Ganus daalde van zyn verheeen stand
plaats neder, tevreden, dat hij er „bij" i
was geweest.
Of de burgemeester der residentie
zoo blij was, toen het begrootings-1
werk achter den rug was? Hij i3 er
de man niet naar, oai dat te laten
merkenimpa-eibeler geaioht hebt
ge nooit gezien. Maar wat een
kranig heer toohEen begreoting
van ongeveer 2 millioen zonde* een
scherfje er af, aangenomen te zien
binnen zes uren tyds kranig is
het wèl. En die weergalooze gevat
heid in het debat, dat steeds zetten
van de puntjes op de I's, die sohlag-
fertigkeit zeifs tegenover de knapste
debaters.
Daar hebt ge om een voorbeeld te
nemen, den heer Seret, bet oekende
Kamerlid, tevens lid van den Raad.
Die heelt minstens zooveel haar op
de tanden als zyn baard lang is, en
dat is respectabel.
De beer Seret klaagde over den
slechten toestand der Raadzaal, te
klein, slecht verlicht, nog slechter
geventileerd, een hofstad onwaardig,
sohadefijk. uit een hygiënisch oogpunt,
voor allen die er moesten vertoeven,
En wat antwoordde de burgemees
ter? „De toestand s blijkbaar nog
zoo erg niet voor de gezondheid en
den levenslust,der leden, als men let
op de opgewekte redevoeringen, die
de heer Seret hier uitspreektNa
tuurlijk gelaoh en wie laent is
ontwapend.
Trouwens, onze raadsleden hebben
reeds lang bemerkt, dat de soherpste
lanspunten afstuiten op het vernult-
pantser van den burgemeester, dat
figuurlijk gesproken, tegen kanons
kogels bestand is.
Merkwaardig toch daar zijn onder
die 39 mannen de knapste uit den
Haag, menschen van veel kennen en
veel weten, die, uitstekende sprekers,
hun gedachten scherp en duidelyk
lor muieeren. Maar in den Raad be
schikken zij slechts over 50pCt. van
deze eigenschappen.
Daar is bepaald hypnotisme in
het spell
Het begrootingsdebat heeft dan ook
eigenlijk niet veel om het lyf gehad.
Ganus zag zyn opmerkingen over de
bouwpolitie gerepeteerd zonder
ve6l vrucht. Ook werden zyn aaQ-
merkin^eQ op de organisatie der
politie in vrijwel dezelfde bewoordin
gen te berde gebracht, met nog
mffder vruoht. Want in de eerste
plaats kan elke burgemeester den
Raad beduiden, dat dit voor hem
verboden terrein is. En in de tweede
plaats schijnt de tegenwoordige titu
laris in het Haagje van de meening,
dat de gemeenten niet moeten reor-
ganiseeren, alvorens het Rqk de zaak
der politie tot de zijne maakt.
Een opinie waar veel tegen doch
ook vóór te zeggen valt.
Maar ik durf den burgemeester
waarachtig ook al niet aan!
H. A. GANUS JR.
Hofberichten.
De Koninginnen brachten Zaterdag
een bezoek aan de in Pulohri tentoon
gestelde kunstverzameling. Zy waren
vergezeld door freule Van de Poll,
miss Saxion Winter en den adjudant
jhr. Van Tuyll van Serooskerken.
De Vorstinnen vertoefden een half
uur in de kunstzaak Daar rondgeleid
door den heer Preyer van Amsterdam
namen de Koninginnen met gepote
belangstelling de kunstwerken in
oogenschouwvooral die van Israels
en Mauve trokken haar aandaoht.
De trein waarmede de Koninginnen
Dinsdag te 4,10 van het Staatsspoor
station Daar het buitenland vertrekken
is de gewone dagelijkeche trein, die
den volgenden oohtend te 7 uur te
Bazel aankomt en waarbij voor deze
gelegenheid het koninklijke salon-
rytuig aangesloten zal worden*
Uit de Staatscourant.
Kon. besluiten.
Vergundaan den lood=sch'pper
2de klasse F. H. Jilleba, kwariier-
meeater der roeiers, en C. de Mul. D.
ven Sprang, H. Momraaae, J. Ver-
hoven, C. H. Lams en J. M. Douw,
roeiers, allen van het loodswezen in
het 6j district, het aannemen der
versierselen van het kruis van ver
diensten in zilver met de kroon voor
eerstgenoemde en van het Kruis van
verdiensten in zilver voor de overigen,
hun geschonken door den keizer van
Oostenrijk.
