Ganus daalde van zyn verheeen stand plaats neder, tevreden, dat hij er „bij" i was geweest. Of de burgemeester der residentie zoo blij was, toen het begrootings-1 werk achter den rug was? Hij i3 er de man niet naar, oai dat te laten merkenimpa-eibeler geaioht hebt ge nooit gezien. Maar wat een kranig heer toohEen begreoting van ongeveer 2 millioen zonde* een scherfje er af, aangenomen te zien binnen zes uren tyds kranig is het wèl. En die weergalooze gevat heid in het debat, dat steeds zetten van de puntjes op de I's, die sohlag- fertigkeit zeifs tegenover de knapste debaters. Daar hebt ge om een voorbeeld te nemen, den heer Seret, bet oekende Kamerlid, tevens lid van den Raad. Die heelt minstens zooveel haar op de tanden als zyn baard lang is, en dat is respectabel. De beer Seret klaagde over den slechten toestand der Raadzaal, te klein, slecht verlicht, nog slechter geventileerd, een hofstad onwaardig, sohadefijk. uit een hygiënisch oogpunt, voor allen die er moesten vertoeven, En wat antwoordde de burgemees ter? „De toestand s blijkbaar nog zoo erg niet voor de gezondheid en den levenslust,der leden, als men let op de opgewekte redevoeringen, die de heer Seret hier uitspreektNa tuurlijk gelaoh en wie laent is ontwapend. Trouwens, onze raadsleden hebben reeds lang bemerkt, dat de soherpste lanspunten afstuiten op het vernult- pantser van den burgemeester, dat figuurlijk gesproken, tegen kanons kogels bestand is. Merkwaardig toch daar zijn onder die 39 mannen de knapste uit den Haag, menschen van veel kennen en veel weten, die, uitstekende sprekers, hun gedachten scherp en duidelyk lor muieeren. Maar in den Raad be schikken zij slechts over 50pCt. van deze eigenschappen. Daar is bepaald hypnotisme in het spell Het begrootingsdebat heeft dan ook eigenlijk niet veel om het lyf gehad. Ganus zag zyn opmerkingen over de bouwpolitie gerepeteerd zonder ve6l vrucht. Ook werden zyn aaQ- merkin^eQ op de organisatie der politie in vrijwel dezelfde bewoordin gen te berde gebracht, met nog mffder vruoht. Want in de eerste plaats kan elke burgemeester den Raad beduiden, dat dit voor hem verboden terrein is. En in de tweede plaats schijnt de tegenwoordige titu laris in het Haagje van de meening, dat de gemeenten niet moeten reor- ganiseeren, alvorens het Rqk de zaak der politie tot de zijne maakt. Een opinie waar veel tegen doch ook vóór te zeggen valt. Maar ik durf den burgemeester waarachtig ook al niet aan! H. A. GANUS JR. Hofberichten. De Koninginnen brachten Zaterdag een bezoek aan de in Pulohri tentoon gestelde kunstverzameling. Zy waren vergezeld door freule Van de Poll, miss Saxion Winter en den adjudant jhr. Van Tuyll van Serooskerken. De Vorstinnen vertoefden een half uur in de kunstzaak Daar rondgeleid door den heer Preyer van Amsterdam namen de Koninginnen met gepote belangstelling de kunstwerken in oogenschouwvooral die van Israels en Mauve trokken haar aandaoht. De trein waarmede de Koninginnen Dinsdag te 4,10 van het Staatsspoor station Daar het buitenland vertrekken is de gewone dagelijkeche trein, die den volgenden oohtend te 7 uur te Bazel aankomt en waarbij voor deze gelegenheid het koninklijke salon- rytuig aangesloten zal worden* Uit de Staatscourant. Kon. besluiten. Vergundaan den lood=sch'pper 2de klasse F. H. Jilleba, kwariier- meeater der roeiers, en C. de Mul. D. ven Sprang, H. Momraaae, J. Ver- hoven, C. H. Lams en J. M. Douw, roeiers, allen van het loodswezen in het 6j district, het aannemen der versierselen van het kruis van