Tweede Editie.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON.
De Zeewolven.
14s Jaargang
Dinsdag 15 September 1896
No. 4051
HAARLEM S DAGBLAD
ALBOZtSTlSriHIIMTEISrTSIlPJrLILiTS:
Voor Haarlem per 3 maanden.f 1.20
Yoor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post 0.871/2
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Ad verten tic-n worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de PubUcité Etrangere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Sitcc., Parijs 3 Ibis Faubourg Mont mar tre.
Agenten voor dit Blad in den omtrek zijn
Bloemendaal Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de Tol|;JHaarlemmermeer, C. DOEKES; Spaarndam, C. HARTENDORP
Zandvoort, J. ZWEMMER; Veisen, A. VENUS); IJmuidenTJADEN; BeverwijkH. JUNGERIEJ, Koningstraat. Genoemden Agenten nemen Abonnementen en Advertentën aan.
Politiek Overzicht.
Zooals bekend is uit zich in Enge
land het luidst de verontwaardiging
over de moorden in Konstantinopel
en de houding van den Turkschen
sultan en de turkeche regeering. De
sulten wordt dan ook zelfs bestem
peld met den naam van „de groote
moordenaar". Hierdoor maakt men
zich zeer zeker aan groote overdrijving,
om niet te zeggen grove onbillijkheid,
schuldig. Het is waar, door zijn
iamlendigen weifelzucht en zwakheid
in zijn optreden heeft de sultan eene
groote schuld op zich geladen
met betrekking tot die moorden, maar
dat bij zelf in deze eenigszins actief
zoh zijn opgetreden, waardoor hij den
naam van „groote moordenaar" zou
verdienen, dit is geheel onjuist. Glad
stone heeft in een brief aan een be
kend inwoner van Manchester zijne
verontwaardiging uitgesproken over
den toestand in Turkije, en schrijft
het volgende, do. 8 dezer:
„lu vervolg op mijn schrijven van
gisteren zeg ik aan al mqn landge-
nooten, die daarin belang stellen, dat
mijn meening is
„dat de Moordenaar (de Sultan)
en niet zqn Mohammedaansche on
derdanen de vader is van alle
moorden op de Armeniërs;
„dat de omvang en de wreedheid
van deze moorden in de nieuwe ge
schiedenis ongeëvenaard zijn
„dat de samenwerking van Europa
een ellendige en schandelijke spot
ternij is geweest
„dat de methode van protesteeren,
welke de mogendheden hebben ge
volgd, ondanks de verpletterende
bewijzen dat alleen geweld zou baten,
op zich zelf zoowel een moreele mis
daad als een politieke misstap zijn
geweest
„dat enkele vorsten en regeeringen
(door hun houding) den moordenaar
rechtstreeks hebben aangemoedigd en
gesteund en dat inderdaad de aan
wezigheid der gezantschappen te Kon
stantinopel op zichzelf ai den schijn
geeft, dat hij en 2qn misdadige be
drijven worden beschermd;
„dat dwang, die reeds veel vroeger
op hem had moeten worden uitge
oefend, zelfs nu nog het middel zou
kunnen zijn over een nieuwe reeks
moorden, die wellicht de vorige nog
zouden overtreffen, te voorkomen."
Ook een andere ex-premier heeft
in een openbaar gemaakten brief zqn©
meening geuit om deze quaestie, nml.
lord Rosebery. Deze begint met te
verklaren, dat hg de hevige veront
waardiging van het engelsche volk
over de moorden in Konstantinopel
deelt.
Dooh de verantwoordelijkheid voor
den tegenwoordigen toestand ligt, zoo
schrijft hij, minder bq de regeering,
dan wel bq de groote mogendheden,
Ongelukkig sohqnt de Engelsohe re
geering niet in zeer hartelijke ver
houdingen tot die mogendheden te
staan. Het vraagstuk is niet een partq
quaestie. Rosebery heeft meer ver-
waohting van handelingen langs di
plomatieken weg, die tot een optreden
der Europeesohe mogendheden kun
nen leiden, dan van betoogingen in
openbare vergaderingen. 1
De Nordd. Allg. Zeitung heeft eene
mededeeling gedaan, die gelukkig een
einde zal maken aan het gezeur
want aldus is nu het gesohrqf in de
auitsohe pers te qualifioeeren over
de juiste lezing van de woorden door
czaar Nioolaas te Breslau gesproken
bq gelegenheid van zijn bezoek aan
den duitsohen keizer. Dit blad heelt
namelijk kunnen vaststellen, dat
de woordea van keizer Nicolaas,
wiens duidelijke stem overal in ds
zaal goed verstaanbaar was, zóo luid
den als ze in den officieelen tekst zijn
weergegevendit kunnen alle perso
nen, die in de zaal aanwezig waren
en de Pransche taal machtig zijn,
bevestigen. Het zou daarom wel goed
zijn, zegt de Norddeutscbe Allge-
meine, dat men die beschouwingen,
als ten eenenmale onbelangiqk, staakte
Uit Manilla is baricht ontvangen
dat al de leiders van den opstand
in Neueva Ecija gedood zijn.