Minbeschikking.
De mioister van, binnenlandsohe
zaken heeft voor het tijdvak van 1
November tot en met 31 December
1896 benoemd tot assistent voor de
s hrikunde aan de Rijksuniversiteit
te Leiden L. T. Schey.
De minister van marine heelt het
volgende bepaaldlo. de luits. ter
zee 2de kl. J. S. F. Gallay en L.
G. Bourieius, behoorende lot de rol
van Hr. Ms. wachtschip te Willems
oord en gedetacheerd aan boord van
Hr. Ms. schoener „Dolfijn, eerstge
noemde als oudste officier, worden
met 10 Nov. a. s. op nonactiviteit
gesteld en vervangen door de luitB.
ter zee 2Je kl. J. A. van der Staren
L. A. van Hooff. Met gemelden da
tum wordt de detacheering aan boord
van genoemden schoener van den
luit. ter zee 2ie kl. P. J. Lucardie
ingetrokken en daarvoor aangewezen
de luit. ier zee 2kl. J. P. F. Pool2o.
de luit. ter zee 2de kl. C. N. de Kruyfi'
wordt met 6 Nov. a. s. geplaatst aan
boord van Hr. Ms. wachtschip te
Hellevoetsluis3o. de luit. ter zee
2de kl. D. E. Keus, uit Oost-Indiëin
Nederland teruggekeerd, is op non
activiteit gesteld.
Tweede Kamer.
In de openbare vergadering der
Tweede Kamer op 10 November, zal
de centrale afdeeling voorstellen oua
des middags te 1 uur, in de sfdee-
lingen te onderzoeken de volgende
wetsvoorstellen
Regeling der finaotieele verhouding
tusschen het ryk e£ de gemeenten
enz.
Voorstel van wet van den heer
Bahlmann tot wyziging der schutte
rij wet, rijwielbelasting, begrooting
pensioenfonds voor weduwen en ee
zen van burgerlijke ambtenaren
over 1897
Wijziging der hoofdstukken II, Vila
en VII* der staathbegrooting over 1885;
ruiling van gronden onder Made
en Drimmeleu
nadere bepalingen omtrent de bef
ficg en verzekering der invoerrech
ten en aeoijnzen
verkoop van veerrecht over de Lek
aan de gemeente Schoonhoven
goedkeuring der additioneele ver
klaringen betreffende uitlegging der
artt. 32—40 der Rynvaartacte.
Naturalisatie van W. Salomonaki
en anderen, naturalisatie van A. J.
H. W. Bruckwilder en anderen.
Wijziging van hoofdstuk IV der
staatibegrooting over 1895.
Begrooting van Suriname voor 1897
alsmede voor Curacao voor 1897,
wijziging der arbeidswet, onteigening
voor de doortrekking van de Eland
straat te 's Gravenhage.
Afwijking van den regel der ge
meentewet omtrent plaatselyke belas
tingen te Hellevoetsluis enz.
Als voren voor Alkmaar. Begroo
ting Algemeene Landsdrukkerij voor
1897.
Machtiging van de Algemeene Re
kenkamer tot verevening van man
daten en verhooging van hoofdstuk
VIII eter Staatsbegrooticg voor 1896,
intrekking art. 34 der wet van 5 Oct.
1841 (Stbl. No. 40) regelende het be
heer over de goederen voor kleeding
en uitrusting voor onderofficieren en
soldaten.
Naar wij vernemen, zou de Regee
ring het voornemen hebbeD, om bij
de a. s. behandeling der Indische
Begrooting in de Tweede Kamer over
de Atjeh-aangelegenheden een comité-
generaal uit te lokken.
(R aagsche Dagblad.')
Uit Rotterdam vernemen wy, dat
ook, de heer A. Piate te kennen heeft
gegeven bij de aanstaande verkiezin
gen voor de Tweede Kamer niet meer
voor een candidatuur in aanmerking
te willen komen.
Hbld.
Een begrafenis.