ver diensten in zilver met de kroon voor eerstgenoemde en van het Kruis van verdiensten in zilver voor de overigen, hun geschonken door den keizer van Oostenrijk. Minbeschikking. De mioister van, binnenlandsohe zaken heeft voor het tijdvak van 1 November tot en met 31 December 1896 benoemd tot assistent voor de s hrikunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden L. T. Schey. De minister van marine heelt het volgende bepaaldlo. de luits. ter zee 2de kl. J. S. F. Gallay en L. G. Bourieius, behoorende lot de rol van Hr. Ms. wachtschip te Willems oord en gedetacheerd aan boord van Hr. Ms. schoener „Dolfijn, eerstge noemde als oudste officier, worden met 10 Nov. a. s. op nonactiviteit gesteld en vervangen door de luitB. ter zee 2Je kl. J. A. van der Staren L. A. van Hooff. Met gemelden da tum wordt de detacheering aan boord van genoemden schoener van den luit. ter zee 2ie kl. P. J. Lucardie ingetrokken en daarvoor aangewezen de luit. ier zee 2kl. J. P. F. Pool2o. de luit. ter zee 2de kl. C. N. de Kruyfi' wordt met 6 Nov. a. s. geplaatst aan boord van Hr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis3o. de luit. ter zee 2de kl. D. E. Keus, uit Oost-Indiëin Nederland teruggekeerd, is op non activiteit gesteld. Tweede Kamer. In de openbare vergadering der Tweede Kamer op 10 November, zal de centrale afdeeling voorstellen oua des middags te 1 uur, in de sfdee- lingen te onderzoeken de volgende wetsvoorstellen Regeling der finaotieele verhouding tusschen het ryk e£ de gemeenten enz. Voorstel van wet van den heer Bahlmann tot wyziging der schutte rij wet, rijwielbelasting, begrooting pensioenfonds voor weduwen en ee zen van burgerlijke ambtenaren over 1897 Wijziging der hoofdstukken II, Vila en VII* der staathbegrooting over 1885; ruiling van gronden onder Made en Drimmeleu nadere bepalingen omtrent de bef ficg en verzekering der invoerrech ten en aeoijnzen verkoop van veerrecht over de Lek aan de gemeente Schoonhoven goedkeuring der additioneele ver klaringen betreffende uitlegging der artt. 32—40 der Rynvaartacte. Naturalisatie van W. Salomonaki en anderen, naturalisatie van A. J. H. W. Bruckwilder en anderen. Wijziging van hoofdstuk IV der staatibegrooting over 1895. Begrooting van Suriname voor 1897 alsmede voor Curacao voor 1897, wijziging der arbeidswet, onteigening voor de doortrekking van de Eland straat te 's Gravenhage. Afwijking van den regel der ge meentewet omtrent plaatselyke belas tingen te Hellevoetsluis enz. Als voren voor Alkmaar. Begroo ting Algemeene Landsdrukkerij voor 1897. Machtiging van de Algemeene Re kenkamer tot verevening van man daten en verhooging van hoofdstuk VIII eter Staatsbegrooticg voor 1896, intrekking art. 34 der wet van 5 Oct. 1841 (Stbl. No. 40) regelende het be heer over de goederen voor kleeding en uitrusting voor onderofficieren en soldaten. Naar wij vernemen, zou de Regee ring het voornemen hebbeD, om bij de a. s. behandeling der Indische Begrooting in de Tweede Kamer over de Atjeh-aangelegenheden een comité- generaal uit te lokken. (R aagsche Dagblad.') Uit Rotterdam vernemen wy, dat ook, de heer A. Piate te kennen heeft gegeven bij de aanstaande verkiezin gen voor de Tweede Kamer niet meer voor een candidatuur in aanmerking te willen komen. Hbld. Een begrafenis. Het stoffelijk overschot van den heer mr. E.; J. J. B. Cremers, oud- minister en lid der Eerste Kamer, Vrijdagavond uit Zurich overgebracht, is Zaterdag op Eik-en-Duinen te 's Gravenhage begraven. De boden der Kamer gingen voor af. Velen volgden den stoet, o. a. de minister van marine, luit.