Bq Havana hebben rebellen twaalf
melkverkoopers, die op weg naar de
stad waren, opgehangen.
STADSNIEUWS
eerste en derde pagina,.
Haarlem14 Sept.
Verkiezing Tweede K&mer.
De verkiezing van een lid der
Tweede Kamer van de Staten Generaal
voor het hoofdkiesdistrict Haarlem,
noodig geworden door het overlijden
van den heer mr. A. J. W. Farn-
combe Sanders, zal blijkens mede
deeling in de St-Ct. plaats hebben
op Dinsdag 6 October 1896de her
stemming, is die noodig, op Dinsdag
nr) October d.av.
Voor het examen middelbaar on
derwqs Ml (handteekenen en per
spectief) is geslaagd te Amsterdam
de heer J. F. Nuyens alhier.
Stukken van den Raad-
Voor het vernieuwen van de brug
over de Ringvaart is indertqd door
den Raad toegestaan f17.000; bq de
aanbesteding was de laagste inschrij
ver de firma B. Zuithof Zonen voor
f 17.450. Hierbij komt een som van
f300 voor toezicht, zoodat er een
tekort is van f7.50.
B. en W. stellen voor, dit bedrag
alsnog toe te staan op buitengewone
uitgaven voor publieke werken.
Adres van A. H. J. Stalte met
verzoek te worden herbenoemd als
gemeente-verloskundige.
Adres van de heeren Kersten,
Krelage, Roozen, Meiman, Preqde,
Onderwater, Teding van Berkhout,
Viotor en Bos, om verbetering van
de Kraaienestervaart. Adressanten
bieden aan een derde in de kosten
zelf te betalen, namelijk f500. Rqn-
land wil evenveel geven en adres
santen verzoeken den Raad om het
overblijvende voor rekening der ge
meente Haarlem te nemen entevens,
dat deze voor het onderhoud zal
zorgen.
B. en W. stellen voor, hiertoe te
besluiten
Voorstel van B. en W. tot aan-
sohaffing van een gasmotor voor
f 300, ten dienste van het natuurkun
dig onderwqs aan de beide hoogere
burgerscholen.
Voorstel van B. en W. tot
goedkeuring van een plan van be
bouwing van een terrein gelegen ten
oosten van de Assendelverlaan ,en
tussohen. de Brouwersvaart en het
oost-indisch vaartje.
Circusmenschen.
De oude clown Landawsky, eens
beroemd, maar wiens roem thans een
weinig begint te tanen, bezit in zijne
dochter Lilli eene beeldschoone doch
ter met een allerliefst karakter. Het
kan niet anders of Lilli, die evenals
haar vader haar leven aan het circus
gewijd en als luchtkoningin een on
geëvenaard succes heeft, moet vele
harten tot zich trekken. Papa weet
haar te vrijwaren voor alle stille
hulde, doch kan niet voorkomen dat
zij in aanrakiDg komt met een jeug
dig geleerde, graaf Robert Lehrbach,
die tegen den zin zijner moeder haar
tot de zijne wil maken. Zq moet af
stand doen van haar beroep, nimmer
weer optreden voor het publiek en
wil dit ook doen doch wanneer haar
vader, de oude clown, bij zijn her
nieuwd optreden geen genade meer
kan vinden in de oogen van het pu
bliek en in plaats van met luid ap
plaus waaraan hij vroeger gewoon
was, met een doodsche stilte begroet
en uitgeleid wordt, dan wordt haar
kinderlijke liefde haar te sterk. Diep ge
troffen door het den vader aangedane
leed zal zij aanvullen wat hem ontbrak.
