m
Door FELIX LILLA.
Eene opmerkelijke en niet oninte
ressante persoonlijkheid aan het hot
van den vrooiijKen Karei II van
Engeland was in het jaar 1660dieas
eerste n of kok David Cribbage. Direct
nadat Karei nit de ballingschap terug
geroepen was, om onder het gejuich
van het volk den troon te beklimmen,
waarvan men eens rijnen vader ge-
stoeten had, om diens hoofd onder
de bijl van den soherprechter te laten
val en, was meester Cribbage tot dere
goede betrekking gepromoveerd. Dit
geschiedde door de verdienste van
rijnen vader zaliger, die een zoo trouwe
dienaar van koning Karei I geweest
was, dat hij hem ook in het dienste
ongelua niet had willen verlaten. Van
dere trouwe gehechtheid van den
vader profiteerde dus nu de soon.
David Cribbage een uitstekende
kok, had gedurende de burgertwisten
en de heerschappij van Olivier Crom
well een restaurant te Londen gehou
den en door bekwaamheid in rijn
beroep en wij re spaarzaamheid een
aanzienlijk vermogen verworven.
Steeds was bij ten tijde der republiek
in aijn gemoed koningsgerind geble
ven. Tot beloocing daarvoor kreeg
bij zjjne benoeming tot eerste hef kok
en in het beiit van dezen voordeeli-
gen post droeg hij met blijden trots
het hootd niet weinig hoog.
Getrouwd was hij met eene wakkere
vrouw, Jane geheeleD. Het echtpaar
had eene mooie dochter, die Afra
heette. Cribbage koesterde de vaste
overtuiging, dat hij onder de gegeven
gunstige omstandigheden wel eens
mettertijd schoonvader van een edei-
man kon worden, in elk geval meest
zijne Afra eene voorname partij doen.
Naar een der groote lords van het
hof durfde hg evenwel niet uitsien,
want zoo ver ging rijn vermetele dunk
toch nog niet.
Cribbage gebood over twee onder
koks en een talrjjk lzger keukenper
son eel. De eene onderkok heette
Bernard Saunders, de andere Jocelyn
Rank. Dere Joce yn nu had de ver
metelheid op juffrouw Afra, de mooie
dochter vaa rijn chef, verliefd te wor
den, en de blonde Afra mocht hem
ook graa* lijdenzij wilde liever hem
nemen dan een landedelman <f
eenigen anderen kleinen jonker. Zij
had een goed hart en was volstrekt
niet troiscb.
Mevrouw Cribbage had tegen deze
genegenheid in den grond niets in te
brengen. Als hare dochter gelukkig
kon worden, wilde rij volgaarne haren
regen geven. Doch haar man srgerde
rich er ontrettand over.
„Je krijgt Jocelyn Rank niet," aeide
hi] boos tot zijne schreiende dochter.
„Ik wil het niet boor! Hoor je, Afra!
Om eens en voor altijd aan deze zaak
een einde te maken, zal it dezen m m
onmiddellijk uit dtn koninkljjken
keukendienst ontslaan."
Ook talmde hij niet met de uitvoe
ring van zijn voornemen, en Rank
kreeg zjjn ontslag.
Eenige dagen daarna was Cribbage
niet te huie,niaar voor ziken afwezig.
Jrcelyn kwam het te weten en maakte
van de gelegenheid gebruik, om hei
melijk van de gelift de afscheid te
nemen, want hij wilde cair het bui
tenland.
„Ach," riep Afra snikkend. „Wil
je Engeland verlaten?"
„Ja, lieveling sprak de jongeman
droevig. .Wat zou mij nog aan het
vaderland kunnen binden, nu jij de
mijne toch niet nioogt worden Alles
stwat mij hier nu tegen."
„Waar ga je heen?"
.Naar Nederland. Lord Osscry. de
zoon van den ouden hertog van Or
mond, gaat als gezant van den ko
ning naar den Haag. Hij zcoht een
bekwamen Engelsohen kok, die hem
vergezellen moest, omdat hij, naar
bet schjjnt, geen biionder boogen
dunk van de Nederlandsche kook
kunst heeft. Ik bood mij aan en
kreeg de betrekking onmiddellijk.
Het is een goede, goed bezoldigde
betrekking."
„Dat verheugt mij om jou, Jocelyn,
hoezeer het mij ook sp^jt, dat wij
scheiden moeten. Ach, was mijn
vader maar niet zoo trotsch en eigen
zinnig
„Zijne hardvochtigheid berokkent
ons veel leed. D^ch laten wij nog
hopen, geliefdeZie, ik geloof, dat
ik in Holland misschien nog op de
eene of andere manier fortuin zal
maken."