Het stoffelijk overschot van den
heer mr. E.; J. J. B. Cremers, oud-
minister en lid der Eerste Kamer,
Vrijdagavond uit Zurich overgebracht,
is Zaterdag op Eik-en-Duinen te
's Gravenhage begraven.
De boden der Kamer gingen voor
af. Velen volgden den stoet, o. a.
de minister van marine, luit.-gen.
graaf Dumonceau,oud ministers Bloem
en Geertsema, de Eerste Kamerleden
fhr. L. van Nispen en Van Boneval
Faure.
Op het het kerkhof waren aanwezig
de ministers Roëll en VanderKasy,
voorts versohillende kamerleden, de
griffier en de commies griffier der
EerBte Kamer en velehooggeplaalsten.
Gesproken werd er niet, dooh een
aantal kransen vertolkten by de groeve
liefde en vereering.
j De oudste zoon bedankte.
.Het 20-jarig Noordzee* ar aal,
Zondag was het 20 jaar geleden
I dat het Kanaal van Holland op zijn
I Smalst, het Noord/eekanaal weid ge
opend en ingewijd.
De Zeepost herdenkt in een feest
nummer dezen gedenkdag. Het geeft
een afbeelding van de nieuwe sluis
te IJmuiden en besluit zijn zakelijk
opstel met deze woorden
„Overtuigd dat de Reweering ten
volle het gewioht beseft van de steeds
klimmende eischen van den. handel
voor een land als het onze, dat ge
roepen is om anderen voor te zijn,
wil het zijne bettekenis alsdooivoer-
land niet prijsgeven, van dat stand
punt mogen wij raet gerustheid ver
wachten, dat de Staat zijne tekortko
ming tegenover Amsterdam, zoowel
voor de verbinding met da Zee als
voor die met den Rgn zal goedmaken,
eer de herinneringsdag aanbreekt,
waarop 25 jaren geleden wijlen onze
geëerbiedigde vorst Willem lil de
feestelijke inwijding van den Nieu
wen Waterweg voor Amsterdam stem
pelde tot een landsbelang, waarmede
de eer van ons Vorstenhuis gemoeid
blijft."
Ongelukken aan boord.
Het stoomso'nip „Glen Doohart" van
Rötkt te IJmuiden binnen, heefteen
slechte reis gehad. Nabij Hansiholm
kwam een „breker" over, die twee
man over boord spoelde en het ge
lukte helaas niet hen te redden. Een
derde opvarende werd door een uit
de davids geworpen boot doodge
drukt en een vierde geraakte tussohen
het z.g. „sohijnlicbt" van de machine
kamer bekneld, waardoor hy zijn
beenen brak.
De gemeente telepboon te
Amsterdam,
Acht sloeg het Zondag van den
Paisistoren en op hetzelfde oogenblik
werden van het dak van het gemeen
telijk telephoonburesu aan den Singel
de Nederlandsohe en Ainsterdamsohe
vlaggen geheschen en daarbinnen
begon de dienBt. 't Was de eerste
Novembervan de tafel van het
Dagelyksch Bestuur had de wethou
der voor de Publieke Werken den
Raadsleden herhaaldelijk verzekerd,
dat de dienst op genoemden datum
zeker en vast zou geopend worden
en 't is uitgekomen.
Mr. Treub was gistermorgen by de
opening van den dieDBt tegenwoordig,
en met hem bevond zich op de zaal
ook de directeur Theunissen en het
geheele kantoorpersoneel.
Zeven telephonisten waren met een
chef telephonist aan de multiple tafel
gezeten.
De klok van achten was nog
nauwelijks koud of het eerste klepje
in de tafel viel.
No. 1204 vroag verbinding met no.
1361 maar 1361 sokeen nog in zoete
rust, althans gaf geen antwoord
1204 zou dan nog wel eens schellen.
En zoo volgde al spoedig de eene
aanvraag om verbinding de andere
de gemeentelijke telephoondienst
is in volle werking
Dat het met de betaling van de
belastingen te Rotterdam niet vlug
gaat. blykt uit de mededeeling in de
N. R. Of. dat in het ressort van de
2e afdeeling der directe belastingen een
aanvang is gemaakt met het uitreiken
van omstreeks 7000 dwangbevelen
aan inwoners, die in het betalen der
verschuldigde belasting nalatig ble-
Eeno stranding.
