Tweede Editie. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. FEUILLETON. De Zeewolven. 14s Jaargang Dinsdag 15 September 1896 No. 4051 HAARLEM S DAGBLAD ALBOZtSTlSriHIIMTEISrTSIlPJrLILiTS: Voor Haarlem per 3 maanden.f 1.20 Yoor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei- gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post 0.871/2 Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Ad verten tic-n worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de PubUcité Etrangere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Sitcc., Parijs 3 Ibis Faubourg Mont mar tre. Agenten voor dit Blad in den omtrek zijn Bloemendaal Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Santpoort; Heemstede, J. LEUVEN, bij de Tol|;JHaarlemmermeer, C. DOEKES; Spaarndam, C. HARTENDORP Zandvoort, J. ZWEMMER; Veisen, A. VENUS); IJmuidenTJADEN; BeverwijkH. JUNGERIEJ, Koningstraat. Genoemden Agenten nemen Abonnementen en Advertentën aan. Politiek Overzicht. Zooals bekend is uit zich in Enge land het luidst de verontwaardiging over de moorden in Konstantinopel en de houding van den Turkschen sultan en de turkeche regeering. De sulten wordt dan ook zelfs bestem peld met den naam van „de groote moordenaar". Hierdoor maakt men zich zeer zeker aan groote overdrijving, om niet te zeggen grove onbillijkheid, schuldig. Het is waar, door zijn iamlendigen weifelzucht en zwakheid in zijn optreden heeft de sultan eene groote schuld op zich geladen met betrekking tot die moorden, maar dat bij zelf in deze eenigszins actief zoh zijn opgetreden, waardoor hij den naam van „groote moordenaar" zou verdienen, dit is geheel onjuist. Glad stone heeft in een brief aan een be kend inwoner van Manchester zijne verontwaardiging uitgesproken over den toestand in Turkije, en schrijft het volgende, do. 8 dezer: „lu vervolg op mijn schrijven van gisteren zeg ik aan al mqn landge- nooten, die daarin belang stellen, dat mijn meening is „dat de Moordenaar (de Sultan) en niet zqn Mohammedaansche on derdanen de vader is van alle moorden op de Armeniërs; „dat de omvang en de wreedheid van deze moorden in de nieuwe ge schiedenis ongeëvenaard zijn „dat de samenwerking van Europa een ellendige en schandelijke spot ternij is geweest „dat de methode van protesteeren, welke de mogendheden hebben ge volgd, ondanks de verpletterende bewijzen dat alleen geweld zou baten, op zich zelf zoowel een moreele mis daad als een politieke misstap zijn geweest „dat enkele vorsten en regeeringen (door hun houding) den moordenaar rechtstreeks hebben aangemoedigd en gesteund en dat inderdaad de aan wezigheid der gezantschappen te Kon stantinopel op zichzelf ai den schijn geeft, dat hij en 2qn misdadige be drijven worden beschermd; „dat dwang, die reeds veel vroeger op hem had moeten worden uitge oefend, zelfs nu nog het middel zou kunnen zijn over een nieuwe reeks moorden, die wellicht de vorige nog zouden overtreffen, te voorkomen." Ook een andere ex-premier heeft in een openbaar gemaakten brief zqn© meening geuit om deze quaestie, nml. lord Rosebery. Deze begint met te verklaren, dat hg de hevige veront waardiging van het engelsche volk over de moorden in Konstantinopel deelt. Dooh de verantwoordelijkheid voor den tegenwoordigen toestand ligt, zoo schrijft hij, minder bq de regeering, dan wel bq de groote mogendheden, Ongelukkig sohqnt de Engelsohe re geering niet in zeer hartelijke ver houdingen tot die mogendheden te staan. Het vraagstuk is niet een partq quaestie. Rosebery heeft meer ver- waohting van handelingen langs di plomatieken weg, die tot een optreden der Europeesohe mogendheden kun nen leiden, dan van betoogingen in openbare vergaderingen. 