Zijn geheim.
Een opsnijder?
De regen viel zonder ophouden neer,
woortgezweept door den killen, door
dringenden wind en de arme onge
lukkige, die met moeite zijne verstijfde
beenen over het asphalt der straat
voortbewoog, huiverde onder het
loopen en bleei nu en dan staan,
als kon hg niet verder, terwql hg
zijne bevende band tegen de steenen
huizen legde, welke hij langs liep.
Zgne bemodderde kieeren, liever ge
zegd lompen, waren doorweekt van
het water en de kleur des doods lag
reeds op zgn hol, uitgeteerd gelaat.
Hij had een huis bereikt met eeu
qzeren hek er voor, bleef staan en om
klemde met een zgner handen eeu
tralie, want zqn droevig liohaam had
zoo driegend bshuefte aan steun. Een
■vlugge, flicka slap deed zioh hooren
op het trottoir.
.Geef me in Godsnaam geld om
voedsel te koopen," zeide de onge
lukkige.
De ander bleef staan.
Waarom zeg je niet drank en
spreek je dus de waarheid niet
zeide de man, en stuk zijn geganteerde
üand in den zak van zijn met bont
gevoerde overjas. IJ et volle licht van
eene lantaarn viel op zijn knap, blo
zend gelaat. De arme stumper haalde
eensklaps diep adem en deed een
sobrede voorwaarts. Het geldstuk, dat
de man in zijne uitgostrekte hand deed
neervallen, glinsterde een oogenblik
op de trillende palm en viel daarna
mei een klinkend geluid ver weg op
straat.
.Ik wil uw gond niet," zeide de
ongelukkige met eene heftigheid, die
zijn geaeele gestalte deed schokken.
,.Ik wil uw goud niet, Herman Mas
ton."
De man ontstelde en zgn blozend
gelaat werd doodsbleek.
.Wie durft mij Herman Maston
ui emeu Mqn naam is Derwent.
Willem Derwent," zeide de man met
schorre aiem, en keek aogatig zoekend
om zich heen.
„Er is juist op dit oogenblik geen
hulp in de nabyheid, Herman Maston,"
zeide de havolooze man en lachte.
^.Ik heb zooeven den politioag6nt van
zgne standplaats zien wegloopen om
«sn dronken kerel op te breDgen.
Het uur van vergelding is, geloof ik,
eindelijk geslagen."
.Wie zqt ge?"
.Twintig jaar geleden kendet ge
mg heel goed," gaf de ongelukkige
ten antwoord.
„Sohotriep de man uit.
.Juist, ik daoht wei, dat ge u mijner
nog zoudt herinneren." En W6er laohte
de ongelukkige.
„Wat moet ge hebben vroeg d»
ander eD knoopte zgne jas los.
Zijne stem was onvast en zijne hand
beefde.
„Uw geld noch uw leven, Herman
Maston," zeide Sohot op bitteren foon.
„Geen van beide zijn du voor my van
eenig nut. Luiat6r. Gq woont hier
dichtbij. Ik ken uw huis. Hoe ter
wereld is hei mogelqk. dat ik u niet
eerder heb opgespoord I Hoewel uwe
harde, koude stom beert u eerder
verraden dan uw uiterlyfc."
Sohot haalde eene revolver uit zqn
zak te voorsohyn. De ander zag zo
glinsteren in het licht en deinsde ach
teruit.
.Houd u stil," sprak Sohot kalm.
Gg zijt het niet waard, en mgn spel
is nog niet uitgeBpeeid. Ga mij voor
naar uw huis en waag het niet om
eene verdachte beweging te maken,
want dio brengt u in gevaar.
,.Ik verlang Daar een rustig, warm
plexje om een en ander te schrijven.
Misschien weet ge niet, dat ik een
ander beroep heb geno en. nadat
ge mij hebt geruïneerd en mg mgn
HAARLEIMEH HALLETJES.
3 21 2ït3rdagavo ndpraatjj.
ccoxx.
Nog nooit heb ik een verkiezing
zoo leukjes zien verloopen als de
laatste Verkiezing voor kden van de
Kamer van Koophandel. Van de
omstreeks ?esaond>-rd kierers waren
er drie en dertig opgekomcD, dat is
nog geen zes van de honderd; vijf
honderd zeven en zestig waren thuis
gebleven.