Voor haar optreden ontmoet zq ech
ter den graaf, die haar herinnert aan
hare belofte; daardoor zenuwachtig
geworden doet zij een missprong,
valt en wordt de erkende ver
loofde van graaf Lehrbacb, wiens fa
milie tot erkenning gekomen is van
het vele goede dat in haar schuilt en
de ware reden waarom zij toch nog
opgetreden was.
Het Nederlandsch Tooneel heeft
goed gedaan met dit stuk voor Haar
lem het seizoen te openen. Mejuffr.
Sophie de Vries deed zien, welk een
groot talent er in haar schuilt. Lucht
hartig, zooals alleen een circuskind
zijn kan, dadelijk daarop bezorgd,
uiterst lieftallig waar het betrof haar
zusje, wier opvoeding zij moest leiden
wegens den dood harer moeder, gaf
zij die overgangen prachtig weder.
Wij weten niet welke tooneelen wij
van haar het meest mogen be
wonderen, haar strijd tegen de
moeder van den graaf, die met
hooghartigen trots er op wijst
dat zij zich nimmer tot haar kan op
heffen, de erkenning van haar liefde
tot den graaf, waarin zq eerst komt
tot het besef van haar beroep, van
haren stand, of wel de opoffering
voor, het medelijden met haar.ouden
vader, waarlijk wq zouden het niet
kunnen zeggen, doch zijn deze actrice
erkentelqk .van hare schoone vertol
king. Ook Bouwmeester heeft groot
aandeel in het succes, om niet te
spreken van anderen, aan wier dege
lijk, goed bestudeerd spel wij een
uitmuntend samenspel te danken
hebben. De heer Tourniaire gaf een
kostelijk type van een circusdirec
teur.
Het laatste bedrijf was keurig ge
monteerd. De toegang tot de manege
met de manége zelf op den achter
grond. Regisseur, stalmeesters, paard-
rijdsters, jongleurs in zenuwachtige
haast door elkander loopend. Me
vrouw Van Ollefen als paardrijdster
op een paard springend over barriè
res, door hoepels] enz.; het leven in
het circus werd hier eenig mooi weer
gegeven. Een lang applaus bij het
opgaan van het gordijn was voorzeker
eene welverdiende hulde voor den
decorateur Van der Hilst.
BINNENLAND,
Haagsche Brieyen.
Hebt ge gelezen, wat de Telegraaf
ons voorspeld heeft van den toekom-
stigen inhoud eener nieuwe regeling
van de gemeentefinanoiën
Als het niet precies waar is, is het
goed gevonden dat is zeker.
Ik heb het een paar keer nagelezen
en ben toen tot de oonclusie geko
men dat, als de Telegraaf goed in
gelioht is, aohter dit voorstel der
Regeering meer zit dan men denkt.
Naar mqn wqze van zien is de
bedoeling niet alleen het belang eener
goede regeling van het gemoentelqk
financieel beheer, maar ook en vooral
het belang van het onderwqs en het
onderwqzend personeel.
Van het onderwqzend personeel.
Immers aan geen enkele gemeente
secretarie is tegenwoordig iemand
verbonden, die een zoodanige reken
meester is, dat hq in staat zou zijn
het wiskundig probleem op te lossen
hoeveel een gemeente nu voortaan uit
de opbrengst van het personeel kan
trekken. Ook op benoemingen bq ge-
raeente-seoretariën is stellig wel eens
van toepassing üfallait un calculateur
detait un danseur qui V obtini, doch
voortaan zal men het niet gzonder
reken-kunstenaars kunnen stellen.
Voor een stad als Amsterdam zou
men Jacques Inaudy, het Italiaansche
rekenwonder, kunnen gebruiken. En
overigens zijn natuurlijk de onder
wijzers aangewezen om een betrek
king te krqgen .ten gemeentehuize.
Zoodat onderwijzers zonder betrek
king, of dezulken die als koloniaal
dienst nemen, voortaan tot de rara
avis zullen behooren.
Hadt ge er dat nu aohter gezocht.
Ook met het belang van het onder
wqs is rekening gehouden, zoowel
van het lager, middelbaar als hooger.
Immers het onderwqs is.zooveel beter
als het de jeugd voorbereidt tot dege
lijke kennis van staats- en gemeente
lijke aangelegenheden.