1 De Nordd. Allg. Zeitung heeft eene mededeeling gedaan, die gelukkig een einde zal maken aan het gezeur want aldus is nu het gesohrqf in de auitsohe pers te qualifioeeren over de juiste lezing van de woorden door czaar Nioolaas te Breslau gesproken bq gelegenheid van zijn bezoek aan den duitsohen keizer. Dit blad heelt namelijk kunnen vaststellen, dat de woordea van keizer Nicolaas, wiens duidelijke stem overal in ds zaal goed verstaanbaar was, zóo luid den als ze in den officieelen tekst zijn weergegevendit kunnen alle perso nen, die in de zaal aanwezig waren en de Pransche taal machtig zijn, bevestigen. Het zou daarom wel goed zijn, zegt de Norddeutscbe Allge- meine, dat men die beschouwingen, als ten eenenmale onbelangiqk, staakte Uit Manilla is baricht ontvangen dat al de leiders van den opstand in Neueva Ecija gedood zijn. Bq Havana hebben rebellen twaalf melkverkoopers, die op weg naar de stad waren, opgehangen. STADSNIEUWS eerste en derde pagina,. Haarlem14 Sept. Verkiezing Tweede K&mer. De verkiezing van een lid der Tweede Kamer van de Staten Generaal voor het hoofdkiesdistrict Haarlem, noodig geworden door het overlijden van den heer mr. A. J. W. Farn- combe Sanders, zal blijkens mede deeling in de St-Ct. plaats hebben op Dinsdag 6 October 1896de her stemming, is die noodig, op Dinsdag nr) October d.av. Voor het examen middelbaar on derwqs Ml (handteekenen en per spectief) is geslaagd te Amsterdam de heer J. F. Nuyens alhier. Stukken van den Raad- Voor het vernieuwen van de brug over de Ringvaart is indertqd door den Raad toegestaan f17.000; bq de aanbesteding was de laagste inschrij ver de firma B. Zuithof Zonen voor f 17.450. Hierbij komt een som van f300 voor toezicht, zoodat er een tekort is van f7.50. B. en W. stellen voor, dit bedrag alsnog toe te staan op buitengewone uitgaven voor publieke werken. Adres van A. H. J. Stalte met verzoek te worden herbenoemd als gemeente-verloskundige. Adres van de heeren Kersten, Krelage, Roozen, Meiman, Preqde, Onderwater, Teding van Berkhout, Viotor en Bos, om verbetering van de Kraaienestervaart. Adressanten bieden aan een derde in de kosten zelf te betalen, namelijk f500. Rqn- land wil evenveel geven en adres santen verzoeken den Raad om het overblijvende voor rekening der ge meente Haarlem te nemen entevens, dat deze voor het onderhoud zal zorgen. B. en W. stellen voor, hiertoe te besluiten Voorstel van B. en W. tot aan- sohaffing van een gasmotor voor f 300, ten dienste van het natuurkun dig onderwqs aan de beide hoogere burgerscholen. Voorstel van B. en W. tot goedkeuring van een plan van be bouwing van een terrein gelegen ten oosten van de Assendelverlaan ,en tussohen. de Brouwersvaart en het oost-indisch vaartje. Circusmenschen. De oude clown Landawsky, eens beroemd, maar wiens roem thans een weinig begint te tanen, bezit in zijne dochter Lilli eene beeldschoone doch ter met een allerliefst karakter. Het kan niet anders of Lilli, die evenals haar vader haar leven aan het circus gewijd en als luchtkoningin een on geëvenaard succes heeft, moet vele harten tot zich trekken. Papa weet haar te vrijwaren voor alle stille hulde, doch kan niet voorkomen dat zij in aanrakiDg komt met een jeug dig geleerde, graaf Robert Lehrbach, die tegen den zin zijner moeder haar tot de zijne wil maken. Zq moet af stand doen van haar beroep, nimmer weer optreden voor het publiek en wil dit ook doen doch wanneer haar vader, de oude clown, bij zijn her nieuwd optreden geen genade meer kan vinden in de oogen van het pu bliek en in plaats van met luid ap plaus waaraan hij vroeger gewoon was, met een doodsche stilte begroet en uitgeleid wordt, dan wordt haar kinderlijke liefde haar te sterk. Diep ge