blieft aan. Bederf mij deze dag niet. Ik heb er jrret» al naar uit gezien, als naar mijn heerlijksten uitgaansdag. N. en Co. zorgden, dat deze dag de onvergeteiijkste dag zijns leven? bleef. O. C. Tusschen Morro Castle, nabq San tiago, en kaap Maisi, de oos elijke punt van Cuba, is de kustlijn door een aantal diepe insnijdingen als het ware ingekerfd, waardoor allerlei, mee- rendeels slechts van uit zee. toeganke lijko haaien en fjorden ontstaan zgn, die slechts ten deele bekend en van en overwogen, komt er nog een laatste bezwaar. De zaak is namelijk niet bq het Provinoiaai Bestuur te recht, men moet bij den Rykswetge- ver wezen. Da >r hebben we, zullen de tegen standers van dierenmishandeling zeg gen, nu twee jaar voor gewerkt om ten slotte te moeten hooren, dat we niet terecht zgn. 't Doet me denken aan iemand, die ergens aanbelt, ont vangen wordt door den huisheer, dezen zijn boodsohap overbrengt en nadat hq daarover twee uren met hem geconfereerd heelt, van den f eer des huizes moet hooren„ja meneer, om u de waarheid te zeggen, u :s hier niet terecht, u zal hierover moeten wezen I" Ik verbeeld me, dat de bezoeker zou antwoorden: „Maar, inet'uw welnemen, dat had u mij tooh wel wat eerder kunnen zeggen Iutusschen zqn de ongelukkige trekhonden van 't geval de dupes. Want als de Provinoiaie Staten ook van oordeel ®iju, dat de Rykswetge- ver de zaak regelen moet. dan duurt het nog wel een paar jaartjes, om maar het minste te noemen, voordat de zaak iu den Haag een heel klem beetje en train raakt. Tot zoolang moeten de honden nog maar mishan deld worden I Wie met den loop van de zaak zeker buitengewoon zal zij.u inge- Doraen, dat is de Noordhollandeciie vereeniging van rijders met honden „Broedertrouw," waaraan geen ster veling dien ik er naar vroeg, ooit te voren heeft gehoord. En daar zyü nogal zevenhonderd handteekenmgen op het request I Dat moet wel een pacifieke, rustige vereeniging wezen, zou je zoo zeggen, die zevenhonderd leden telt en bq niemand bekeud is. Dat zijn met recht: stillen iu den lande. tqd tot tijd bezocht worden. Onder anderen bevindt zich hier Port Escon dido of de verborgen haven met eene opening aan den zeekant van mis* sohien honderd voet breed. Door de eigenaardige formatie der kust kan een sohip de havenmonding herhaal delijk voorbqzeilen zonder den ingang te vinden. Geen twaalf uur zeilens van San tiago, in de richting van Esoondido, bevindt zioh een grot, dikwjjls door toeristen vermeld, die nooit onderzocht is, om reden men aanneemt, dat geen boot, die er zich in waagt, ooit terug zal keeren. Een avontuur, dat ik in mqn jonge dagen doorstond, kan het bewqs leveren, dat er meer waarheid dan verdiohting schnilt in die verha len omtrent die grot. Mijne zuster Bertina en ik, beiden door en door vertrouwd met de regelmatige wisse lende zee- en landbries aan deze kust, waren daardoor in staat samen tal van verrukkelijke zeiltoohtjes te onder nemen gedurende de jaren, dat onze ouders in Santiago woonden. Wij plaohtten met den laataten ademtocht der inkrimpende landbries de engte uit te zeilen en zeewaarts te stevenen en dan langs de knst te honden, tot de zeebries zwakker werd ea nog juist kraoht genoeg bezat om in de haven terug te brengen. Bertina had al eens van tijd tot tqd voorgesteld, dat wij de grot zonder naam eens zouden onderzoeken en hoewel ik in het eerst het hoofd sohudde en denkende