.Ach, droomen zijn bedrogDaar
op kan inen zich niet verlaten."
„Je hebt gelijk, Afra! Maar noch
tans moet men altijd het beste hopen.
Als ik eens na korten tijd nit Hol
land terugkeerde en jij op mij ge
wacht hadt
.Ach, ik wil zoo gaarne op je
wachten
„Misschien zonde» wij beiden dan
nog gelukkig kunnen worden!"
Deze sohoone gedachte was zoo
verleidelijk, dat ondanks de zeer ge
ringe waarschijnlijkheid op verwezen-
ljjki*g daarvan, jufirouw Afra zich
daardoor liet meesleepen. Men gelooft
en hoopt immers zoo gaarne, wat
men vurig wenseht.
Da twee zwoeren elkaar nogmaals
liefde en trouw voor het geheele leven.
Daarop nam Jocelyn afscheid.
In Den Haag bleef Jocelyn slechts
korten tijd, want lord Ossory was
een gestrenge en driftige meester, die
sijn bediende slecht placht te be
handelen.
Ook tegenover zijnen voortreffelij-
ken kok was hij onrechtvaardig, en
zoo verliet Jocelyn op zekeren dag zoo
maar den dienst en begaf zich naar
Amsterdam, om deze beroemde han
delsstad te leeren kennen.
Eigenlijk was het niet zijn voor
nemen daar te blijven, integendeel,
hij werd naar Engeland getrokken.
Maar het liep toch anders dan hg
dacht.
Op zekeren avond in het schemer
donker ging hij over eene brug,
waarvan er zoo vele in Amsterdam
zgn. Eensklaps hoorde hij hulpge
schreeuw.
Hij boog zich rechts over de brug
leuning en aag beneden in het vuile
grachtwater een mensch, die op het
punt scheen te verdrinken.
Jocelyn was een ditstekecd zwem
mer. Zonder zich lang te bedenken,
sprong hjj in het water en greep den
drenkeling nog juist op tijd en
hield hem zoo lang boven water,
totdat andere menschen ter hulp
snelden, en de twee op het droge
braohten.
De man, dien de jonge Engelsoh-
man gered had, was de oude heer
G'jabert van der Breidelen. Hij be
hoorde tot de rjjkste kooplieden der
stad. Sedert vele jaren was hij ook
een van de invloedrijkste directeuren
der Nederl.-Oost Indische Compagnie.
Hij had over een smal, over de
graoht voerend vonder willen gaan,
was echter van de natte, glibberige
plank gegleden en in 't water geval
len.
De waardige oude heer was aijnen
redder dankbaar, en toen hij vernam
dat Jocelyn kok was, nam hij hem
als zoodanig onder zeer goede voor
waarden in dienst.
In de groote haishouding van den
rijken handelaar leerde Jocelyn veler
BAARLEMBR HALLETJES-
Ben Zatsrdigav: ndpraatj-.
CCCXII.
Sedert een dag of wat ben ik in
de gelegenheid na te gaan,^net welke
boeken de Stads Bibliotheek (moet
het niet gemeente bibliotheek zgn
voortdurend wordt vermeerderd.
Ronduit gezegd ben ik geaohrikt van
het aantal. Niet bij enkelingen, maar
bjj tientallen komen ze toegestroomd.
Waar bergt, zoo dacht ik, waar bergt
de bibliothecaris al dat bedrukte pa
pier? Bn de vrees kwam bg mg op,
dat weloaast de Bibliotheek gelgz
aiie andere openbare gebouwen in
onze gemeente, aliengsKecs te klein
zou worden voor de beho ften van
den dienst en dat er dan zooveel
duizend gulden ineeBs zal wordeu
gevraagd voor een verbouwing of
zooveel 'sjaara voor huur van een
tweede lokaal, waar een filiaal van
deze boeken- en prentensohat zal
kunnen worden ingerioht.