troffen door het den vader aangedane leed zal zij aanvullen wat hem ontbrak. Voor haar optreden ontmoet zq ech ter den graaf, die haar herinnert aan hare belofte; daardoor zenuwachtig geworden doet zij een missprong, valt en wordt de erkende ver loofde van graaf Lehrbacb, wiens fa milie tot erkenning gekomen is van het vele goede dat in haar schuilt en de ware reden waarom zij toch nog opgetreden was. Het Nederlandsch Tooneel heeft goed gedaan met dit stuk voor Haar lem het seizoen te openen. Mejuffr. Sophie de Vries deed zien, welk een groot talent er in haar schuilt. Lucht hartig, zooals alleen een circuskind zijn kan, dadelijk daarop bezorgd, uiterst lieftallig waar het betrof haar zusje, wier opvoeding zij moest leiden wegens den dood harer moeder, gaf zij die overgangen prachtig weder. Wij weten niet welke tooneelen wij van haar het meest mogen be wonderen, haar strijd tegen de moeder van den graaf, die met hooghartigen trots er op wijst dat zij zich nimmer tot haar kan op heffen, de erkenning van haar liefde tot den graaf, waarin zq eerst komt tot het besef van haar beroep, van haren stand, of wel de opoffering voor, het medelijden met haar.ouden vader, waarlijk wq zouden het niet kunnen zeggen, doch zijn deze actrice erkentelqk .van hare schoone vertol king. Ook Bouwmeester heeft groot aandeel in het succes, om niet te spreken van anderen, aan wier dege lijk, goed bestudeerd spel wij een uitmuntend samenspel te danken hebben. De heer Tourniaire gaf een kostelijk type van een circusdirec teur. Het laatste bedrijf was keurig ge monteerd. De toegang tot de manege met de manége zelf op den achter grond. Regisseur, stalmeesters, paard- rijdsters, jongleurs in zenuwachtige haast door elkander loopend. Me vrouw Van Ollefen als paardrijdster op een paard springend over barriè res, door hoepels] enz.; het leven in het circus werd hier eenig mooi weer gegeven. Een lang applaus bij het opgaan van het gordijn was voorzeker eene welverdiende hulde voor den decorateur Van der Hilst. BINNENLAND, Haagsche Brieyen. Hebt ge gelezen, wat de Telegraaf ons voorspeld heeft van den toekom- stigen inhoud eener nieuwe regeling van de gemeentefinanoiën Als het niet precies waar is, is het goed gevonden dat is zeker. Ik heb het een paar keer nagelezen en ben toen tot de oonclusie geko men dat, als de Telegraaf goed in gelioht is, aohter dit voorstel der Regeering meer zit dan men denkt. Naar mqn wqze van zien is de bedoeling niet alleen het belang eener goede regeling van het gemoentelqk financieel beheer, maar ook en vooral het belang van het onderwqs en het onderwqzend personeel. Van het onderwqzend personeel. Immers aan geen enkele gemeente secretarie is tegenwoordig iemand verbonden, die een zoodanige reken meester is, dat hq in staat zou zijn het wiskundig probleem op te lossen hoeveel een gemeente nu voortaan uit de opbrengst van het personeel kan trekken. Ook op benoemingen bq ge- raeente-seoretariën is stellig wel eens van toepassing üfallait un calculateur detait un danseur qui V obtini, doch voortaan zal men het niet gzonder reken-kunstenaars kunnen stellen. Voor een stad als Amsterdam zou men Jacques Inaudy, het Italiaansche rekenwonder, kunnen gebruiken. En overigens zijn natuurlijk de onder wijzers aangewezen om een betrek king te krqgen .ten gemeentehuize. Zoodat onderwijzers zonder betrek king, of dezulken die als koloniaal dienst nemen, voortaan tot de rara avis zullen behooren. Hadt ge er dat nu aohter gezocht. Ook met het belang van het onder wqs is rekening gehouden, zoowel van het lager, middelbaar als hooger. Immers het onderwqs is.zooveel beter als het de jeugd voorbereidt tot dege lijke kennis van staats- en gemeente