Men meldt van Schiermonnikoog
dd. 30 Ootober:
Gisteren werd door de knstwaoht
gemeld dat oostw. van het eiland,
op Simon^zand. waarschijnlijk een
schip gestrand was, dooh door den
verren atstand en door de diezige
lucht kon men niets ondersoheiden
's avonds werden noodiiohten van het
sohip gezien en is men met de
reddingboot uitgerukt, doch door de
duisternis kon men de boot niet te
water krygen, daar inmiddels de sei
nen met fakkels gestaakt waren, zoo
dat de reddingboot op strand bleef
en bet volk bier's nachts om een uur
terugkwam. Hedenmorgen vroegtydig
is men weer heen gegaan en is de
boot te water gelaten.
Het schip zit zoo ver, dat men het
vao de punt van den baly nauwelijks
zien kon.
'aar. S ure. De opvarenden van bet
sohip zijn met de reddingboot afge
haald en in het dorp aangekomen
het zyn elt personen.
Het is de jjzeren bark Magda groot
öOORT.teChristiaansaand van Sunds-
val naar Port Natal, kapitein Svend
sen, met hout. Woensdag waren ze
daar al gestrand, het sohip is geheel
uit elkaar ze kwamen hier san, uit
geput en doornat, werden dadelijk
voorzien van drooge kleeren enz.
Verl&idiiig tot fiasschen-
trokkerij.
Iu Handelsbelangen wordt medege
deeld, hoe de mensohen soms worden
overgehaald fle?sohentrekker te wor
den. Het volgende staaltje wordt
daarvoor aangevoerd
Een kleine koopman, een fatsoen
lijk man, reist met ellengoed6ren de
markten af. Hy verdient een redely k
bestaan, dooh moet er hard voor
werken. Zyn goederen koopt hij voor
een deel by een grossier, met wien
hij reeds jaren zaken doet. Deze roept
hem op een goeden dag ter zyde en
vraagt hem of hy gesn lust zou heb
ben in vyf, zes, zeven duizend gulden
goed. waaraan heel wat te verdienen
was. Natuurlyk, maar het geld er voor
had ;he» koopmannetje niet. O, dat
was niets, dat kwam terecht. Als hij
er lust in bad moest hij maar eens
meegaan naar Are?sterdam.
Men kan zich voorstellen wat er
by d§n koopman in het klsin om
ging Eenige duizenden guldens goed
wat moet daar een winst op zitten
Zou bet niet wat al te mooi zyn?
Waarom wil die grossier die groote
winst zelf niet behouden Waarom
heeft hy hem, een klein koopman
netje, noodig?
Gelukkig dat zyn gedachten dien
kant afdwaalden! Een vertrouwd vriend
werd het geval verteld, deze ried
voorzichtigheid aan en stelde zioh
besohikbaar om de reis naar A ms: er-
dam mede te maken.
Op het Damrak hoeft men eenige
steegjes, die zich niet alle in een
goeden naam verheugen. In een
daarvan, niet het bests, de Kapelsteeg,
zouden de mannen samenkomen om
over de groote zaken te spreken.
Een kolfiehuisje was de verzamel
plaats.
Men toog er heen, doch trof er
slechts twee Duitsohers, die ook een
kleinigheid voor hun moeite wensoh-
ten, de noodige brieven zouden sobry-
ven en den koopman wilden brengen
bij den „heer" die het goed wist te
krijgen.
Daar gekomen vroeg de „heer" of
de koopman „allen handel in manu
facturen" kon gebruiken. Ja, was 't
antwoord, als er maar wat aan te ver
dienen is. Of de boopmsn, doordat
hij een groot huishouden had, wel
eens moeilijk kon betalen Ja, dat
kwam wel eens voor. Nu dan meest
hij juist veel goed inslaan, ried de
„heer" hem.
Om do zaak te bespoedigen, ver
klaarde de koopman te begrijpen,
dat hier over flossohentrekkerij ge
sproken werd. Juist zoo was 'took.
De „heer" wist wel voor veertig of
vijftigduizend gulden goed te krijgen.