Voor de aftredende loden had deze
leukheid van de verkiezing dit voor,
dat zij niet in spanning behoefden lo
zitten, of se wel herkozen zouden
wordeu. Dat stond al heel gauw zoo
vast alB een paai. Met treffende een
stemmigheid, treffender nog daar ze
zoo zelden voorkomt, besloten de
kiesvereenigingen, ie eene na de an
dere, om de aftredenden candidaat
te sleilen. Al waren er maar tien
kiezers opgekomen, dan zouden de
vier aftredenden toch herkozen zijn
geworden.
Ik weet niet, or het nu wel een
compliment voor de Kamer van Koop
handel is, dat iedereen net in deze
verkiezing zoo met een ander eens
was. Wa3 er misschien niet wat on
verschilligheid bij in 't spel De
kiesvereenigingen bespraken de vei-
kiezing op een manier of ze wildon
zeggen: ,,'t staat nu eenmaal in one
reglement, maar anders deden we 't
niet". De advertentiën, voor zoover
die er geweest zgn, waren zoo klein,
als ze maar konden wezen geheel
in overeenstemming met de belang
stelling in de verkiezing zelve. Drie
en dertig kiezers driemaal elf
't Is weinig.
Ik geloof, dat de reden daarvan
hierin zit, dat de Kamer van Koop
handel weinig aanraking heeft met
onze dagelijkBche maatschappij.
Zq spant zich niet ereis voor het
geld ontnomen. Wanneer ik nog
in een eenigszins behoorlijken toe
stand ben, dan heet ik partioulier
correspondent- Zooals gq ziet, [levert
het mg niet veel op, maar tsohrqven
kan ik."
„Als ge geld hebben wilt, zeg dan
hoeveel," zeide Derwent met sohorre
stem.
.Ik heb al gezegd, dat ik uw geld
niet noodig beb," zeide Sohot en deed
een stap naderbij. „De arbeid van
dezeu avond zal mg genoeg opleveren
otn mg de paar weken die mij nog
overblijven in dit leven, te helpen
doorworstelen. Wat ik wensoh is
wraak 6n de gelegenheid om rog in
de oogen der wereld ie rechtvaardi
gen. Gij hebt mij mgn leven ontstolen,
bet terugkrijgen kan ik niet meer. Gij
hebt mg mgn geld ontstolen, zooals
gq dat bq anderen hebt gedaan en
hebt een eohandvlek op mij geladen,
die op uwe schouders moest rusten.
Gq waart het die den wissel hebt
vervalscht, niet ik en gij weet het,
lechoon ik in de gevangenis voor
die misdaad heb moeten boeten. Gq
noemt u nu een heer Herman
Maston en ik ben nog minder dan een
hond, maar eindelijk heef', mijn uur
geslagen. Ga mq voor naar uw huis."
De havefooze maa bad zqae stem
verheven tot een schreeuwen en
zwaaide nu mot de revolver in de
luoht. Do ander stapte voort eu keek
nu en dan vluchtig over zijn schouder.
„Ik heb u gezegd, dat ik u niet
zou dooden, of gij moest trachten te
vluchten,"zeide Schot snijdend. „Als
gq echter éen woord spreekt, tot een
voorbijganger, dan zqt ge een man
des doods wees daarvan overtuigd.
Ga voort!"
Ouder stilzwijgen werd de weg
verder afgelegd.
Sohot volgde Derwent onmiddellijk
op den voet, toen deze de marmeren
stoep van zijn prachtig huis opliep en
de deur ontsloot.
Binnen was alles in diepe ruBt.
Hierop had de ongelukkige man ge
rekend het was reeds ver na midder
nacht. De zachte stralen van het ge
temperde liqht, de koesterende warmte
door het geheele huis, werkten be
dwelmend op hem, maar Derwent
hoorde het kiik-klak der revolver in
zijn trillend© hand en duwde de deur
van de bibliotheek open.
„Dit is dus uw huis, Herman Mas
ton zeide en keek om zioh heen.
„Mensen, om Godswil niet zoo luid I"
riep Derwent uit.
„Dit is dus uw huis," vervolgde
Sohot alsof hij niets gehoord had.
„Het gelijkt weinig op de gevangenis
cel, die mij tien jaar lang tot woning
heeft vorstrekt, wat ik aan u te danken
had, Herman Maston het heeft weinig
overeenkomst met de holen en spe
lonken, die nu mqn eenige woonplaats
vormen."