-gen. graaf Dumonceau,oud ministers Bloem en Geertsema, de Eerste Kamerleden fhr. L. van Nispen en Van Boneval Faure. Op het het kerkhof waren aanwezig de ministers Roëll en VanderKasy, voorts versohillende kamerleden, de griffier en de commies griffier der EerBte Kamer en velehooggeplaalsten. Gesproken werd er niet, dooh een aantal kransen vertolkten by de groeve liefde en vereering. j De oudste zoon bedankte. .Het 20-jarig Noordzee* ar aal, Zondag was het 20 jaar geleden I dat het Kanaal van Holland op zijn I Smalst, het Noord/eekanaal weid ge opend en ingewijd. De Zeepost herdenkt in een feest nummer dezen gedenkdag. Het geeft een afbeelding van de nieuwe sluis te IJmuiden en besluit zijn zakelijk opstel met deze woorden „Overtuigd dat de Reweering ten volle het gewioht beseft van de steeds klimmende eischen van den. handel voor een land als het onze, dat ge roepen is om anderen voor te zijn, wil het zijne bettekenis alsdooivoer- land niet prijsgeven, van dat stand punt mogen wij raet gerustheid ver wachten, dat de Staat zijne tekortko ming tegenover Amsterdam, zoowel voor de verbinding met da Zee als voor die met den Rgn zal goedmaken, eer de herinneringsdag aanbreekt, waarop 25 jaren geleden wijlen onze geëerbiedigde vorst Willem lil de feestelijke inwijding van den Nieu wen Waterweg voor Amsterdam stem pelde tot een landsbelang, waarmede de eer van ons Vorstenhuis gemoeid blijft." Ongelukken aan boord. Het stoomso'nip „Glen Doohart" van Rötkt te IJmuiden binnen, heefteen slechte reis gehad. Nabij Hansiholm kwam een „breker" over, die twee man over boord spoelde en het ge lukte helaas niet hen te redden. Een derde opvarende werd door een uit de davids geworpen boot doodge drukt en een vierde geraakte tussohen het z.g. „sohijnlicbt" van de machine kamer bekneld, waardoor hy zijn beenen brak. De gemeente telepboon te Amsterdam, Acht sloeg het Zondag van den Paisistoren en op hetzelfde oogenblik werden van het dak van het gemeen telijk telephoonburesu aan den Singel de Nederlandsohe en Ainsterdamsohe vlaggen geheschen en daarbinnen begon de dienBt. 't Was de eerste Novembervan de tafel van het Dagelyksch Bestuur had de wethou der voor de Publieke Werken den Raadsleden herhaaldelijk verzekerd, dat de dienst op genoemden datum zeker en vast zou geopend worden en 't is uitgekomen. Mr. Treub was gistermorgen by de opening van den dieDBt tegenwoordig, en met hem bevond zich op de zaal ook de directeur Theunissen en het geheele kantoorpersoneel. Zeven telephonisten waren met een chef telephonist aan de multiple tafel gezeten. De klok van achten was nog nauwelijks koud of het eerste klepje in de tafel viel. No. 1204 vroag verbinding met no. 1361 maar 1361 sokeen nog in zoete rust, althans gaf geen antwoord 1204 zou dan nog wel eens schellen. En zoo volgde al spoedig de eene aanvraag om verbinding de andere de gemeentelijke telephoondienst is in volle werking Dat het met de betaling van de belastingen te Rotterdam niet vlug gaat. blykt uit de mededeeling in de N. R. Of. dat in het ressort van de 2e afdeeling der directe belastingen een aanvang is gemaakt met het uitreiken van omstreeks 7000 dwangbevelen aan inwoners, die in het betalen der verschuldigde belasting nalatig ble- Eeno stranding. Men meldt van Schiermonnikoog dd. 30 Ootober: Gisteren werd door de knstwaoht gemeld dat oostw. van het eiland, op Simon^zand. waarschijnlijk een schip gestrand was, dooh door den verren atstand en door de diezige lucht kon men niets ondersoheiden 's avonds werden noodiiohten van het sohip gezien en is men met de reddingboot uitgerukt, doch door de duisternis kon men de boot niet te water krygen, daar inmiddels de sei nen met fakkels gestaakt waren, zoo dat de reddingboot op strand bleef en bet volk bier's nachts om een uur terugkwam. Hedenmorgen vroegtydig is men weer heen gegaan en is de boot te water gelaten. Het schip zit zoo ver, dat men het vao de punt van den baly nauwelijks zien kon. 