dat hetslechls een voorbijgaande gril van haar was, weigerde haar voorstel in overweging te nemen, kwam zq tooh zoo dikwijls op het plan terug, dat ik eindelijk toegaf. Het werd dus vastgesteld, dat wij een der nationale feestdagen van het jaar 1853 zouden wyden aan een zee tochtje naar de geheimzinnige grot. Wy passeerden, des morgens bij goed doorstaanden landwind, de dreigende bastions van Fovt Morro en stuurden langs de ksst naar het oosten en nog vóór o'e periode van windstilte kwam, die den overgang vormt tus- sohen land- en zeewind, waren wij voor de grot. De boeg van onze boot werd rechts op de opening gerioht en de inaBt gestrekenhoewel dit laatste een geheel overbodige voor zorg soheen. Het was een verrukkelijke gewaar wording, toen de koelte van de duistere poort ons omgaf. De mstroomende lucht van buiten veroorzaakte een merkbare strooming in het water der grot van de monding naar den donkeren achtergrond. Ik had de voorzorg genomen een dieven lantaarn mee te nemen en ontstak die nuons anker werd aan boord genomen en de stroom dreef ons langzaam de grot binnen. De lantaarn, als het lioht van een looomotief, wierp daarbg een bundel stralen recht voor ons uit in de duisternis; als een mis schien niet overbodige voorzorg tegen mogelijke collisies met de deelen van de rots boven ons. Doch er scheen geen bezwaar voor te bestaan-; hoewel de rote, naarmate wy verder dreven voortdurend lager werd. Voor zoover het lioht van onze lantaarn het toe liet, bleef eobter het laagste punt nog op meer dan een manshoogte boven het water. De wijdte van de grot was echter zeer toeg.-nomen Wat is het hier goddelijk, ver- rukkegk! riep Bertina voor de aoo- veelste maal uit. Het water om ons was donkerge kleurd, glad en rustig. Ik had jui -t eene. opmerking gemaakt over de waarschijnlijk groote diepte, toen. een liohte schok de boot deed trillen. We raken aan den grond, zeide Bertina. Ik stak nmiddellijk mijn riem zoo diep als ik kon in het water, doch voelde niets Hoe vreemd, zeide mgn zuster, opeens ernstiger wordende. Na eenige vademen verder gedreven te zijn, ontving de boot een tweeden De houden in Noordholiand hebben reden om met elkander kaartjes te wisselen p. c. Een v:.n mijn bekenden verweet mij onlangs, dat ik in deze rubriek z o dikwijls de edele rij wie import behan delde. Maar ik vraag u hoe kan dat ander - Ik maak geen nieuws de onderwerpen voor mijn Zaterdagavono- p aatjes moet ik kiezen uit de du.^e- iij i-ohd geschiedenis. Ea in die ge schieden!? V'.n. den dag speelt de fiets een bijzonder groote rol. Oordeel zelf. Nu heeft Sinjeur V lo zoo waarlijk zijn intocht ge<U-*u in de muziekzaal van de Bocieteit „Ver eeniging". Van aanstaanden Dmedag af zullen luëschen de glazen wanden daaiee en heeren de eerste schrerJen zetten op 't gladde pad der wielrij- kuns?. Haydn, HaudeJ, von Weber en andere alasBieken, wier name-; in vergulde tutters uaa de wanden zijn gegrift, zullen neerzien op den leèrling- wi-,lrijder, der- fin de sièciist (cyclist). Ziedaar dan de gro.