„Wat wilt ge hebben vriend be-
2*on Derwent en stak zqu hand weer
in zijn zak.
„Pen en papier," zeide Sohot woest,
atoud op en liet zich vallen op den
sloei voor de S'hrqft&fel. „Ga nu aan
dan andereD kant tegenover mij zitten
en heb het hart niet u te bewegen
of to spreken."
Sohot nam de revolver in zgn iinker-
haud en begon te schrijven, terwijl
hg steedB Derwent oplettend in het
oog hield. Weldra las hij overluid het
volgende
„Ik, Herman Maston, alias Willem
J. Derwent, verklaar hierbq dat ik
twintig jaar geleden de cheque op de
Engeisohe bank te Londen heb ver-
valscht, waarvoor Eduard Sohot heeft
terechtgestaan. Ik verklaar, dat. ge
noemde Schot onschuldig ia. Ik ben
aileen schuldig."
„Kom nu hier en zet uwe hand-
teekening. En goed ook, want denk
er aan, dat ik uwe haudteekening
ken."
een of acder oelaugrijk pu. j£et
gebied van Haarlems handel en nij
verheid, we üuoieu zoo weinig van
haar doen en laten, uitgezonderd een
maandelijfesch versla*je, dat van naar
zelf afkomstig is.
Toen indertijd gevraagd werd om,
evenals te Amsterdam eo elders ge
beurt, de zittingen van de H-ariemsche
Kamer van Koophandel te houden
in 't openbaar, toen word gezegd, dat
het niet meer de moeite was, daar
de Kamers van Koophandel met de
invoering der bedrijfsbelasting en de
afschaffing van de patentwet, wel
zouden komen te overigden. Intus-
ecnen leven ze nog en wanneer ze
voorgoed ir. 't leven gebleven zijn,
dan hoop ik. dat er eens wat meer
Kracht van de Haarlemsche Kamer
zal uitgaanop meer tastbare en
zichtbare wijs, dan toi nu toe geble
ken is in een enkel requeBt aan
Regeering of Gemeenteraad en ette
lijke praeadviezen, waaraan het groote
publiek evenwel niets gewaar wordt.
Anders vrees ik, dat er bij de vol
gende periodieke aftreding liet eens
drie ec dertig personen meer te vin
den zullen zijn, die ter stembus op
trekken.
Er zijn zoo van die vakken, waarbij
men oua ze goed uit te oefenen, een
soort van gepaste vrijmoedigheid
dient te bezitten. Verlegen of zacht
aardige menseden kunnen ze in die
vakken niet gebruiken, een circus
directeur niet waar, is iets anders
dan een ziekenoppasser! Welnu, die
gepaste vrijmoedigheid bezitten ook
de menschen, die met gezelschappen
acteurs, musici of wat dan ook
rondreizen. Zoo'n man heelt in het
Hollandsch geen naam, in het Ita-
liaansch beet hg .impresario."
Onlangs trok een impresario met
een gezelschap fransche acteurs door
ons land. De troep gaf een voorstukje
en daarna een groot stnk in driebe-
„Ik zal u tien, vqftien, twintig duizend
gulden geven zeide Derwent, met
stijgende heftigheid.
„Teeken
„Vijftigduizend
„Teeken !-• en de revolver klikte.
Derwent boog zich over het papier.
„Honderdduizend alles als ge
dat verlangt
„Sckrnf „Herman Maston, alias
Willem J. Derwent", zei de Schot.
De man toekende en kreunde, toen
hij zich wankelend van de tafel ve;-
wijderde.
„Nu dit deel van het weik is af-
geloopen kunt ge we6r gaen zitten,"
zeide Schol. „Ik wil nu een en ander
over mijzelf gaan schrijven 6n ik zit
hier zoo goed al het maar kan. Het
zal de aantrekkelijkheid van mijne
mededeelingen nog verhoogeD, als men
weet dat ze in eene mooie, flinke bi
bliotheek zijn geschreven. Wanneer
het werh voleindigd is, zal ik een
oogenblik gebruik maken van uw
telefoon. De agenten op het bureau
kennen mij zeer gced. Een speci le
correspondent leert meuBChen kennen,
nietwaar?" zoide hij met een vluoh-
tigen lach, „en ik zal zenden om u
te komen halen. Wat of zq ook van
mij mogen weten, het is hun bekend
dat ik geen leugenaar ben. Daarm.e
is mqn spel afgespeeld."