Een stad zonder bibliotheek is geljjk
aan een land zonder gesohiedenis en
ik wil bg niemand achterbleven in
waarde:risg voor die instelling. Maar
als men zoo het ljjstje van wat er
ingekomen is, eens nagaat, dan bljjkt
hot dat er] nogal wat kaf onder het
koren eohuilt. Zoo vat ik bijvoorbeeld
niet recht het out van een „Hand
boekje op een reis den Rüjjn op-
„waerts tot Spiers en langs de Berg-
„Strasse en de voornaamste baden
.van den Taunus terug". Mg dunkt
zoo, dat waDneer de bibliothecaris
zelf eens een reisje langs den Rijn
gaat maken, hij liever dan dit zgn
aan zgn zorgen toevertrouwd papieren
kind, een Baedeker van de laatste
uitgaaf zal raadplegen.
En wat dunkt den lezer wel van
een „ljjit der voorwerpen van kunstI
en smaak, ingezonden voor de verlo
ting ten voordeele der algemeene ar
med te Haarlem" ia*.. 1825? Of over
lei kennen Indische zeldzame lek
kernijen en andere delicatessen,
waarvan hij tot nu toe geen vermoe
den had gehad.
Ook thee.
In Engeland was namelijk tot dien
tjjd nog niet de kleinste heeveelheid
thee ingevoerd. Zelfs de hofdames
van Elizabeth, Jacob I en Karei I
hadden zich in den zomer met brnin
bier en in den winter met heeten
wijn voor avnnddrank moeten be
helpen. In Nederland daarentegen
was sedert eenige jaren al Chinee
scbe thee ingevoerd.
Geen wonderDe Nederlanders
hadden namelijk toen bijna den ge-
heelen handel van en naar Indië en
Oost-Az.'ë in hunne banden, nadat
zij hem aan ds Portugeezen ontrukt
hadden.
Thee was eertijds zeer duur en
werd alleen door igke menschen ge
dronken. Om het theedrinken bg
hen ingang te doen vinden, bedaoh-
ten de Amsterdamsohe theehandelaars
er waren er eerst maar drie
een merkwaardige truc.
Te Amsterdam woonde en werkte
dokter Cornelius Bontekoe, een ge
leerd medious, maar daarbjj ook een
weinig kwakzalver. Eigenljjk heette
hg Cornelius Dekker en was afkom
stig uit Alkmaar, waar zgn vader
kastelein van het logement „De
Bonte Koe" geweest was Wql hem
eohter om onbegrjjpelijke redenen de
□aam Dekker niet beviel, knapte hg
zioh op met den naam van het vader
lijke logement en noemde zioh „Bon
tekoe".
Dezen man kochten de Amsterdam
sohe theehandelaren om, waarop hg
door geleerde geschriften en in zijne
eigene omvangrijke praktijk de Chi-
neesohe thee als een wonderdadig
geneesmiddel, &ls een leven verlen-
genden drank met onverflauwden
ijver aanbeval. Naar zgn beweren
moest iemand, om volmaakt gezond
te blijven, eiken dag dertig koppen
thee drinken. Dokter Bontekoe was
huisdokter en vriend van den heer
Gjjsbert van den Breidelen, die on
wrikbaar aan de wijsheid van den
zonderlingen artB geloofde en tenge
volge daarvan de thee dagelijks bg
liters dronk.
Dat was voor Jocelyn Rank iets
geheel nieuws, want bg zijnen vroe-
geren gebieder, den gezant lord Ossory,
had de Aiiati?che drank nog goen
ingang gevonden. Eerst eenigen tijd
later, negen a tien maanden nadat
Jocelyn hem veriaten had, verwaar
digd? de edele lord de thee met zijne
attentie, zooals uit het verloop van
onze gescüiedenis nng blijken zal.
Ook de jonge Eogelsche kok ge
wende zich mettertijd te Amsterdam
aan het theedrinken, maar was tot
zijn geluk niet zoo overmatig in het
gebruik als zgn meester, de oude
Amsterdammer. In geringe hoeveel
heid scheen het hem zeer geschikt
toe voor de bewoners van landen met
een vochtig en mistig klimaat, dus
voor Nederland, maar evenzeer voor
Engeland. Daarop bouwde zijn vaar
dige geest eene speoulatie, die later
met het echoonste succes bekroond
zou worden.
Negen maanden was hij bg den
heer Gijsbert van der Breidelen. Toe»
werd de oude heer ziek. Tevergeefs
wendde dokter Bontekoe al zijne kunst
en geleerdheid voor den patiënt aan,
zelfs de „levenverlengende" thee baatte
niets meer. De oude Amsterdammer
lag op aterveD.