'aar. S ure. De opvarenden van bet sohip zijn met de reddingboot afge haald en in het dorp aangekomen het zyn elt personen. Het is de jjzeren bark Magda groot öOORT.teChristiaansaand van Sunds- val naar Port Natal, kapitein Svend sen, met hout. Woensdag waren ze daar al gestrand, het sohip is geheel uit elkaar ze kwamen hier san, uit geput en doornat, werden dadelijk voorzien van drooge kleeren enz. Verl&idiiig tot fiasschen- trokkerij. Iu Handelsbelangen wordt medege deeld, hoe de mensohen soms worden overgehaald fle?sohentrekker te wor den. Het volgende staaltje wordt daarvoor aangevoerd Een kleine koopman, een fatsoen lijk man, reist met ellengoed6ren de markten af. Hy verdient een redely k bestaan, dooh moet er hard voor werken. Zyn goederen koopt hij voor een deel by een grossier, met wien hij reeds jaren zaken doet. Deze roept hem op een goeden dag ter zyde en vraagt hem of hy gesn lust zou heb ben in vyf, zes, zeven duizend gulden goed. waaraan heel wat te verdienen was. Natuurlyk, maar het geld er voor had ;he» koopmannetje niet. O, dat was niets, dat kwam terecht. Als hij er lust in bad moest hij maar eens meegaan naar Are?sterdam. Men kan zich voorstellen wat er by d§n koopman in het klsin om ging Eenige duizenden guldens goed wat moet daar een winst op zitten Zou bet niet wat al te mooi zyn? Waarom wil die grossier die groote winst zelf niet behouden Waarom heeft hy hem, een klein koopman netje, noodig? Gelukkig dat zyn gedachten dien kant afdwaalden! Een vertrouwd vriend werd het geval verteld, deze ried voorzichtigheid aan en stelde zioh besohikbaar om de reis naar A ms: er- dam mede te maken. Op het Damrak hoeft men eenige steegjes, die zich niet alle in een goeden naam verheugen. In een daarvan, niet het bests, de Kapelsteeg, zouden de mannen samenkomen om over de groote zaken te spreken. Een kolfiehuisje was de verzamel plaats. Men toog er heen, doch trof er slechts twee Duitsohers, die ook een kleinigheid voor hun moeite wensoh- ten, de noodige brieven zouden sobry- ven en den koopman wilden brengen bij den „heer" die het goed wist te krijgen. Daar gekomen vroeg de „heer" of de koopman „allen handel in manu facturen" kon gebruiken. Ja, was 't antwoord, als er maar wat aan te ver dienen is. Of de boopmsn, doordat hij een groot huishouden had, wel eens moeilijk kon betalen Ja, dat kwam wel eens voor. Nu dan meest hij juist veel goed inslaan, ried de „heer" hem. Om do zaak te bespoedigen, ver klaarde de koopman te begrijpen, dat hier over flossohentrekkerij ge sproken werd. Juist zoo was 'took. De „heer" wist wel voor veertig of vijftigduizend gulden goed te krijgen. Hy wist de adressen, de Duitsohers konden de brieven sohryven en de koopman moest ze teekenen. Werd 'tgoed ontvangen, dan moest onmid dellijk een derde gedeelte naar Am sterdam aan den .heer" worden ge zonden, de grossier was met f200 tevreden en de Duitsohers zouden dan ook wel wat voov hun moeite ont vangen. Het eenige wat de koopman nu kon doen, w»b een flink huis te