Hij schreef een uur lang gverig
door. Daarna nam hij de losse vellen
bij elkaar en las over hetgeen hg ge
schreven bai. Hij had de waaroeid
gesproken toen hg boweerda goed te
kunnen schrijven. Het verhaal dat hij
had geschreven van het lijden dat
hij ondervonden had voor de misdaad
vaa een ander, zou hem beroemd
hebban gemaakt, zoo vol dramatische
kracht eu tragisohe bij zonaerh eden
was bet. Bij de eerste meedcogen-
iaoze verklaiingen kreunde Derwent
luid, maar zonder zich daarom te be
kommeren ging Schot voort, totdat
de duistere levensgeschiedenis van
dien man geheel was voorgelezen.
Intusrchen zat hij met seoogen
hoofd en de handen voor het gelaat
te luisteren. Hij nief zgn houfd niet
op, zelfs niet toen Schot het teleloon-
beiletje deed weerklinken en aan het
politiebureau verzocht een agent te
zenden. Het kaartenhuis, waarvoor
hq twintig jaar had noodig gehad;
om het op te bouwen, stortte boven
zijn hoofd ineen en hg zat als een
gebr ^en inan gebogeu over dien
puinhoop. Deze oogenblikken waren
voor hem uren van smart en ver
twijfeling. Te midden daarvan hoorde
hij het ruischen van rokken in de
gang en het klepperen van muiltjes
op den ir.gelegden houten vloer.
Zachtjes werd de deur geopend.
„Zijt gg daar varier?" vroeg eene
lieve stem en toen Schol opkeek zag
hq eene bekoorlqke verschijning
in de deuropening. Zij was een lief
tallig- jong meisje en haar matblond
n^ar hing los over hare schouders.
„Wat ben ik blij datu gekomen zijt",
ging zij voort. „Ik was naar bed ge
gaan en sliep reeds toen ik do tele
foon hoorde en begreep dat u er
uioest zgn. Wat ben ik blij dat ik u
weer zie, lieve valer."
Derwent verbeeldde zich de haan
van de revolver te hooren eu keek
haastig op. Schot wierp echter esn
krant over zgne linkerhand en kuch
te zachtjes.
„O neem mij niet kwalijk vader 1"
zeide het meisje en sprong op. „Ik
dacht dat u alleen waart." Zij ver
waardigde Schot zelfs niet met een
blik toen zij zich omkeerde en de
kamer verliet. Derwent uitte een half
gesmoorden kreet toen de deur zioh
achter haar sloot.
„Luoy
Maar Schot was van zijn stoel op
gesprongen.
„Pas op," zeide hij en du wde Der
went de revolver onder zij a neus.
drijven. Na afloop van het tweede
be irijf rekende de impresario af met
de directie van den eohouwburg en
herinnerde deze er hem aan, dat zij r.og
een sommetje te vorderen had van
ziju broer, van een vorig jaar. Dat
zouden ze er nu meteen maar afhou
den. „Heel goed", zei de impresario
koeltjes, „dan geef ik quit&ntie voor
een voorstukje en tw9e bedrijven 1"
„Twee bedrijven I En h8t derde
dan
„Dat speel ik natuurlijk niet".
„Maar dat gaat toch zoo niet. En
het publiek dan, dat nu op het derde
bedrijf zit te wachten?"
„Het publiek krijgt geen derde be
drijf te zien, wanneer u mij dat som
metje van verleden jaar afhoudt. Mijn
broer heeft mij niet gemachtigd, dat
te betalen."
Wat zou de Directie doen 1 Ze be
taalde het bedrag in quaestie uit en
de leepe impresario, die vermoed bad
dat er iets aan de hand zou zijn met
de afrekening ,en daarom aan de ac
teurs order gegeven had, het derde
bedrijf niet te beginnen voor hg het
bevel daartoe gaf, liet nu het gordijn
ophalen en het derde bedrijf afspelen.
Het publiek zat zich intusschen te
verbazen, waarom die pauze zoolang
duurde.
Deze zelfde impresario kwam in
een andere stad en contracteerde daar
met den eigenaar van den schouw
burg, dat deze dertig percent zou
krijgen van de eDtiéeb. 'c Was des
avonds niet bijster vol en bij de af
rekening verlangde de, schouwburg
directie dertig percent van de zeven
plaateen, die de impresario aan ver
schillende personen had cadeau ge
daan.
„Moet ik voor die vrijplaatsen be
talen?" vroeg de impresario verbaasd.