lijke aangelegenheden. Boeser, Wisselingh en dergelijke makers van rekenboekjes vinden nu een geheel nieuw veld. Voorbeeld, voor de lagere sohool, bq het rekenonderwijs „Een gemeente heeft zóóveel zielen en de gezamenlijke huurwaarde der bij de wet bedoelde peroeelen be draagt zóóveel, de inkomsten der gemeente zóóveel. Hoe groot is nu de bijdrage uit de Personeels be lasting Tweede voorbeeld, voor middelb. en gymnasiaal onderwijs, algebra: „Een gemeente ontvangt nit de Personeels belasting zóóveel, haar in komsten bedragen zóóveel. Hoeveel inwoners heeft die gemeente en hoe groot is het bedrag van de huurwaarde der bq de wet bedoelde perceelen?" (Oplossen met twee onbekenden). Gekheid ter zqde. Aangenomen, dat de Telegraaf in staat was werkelijk juist cien omvang der in te dienen voorstellen weer te geven, dan zoekt men toch tevergeefs naar een stelsel in deze rekenarij. En dat mocht men toch vorderen, op welk politiek stand punt men ook staat. Dooh wellicht zal het den weisprekenden minister van Financiën mogelijk zijn te ver klaren, dat en welk stelsel zijn voor stellen omvatten. It ben blij geen lid van de Kamer ie zijn, dat wil ik wél zeggen, want het oordeel over zoo'n voorstel moet niet gemakkelijk te formuleeren zijn. Dit lijkt mij even moeilijk als u een behoorlijk overzicht te geven van hetgeen de voor enkele dagen hier geopende Huygens-tentoonstelling omvat. Die tentoonstelling toch iB allerongelukkigst geinstallterd mid den in drie met schilderijen behangen lokalen van ons gemeente-museum en het belangrijkste deel, de docu menten en handsohriften, ie bovendien geborgen in, soms verzegelde, vitri nes. De eerste omstandigheid leidt er toe meer aandacht te schenken aan de schitterende producten van onde of moderne kunst dan aan de inderdaad mooie oude gravures op de beide Huygensen, Constantijn en Christiaan, of hun tqdgenooten be trekking hebben. De tweede belet de kennismaking met den inhoud van veel wat belangwekkend ie. Ge lukkig dat een uitstekende catalogus degenen die er later wat meer van willen weten den weg wijst om de oude zaken inteaien en tevens zeer omstandige inlichtingen geeft omtrent enkele curiosa, zoo bijv. over de lens waarmede de 25-jarige Christiaan de ringen van Saturnus ontdekte, eigen dom van de Utrechtsche hoogeschool en ter tentoonstelling voor duizend gulden verzekerd. Jammer dat men niet in staat was den kijker optestel- len waarmede de groote natuurkun dige het hemelruim bespiedde. Stuk ken daarvan zijn door dr. Brester uit Londen medegebracht en eigendom van de Royal Academy. Maar aangezien de kqker bevestigd was aan een paal van 70 voet lengte, ging dit niet al te best. Te Londen heeft men eens het toestel van Huq- gens opgezet, met de glazen die hij zelf sleep, met zqn eigen objectief en met heel de primitieve inriohting waarover hq besohikte. 't Merkwaar digste is wel, gelqk een wetenschap pelijk man mij verzekerde, dat, toen men er een modernen kqker naast plaatste, Huygens' toestel nog uit stekend bleek te voldoen. In een vorigen brief schreef ik, dat onze gemeentebegrooting niets belang rijks bevatte. Toen vergiste ikmq het belangrijke van deze begrooting zit 'em in hetgeen er niet in staat. Alle groote werken, deels in beginsel ge voteerd, komen pro memorie voor aanleg van riolen te Soheveningen, dempen van stinkslooten, vaart om de stad, rioleering der om Soheve ningen gelegen parken, demping van de Elandsgraoht, verbetering van de onmogelijke Wagenbrug, verbetering van het riolenstelsel der gemeente om van de haven niet te spreken. Het is een geluk, betrekkelijk, dat de kiesvereenigingen het druk zullen krqgen, met het bewerken van het nieuwe kiezerscorps en het voorbe