huren, de rest zou vanielf volgen. .Ja, maar de gevolgeD l Ooh wat, zooiets kwam wel meer voor en als er een klacht bij de politie oi de justitie werd ingediend omdat de koop man niet betaalde, kon hy immers altijd zeggen, dat hy niet betalen kon, omdat hy gespeculeerd had in effec ten of iets dergelijks. Trouwens, dit kon gerust aan „meneer" worden overgelaten, hij hielp nem aan 't goed en zou hem als de nood aan den man kwam ook wel verder helpen 1 De kleine koopman beloofde er over te zullen nadenken en over een paar dagen bericht te zendeD. Hij gaf de zaak bij de politie aan en was zeer verwonderd daar te vernemen, dat aan zoo iets niets kon worden gedaan, slechts moest hij het geval aan „Han delsbelangen" vertellen, misschien kon dit blad dan waarschuwen. Zoo deed de man. Op ons aanraden sohreef hy den Amsterdamsohen „heer", dat hij op de zaak inging en overzending der brieven verzooht. Hy ontving eohter nietB, zoodat men ver moedt dat de lieden lont hebben ge roken. Dit is zeer te bejammeren, daar we nu de bewijzen missen om den „heer" en zyn handlangers met namen te kunnen signaleeren. Er blijft sleobts over het gebeurde in algemeene trek ken te vertellen, opdat het strekke ter leering en ter waarBohuwing. Brougas. In de laatste weken is in de Hugo- waard het gebruik van bron gas voor de verlichting en verwarming nog toegenomen. Den laatsten put, die geboord is, kan men zien by den heer K. Spaan. De Norton buis is daar 94 voet in deD grond geslagen en geeft por minuut 90 liter water, waaruit overvloedig gas komt; soms meer dan voor de huishouding en de boer derij (verlichting en verwarming) noo dig is, zoodat men nu en dan het overtollige gas moet laten ontsnap pen, hoewel er toch een gaeketel is geplaatst, die ongeveer 10,000 liter inhoud'. Dit werk is op eene uitste kende wijze t t stand gebracht door den heer J. Spaan te Noord-Scher mer, die verschillende zaken van eigen vinding hierbij heeft toegepast. Pers Overzicht, Boven de wet. Het Handelsblad schrijlt: „In het Raagsche Dagblad kwam Woensdag een allerzonderlingste op merking voor, naar aanleiding van de belangryke vraag of in de hepa lingen van het Burgerlijk Wetboek omtrent het huwelijksrecht wijziging behoort te worden gebracht ten op zich te van K. M. de Koningin. „Het Dagblad acht hf.t bespreken dier vraag niet alleen onkiesch, maar ook ijdel. Immers alle wetten, dus ook bet Burgerlijk Wetboek, gaan uit van den souvereinsin „worden ge maakt voor de onderdanen, ter wille van de orde onder hen." Het ware, altijd volgens het Dagblad, de ver keerde wereld te verlangen „dat de Souverein zich saJ voegen naar re gels die hy N. B. niet o. k voor zich zelf (zooala de Grondwet 1) maar uit sluitend voor zijn volk in het leven heeft geroepen 1" „Ware het anders dan zou, als voor de orde in het huishouden bepaald wordt, dat de dienstboden om half elf thuis moeten zijn, de keukenmeid ook mogen eischen, dat meneer op dat tijdstip binnen iel Aldus het Raagsche Dagblad. „Volgens deza wonderlijke wetsuit- legging is het hoofd van den Slaat in Nederland alleen gebonden door de grondwet, maar niet door de an dere wetten. De Koning of de Ko ningin Btaat boven de gewone wet „Zoo reactionnair was men zeifs onder koning Willem I niet! In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvor dering bijv., dat onder dien Koning tot stand kwam, vindt m6n een artikel 8, dat in het bijzonder voorschrijft hoe de Koning bij een proces optreedt, voor het geval hij ei=cher dan wel gedaagde is. Zulk een