„Natuurlijk," zei de weerpartij en
de impresario betaalde en daarmee
scheen het uit. Maar daarmee was
het nog niet uit, want de impresario
wandelde de zaal eens in, keek hier
en daar eens rond, maakte eens een
„Zeker uwe dochter
„Ja," zeide Derwent dof.
„Hoe oud is zij
„Achttien jaar."
„Dus uw prachtig verleden is haar
onbekend
„Ja."
„En zq vertrouwt u volkomen
„Ja." Eq de man kreunde.
„Dan zij God haar genadig, arm
kindzeide Sohot geroerd.
De zware stap van den politieagent
deed zich op den steenen drempel
hooren. Schot aarzelde een oogenblik,
duwde toen haastig zijn revolver in
zijn zak, gre-p de dicht beschreven
vellen papier van da tafel en eoheur-
de ze in stukken.
„Mqn spel is algeloopen," zeide hij
met een glimlaoh en smeet de stukken
papier in het vuur van den haard.
„Doe de deur open en iaat den
man binnen.
Derwent aarzelde.
„Lafaard!" zeide Schot tnsschen
zijne 'anden en deel zelf de deur
opar.
De stevige politieagent keek ver
baasd van <:ien een naar den ander.
„U mijnheer?'' zeid8 hq en staarde
Schot aan.
Zij hadden elkaar op eigenaardige
wijze leeren lreunen.
„Ja. vriend," gat Schot ten ant-
woorl. „HeereD zooals die daar, wen-
echen niet lastig gevallen te worden
door stumpers zooals ik; ik vergoed
dus, dat je mij zult moeten aanne
men. Een plaatsje onder ja herberg
zaam dak is niet kwaad in een nacht
als nu."
„Wat is de aanklacht?' vroeg de
agent en wendde zich tot Derwent,
juist niet bizonder beminnelijk.
Deze zweeg. Hij zat nog neergsbt-
gen in zijn stoel, verstomd en on
machtig.
„O, mijnheer sal dat zeker morgen
liever willen verklaren," kwam Schot
tuaecheubeide. „Laten wij gaan, mijn
vriend."
„Wat een afschuwelijke man was
dat," zeide Lucy en keerde uit de
gang terug toen de deur achter hen
ttesloten was, terwql lij haar arm
door dien van haar vadsr stak. „Wat
wilde hq van u
„Gold natuurlijk mqn kind," ant
woordde haar vader met heusche stom.
„Wat bon ik dan big, dat u om
politie hebt gestuurd om hem te
halen, nu hij u laBtig viel."
Den volgenden morgen werd op
het politiebureau gerapporteerd, dat
in nummer 10 een man dood was
gevonden. Willem Derwent betrad het
kleine holle vertrek en siaarde een
oogenblik noer op het uitgeteerde
gelaat van den doode, wiens lippen
voor eeuwig gesloten waren.
Hij knoopte zgn met bont gevoerde
overjas dicht.
tljj trad naar buiten in de open
lucht.
Hij ademde weer vrijer.
Goed opsngden moet, volgens lie
den die het weten kunnen, eenheele
kunst wezen. Er is routine eD han
digheid en overtuiging voor noodig
Wie over deze dingen niet besohikt,
moet niet probeeren op te snijden,
want het lukt hem toch niet
Ik vind deze bekentenis heel eerlijk
en ook belaogrqk in zooverre, dat
zq een vrij algemeen heersehende
hebbelijkheid voldoende karakteri
seert.
Opsnijden, zegt men, is iets anders
dan iiegen, iets onschuldigs. Een op
snijder is volstrekt geen leugenaar.
Tcoh is het mg niet duidelijk, wat
het verschil is. Zou iemand me eens
willen helpen
Als Jansen me vertelt dat zijn vader
praatje met de suppoosten en kwam
eindelijk terug in de directiekamer
met de opmerking, dat hij nu nog
zeventig p-rcent moest hebben voor
twaalf vrijplaatsen, ingenomen of
weggegeven door den eigenaar van
den Bchouwburg en zqn familie.
Er werd wel wat tegengesparteld,
maar ten slotte betaalde men toch.
Z jodat ik maar zeggen wil, dat ge-
p-.ste vrijmoedigheid in de wereid
een benijdbaar bezit mag heeten.