Hy wist de adressen, de Duitsohers
konden de brieven sohryven en de
koopman moest ze teekenen. Werd
'tgoed ontvangen, dan moest onmid
dellijk een derde gedeelte naar Am
sterdam aan den .heer" worden ge
zonden, de grossier was met f200
tevreden en de Duitsohers zouden dan
ook wel wat voov hun moeite ont
vangen. Het eenige wat de koopman
nu kon doen, w»b een flink huis te
huren, de rest zou vanielf volgen.
.Ja, maar de gevolgeD l Ooh wat,
zooiets kwam wel meer voor en als
er een klacht bij de politie oi de
justitie werd ingediend omdat de koop
man niet betaalde, kon hy immers
altijd zeggen, dat hy niet betalen kon,
omdat hy gespeculeerd had in effec
ten of iets dergelijks. Trouwens, dit
kon gerust aan „meneer" worden
overgelaten, hij hielp nem aan 't goed
en zou hem als de nood aan den man
kwam ook wel verder helpen 1
De kleine koopman beloofde er over
te zullen nadenken en over een paar
dagen bericht te zendeD. Hij gaf de
zaak bij de politie aan en was zeer
verwonderd daar te vernemen, dat
aan zoo iets niets kon worden gedaan,
slechts moest hij het geval aan „Han
delsbelangen" vertellen, misschien kon
dit blad dan waarschuwen.
Zoo deed de man. Op ons aanraden
sohreef hy den Amsterdamsohen
„heer", dat hij op de zaak inging en
overzending der brieven verzooht. Hy
ontving eohter nietB, zoodat men ver
moedt dat de lieden lont hebben ge
roken.
Dit is zeer te bejammeren, daar we
nu de bewijzen missen om den „heer"
en zyn handlangers met namen te
kunnen signaleeren. Er blijft sleobts
over het gebeurde in algemeene trek
ken te vertellen, opdat het strekke ter
leering en ter waarBohuwing.
Brougas.
In de laatste weken is in de Hugo-
waard het gebruik van bron gas voor
de verlichting en verwarming nog
toegenomen. Den laatsten put, die
geboord is, kan men zien by den heer
K. Spaan. De Norton buis is daar 94
voet in deD grond geslagen en geeft
por minuut 90 liter water, waaruit
overvloedig gas komt; soms meer
dan voor de huishouding en de boer
derij (verlichting en verwarming) noo
dig is, zoodat men nu en dan het
overtollige gas moet laten ontsnap
pen, hoewel er toch een gaeketel is
geplaatst, die ongeveer 10,000 liter
inhoud'. Dit werk is op eene uitste
kende wijze t t stand gebracht door
den heer J. Spaan te Noord-Scher
mer, die verschillende zaken van
eigen vinding hierbij heeft toegepast.
Pers Overzicht,
Boven de wet.
Het Handelsblad schrijlt:
„In het Raagsche Dagblad kwam
Woensdag een allerzonderlingste op
merking voor, naar aanleiding van
de belangryke vraag of in de hepa
lingen van het Burgerlijk Wetboek
omtrent het huwelijksrecht wijziging
behoort te worden gebracht ten op
zich te van K. M. de Koningin.
„Het Dagblad acht hf.t bespreken
dier vraag niet alleen onkiesch, maar
ook ijdel. Immers alle wetten, dus
ook bet Burgerlijk Wetboek, gaan uit
van den souvereinsin „worden ge
maakt voor de onderdanen, ter wille
van de orde onder hen." Het ware,
altijd volgens het Dagblad, de ver
keerde wereld te verlangen „dat de
Souverein zich saJ voegen naar re
gels die hy N. B. niet o. k voor zich
zelf (zooala de Grondwet 1) maar uit
sluitend voor zijn volk in het leven
heeft geroepen 1"
„Ware het anders dan zou, als voor
de orde in het huishouden bepaald
wordt, dat de dienstboden om half
elf thuis moeten zijn, de keukenmeid
ook mogen eischen, dat meneer op
dat tijdstip binnen iel
Aldus het Raagsche Dagblad.
„Volgens deza wonderlijke wetsuit-
legging is het hoofd van den Slaat
in Nederland alleen gebonden door
de grondwet, maar niet door de an
dere wetten. De Koning of de Ko
ningin Btaat boven de gewone wet
„Zoo reactionnair was men zeifs
onder koning Willem I niet! In het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvor
dering bijv., dat onder dien Koning
tot stand kwam, vindt m6n een artikel
8, dat in het bijzonder voorschrijft hoe
de Koning bij een proces optreedt,
voor het geval hij ei=cher dan wel
gedaagde is. Zulk een bepaling ware
zeker overbodig geweest, als de Ko
ning boven de wet stond en dus de
verdere wettelijke regelen der proce
dure niet ook voor hem geschreven
waren.