bepaling ware zeker overbodig geweest, als de Ko ning boven de wet stond en dus de verdere wettelijke regelen der proce dure niet ook voor hem geschreven waren. „Ia de voogdij wet van 1888 wordt gezegd (art 18), dat er voor zoover daarvan bij die wet niet is afgewe ke op de voogdy over H. M. de Koningin de bepalingen van het bur gerlijk recht toepasselijk zijn. Weder een bewijs dat, volgens Ned. reoht, aan de gewone wetten ook de Ko ning onderworpen is, indien uitzon deringsbepalingen ontbreken. „Dat is geen „de-wet-voorschrijverij door onderdanen aan hun Souverein," gelijk het Dagblad het noemt. Het is enkel de erkentenis, dat regelen door de Wetgevende Macht dat is door Koning of Koningin en de Staten-Generaal gezamenlijk vast gesteld, voor allen, ook voor Koning of Koningin, bindende zijn. „Uitingen als die van het Dagblad, herinneren aan de dagen van den ongelukkigen koning Karei I vau Engeland. Zij zyn geheel nit den tijc en verdienen eigenlijk niet ais ernstig te worden opgevat." Liberale Unie. De Prov. Oron. Courant zegt it hare beschouwingen over de pro gramma's der Liberale Unie, dat zij meent, dat zy, zooals ze daar iiggea de aangeboden programma's niet ge schikt zijn om te strekken tot ver- eenigingspunt voor alle vooruitstre vende vryzinnigen dat in tegen stelling met bet oordeel der Zutf. Ct. dat wy in een vorig nummer ver meldden en ook niet gesohikt om aan een candidaat te worden voor gelegd als de stukken, waarop hy met ernst en volle overtuiging zyn woord verpandt. Haar eerste meening grondt de Pr. Or. Crt. op het feit, dat h i. de keus der maatregelen in het program van aotie te eenzijdig is uitgevallen. Tot de tweede kwam zij, omdat ia het program vau urgentie niet ge sproken wordt zooals in eene circulaire van de Unie van December 1895, van een „stelsel van verpl.chte verzekering tegen de nadeeien, waaraan de arbeid blootstaat tengevolge van ongevallen, ziekte, invaliditeit en ouderdom.' maar van eene verzekering, die, al thans voor invaliditeit en ouderdom ten deele op koeten van den Staat zai geschieden"; zoomede ook, omdat in het urgentieprogram gewaagd wordt van „den plicht der overheid om nood te lenigen, waardoor het recht op onderstand van iederen zuiplap en straatslijper op den vorrgrond ge steld wordt, krasser alweder dan ic het rondsohryven van December is gesohied en ten laatste, omdat in genoemd schrijven de invoering van den leerplicht zondemeer is geëischt en thans in het bindend urgentiepro gram, die maatregel, ook dadelijk uitgestrekt wordt tot het voortgezet en berhaliDgsonderwijs. Waarom vraagt de Pr. Gr. Crt Omdat men een radicaal in de plaats van een liberaal program in elkaar heeft willen zetten Maar dit kan de verklaring niet zyD, zegt zij, want uitdrukkelyk wordt nog eens to ken nen gegeven, dat de bestemming „vereenigingspunt voor alle voor uitstrevend vryzinnigen" vóorzi! en voorzitten moet. En tooh zwenking van het bestuur veel meer naar linkssedert Deoember 1895, is duidelijk en onmiskenbaar, en de zin voor vereenigiog of her- eeniging der liberale elementen spreekt uit het program van actie niet. Ten slotte spreekt het blad den wensoh uit, dat de algemeene verga dering der Unie door de beraadsla ging en vooral door de beslissingen bewijzen zal, dat de Unie geen radi caal maar een liberaal program vast stellen en bindend maken wil, dat zy vereenigingspunt wil wezen voor de vooruitstrevend liberalen, niet voor deze en de radicalen. Letteren en Kunst, Naar Pretoria. Er is zeer ernstig sprake van een