Dat bloembollenvak is een van die
vakken, waar een leek niets van be
grijpt. 't OnbegrijpeIijk3te daarvan is
wel dit. dat terwql in het heele vak
wordt gekiaagd over de slechte tij
den, de bolleagr -nden nog altijd
peperduur blijven. Ra, ra, wat is dat?
Nu zegge;i de bloemisten wel. dat dit
komt omdat de meeste pronden in
handen zijn van oude firma's, die
veel geld hebben verdiend, maar ietier
voelt, dat dit gesn voldoende verkla
ring is.
Aan den anderen kant beweren
deskundigen, dat de bloemisten, de
handelaars, er beter aan toe zqn, dan
de kweekers. Door de groote concur
rentie kan de handslaar matige prij
zen bedingen bij den kweeker en ib
de kweeker blij, wanneer hij iets
slijten kan. Dat is (altijd volgens
mijn zegsman) de reden, dat de kwee
kers het zich laten aanleunen, wan
neer zij van een partij voor rekening
geleverde bloembollen eene gedeelte
zoo maar willekeurig terugKrg^en,
omdat de bloemist, hetzij te veel ge
kocht, hetzij bemerkt heeft, dat hq
een artikel aldus goedkooper krqgen
kan.
De kweeker kan nu zeggen „hoor
eens, dat gaat niet, ik neem dat nu
niet meer terug," maar dan antwoordt
de kweeker in 't gunstigste geval, na-
melgk als hg de geheele partq be
houdt: „heel goed vriend, maar dan
ga ik voortaan bg je buurman
die een rijk geworden handelaar is,
nooit heeft willen profiteeren van
toevallige beursomstandigheden, en
dat zqn oom, die onlangs bankroet
ging, nimmer iets op rekening kooht,
is Jansen dan een opengder?
Als Pietersen d« heele wereld kond
doet, dat ie een mooi villaatje heeft
op den Bergweg en als later blijkt
dat het villaatje een eenvoudig be-
nedenhuisje is, dat Pietersen voor
eeu rqksdnalder psr weok huurde,
terwql ie de huur niet eens trouw
betaalt, is die Pietersen dan een
leugenaar
Als ten elotte Klaassen beweert,
dat zqn fabriek zoo goed gaat en
dat ie hoog loon betaalt aan zqn
vqftig arbeiders, terwql later blqkt,
dat ie alleen een bi'.jartballendraaie-
rqtje met twee leerjongens beheert,
is Klaassen dan een opsnijder ?i
Zijn Jansen, Pietersen en Klaassen
leugenaars of opsnqders?
Zie je, zegfmen algemeen, op-
soijdeu dat mot je in 't ieven doen,
anders kooi je er niet, maar liegen is
gemeen
Vertelt men u met den „School
meester" dat eeu man geprobeerd
heeft aqn neus te. en zijn achterhoofd
te breken of zijn pijp in een glas
water te ontsteken, dan zegt u na
luurlqk „wat een gemeene leugens 1"
Maar u zegt niet „wat een opsnqöe-
rqen
Want men moet het verschil voe
len 1 Ik voel het niet
Er wordt in onzen tijd ontzaglqk
opgesneden
Van de tien mensohen dis in zaken
zqn, vertelleè er tien, dat zq hun
personeel moeten uitbreiden, dathnn
kantoren en pakhuizen te klein wor
den.
Van twaalf cscaosoorien die gead
verteerd worden zqn et twaalf „de
beste en goedkoopste,"
Van dertien caudidaten voor een
Kamer-lidmaatschap, zqn er dertien
„'t zuiverst liberaal, 't knapst, 't on-
alhanbe'qkst, 't uvertuLendst volks
man
Van twintig loveasverzekeringban-
keu zijn er twintig 't soliedst eo 't
goedkoopst.
Van honderd kiespqnmiddeien zqn
er honderd 'tmo6st beproefd,'t spoe
digst de-pijn-stillend.
Vau duizend muziekmeesters zqn
er duizend 't oekwaamst en 't beet-
geöiplomeerd.
Zoo gaat het voort in oneindige
variatie. En een eenvoudig mensch
blijft ten sloit6 duice'ecd staan, vra
gendwelke caoao, welke c udidaat,
welke levensverzekeringbank, welk
kiespqnmiddel en wel;en muziek
meester moet ik nu eigeulqk kiezen?