Voordat hij stierf, maakte hij kalm
en gelaten zijn testament. Het groote
vermogen viel natuurlijk aan zjjne
naaste bloedverwanten ten deel. Doch
hij schonk ook vele legaten voor wel
dadige inrichtingen er bedacht zijne
bedienden rijkelijk. Zijn levensred
der Jocelyn Rank vermaakte hij tien
duizend gulden, die de* jongen man
een strijdschrift uit den jare 1793 be
treffende het gebruik vaa zuivere
lucht en 't warme bad ter redding
van drenkelingen? Ik kan mij zoo
voorstellen, dat die medische gesonrif-
ten uit de oude doos precies de ma
nier aangeven, waarop men de ziekte
die er in besproken wordt, niet moet
behandelen. Voor den belangstellen
den lezer is er nog eea verhandeling
over de oholera nit deeerate helft dezer
eeuw te krijgen, den tijd toen de
mensohen als muizen bij honderden
er aan stierven. Mocht er dus een
nieuwe epidemie van deze ziekte
dreigen, dan heelt hij, die zelfmoord
door cholera wil plegen, niets beters
te doen dan het bovenbedoelde boek
je er op na te slaan.
In de maand Augustus is de bi
bliotheek ook verrijkt met .eene
.oude kronijk openbaar gemaakt, of
„uittreksel uit een oud jaarboek,
„waarin onder anderen een aantal
sluipwegen, kronkelpaden, geheime
mÉchinatiën, kuiperijen en knoeije-
„rijen, welke bij rechtstreeksone ver
„kiezingen kunnen plaats grijpen
„worden aan het ligt gebragt.'
Mensen, men-ch, je zou zoo zeggen!
Is dat schrikken sluipwegen, kron
kelpaden, machinatiën, kuipergen en
knoeierijen 't ie om van te be
ven. En die leunnm allemaal plaats
grijpen 't Is ontzettend en ik vind
bet maar heel gelukkig, dat dit boek
juiet in de maand Augustus, voor
dat we hier de Kamer en Raads
verkiezingen hadden, veilig en wel in
de bibliotheek in verzekerde bewa
ring is gebracht. Van harte hoop
ik. dat de bibliothecaris dit gevaar
lijk geschrift naar den binder zal
sturen, totdat de verkiezingstijd voor
bij is.
Ik zal niet zeggen, dat er ook
niet wonder-intereesante boeken in
Augustus ingekomen zgn. Daar is om
maar eens iets tc noemen, de bundel
bevattende de „gezangen en de zegen-
wensch der weezen die gehouden zijn
bij gelegenheid van de 25-jarige eoht-
dcor den exeouteur-testamentair con
tant uitbetaald werden.
Jocelyn8 drootn was dus in vervul
ling gegaaD. Hij had werkelijk for
tuin in Nederland eemaakt. Per brief
meldde hij dit aan de schoone Atra.
Ook deelde bij mede, dat hg zelf
spoedig naar Engeland zou terng-
keereo het was zijn voornemen, te
Londen eene geheel nieuwe, stellig
zeer winstgevende zaak op te richten.
Over don aard der raak Het hg zich
evenwel voorloopig niet verder uit,
Toen Afrh den brief van den ge
liefde ontving, was nj innig verheugd
over diens geluk. Zij sprak met hare
moeder over en na eenige bange
aarzeling ook met haren vader.
„Hm, hm!" bromde Cribbage, „tien
duizend Nederlandsche galdens heeft
de jongen in Amsterdam geërfd ?Nn
dit is inderdaad heel aardig
„Vader", smeekte Afra, .Jocelyn
schrijft, dat hij ons na zijn terugkeer
d-nkt te bezoeken. Hij hoopt, dat n
niet meer zoo koel tegen hem zal
zijn. Hebt u er iets tegen?"
„Hm, hmbromde David Crib
bage. „Wat mij betreft, mag bg wel
komen We zullen zien. Hij schrijft
van eene winstgevende zaak, die bg
voornemens is op te richten. Ik ben
wel nieuwsgierig, daarover iets meer
van hem te vernemen
Daarmede moe=t Afra voorloopig
tevreden zijn. Nu mccht zij toch wel
gemoed al het goede hopen. De toe
komst lachte haar tegen.
II.
Het was in September van het jaar
1661 Koning Karei II, de leven
dige monarch, vertoefde met zgne
hovelingen op bet kasteel te Wind
sor. Men amuseerde zich met jagen
en vele- andere aangename uitspan
ningen.