toeht van de heeren Messchaerfc en Röntgen naar Pretoria. De reis zou van Juni tot September 1897 duren. Men is thans bezig een waarborg-j fonds daarvoor byesn te brengen. Aan het succes dar beide kunste naars in Zuid Afrika valt, niet te twij felen. Hdbld. Sport en Wedstrijden. Terwijl Jaap Eden op het oogenblik te Parijs steeds in training is voor de wielerwedstrijden, dezen winter in het Winter-velodroom te houden, heeft by ook reeds do schaatsen onderge bonden en oefent zioh op de kunstbsan aldaar in den „Pole Nord". Naar Le V'elo meldt, moet hij den Noorsohen ryder Paulsen reeds voor een match op schaatsen hebben uitgedaagd. Leger en Vloot De 2e luit O. Witsen Elias van bet korps paDserfort artillerie, ie overge plaafst van Den Helder naar IJmuiden. Bsvindt mevrouw zich in de zitkamer, Michelina?" ^Ja, mijnheer." „Goed, ga haar dan zeggen, dat ik binnen tien mi nuten bij haar zal zijn." „Ik zal het doen, mijnheer," en het mooie meisje boog glimlachend het hoofd en snelde weg om zich van hare opdracht te kwyten. Maar niet zoodra had zij gehoord aan het rinkelen zijner sporen, dat haar meester zich in eene tegenover gestelde richting verwijderd had, of haar gelaat verloor zijne vroolijke uitdrukking en zij zag er plotseling ang- Bti» en diep verslagen uit. „Och! lieve Hemel, wat heeft dit alles toch tebetee- kenen?" mompelde de kleine Poolsche in haar lands taal. „Gisteren avond laat die raadselachtige uitgang van mevrouw, toen haar terugkeer met mijnheer den ritmeesterhaar zoo bleek en ontroerd gezichten dan heden de verklaring dat zij zich ongesteld gevoelde en onmogelijk met de gasten kon eten. Op dat allea volgt nu deze stijve aankondiging van een bezoek! Sedert wanneer is het mode geworden, dat een echtgenoot zich bij zijne eigen vrouw aanmelden laat Wat moet er van dit alle9 nog worden Reeds sedert lang heb ik den "storm zien .opsteken en er in mijn binnenste voor ge beefd. O, gij engelachtige vrouw I" voegde Michelina er zachtjes en met gevouwen handen bij, „zoudt gij dan waarlijk alleen tot beproevingen en lijden in de wieg zyn gelegd? Zoo mooi, zoo allerliefst, en nooit, nooit eenig gelukVroeger, och ja, vroeger was het ook wel treurig, toen die prachtige, trotsche graaf Ledebur, wien *ij haar eerste liefde geschonken had, haar zoo schan- „pelyk bedroog. Maar toen was zij eigenlijk nog slechts leen kind en heeft zij er zich lichter overheen kunnen [zetten. Maar nuO, het is verschrikkelyk van haar eigen man te houden en dat gevoel voor hem te moeten verbergen, omdat bij slechts krenkende koelheid en onverschilligheid voor haar aan den dag legt. En dan daarbij nog dat lieve, kleine kind, dat hem toch ook wel degelyk toebehoortOch, iieve Hemel, doe gij dat alles toch nog ten goede uitloopenMet alle liefde van zijn kant is het gedaan. Als mij iets dergelijks over kwam, dan geloof ik dat ik het bestierf!" kermde het aardige meisje onder het slaken van diepe zuchten en ylde daarop over het portaal heen naar hst zitvertrek barer meesteres om hare buodtchap over to breDgen. Met de echte stiptheid van een militair, trad ritmees ter van Pöllnitz juist tien minuten later bij zijne echt- genoote binnen. Met het fraaie hoofd op de rechterhand geleund, lag deze half op de rustbank uitgestrekt. Zij sprong thans haastig overeind en ging hem eenige schreden tegemoet. „Het doet mijn leed te vernemen, dat gij u ongesteld gevoelt, Adelgunde, maar ik kan daarom niet nalaten ten slotte op eene zaak terug te komen, die ons beiden zonder twyfel even