Oneenvoudige menschen, dat zqn
de gescnikten voor het io*eu, weten
wal hoe de vork in den steel zit. Zq
nemer. maar een oaoao, een candidaat,
een baak, een kiespqnmiddel of een
muziekmeester uit den voorraad.
en komen ten slotte toch ook bedro
gen uit.
Neen, opsnijden ie geen zonde.
Er zqn dozijnen brave, eerlqke en
hooggeaohte lieden, die nooit liegen,
maar die daarom toch we! eens op
sngden 't bewgst volstrekt niet, dat
die lieden dan niet braaf, eerlqk en
ucoggeaoht behoorden te wezea.
Maar, wat ik weten wou. waar is
het verschil tussobsn opsnijden en
liegen
Gisterenmiddag had so org ver dezes
een onderhoud met eea hem wi d
vreemd man. Hij zal zoo dadslqk dat
gesprek meiedeeien en dan vraagt
hq c was die i»ac e3n opsnqder of
een leugenaar Was hq geen zondaar
of was hq het wei?
't Wa? een jonge man, met een
strak, doen gezicht, waarop, het beele
gesprek door, geen spier vertrok.
Maar ziju sluwe grauwe oogen
glinsterden.
Er zijn dan oofc al kweekers, die
sicn dêse tirannie van de handelaars
niet laten welgevallen en daarom alles
wat zij kweeken, van de hand zetten
op veilingen. Dan weten ze ten
minste, dat, wat ze eens verkocht
hebben, niet over een of twee weken
weer voor hun neus staat.
Vroeger moet het eer, andere tijd
zijn geweest in den tijd, toen aan
de vraag naar het artikel niet of bqna
niet kon worden voldaan door de
productie. Toen waren d« kweekers
„het beertje" en was het op een toon
van neerbuigende goedheid, dat zij
tot koopers zeiden„wel ja, kom
maar eens in mijn kraam kijken,
hoor, ik »il je wel eens wat ver
koop-n."
Nu zijn de bordjes verhangen en
is de handelaar dc piet. Of dat pleit
voor den bloei van het vak, ik gt-
ioof het niet. Zrodra de tusaohenman
de eerste viool speelt en de it weaker
de tweede, dan is (en niet alleen in
't bloem bollen vak) het bewijs daar,
dat de productie te groot of de vraag
te klein is in elk geval, dat ze
niet gelijken tred houden.
Maar wanneer dit dan zoo is, hoe
ter wereld komt hst dan, dat de bol-
iengronden nog zoo verbazend duur
blijven? Er is bijna geen aankomen
aan, behaive voor bouwterrein, maar
dat is dan ook, zoowel hier als in
den omtrek, zoo peperduur, dat dit
niet voor maatstaf gelden kan. Bo
vendien zijn natuurlijk lang niet alle
bollengronden geschikt voor bouw
terrein, door ligging, afmeting enz.
Zou dan misschien, de affaire zoo
sieebt nog niet wezen als ze wel lijkt
en men in het bollen vak ook al, zoo-
als tal van anderen, klagen uit ge
woonte
Een goeie Hollander kan geen ge
sprek voeren zonder het weer daarbij
te pas te brengen en zoo wil ik ook
dit praatje niet eindigen, vóór ik wat
Mynheer, een o genbükkie asje
blieft.
Wat is er vriend
Mijnheer, ik weet, u hebt nog
al wat invloed en ik daoht dat u mi
we! aan een betrekking zou kunne-
helpen..,.
Ik geloof dat je je vergiet, vrind
Hce heet je?
Hendrik van Putten, mqnheor
gewezen zeeman.
Waarom geen zeeman meer?
Uit den mast gevallen, mijnheer
acht meters hoogte, mijn hoofd oj
het dek. Hersenschudding. Totaal on
geschikt.
Zoo. En ben je nu aan den wal!
Vier weken geleden mqn heer
Ik was op een Fransohe visschere
boot van Boulogne en die heeft schip,
breuk geleden. Vier en twintig mai
zijn verdronken en ik met nog dni
anderen, hebben 4 dagen lang op za
rondgezworven.
Zoo... En waar had die schip
breuk plaats?
Op de kust van Schotland, in&
neer. In geen vijf dagen eteneniirir.
ken, dat is toch wel erg. Toen weoi
de kust bij K&twqk aanspoelden.
Hé, bij K&twqk aangespoeld ei
bij Schotland schipbreuk geladen
Ja meneer. Toer, h*d ik miji
schoenen opgegeten. En ik 'oen va
de ellende zoo zenuwachtig gewnrder
dat ik niet meer varea kan De dok
ter heeft het me verboden.