„Ia de voogdij wet van 1888 wordt
gezegd (art 18), dat er voor zoover
daarvan bij die wet niet is afgewe
ke op de voogdy over H. M. de
Koningin de bepalingen van het bur
gerlijk recht toepasselijk zijn. Weder
een bewijs dat, volgens Ned. reoht,
aan de gewone wetten ook de Ko
ning onderworpen is, indien uitzon
deringsbepalingen ontbreken.
„Dat is geen „de-wet-voorschrijverij
door onderdanen aan hun Souverein,"
gelijk het Dagblad het noemt. Het
is enkel de erkentenis, dat regelen
door de Wetgevende Macht dat is
door Koning of Koningin en de
Staten-Generaal gezamenlijk vast
gesteld, voor allen, ook voor Koning of
Koningin, bindende zijn.
„Uitingen als die van het Dagblad,
herinneren aan de dagen van den
ongelukkigen koning Karei I vau
Engeland. Zij zyn geheel nit den tijc
en verdienen eigenlijk niet ais ernstig
te worden opgevat."
Liberale Unie.
De Prov. Oron. Courant zegt it
hare beschouwingen over de pro
gramma's der Liberale Unie, dat zij
meent, dat zy, zooals ze daar iiggea
de aangeboden programma's niet ge
schikt zijn om te strekken tot ver-
eenigingspunt voor alle vooruitstre
vende vryzinnigen dat in tegen
stelling met bet oordeel der Zutf. Ct.
dat wy in een vorig nummer ver
meldden en ook niet gesohikt om
aan een candidaat te worden voor
gelegd als de stukken, waarop hy
met ernst en volle overtuiging zyn
woord verpandt.
Haar eerste meening grondt de
Pr. Or. Crt. op het feit, dat h i. de
keus der maatregelen in het program
van aotie te eenzijdig is uitgevallen.
Tot de tweede kwam zij, omdat ia
het program vau urgentie niet ge
sproken wordt zooals in eene circulaire
van de Unie van December 1895, van
een „stelsel van verpl.chte verzekering
tegen de nadeeien, waaraan de arbeid
blootstaat tengevolge van ongevallen,
ziekte, invaliditeit en ouderdom.'
maar van eene verzekering, die, al
thans voor invaliditeit en ouderdom
ten deele op koeten van den Staat
zai geschieden"; zoomede ook, omdat
in het urgentieprogram gewaagd wordt
van „den plicht der overheid om nood
te lenigen, waardoor het recht op
onderstand van iederen zuiplap en
straatslijper op den vorrgrond ge
steld wordt, krasser alweder dan ic
het rondsohryven van December is
gesohied en ten laatste, omdat in
genoemd schrijven de invoering van
den leerplicht zondemeer is geëischt
en thans in het bindend urgentiepro
gram, die maatregel, ook dadelijk
uitgestrekt wordt tot het voortgezet
en berhaliDgsonderwijs.
Waarom vraagt de Pr. Gr. Crt
Omdat men een radicaal in de plaats
van een liberaal program in elkaar
heeft willen zetten Maar dit kan de
verklaring niet zyD, zegt zij, want
uitdrukkelyk wordt nog eens to ken
nen gegeven, dat de bestemming
„vereenigingspunt voor alle voor
uitstrevend vryzinnigen" vóorzi!
en voorzitten moet. En tooh
zwenking van het bestuur veel
meer naar linkssedert Deoember
1895, is duidelijk en onmiskenbaar,
en de zin voor vereenigiog of her-
eeniging der liberale elementen
spreekt uit het program van actie
niet.
Ten slotte spreekt het blad den
wensoh uit, dat de algemeene verga
dering der Unie door de beraadsla
ging en vooral door de beslissingen
bewijzen zal, dat de Unie geen radi
caal maar een liberaal program vast
stellen en bindend maken wil, dat zy
vereenigingspunt wil wezen voor de
vooruitstrevend liberalen, niet voor
deze en de radicalen.