reiden der komende verkiezingen, anders hing het leven van meDig raadslid aan een zijden draadje en het zwaard van Damooles gereed om dat draadje te doorsnijden. De ontevredenheid is, niet zonder reden waarlijk, groot. Van politieken bijsmaak is de op positie tegen het gemeentelijk beheer niet vrij en dat dient men natuurlijk in het oog te houden. Een gewoon mensch bijv. vindt heel veel goeds in de voorgenomen verpachttng van den schouwburg aan het Ned. Tooneel, die voor comedie en opera zal zorgen en daarvoor 128,000 subsidie krijgt tengevolge waarvan de kosten voor de gemeente met meer dan de helft worden verminderd. Maar onze antirevolutionaire mede burgers beginnen ook tegen deze regeling reeds de hoofden optesteken. Enfin, de Franechen hebben weil gelijk als zij zeggen, dat het moeilqk is de conlenter tout, le monde et son pèreEn men doet maar het beet den Duitschen raad ter harte te nemen. „Kannst du nicht Allen gefallen, mache en Wenigen recht." H. A. GANUS Jr. Vereenigde vergadering van de beide Kamers op Zaterdag 12 September 1896. tot sluiting van de zitting der Staten» Generaal. (Geopend te 3 uur.) De heer Van Naamen Van E9m- nes, voorzitter der Eerste Kamer, be kleedt den voorzittersatoel. De Voorzitter laat door den griffier der Eerste Kamer voorlezen een ko ninklijk beeluit van den 7den Sep tember 1896, No. 43, waarbij de Minister van Binnenlandsche Zaken gemachtigd wordt, om zich heden, te drie uren des namiddags, te begeven naar de Vergadering der Staten-Ge- neraal, teneinde in eene vereenigde vergadering der beide Kamers de zitting in naam der Koningin te sluiteD. Da Voorzitter benoemt eene com missie van acht leden, welke den Minister in het gebouw der Tweede Kamer zal ontvangen en uitleiden. Zij bestaat uit de heeren SaBsen, Van Alphen, Sohimmelpenninck van der Oye, Muller, leden der Eerste e" Van Gennep, Van der Kun, Harte en Bonman, leden der Tweede Kamer. Kort daarna treedt de Minister, voorafgegaan door de commissie, de vergaderzaal binnen. De heer Van Houten, minister va [MAX PEMBERTON. HOOFDSTUK XI. 21) Op het veld. „Dat is gezond geredeneerd," zeide Burke, „twee van ons zullen het land ingaan, de twee anderen op een mijl afstands van hier blqven, maar zij die zich op weg begeven zullen zich moeten haasten en geen oogenblik tijd verliezen, dat is ten minste mijne meening." Over dit punt werd niet verder beraadslaagd, want hij had nauwelijks uitgesproken, of er weerklonk een luide knal aan het strand, en terwijl zq toeluisterden, volgde er een tweede en een derde schot, dat de echos der verwijderde heuvelen wakker riep en de vogels met luide schreeuwen nit de boomen deed vluchten. „Hoort gij dat?" riep Burke uit. „Het is geen spaansch musket, daar durf ik mqn hoofd onder te verwedden, maar een echte Winchester, en ik waarschuw u dat wq op moeten trekken." Bq deze woorden sprongen allen overeind, en de schaduw van het woud opzoekende, verwijderden zij zich zoo snel als zij konden uit den omtrek van het strand. [HOOFDSTUK XH. De eerste Spanjaarden. Nadat de vier mannen het boschpad gevolgd hadden door eene zich voortkronkelende menigte weelderige boomen en zwaar kreupelhout, kwamen zq ten laatste aan eene open plek op den top eener lage rots, en toen zij eene steile, met doornig struikgewas begroeide hoogte hadden beklommen, bereikten zij een plateau, van waar Bij den ganschen bocht der kust konden overzien. Aan hunne voeten strekte zich het goudkleurig zand uit en kabbelden de kleine golfjes. Aan het uiteinde der baai zag men de torens en spitsen van een kasteelvormig gebouw in de zon glinsteren. Men vernam het gemurmel van den bergstroom, die van ravijn op ravijn neder- stortte, tot hq zich