Is dat de reden
Ja meneertje, en nu dacht ii
zoo bij me zei ven
En daarnet zeg je
Nu dacht ik, Ik moest maa; zit
een ander baantje te krqgen. B
voorbeeld met kranten iuopen. Wat
kijk e=, ik heb aar. Mqn rechterhar
maar vier vingers.
Aan een krant heb je vij; vic
gers hard noodig, vrind. Maar i
vroeg je
Ja, dio vinger, da's treurig. Dit
heb ik verbrand toen we voor a
weken op een schuit zaten, die i
volle zee in brand vloog. Da are
kan ik ook niet meer varen.
M-.ar man, en je zei daarnet
-- Ziet u. It ben welbespraakt,!
heb al zoowat gecolporteerd. Tot voi
vijf weken w#s ik bij een uitgevi
hier. Maar da's geen droog brood,i
je niet. zwendelen kan. Ik wil Jiev
in de kranten, zie je.
Voor vijf weken Eu je
daarnet dat je voor vier weker.
Ik ben altijd zoo ODgelukk
eewesst, ik heb haelegan6 geen
milie. Mijn vader wa-. koloniaal, c
is in Atjeh gesneuveld en mgn me
der was een zwarte vrouw, waar
nooit iets van gehoord heb. Is we
zelfs niet of ik ooit een moeder hi
gehad. Toen uen ik in Holland g
komen en machinist gewordsn. Msi
dat is vee! te gevaarlijk. Een vinr
h6b ik al afgeklemd.
Z»g er is vrind
En ik z;ju zoo graag wat v<
dienen. Ach meneertje, 't is zoo nc
dig. Als ik alleen was zou het gas
maar ik heb een lammen broer
verzorgen, en dat is het ergste
Een lamme broer, je zei toch.
Dat is mijn piioht. Ik heb no
valer op zijn sterfoed beloofd, dat
voor hem zorgen zou en dan mc
ik het toch doen, niet? Daarom t
ik in de kranten. Ik ben niet lui, o
nee, zie je dat heb ik vau mi
moeder. Die was een zeer werkzai
vrouw.
Je moeder Kerel, ik begrijp v
j'.nw verhalen
In kranten heb :k altijd zin
had. Maar in goeie kranten, zie
D'r wordt in kranten zooveel geloai
En liegen vind ik vreeselijk. At
ik ben zoo arm Ik heb geen om i
das. Als ik nou maar een kwar
had, wae ik voor vannacht geholps
Zoudt u me dat niet willen leen ei
over 't weer heb gezegd, 't Laat zi
wel hooren, dat wij onse aacdac
voortdurend vestigen op 't weer.
dit merkwaardige klimaat is het w<
van den voteendeti dag altijd s
verrassing, 's Avonds bij het naar
gaan vriest bet dat het kraakt,
lacht staat vol tinteleude sterren
als ge huiverend onder de deke
kruipt, dat het topje van uw m
er nauw bovenuit steekt, dan zegt
tot u zeiven „morgen zullen de re a
wel dik bevroren zijn." O neen,
morgens doet ge de oogen open en:
tot uw verwondering, dat het aa
regent, wel zeker, met een tempe
tuur als in de maand Maurt-
Andersom kan ook wel. Dat
Hollander 's morgens te negen: i
met doodstil weer naar zijn w(
gaat en er ie twaalf uur onder t
halven storm vandaan komt, verba
hem al lang niet meer. Een versh
dig mensch behoort van October
tot, einde Mei niet uit te gaan, zt
der een dikken .reisdeken in eeD pai
onder zijn arm mee te dragen. Da
dan de temperatuur een graad ol ti
dan is hij er tenminste op gepre;
reerd.
Maar dat doen de meesten niet
't gevolg is dan ook, dat driekw
van de menschheid verkouden is.
straat overstemt het hoesten en pre
ten het rammelen en dreunen t
wagens en karren en in beslo
lokaliteiten doet het u hooren en
vergaan een en ander zonder
minste overdrijving.
Een mensch die niet verkouden
kan zioh nu in een spul laten kiji
en veel geld verdienen, 't Zou, u<
ik, evenwel niet lang met hem dui
want de toeloop van verkouden
wonderaars zou de bacil der verko
held ai gauw op hem hebben ovei
bracht.
FIDE LI 0