pijnlijk is. Hoe eerder wy elkander daaromtrent eohter verstaan zullen, hoe beter het itj" zeide hij tegen zijne gewoonte in op haastigen, opge wonden toon, terwijl hy den blik niet van de bleeke, droefgeestige trekken d9r jonge vrouw afwendde. „Mijne ongesteldheid is de moeite niet waard om over te spreken. Slechts een zware hoofdpijn, die mij verhinderde aan tafel te verschynen," gaf zij met onvaste en diep ontroerde stem ten antwoord, „en ookjerlang ik ten zeerste eene opheldering met u te hebben, Alfred. Ik hoop dan ook dat gij mij zult veroorloven, voordat u misschien een overijld en hardvocatig woord over de lippen komt, mij door eene openhartige bekentenis van elk vermoeden eener verkeerde daad vrij te pleiten." „Neen. Waartoe zou dat dienen Ik ben er volstrekt niet op gesteld ingewijd te worden in alles wat gij ge dacht of gevoeld rcoogt hebben, van het oogenblik af, waarop gij ^vernomen hebt, dat graaf Ledebur hier by het regiment was overgeplaatst," gaf de ritmeester op barschen toon ten antwoord. „Het feit dat ik u onder zeer vreemde omstandigheden, op zulk een laat uur van den avond, geheel alleen met hem aangetroffen heb, is mij meer dan voldoende. Hieraan valt eenvoudig niets meer te veranderen, en gij kunt het evenmin ontkennen." Bij het vernemen van deze woorden bedekte een donkere bios de wangen der jonge vrouw, en ten prooi aan eene hartstochtelijke ontroering riep zy uit: „Lieve hemel 1 Alfred, gij doet mij net grootste on recht aan, en vergeet geheel welke banden ons verbin den Zoo ik mij gisteren naar het casino begaf, dan was dat ten gevolge van geheel andere, bijzondere om standigheden, die alleen betrekking hebben op my. O ik araeek, verban die vreeselyïe gedachte. Ik kan dat vermoeden niet dragen I" Hij trok de schouders op en zeide op koelen toon „Gij ontkent dos niet, dat gij eene bijzondere reden gehad hebt om nog zoo laat op den avond in de on middellijke nabijheid van het casino te komen De donkere blos op Adelgunde's gelaat had thans voor eene doodelijke bleekheid plaats gemaakt, en het pcheen «een oogenblik alsof eene volledige bekentenïy over de liepen zou komen. Bijna hulpbehoevend zag zij naar de strakke trekken van haar echtgenoot op. „Welnu, het zij dan zoo, noem mij dan deze reden 7 herhaalde hy nog eenmaal spottend. Maar zij wierp thans plotseling hooghartig het blon de hoofd achteroverbare fraaie gestalte hief zich fier en in hare volle lengte op, en terwyl hare tot daartoe zoo angstige uitdrukking door die van de grootste vast beradenheid vervangen werd, riep zij uit „Ja, Alfred, ik had eene onrustige reden, om aldus te handelen, maar na hetgeen u daar juist is ontval len, beschouw ik het beneden naijne waardigheid ook maar het minste woord tot mijne rechtvaardiging aan te voeren. Mijne lippen zullen u niet verraden, wat het was dat mij gisteren naar de vensters van het Casino voerde, dat zweer ik u." Een oogenblik zweeg Pöllnitz, getroffen zoowel door de ongewone heftigheid waarmede zij sprak, als door de zonderlinge uitdrukking van ziel- smari, die zich in. hare schoone oogen afspiegelden, door de wilskracht die uit hare trillende stem klonk, maar zijn verbitttering en toorn over de door hem gedane ontdeking waren te groot hij achtte zich al te zeer in zijn eer als echtgenoot be- leedigd, om de minste verontschuldiging voor het gedrag zijner vrouw te kunnen vinden, of aan te nemen dat er verzachtende omstandigheden voor haar konden, bestaan. Wordl vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 2