Letteren en Kunst,
Naar Pretoria.
Er is zeer ernstig sprake van een
toeht van de heeren Messchaerfc en
Röntgen naar Pretoria. De reis
zou van Juni tot September 1897
duren.
Men is thans bezig een waarborg-j
fonds daarvoor byesn te brengen.
Aan het succes dar beide kunste
naars in Zuid Afrika valt, niet te twij
felen.
Hdbld.
Sport en Wedstrijden.
Terwijl Jaap Eden op het oogenblik
te Parijs steeds in training is voor
de wielerwedstrijden, dezen winter in
het Winter-velodroom te houden, heeft
by ook reeds do schaatsen onderge
bonden en oefent zioh op de kunstbsan
aldaar in den „Pole Nord". Naar Le
V'elo meldt, moet hij den Noorsohen
ryder Paulsen reeds voor een match
op schaatsen hebben uitgedaagd.
Leger en Vloot
De 2e luit O. Witsen Elias van bet
korps paDserfort artillerie, ie overge
plaafst van Den Helder naar IJmuiden.
Bsvindt mevrouw zich in de zitkamer, Michelina?"
^Ja, mijnheer."
„Goed, ga haar dan zeggen, dat ik binnen tien mi
nuten bij haar zal zijn."
„Ik zal het doen, mijnheer," en het mooie meisje boog
glimlachend het hoofd en snelde weg om zich van hare
opdracht te kwyten.
Maar niet zoodra had zij gehoord aan het rinkelen
zijner sporen, dat haar meester zich in eene tegenover
gestelde richting verwijderd had, of haar gelaat verloor
zijne vroolijke uitdrukking en zij zag er plotseling ang-
Bti» en diep verslagen uit.
„Och! lieve Hemel, wat heeft dit alles toch tebetee-
kenen?" mompelde de kleine Poolsche in haar lands
taal. „Gisteren avond laat die raadselachtige uitgang
van mevrouw, toen haar terugkeer met mijnheer den
ritmeesterhaar zoo bleek en ontroerd gezichten dan
heden de verklaring dat zij zich ongesteld gevoelde en
onmogelijk met de gasten kon eten. Op dat allea volgt
nu deze stijve aankondiging van een bezoek! Sedert
wanneer is het mode geworden, dat een echtgenoot zich
bij zijne eigen vrouw aanmelden laat Wat moet er van
dit alle9 nog worden Reeds sedert lang heb ik den
"storm zien .opsteken en er in mijn binnenste voor ge
beefd. O, gij engelachtige vrouw I" voegde Michelina er
zachtjes en met gevouwen handen bij, „zoudt gij dan
waarlijk alleen tot beproevingen en lijden in de wieg
zyn gelegd? Zoo mooi, zoo allerliefst, en nooit, nooit
eenig gelukVroeger, och ja, vroeger was het ook wel
treurig, toen die prachtige, trotsche graaf Ledebur, wien
*ij haar eerste liefde geschonken had, haar zoo schan-
„pelyk bedroog. Maar toen was zij eigenlijk nog slechts
leen kind en heeft zij er zich lichter overheen kunnen
[zetten. Maar nuO, het is verschrikkelyk van haar
eigen man te houden en dat gevoel voor hem te moeten
verbergen, omdat bij slechts krenkende koelheid en
onverschilligheid voor haar aan den dag legt. En dan
daarbij nog dat lieve, kleine kind, dat hem toch ook
wel degelyk toebehoortOch, iieve Hemel, doe gij dat
alles toch nog ten goede uitloopenMet alle liefde van
zijn kant is het gedaan. Als mij iets dergelijks over
kwam, dan geloof ik dat ik het bestierf!" kermde het
aardige meisje onder het slaken van diepe zuchten en
ylde daarop over het portaal heen naar hst zitvertrek
barer meesteres om hare buodtchap over to breDgen.
Met de echte stiptheid van een militair, trad ritmees
ter van Pöllnitz juist tien minuten later bij zijne echt-
genoote binnen. Met het fraaie hoofd op de rechterhand
geleund, lag deze half op de rustbank uitgestrekt. Zij
sprong thans haastig overeind en ging hem eenige
schreden tegemoet.