Om deregeeriDgezakonbekommerde
Karei zich weinig. Zoo nam hg dan
ook slechte weinig notitie vsn de
gewichtige diplomatieke dépêches,
die zijn gezant in den Haag hem op
zekeren dag zond. Des te meer in
teresseerde hij zich voor eeDe andere
zending, die de van Nederland aan
gekomen koerier gelijktijdig met de
dépeches gebracht had.
Het was eene groote mooie gelakte
blikken buB, gevuld met vijf en
twintig pond van de fijnste Coinee-
sche thee.
Lord Ossory sohreef dsarbij, dat
hij onlangs eerst kennis gemaakt had
met thee. De heerlijke smaak had
hem verrast. Daarom veroorloofde hij
zich de vrijheid, van deze nieuwig
heid zijne majesteit eene kleine zen
ding te doen toekomen.
„Haha!" lachte Karei, nadat hij
dit geleien had. „Ossory meent dus,
dat ik de Chineesche thee nog niet
ken. Ik heb eehter in Den Haag en
in Scheveningen, waar ik als verban
nen prins tot Mei vorige jaar ver
toefde, al eenige keeren thee genoten.
Een oude dikke heer, die mij invi
teerde, onthaalde mij er op. In den
grond moet ik zeggen, dat ik beslist
de voorkeur geef aan een goed glas
wijn. Maar om 't even Ik wil met
deze Chineesche nieuwigheid van
avond mijne gasten verrassen."
Hg schelde en zijn page Prosper
Cbifi'inoh kwam binnen.
„Breng dit asn den kok", zeide de
koning.
..Zeer goed, sire", antwoordde Chif-
finch.
„Het is thee."
„Thee?"
„Ja, een Caineesche verversching.
Meester Cribbage moet het van avond
op tafel brengen."
„Het is wel, sire."
De kleine page maakte zich van de
groote theebas meester en sleepte
haar buiten de kamer, waar hjj haar
door een lakei liet dragen.
vereenigmg van den binnenvader en
de binnenmoeder in het Burgerwees
huis te Haarlem," een gesohrift dat
nog maar zes en zeventig jaar oud
is. Helaas, de binnenvader en de bin
nenmoeder in quaestie zijn reeds lang
ter ziele en van de lieve kindertjes
die deze liederen zongen, zullen er
ook wel geen *es meer over zgn,
maar de liedereD zeiven zgn voor 't
nageslacht bewaard gebleven en wan
neer eventueel eens iemand een zil
veren binnenvader en-moeder bruiloft
moet org&niBeeren dan vindt bij in
onze bibliotheek de daarvoor benoo-
digde peëzie kant en klaar.
Mocht onverhoopt de hoeveelheid
weesvaderlijke en andere poëzie zoo
toenemen, dat uitbreiding van de bi
bliotheek noodig ie, dan geef ik met
gepaste besoheidenheid in overweging
om er een verdieping op te zetten
en op die hoogste verdieping alles
te herbergen, wat de mensohen aan
de bibliotheek oadeau geven uit jjdel-
heid en niet, omdat de historie van
de gemeente Haarlem er belang bg
heeft. Naar zulke donaties vraagt tooh
nooit iemand, derhalve kunnen die
zeer goed hoog in de luoht worden
opgeborgen. En wil deze of gene zgn
eigen portret aan de bibliotheek ver
eeren, of dat van een zijner familie
leden dan zou ik in overweging ge
ven, deze grootste aller jjdelhedeo
te laten betalen door eenjaarljjksohe
retributie te vragen van zooveel per
vierkanten deoimeter wandoppervlak
te. la de jjdelheid daartegen bestand,
welnu dan profiteert tenminste de
gemeentekas erbjj en zoonietdan
kan de bibliotbeoaris de ruimte die
hjj overhoudt, voor betere dingeD ge
bruiken.
Het Bchijnt, dat nu toch waarlijk
het thans levend eelacht kans heeft,
om vóór zijn dood kennis te maken
met de smaak van Haarlem'* eigen 1
duinwater. Burgemeester en Wet ion-
ders stellen voor, een directeur te
benoemen, en dat is een goed toeken.
Wie moet dat worden De Raads
leden hebben de keus tusschen me
neer Brandenburg ait Almelo, meneer
Havelaar uit Namen en meneer Mi
cbielse uit Haarlem, 't Is om zoo te
zeggen een internationale voordracht,
maar we worden er met vette letters
op attent gemaakt, dat de voordracht
alpbabetiecb is.