-ie Muziekzaal geworden tot een Velodromischen Muzentempej. Welk een combinatie! Vulos coöpereert met Apollo! Ziedaar de tegenhanger van het voor jare?. besproken plan, tot op richting van een echo1 wburg, die nuetj een voor badhuis zou kunnen dienen. Dai-rvan is evenwel nio.s gekomen ea de wielrijecbuol in de groote zalj der sooieteit „Vereeniging" begint Dinsdag. j Het is niet alleen eeeü school, tot onderricht van on bedrevener:, maar zal ook abonnementen ver- i ieenen aan heD, die in den herfst en in den winter, eens een uurtje willen rijden en geen lust hebben, zioh op vuile en glibberige straten le wagen, met de kans boven- sohok. Het was eon hoogst eigen aardige gewaarwording, het deed denken aan een snelvarend vaartuig, dat een ondiepte van zachten modder even raakt. Dadelyk daarop kregen wijj een derden sohok, ditmaal onder den aohtersteven van deakiff, zoodat de boot vooruitsohoot, als had iemand haar een duw gegeven of met den voet vooruit gesohoven. Ik liet het lioht op het watervlak achter ons spelen, doeh zag niets; vreemd alleen kwam het mij voor, dat ons kleine bootje zulk een onstuimig kleizog aohterliet. De volgende schok en stoot v«n aohteren was nog wat sterker dan de vorige en no riohtte ik, daarop voor bereid, meteen den lichtbundel van mgn lantaarn op het water achter de boot en zag heel duidelyk, heen en weer schietend in de woelingen achter de boot, de rugvin van een haai. Ik zag er niet éen, maar twee, drie, vier en meer ik kon ze niet zoo gauw tellen, zoo snel schoten ze heen en weer sn zoo plotseling verdwenen zy op de eene plaats, om op de andere weer te voorschijn te komen. De vreeselyke waarheid schoot mg met bliksemsnelheid do->r den geest. Wij waren in een dier indèKaraïbi sohe zee zou veelvuldig voorkomende verborgen broedplaatsen var» deze ge vaarlijke zeemonsters geraakt;in een plaats die de haaien voor de kweek plaats hunner talrijke nakomeling schap hadden uitverkoren. Onze boot had hen zeker verschrikt. Het was volkomen nutteloos te beproeven de boot te wenden en onzen terugtocht uit de grot op die wijz8 te bewerk stelligen. Het liohte notendopje was in de wielingen en kolken, door de bewegingen der kolossale zeemonsters veroorzaakt, totaal onhandelbaar. Blijkbaar was het de bedoeling der haaien ons vaartuig om te doen slaan Na de zwakke stootjes, die ons aan vankelijk reeds verontrust haddeD, werden de schokken gaandeweg zóo sterk, dat het veel geleek op het stam pen van een zeiljacht overeen ondiepte, die nog juist niet gevaarlqk genoeg is den gang van het vaartuig geheel te stuiten. Onze eenige kans op redding bestond daarin, dat wij aan de andere zijde van de grot een uitweg voor onze boot vonden. Bertina waB gelukkig niet zenuw achtig of ongerust. Zij begreep blyk- baar niet den gebeelen omvang van het gevaarwat met mij integendeel wel het geval was. Ik profiteerde dadelijk zooveel mogelijk van mgn zusiers kalmte, De stroom dreef ons nog steeds zaohtkens voorwaarts. Ga languit in den boeg van de boot liggen, zoo dicht by den voor steven, als je maar kunt, beval ik en zij deed onverwijld wat ik haar zeide. Ik zette mij aohterin met de eene hand aan het ro9r. Wij lagen op die manier zoo goed en vast mogelijk in het water en ofschoon de beweging dei- haaien in het water ons het gevoel gaf, als gingen wg door een korten vengnigen golfslag, was het gevaar voor omsla n ten gevolg van hunne siagen niet zoo groot meer. Al heel gauw echter deed zich een nieuw ge vaar voor. Het kanaal waardoor wij dreven, werd nauwer 6n wat erger was, het gewelf werd lager. Ik tunrde voor de boot uit, mg afvragende, of ik Bertina niet met onze vreeselyke positie zou bekend maken, toen ik opeens een zwak lichtschijnsel ont waarde. Als er voor ons uit een