Boeser, Wisselingh en dergelijke
makers van rekenboekjes vinden nu
een geheel nieuw veld.
Voorbeeld, voor de lagere sohool,
bq het rekenonderwijs
„Een gemeente heeft zóóveel zielen
en de gezamenlijke huurwaarde der
bij de wet bedoelde peroeelen be
draagt zóóveel, de inkomsten der
gemeente zóóveel. Hoe groot is nu
de bijdrage uit de Personeels be
lasting
Tweede voorbeeld, voor middelb.
en gymnasiaal onderwijs, algebra:
„Een gemeente ontvangt nit de
Personeels belasting zóóveel, haar in
komsten bedragen zóóveel. Hoeveel
inwoners heeft die gemeente en hoe
groot is het bedrag van de huurwaarde
der bq de wet bedoelde perceelen?"
(Oplossen met twee onbekenden).
Gekheid ter zqde. Aangenomen, dat
de Telegraaf in staat was werkelijk
juist cien omvang der in te dienen
voorstellen weer te geven, dan zoekt
men toch tevergeefs naar een stelsel
in deze rekenarij. En dat mocht men
toch vorderen, op welk politiek stand
punt men ook staat. Dooh wellicht
zal het den weisprekenden minister
van Financiën mogelijk zijn te ver
klaren, dat en welk stelsel zijn voor
stellen omvatten. It ben blij geen lid
van de Kamer ie zijn, dat wil ik wél
zeggen, want het oordeel over zoo'n
voorstel moet niet gemakkelijk te
formuleeren zijn.
Dit lijkt mij even moeilijk als u
een behoorlijk overzicht te geven van
hetgeen de voor enkele dagen hier
geopende Huygens-tentoonstelling
omvat. Die tentoonstelling toch iB
allerongelukkigst geinstallterd mid
den in drie met schilderijen behangen
lokalen van ons gemeente-museum
en het belangrijkste deel, de docu
menten en handsohriften, ie bovendien
geborgen in, soms verzegelde, vitri
nes. De eerste omstandigheid leidt
er toe meer aandacht te schenken
aan de schitterende producten van
onde of moderne kunst dan aan de
inderdaad mooie oude gravures op
de beide Huygensen, Constantijn en
Christiaan, of hun tqdgenooten be
trekking hebben. De tweede belet
de kennismaking met den inhoud
van veel wat belangwekkend ie. Ge
lukkig dat een uitstekende catalogus
degenen die er later wat meer van
willen weten den weg wijst om de
oude zaken inteaien en tevens zeer
omstandige inlichtingen geeft omtrent
enkele curiosa, zoo bijv. over de lens
waarmede de 25-jarige Christiaan de
ringen van Saturnus ontdekte, eigen
dom van de Utrechtsche hoogeschool
en ter tentoonstelling voor duizend
gulden verzekerd. Jammer dat men
niet in staat was den kijker optestel-
len waarmede de groote natuurkun
dige het hemelruim bespiedde. Stuk
ken daarvan zijn door dr. Brester uit
Londen medegebracht en eigendom
van de Royal Academy.
Maar aangezien de kqker bevestigd
was aan een paal van 70 voet lengte,
ging dit niet al te best. Te Londen
heeft men eens het toestel van Huq-
gens opgezet, met de glazen die hij
zelf sleep, met zqn eigen objectief
en met heel de primitieve inriohting
waarover hq besohikte. 't Merkwaar
digste is wel, gelqk een wetenschap
pelijk man mij verzekerde, dat, toen
men er een modernen kqker naast
plaatste, Huygens' toestel nog uit
stekend bleek te voldoen.
In een vorigen brief schreef ik, dat
onze gemeentebegrooting niets belang
rijks bevatte. Toen vergiste ikmq het
belangrijke van deze begrooting zit
'em in hetgeen er niet in staat. Alle
groote werken, deels in beginsel ge
voteerd, komen pro memorie voor
aanleg van riolen te Soheveningen,
dempen van stinkslooten, vaart om
de stad, rioleering der om Soheve
ningen gelegen parken, demping van
de Elandsgraoht, verbetering van de
onmogelijke Wagenbrug, verbetering
van het riolenstelsel der gemeente
om van de haven niet te spreken.