„Het doet mijn leed te vernemen, dat gij u ongesteld
gevoelt, Adelgunde, maar ik kan daarom niet nalaten
ten slotte op eene zaak terug te komen, die ons beiden
zonder twyfel even pijnlijk is. Hoe eerder wy elkander
daaromtrent eohter verstaan zullen, hoe beter het itj"
zeide hij tegen zijne gewoonte in op haastigen, opge
wonden toon, terwijl hy den blik niet van de bleeke,
droefgeestige trekken d9r jonge vrouw afwendde.
„Mijne ongesteldheid is de moeite niet waard om
over te spreken. Slechts een zware hoofdpijn, die mij
verhinderde aan tafel te verschynen," gaf zij met onvaste
en diep ontroerde stem ten antwoord, „en ookjerlang
ik ten zeerste eene opheldering met u te hebben, Alfred.
Ik hoop dan ook dat gij mij zult veroorloven, voordat
u misschien een overijld en hardvocatig woord over
de lippen komt, mij door eene openhartige bekentenis
van elk vermoeden eener verkeerde daad vrij te pleiten."
„Neen. Waartoe zou dat dienen Ik ben er volstrekt
niet op gesteld ingewijd te worden in alles wat gij ge
dacht of gevoeld rcoogt hebben, van het oogenblik af,
waarop gij ^vernomen hebt, dat graaf Ledebur hier by
het regiment was overgeplaatst," gaf de ritmeester op
barschen toon ten antwoord. „Het feit dat ik u onder
zeer vreemde omstandigheden, op zulk een laat uur van
den avond, geheel alleen met hem aangetroffen heb,
is mij meer dan voldoende. Hieraan valt eenvoudig
niets meer te veranderen, en gij kunt het evenmin
ontkennen."
Bij het vernemen van deze woorden bedekte een
donkere bios de wangen der jonge vrouw, en ten prooi
aan eene hartstochtelijke ontroering riep zy uit:
„Lieve hemel 1 Alfred, gij doet mij net grootste on
recht aan, en vergeet geheel welke banden ons verbin
den Zoo ik mij gisteren naar het casino begaf, dan
was dat ten gevolge van geheel andere, bijzondere om
standigheden, die alleen betrekking hebben op my. O
ik araeek, verban die vreeselyïe gedachte. Ik kan dat
vermoeden niet dragen I"
Hij trok de schouders op en zeide op koelen toon
„Gij ontkent dos niet, dat gij eene bijzondere reden
gehad hebt om nog zoo laat op den avond in de on
middellijke nabijheid van het casino te komen
De donkere blos op Adelgunde's gelaat had thans
voor eene doodelijke bleekheid plaats gemaakt, en het
pcheen «een oogenblik alsof eene volledige bekentenïy
over de liepen zou komen. Bijna hulpbehoevend zag
zij naar de strakke trekken van haar echtgenoot op.
„Welnu, het zij dan zoo, noem mij dan deze reden 7
herhaalde hy nog eenmaal spottend.
Maar zij wierp thans plotseling hooghartig het blon
de hoofd achteroverbare fraaie gestalte hief zich fier
en in hare volle lengte op, en terwyl hare tot daartoe
zoo angstige uitdrukking door die van de grootste vast
beradenheid vervangen werd, riep zij uit
„Ja, Alfred, ik had eene onrustige reden, om aldus
te handelen, maar na hetgeen u daar juist is ontval
len, beschouw ik het beneden naijne waardigheid ook
maar het minste woord tot mijne rechtvaardiging aan
te voeren. Mijne lippen zullen u niet verraden, wat het
was dat mij gisteren naar de vensters van het Casino
voerde, dat zweer ik u."
Een oogenblik zweeg Pöllnitz, getroffen zoowel door
de ongewone heftigheid waarmede zij sprak, als door de
zonderlinge uitdrukking van ziel- smari, die zich in.
hare schoone oogen afspiegelden, door de wilskracht die
uit hare trillende stem klonk, maar zijn verbitttering en
toorn over de door hem gedane ontdeking waren te groot
hij achtte zich al te zeer in zijn eer als echtgenoot be-
leedigd, om de minste verontschuldiging voor het
gedrag zijner vrouw te kunnen vinden, of aan te nemen
dat er verzachtende omstandigheden voor haar konden,
bestaan.
Wordl vervolgd.)