ope- niug was, waardoor wij kondeD ont snappen, dan was het mogelyk, dat hei ons in een bassin zou brengen, waar de jonge haaien geboren worden en blijven, tot zij zioh op eigen initia tief ia dieper water wagen. Op6ens schuurde de boeg var: onze boot tegen de. rots boven ons hoofd. Ooze vy'anden vervolgdeu ons nog steeds en gingen voort ons meer of minder kiaoiitige stooten toe te brengen. De Jautaarn verduisterde juist onder den p!ot8elingen iuvtoed van iets, wat dien nog door een regenbui te wor den overgoten. Eu mocht deze of gene hes betreu ren, dat de zaal der kunst wordt ge bruik! voor wielrgders-oefeniogslo- kaal, dan bedenke hg, dat in elk geval de kunst de overhand zal behouden. Wanneer de zaal afgehuurd wordi voor een concert, dan is zij voor de fiets- ■yders gesloten, evenals bij de zo- merooucerten in den tuin en in de kermiyweek. Velos vlucht vol eerbie digen schroom by do nadering van Apollo. Aetueel is ook het plan tot de feestviering op den 31 sten Augustus, den verjaardag van koningin Wïlhei- mina. Daar hebben we in jaren niet veel aau gedaan en wanneer het plan dat'nu om.worpen i niet slaagt,, dan zal het zeker niet zijn omdat <i- feest commissie te klein ïb. Ben ik wel ingelicht dan telt zy op 't moment oiros üonderd leden, dat is evenveel als de Tweede Kamer, be geen een vleiende overeenkomst in... voor1 de leden der Tweede Kamer. Maar alle gekheid op een stokje, dat feest zal we' slagen. Waarom zou hei niet? De liefhebberg om nu ein- delyk dien dag eeDS tot een eoüte feestdag te maken, is er wel en wan neer die er maar eerst is, dan komen de dubbeltjes vanzelf. Als ik dubbeltjes zeg, dan bedoei ik eigenlijk rij s- da«lders, want het plan is nogal uit gebreid en zal h6eiwat geld kosten. De commissie voor de finanoiën ziet met vreugde nu reeds van alle hoeken der stad de rijksdaal ders en de gouden tientjes aanrollen. Ze komen aangerold uit de parken, uit de straten, van de gcachten, om gezamenlyk de brandkast van den penningmeester binnen te rollen. volkomen op zonlioht leek, toen de boot tegen de rots stootte en éen seconde soheen het mq alsof de baaien en de stroom ons dwarastrooms zou den doen draaien en wq zoo meteen zouden omslaan en voor ons was het lioht, dat ons wellioht redding beloofde. Leg je hand tegen de rots en duw de boot naar omlaag, riep ik Ber tina toe. Mijn dappere zuster zag, dat dit het kritieke moment was. Zij stak, zon der van houding te veranderen, beide handen omhoog en stuurde door omzichtigen druk de boeg langs de plaatsjes waar net nog ruimte voor hem was en een paar seconden later waren wq in een open meertje te midden der hemelhooge rotsen, maar met den blauwen hemel boven ons. Het scheen wel, of het bassin in de rotsen was uitgehouwen, zoo steil waren de wanden die het insloten. Onze vijanden volgden ons Diet langer. Met snelle wendingen en vlugge slagen, waarbij wij hun af schuwelijk muilen en witte buik her haaldelijk te zien kregen, verdwenen zij onder de rots, een aantal draai kolken achterlatende in het stille water, die echter snel weer verdwenen Wij waren nu aan de haaien ont snapt, doch het scheen, dat wij in een meer zonder uitgang gevangen waren. Ev-nwel, al heel ganw werd ik gewaar, dat wij, door de boot achter te laten op zeker punt tegen de rot sen zouden kunnen opklauteren en zoo den terugweg naar Santiago inslaan. Op die plaats waren een soort van treden