Het is een geluk, betrekkelijk, dat
de kiesvereenigingen het druk zullen
krqgen, met het bewerken van het
nieuwe kiezerscorps en het voorbe
reiden der komende verkiezingen,
anders hing het leven van meDig
raadslid aan een zijden draadje en
het zwaard van Damooles gereed om
dat draadje te doorsnijden.
De ontevredenheid is, niet zonder
reden waarlijk, groot.
Van politieken bijsmaak is de op
positie tegen het gemeentelijk beheer
niet vrij en dat dient men natuurlijk
in het oog te houden. Een gewoon
mensch bijv. vindt heel veel goeds in
de voorgenomen verpachttng van den
schouwburg aan het Ned. Tooneel,
die voor comedie en opera zal zorgen
en daarvoor 128,000 subsidie krijgt
tengevolge waarvan de kosten voor
de gemeente met meer dan de helft
worden verminderd.
Maar onze antirevolutionaire mede
burgers beginnen ook tegen deze
regeling reeds de hoofden optesteken.
Enfin, de Franechen hebben weil
gelijk als zij zeggen, dat het moeilqk
is de conlenter tout, le monde et son
pèreEn men doet maar het beet
den Duitschen raad ter harte te
nemen.
„Kannst du nicht Allen gefallen,
mache en Wenigen recht."
H. A. GANUS Jr.
Vereenigde vergadering van
de beide Kamers
op Zaterdag 12 September 1896.
tot sluiting van de zitting der Staten»
Generaal.
(Geopend te 3 uur.)
De heer Van Naamen Van E9m-
nes, voorzitter der Eerste Kamer, be
kleedt den voorzittersatoel.
De Voorzitter laat door den griffier
der Eerste Kamer voorlezen een ko
ninklijk beeluit van den 7den Sep
tember 1896, No. 43, waarbij de
Minister van Binnenlandsche Zaken
gemachtigd wordt, om zich heden, te
drie uren des namiddags, te begeven
naar de Vergadering der Staten-Ge-
neraal, teneinde in eene vereenigde
vergadering der beide Kamers de
zitting in naam der Koningin te
sluiteD.
Da Voorzitter benoemt eene com
missie van acht leden, welke den
Minister in het gebouw der Tweede
Kamer zal ontvangen en uitleiden.
Zij bestaat uit de heeren SaBsen, Van
Alphen, Sohimmelpenninck van der
Oye, Muller, leden der Eerste e" Van
Gennep, Van der Kun, Harte en
Bonman, leden der Tweede Kamer.
Kort daarna treedt de Minister,
voorafgegaan door de commissie, de
vergaderzaal binnen.
De heer Van Houten, minister va
[MAX PEMBERTON.
HOOFDSTUK XI.
21) Op het veld.
„Dat is gezond geredeneerd," zeide Burke, „twee van
ons zullen het land ingaan, de twee anderen op een
mijl afstands van hier blqven, maar zij die zich op weg
begeven zullen zich moeten haasten en geen oogenblik
tijd verliezen, dat is ten minste mijne meening."
Over dit punt werd niet verder beraadslaagd, want
hij had nauwelijks uitgesproken, of er weerklonk een
luide knal aan het strand, en terwijl zq toeluisterden,
volgde er een tweede en een derde schot, dat de echos
der verwijderde heuvelen wakker riep en de vogels met
luide schreeuwen nit de boomen deed vluchten.
„Hoort gij dat?" riep Burke uit. „Het is geen spaansch
musket, daar durf ik mqn hoofd onder te verwedden,
maar een echte Winchester, en ik waarschuw u dat wq
op moeten trekken."
Bq deze woorden sprongen allen overeind, en de
schaduw van het woud opzoekende, verwijderden zij zich
zoo snel als zij konden uit den omtrek van het strand.
[HOOFDSTUK XH.
De eerste Spanjaarden.
Nadat de vier mannen het boschpad gevolgd hadden
door eene zich voortkronkelende menigte weelderige
boomen en zwaar kreupelhout, kwamen zq ten laatste
aan eene open plek op den top eener lage rots, en toen
zij eene steile, met doornig struikgewas begroeide hoogte
hadden beklommen, bereikten zij een plateau, van waar
Bij den ganschen bocht der kust konden overzien. Aan
hunne voeten strekte zich het goudkleurig zand uit en
kabbelden de kleine golfjes. Aan het uiteinde der baai
zag men de torens en spitsen van een kasteelvormig
gebouw in de zon glinsteren. Men vernam het gemurmel
van den bergstroom, die van ravijn op ravijn neder-
stortte, tot hq zich een weg gebaand had naar het
blauwe water van den Atlantischen Oceaan. Maar nog
veel aangrijpender dan dit alles was het schouwspel,
dat zich op geen kwartmql van de plek waar zij ston
den aan strand vertoonde.