D«t is altijd een kwaad ding vcor
numero een. B. en W. willen er na
tuurlijk mee zeggen, dut al de drie
voorgedragenen even knep zijn, maar
op den oningewijde maakt het den
indruk, alsof ze willen zeggen „jelui
moet niet denken, dat no. 1 daar
staat, omdat hij de beB'e ie, neen
dat is enkel en alleen gebeurd, om
dat aqn naam zoo vooraan in het
alphabet thuis hoort." Vandaar dan
ook, dat no. 1 te zijn op een alpha-
betieche voordrecht geen beojj lens
waardig standpunt ie. 't Publiek denkt
lichtals het er zoo uitdrukkel jjK bij
gezegd wordt, dan is no. 1 zeker niet
de beete, maar No. 2 of No. 3. Ik
ben d{ n ook dankbaar, dat mjjn naam
begint met een F. #n als ik mee had
willen solliciteeren naar de betrek
king van duinwa.erleidingedirecteur,
dan zou ik zeker vooraf aan de Konin
gin verlof hebben gevraagd, om mijn
naam te sobrjjven met een V. enmjj
Videlio te mogen noemen, om toch
maar vooral de laatste te zgn op de
alphabetische voordracht. Ik voor mg
sta liever achteraan, dsn vooraan op
een alphabetische voordracht. Hier is
het spreekwoord waarde laalsten
zullen de eereten zgn.
Op deze voordracht is de laatste
de heer J. G. Michielee, hoofdopzich
ter van gemeentewerken alhier. Zal
hjj bij de benoeming de cerete blij
ken te weaee Wie zal het zeggen
Ik meende in mjjn onnoozelheid,
dat de direoteur van de waterleidiog
liefst ingenieur moest zjjD, maar dat
sobjjnt een dom idee te zjjD geweest
Alibaus op de geheele voord aoht
Daarop marcheer met dezen
naar de hcfkeukei_»j.r vond hg
Cribbsge niet. De e kok was op
dit ocgenblik bjj familie, die
eene woning in het^fcl te Wind-'
sor had.
Chiffinch ging den iakei
naar gezegde wonin_
„Goeden dag, mgbribbace!"
risp bjj. „Op bevek jne majes
teit breng ik n hie A
„WTat is dat vr™ eerste kok.
„Thee."
„Wat is thee?"
„E)en Chineesche sGfirsobing
dat beeft zgne maje rezegd. Gij
■aoet het van avond h^sid op tafel
breagen."
David Cribbage opo de blikken
bus.
„Dat zjjn gedroogawartachtige
blaadjes", merkte hij
„Ja", zeide de ktè page, „het
komt mij ook voorat bet eene
Boort Chineesche groe is."
„Hoe moet ik die weiden?"
„Dat weet ik nietaarvan heeft
zijne majesteit niets pgd."
„Hm, maar
„Ik kan u werkt geen raad
geven, want ik weeiiets van de
kookkunst &f, al e& zeer graag
iets goeds. Het is uwr.ak, meester
CribbageDaarvoor t gij eerste
bofkok."
Bezorgd aacschoui de hofkok
den inhoud der blik bus.
Hoe moest hij rhtoebereiden
Daarover brak hij zicevergeels het
hoofd.
Hij zocht in de isters zijner
beide dikke keuken lier. Nergens
werd daarin van theeepro Ken. Hg
liet zgn onderkoks h| en beraad
slaagde met hen c ie zaak. Zij
schudden het hoofc*»oit hadden
zij iets van thee geh*.
Dat was om wanhc| te worden!
Het eenvoudigste waraweest, eene
auiiëotie bij den kog te verzoe
ken, om hem inlichti'n te vragen.
Maar dat wilde Crige niet. Hg
was veel te trotsoh,zoo iets te
doen en zijne onweteieid teu op
zichte van thee te bennen.
Eindeljjk sprak hij zijne vrouw
en Afra.
„Misechieo wordt hloed precies
als spinazie toebereid"eende zgne
vrouw.
„Waarachtig, datzounnen zijd
riep bjj toeetemmend^zal het eens
probeeiea." i.
Cribbage ging onmfllijk aan het
werk en behandelde j vierelpond
thee precieB als spin terwijl hij
de Chineesche groente1 met sneed-
van gekookte 8;L versierde.
Daarop zette hg zich t vrouw en
dochter aan tafel, oi et vreemde
nieuwe gerecht te prop. Zonal» te
begrijpen is, smaakte t ulschuwe-
lp.
„Zjo iets kan je ogelijk aan
zgne majesteit en dierjooge gasten
voorzetten," meende Avrouw ver'
sohrikt.