in de rotB aange bracht, die ook door anderen, die waarschijnlijk niets van de onder- aardeche verbinding met de kust afwisten, gebruikt schenen. Wij be reikten ook werkelijk den top van den heuvelrug en vandaar den weg naar Santiago, die lange bo?cbrijke hellingen en vruchtbare dalen ons weer huiswaarts leidde. Het was daarbij een groot geluk voor ons, dat de hitte dien dag niet bijzonder groot was, zoodat wij kort na zonsonder-1 gang ons huis wisten te bereiken, j C. BINNENLAND Parlementaire praatjes. 10 JULI. Zooals wel te voorzien was had de Eerste Kamer hoegenaamd geen bezwaar om haren qverigen commies griffier, den heer mr. A. Zillesen, veri lote verleenen om het ambt van kantonrechter plaatsvervanger in den Haag aan te nemen. Een man van! zqn werkkracht en ijver kan twee dergelijke ambten gemakkelqk waar nemen, en meer dan dat. Behalve de wijziging en aanvulling der hinderwet, de uitbreiding van het personeel der rechtbanken 2e kl. en de kieswet heeft de Kamer heden alle aanhangige wetsontwerpen afgej daan. Onnoodig ze allen nog eens op le sommende onteigening voor de ver' betering voor de verbetering van dt Berkel, de wijziging en aanvulling der jachtwet, de verbetering van d< Veoht, in Overysel, de wijziging del militaire pensioenen bij de zeemaohj de spoorweg Batavia—Anjer, metzy akkem en de grensverandering vat Leiden waren de voornaamsten. Ai deze wetsontwerpen werden aan genomen zonde: hoofdelykestemming behalve de Leidsche grensregeling waaL tegen zioh drie leden v eek laaf den op grond van 't bezwaar tevei geeis door den Minister van binnenhui ache Zaicen tegenover den heer Enge berta weerlegd, de gemeentewet nie was nageleefd, doordien op 't gew^i zigde plan de gemeenten niet waref gehoord. Overigens gaf de Minister van bi\ nenlandsche zaken eenige inlichting over den stand van bat mond klauwzeer, naar aanleiding van ee De penningmeester evenwel he< ze ook niet voor „de hou", zooals w vroeger als jongens 'zeiden. Overei week of wat, als al de fcoebereidseh tot het feest betaald moeten worde dan rollen ze zijn brandkast en zj deur weer uit, naar allerlei levera oiers in de gemeente, die er dus o< weer wat aan verdienen. Dat is voor velen al éen voorde Een ander, d:>t niét onbeduidend zal zqn de groote t eloop van bezo kers van elders. Ik wil nog niet eei voorspellen, dat menig Ameterdaij nier zal komen overwippen, maar d iügesüieneii van Bloemend:al, Heei stede, Haarlemmermeer zullen steil niet ontbreken; evenmin als de bu gerij van Schoten, Velsen en Bevt verwijk, waarvoor de direoteur vi de nieuws stoomtram wel wat exti treintjes zal laten loopen. Wat er zoo al te doen zal wez staat in groote omtrekken te lezen het eerste blad van dit nummer. W er meer van weten wil, zal nog w dienen te waohten. Ik zou U nu v kunnen zeggen, dat er een paar zgn ballon captifs zullen word opgelaten, dat er gratia muntjes v tien zuilen worden rondgedeeld dat den heelen dag aan eiken bezi ker iu Hotel Funckler gratis e diner van een rijksdaalder zal wc den geoffreerd, maar dat zoudt toch niet gelooven. Alleen wou ik u dan ook ma den indruk geven, dat het feest fli wordt opgezet cd dat het daan verdient te worden gesteund. Dat dus rolien, de guldentjes, de ryl daaldertjes, de tientjes I Met lus menschen, met luat6l Als je er n gauw bij bent, is 'i misschien te la FIDE LIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 6