Zij ontdekten hier, bij den eersten oogopslag, de
omtrekken van de reddingboot van het jacht, die ten
halve uit zee was getrokken en in het midden waarvan
men Jets heel zonderlings zag. Aan het roer van de
sloep lag de kok Joe op zijn gemak uitgestrekt, zqn
gezonde been hing over den kant der boot heen, terwql
zijn houten been omhoog was gestoken, met een gele
zakdoek, bq wijze van noodvlag daaraan verbonden.
Deze vreemdsoortige aardigheid was echter niet het
eenige waar hij zich mede bezig hield, want achterover
geleund als hq lag |in het schuitje leste hij nu en
dan een schot uit zijn Winchester geweer, en had twee
in lompen gehulde Spanjaarden tot vijanden, die enkel
met Btokken gewapend waren, en bij wie zich juist een
derde voegde, niemand anders dan de menscheneter van
dien morgen.
Deze laatste hield zqn musket in handen, en waB
toen Burke hem in het oog kreeg, bezig in allerijl zijn
vuurwapen te laden, om mede een aanval op den neger
te wagen, zqne kameraden lagen rechtuit op het zand,
om te trachten Joe's kogels te ontkomen en kropen
langzaam op de boot toe op het oogenblik dat de vier
schipbreukelingen zich rekenschap begonnen te geven
van hetgeen er voorviel.
Burke en zijne kameraden staarden elkander aan,
ten prooi aan eene even groote verbazing, als hadden
zij plotseling een doode uit zee te voorschqn zien rijzen.
Zij hadden geen oogenblik verwacht dat een der ma
trozen van het schip gered zou zijn, en de zonderlinge
verschijning van den kok ging hun begrip geheel en
al te boven.
Een oogwenk lang stonden zq daar, zonder goed te
weten of zij lachen of hem toeroepen zouden, terwql de
kogels uit het geweer van den mulat hoopen nat zand
opwierpen en de schoten uit het musket van den
Spanjaard in de kleine watergolfjes terecht kwamen en
den geredde met schuim overdekten.
„Ik wil gehangen worden," sprak Burke, nadat bjj
het tooneel eenige minuten lang vol verbazing had gade
geslagen, „als die halfblanke neger niet het leven van
een kat in zich heeft."
„En ik durf wedden dat hij een kurken vel heeft,"
prevelde Kenner, nog altijd met den blik naar hem toe
gewend, „ik heb nog nooit iets dergelijks gezien, en dat
hij nog el in de reddingsboot aangeland isl"
„Ik zag de boot wegslaan," sprak Messenger, de hand
boven de oogen houdende, om beter te kunnen zien,
„zij werd meegesleurd door den afgebroken mast. Hij
moet er naar toe zqn gezwommen."
„Misschien heeft zijn been hem wel boven water ge
houden," lachte Fisher. „Hq heeft er nu, in elk geval,
een noodvlag aan wapperen. Maar heeft men ooit zulk
een manier van schieten gezien Wel, hij raakt hen op
geen vijftig meters afstand na."
„Maar zij zullen binnen een oogenblik bij hem zqn,
vrees ik," riep Messenger uit, „en ik wil u wel vertellen
dat dit zoowat het ergste is wat ons had kunnen over
komen. Gij begrijpt toch wel dat als deze kustbewoners
eenmaal weten dat wij met ons schip in de nabijheid
liggen, zij er onmiddellijk heen zullen gaan, met eene
heele menigte kameraden? En wat beginnen wq dan,
Burke?"
„Ja, wat dan Dat vraag ik mij ook af," zeide Burke,
wiens voorhoofd zich rimpelde. „Als wq hem niet te
hulp komen, is de neger binnen minder dan vijf minu
ten reddeloos verloren. Dat zou nog zoo erg niet zqn,
maar wij hebben de boot daar vlak voor ons liggen, en
zullen toch zeker dien kans niet laten ontsnappen?"
„Ik veronderstel van niet,"zeide Kenner, „ten minste
als ik ook een woordje mee mag spreken."