Wee mij!" kreunieongeluk
kige hofkok wanhoplt-le spinazie
gaat het niet. Maar #®$an?"
En hij begon de w» haartjes,
die zijn Kalen schede^,sierden, uit
te trekken.
Er werd geklopt «rerpet daarna
kwam Jocelyn RankVR]en, die na
zijDe gelukkige aanb» onmiddel
lijk van Londen naar 3or
as.
Hij werd door Dav^eïbbage niet
juist vriendeljjk onager. Afra
echter gloeide van v^-te toen zij
hem zag.
Men sprak over allei zaken. Jo
celyn vertelde van *ij neder waardig
heden in Nederland.
„Wat voor zaak wigij eigenlijk
beginnen vroeg Cribge.
„Eene theezaak," awoordde de
jonge man. „Daar isepaald veel
ge'd mee te verdie ïen."
.Zijt gjj met thee bekend, beste
Rank riep de hofkok zeer opge
wonden,
„Ja, meneer, dat zou ik meenen
Dat heb ik ui Amsterdam grondig
geleerd-1'
„Dan zijt gij mijn redder! Gij zult
mij uit de verlegenheid, uit tien nood
helpen. Zijne majesteit heelt thee uit
Holland gekregenvan avond moet
zij gepresenteerd worden, dat ia zijn
bevelmaar is weet niet hoe se toe
bereid moet wordenais spinazie
gaat het niet."
Als spinazie?"
Zoo heb ik het zooeven gepro
beerd".
Jocelyn barstte in een schaterlach
uit. „Maar tbee is geen groente I"
riep hij.
„Geen groente? En wat dan?"
„Een arorratiecbe drank."
„ik ral uit de wolken
„De toebereiding is heel eenvoudig.
Men doet eene hoeveelheid theebladen
in eene kan en giet er kokend water
op. Het afgietsel is dan de drank.
Hjj wordt na vijf minuten door een
fijne zeef afgegoten en gepresenteerd.
Wie er van houdt, kan er suiker of
honiDg of ook wel room in doên."
„Dat is dus de juiste toebereiding
„Ja."
„Nu, de hemel zjj gedankt, dat gij
juist up tjjd gekomen zjjt, om mjj in
te lichten. Anders had ik mij vreese
seljjk kunnen blameeren."
„Sta mjj toe, dat ik een weinig
thee zet
„Met het grootste genoegen
Jocelyn zette ihee naar de beste
Hollandeche methode. Zjj werd ge
proefd en vond algemeenen bjjval.
„Met zulk een heerlijk riekenden
drank zal ik stellig van avond bjj bet
hof eer inleggen," riep Cribbage ver-
neugd, „beter in elk geval dan met
mijne theespinazie."
Hjj werd steeds vriendeljjker jegens
den jongen man. Hjj noodigde hem
zelfs uit, eenige dagen in Windsor te
bljjven.
Jocelyn gaf daarop nadere inlioh-
tingen over de onderneming, die bjj
het plan bad op te riobten. Hjj had
voor eenige duizenden guldens thee
te Amsterdam gekooht en naar En
geland meegenomen. Te Londen wilde
hjj ee* theelokaal stiohten er daar
aan een theehandel verbinden. Als
de nieuwe drank aan het bof beviel en
daardoor bekend werd, moest zijn
plan bepaald gelukken. Dat was ook
Cribbage's meening.
„Ik geloof ook, dat je daarmede
geluk zult hebben," zeide Afra tot
den geliefde. „O, je droomen gaan
heerlijk in vervulling! Uit Nederland
breng je het geluk mee naar huis
Des avonds vierde David Cribbage
eenen schooDen triumf. De thee, die
hij zijne majesteit en diens uitgelezen
gezelsohap liet drinken, beviel bizon
der goed.
De koning liet ,bem reepen en zeide
tet hem„Dat hebt ge uitstekend
gedaan, meester Cribbage! Uwe thee
is beter geslaagd dan die, welke ik
voor eenigen tijd in Den Haag en in
Sohevenicgen gedronken heb."
Strait nd van vreugde begaf de hof
kok zich naar zgne woning, waar Jo-
oelyn zich nog bevond en vertelde
welke eer hem wedervaren was. En
met geestdrift riep hjj uit: „Bravo,
jonge man, gjj zjjt de bewerker van
mjjn geluk. Hoe kan ik u daarvoor
mijne dankbaarheid bewjjzen
„Gjj weet het wel, meneer", ant
woordde Jocelyn. „Door mjj uwe doch
ter tot vrouw te geven j"
„Het zjj zoo", sprak David Cribbage
plechtig. »Neem baar! Ik geef met
vreugde mijne toestemming tot dit
verbond en wensoh je en mjjne lieve
Afra veel geluk en heil en zegen!"