een weg gebaand had naar het blauwe water van den Atlantischen Oceaan. Maar nog veel aangrijpender dan dit alles was het schouwspel, dat zich op geen kwartmql van de plek waar zij ston den aan strand vertoonde. Zij ontdekten hier, bij den eersten oogopslag, de omtrekken van de reddingboot van het jacht, die ten halve uit zee was getrokken en in het midden waarvan men Jets heel zonderlings zag. Aan het roer van de sloep lag de kok Joe op zijn gemak uitgestrekt, zqn gezonde been hing over den kant der boot heen, terwql zijn houten been omhoog was gestoken, met een gele zakdoek, bq wijze van noodvlag daaraan verbonden. Deze vreemdsoortige aardigheid was echter niet het eenige waar hij zich mede bezig hield, want achterover geleund als hq lag |in het schuitje leste hij nu en dan een schot uit zijn Winchester geweer, en had twee in lompen gehulde Spanjaarden tot vijanden, die enkel met Btokken gewapend waren, en bij wie zich juist een derde voegde, niemand anders dan de menscheneter van dien morgen. Deze laatste hield zqn musket in handen, en waB toen Burke hem in het oog kreeg, bezig in allerijl zijn vuurwapen te laden, om mede een aanval op den neger te wagen, zqne kameraden lagen rechtuit op het zand, om te trachten Joe's kogels te ontkomen en kropen langzaam op de boot toe op het oogenblik dat de vier schipbreukelingen zich rekenschap begonnen te geven van hetgeen er voorviel. Burke en zijne kameraden staarden elkander aan, ten prooi aan eene even groote verbazing, als hadden zij plotseling een doode uit zee te voorschqn zien rijzen. Zij hadden geen oogenblik verwacht dat een der ma trozen van het schip gered zou zijn, en de zonderlinge verschijning van den kok ging hun begrip geheel en al te boven. Een oogwenk lang stonden zq daar, zonder goed te weten of zij lachen of hem toeroepen zouden, terwql de kogels uit het geweer van den mulat hoopen nat zand opwierpen en de schoten uit het musket van den Spanjaard in de kleine watergolfjes terecht kwamen en den geredde met schuim overdekten. „Ik wil gehangen worden," sprak Burke, nadat bjj het tooneel eenige minuten lang vol verbazing had gade geslagen, „als die halfblanke neger niet het leven van een kat in zich heeft." „En ik durf wedden dat hij een kurken vel heeft," prevelde Kenner, nog altijd met den blik naar hem toe gewend, „ik heb nog nooit iets dergelijks gezien, en dat hij nog el in de reddingsboot aangeland isl" „Ik zag de boot wegslaan," sprak Messenger, de hand boven de oogen houdende, om beter te kunnen zien, „zij werd meegesleurd door den afgebroken mast. Hij moet er naar toe zqn gezwommen." „Misschien heeft zijn been hem wel boven water ge houden," lachte Fisher. „Hq heeft er nu, in elk geval, een noodvlag aan wapperen. Maar heeft men ooit zulk een manier van schieten gezien Wel, hij raakt hen op geen vijftig meters afstand na." „Maar zij zullen binnen een oogenblik bij hem zqn, vrees ik," riep Messenger uit, „en ik wil u wel vertellen dat dit zoowat het ergste is wat ons had kunnen over komen. Gij begrijpt toch wel dat als deze kustbewoners eenmaal weten dat wij met ons schip in de nabijheid liggen, zij er onmiddellijk heen zullen gaan, met eene heele menigte kameraden? En wat beginnen wq dan, Burke?" „Ja, wat dan Dat vraag ik mij ook af," zeide Burke, wiens voorhoofd zich rimpelde. „Als wq hem niet te hulp komen, is de neger binnen minder dan vijf minu ten reddeloos verloren. Dat zou nog zoo erg niet zqn, maar wij hebben de boot daar vlak voor ons liggen, en zullen toch zeker dien kans niet laten ontsnappen?" „Ik veronderstel van niet,"zeide Kenner, „ten minste als ik ook een woordje mee mag spreken."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 1