De verloving had plaato, kort daarna
sohiUeren de ingenieuidoor hunne
afwezigheid. Behoeft j dus geen
ingenieur te zijn, dan nik zeggen:
waarom Miobielse nietten goed als
een van de anderen Ik wil nog
verder gaan: waarom'ohielse niet
liever dan een van e anderen
We weton wat wjj aanem hebben,
hij is een jjverig man, e zjjn werk
behoor]jjK benartigt enie hulpvaar
dig is en aangenaam oor het pu
bliek. Voor een waterlemgdirecteur,
die denkeljjk den heel' dag allerlei
klaohten over lekken, ïbreken aan
den meter en zoo m^al hebben
aan te hooren en te atwooröen
is dat een kostelijkugensohap.
Want niets is erger, i een ambte
naar, die zioh verbeel lat het pu
bliek voor zgn plezii aanzijn
is geroepen, en die va t de hoogte
gansch genadiglijk besL ;ioh met die
lage soort van stervelin in te laten.
Nu wil ik niet bewereiclat de hee-
ren Brandenburg en avelaar van
die krrcht zjjn, maar n den heer
Miobielse weten welat we een
goed ambtenaar aan he zullen heb
ben.
Intusschen schjjnt diwel vast te
staan, dat het water ni anders dan
per meter zal worden 3jrkooht. Uit
is het dan met de U nu toe ge
volgde, soms vrij willtïurige ver-
deeling vau geabonnee'ón, die per
kamer, per meter of ja^jkseen som
ineens betaalden. Tegi waterver
spilling is bei meterstced zeker de
beste en de eenige raedie, maar
bet zal zaak zjjn, dan ci»n dag met
het oor langs de mnti door het
huis te gaan, om zioh g)d te over
tuigen, of er hier of dir ook een
lek is. Want zoo'n lek - o wee, mjj.
dat wordt dan een rnïae vor iemands
beurB.
drieën, dat zoo nu en dan door de
justitie getroefd wordt, zoodat het
bet spel verliest en betalen moet.
Niet ia geld, waDt dat houdt
dit drieral er niet op na, maar in
gemis aan vrijheid betalen zij de ver
loren spellen.
Boers was zeker de gevaarlijkste
van de drie, want Haarlemsohe FranB
mag zijn handen niet van andermans
bezittingen kunaen afhouden, hjj heeft
het io elk geval niet op iemands le
ven gemunt. Hjj was het, die indertjjd
van d« plaats bjj het Huis van be-
waring, waar hjj een luchtje schepte,
wist ti ontkomen en die etellig ont
snapt zou zijn, wanneer niet toevsllig
een van de geëmployeerden op straat
hem cp bet dat gezien bad.
Hij wp.b trouwens ntet de eenige
die het Huis van bewaring tegen den
wil vin de bewakers, den rug he^ft I
toegedraaid. Een Beverwijker, die er
gevargen zat, heeft ook eens weten
weg te komen. Een rijtuig wachtte
hem op; dit braoht hem naar den
trein en in een oogwenk was onze
maat gevlogen en zou nog in Parjjs
zitten wanneer men hem daar niet
herkmd had.
De meest komieke ontvluchting is
wel cie van een jong mensoh geweest
die em dag of wat in het Hnis van
Bewtring brommen moest, omdat bjj l
in eet overmoedige bui ik meen de
polite niet had willen gehoorzamen.
Om ien mand champagne wedde bjj
dat kg uit de gevangenis komen en,
op em partij bjj een zjjner bekenden I
vereciijnen zou. Op den bewusten
avonc kwam een vriend hem bezoe
ken, bende hem zjjn kleeren en bleef
in de gevangenis aohter, terwijl de
ander in de kleeren van zjjn vriend,;
zonde: hinder uit het gebouw kwam.
Hjj vetoondezioh op de partij,won de
weddeisobap en kwam na een paar
uur bboorljjk terug, om zjjn vriend
Haarlemsohe Frans is esuapt. Hjjaf te bssen. De explioatie met den
vormt met den onlangi overleden direohur van de gevangenis moet
Boers en den niet minde bekenden grappa zjjn geweest.
Leendert Geel een kiavenlaadje van FIDELIO.