Zijn geheim. Een opsnijder? De regen viel zonder ophouden neer, woortgezweept door den killen, door dringenden wind en de arme onge lukkige, die met moeite zijne verstijfde beenen over het asphalt der straat voortbewoog, huiverde onder het loopen en bleei nu en dan staan, als kon hg niet verder, terwql hg zijne bevende band tegen de steenen huizen legde, welke hij langs liep. Zgne bemodderde kieeren, liever ge zegd lompen, waren doorweekt van het water en de kleur des doods lag reeds op zgn hol, uitgeteerd gelaat. Hij had een huis bereikt met eeu qzeren hek er voor, bleef staan en om klemde met een zgner handen eeu tralie, want zqn droevig liohaam had zoo driegend bshuefte aan steun. Een ■vlugge, flicka slap deed zioh hooren op het trottoir. .Geef me in Godsnaam geld om voedsel te koopen," zeide de onge lukkige. De ander bleef staan. Waarom zeg je niet drank en spreek je dus de waarheid niet zeide de man, en stuk zijn geganteerde üand in den zak van zijn met bont gevoerde overjas. IJ et volle licht van eene lantaarn viel op zijn knap, blo zend gelaat. De arme stumper haalde eensklaps diep adem en deed een sobrede voorwaarts. Het geldstuk, dat de man in zijne uitgostrekte hand deed neervallen, glinsterde een oogenblik op de trillende palm en viel daarna mei een klinkend geluid ver weg op straat. .Ik wil uw gond niet," zeide de ongelukkige met eene heftigheid, die zijn geaeele gestalte deed schokken. ,.Ik wil uw goud niet, Herman Mas ton." De man ontstelde en zgn blozend gelaat werd doodsbleek. .Wie durft mij Herman Maston ui emeu Mqn naam is Derwent. Willem Derwent," zeide de man met schorre aiem, en keek aogatig zoekend om zich heen. „Er is juist op dit oogenblik geen hulp in de nabyheid, Herman Maston," zeide de havolooze man en lachte. ^.Ik heb zooeven den politioag6nt van zgne standplaats zien wegloopen om «sn dronken kerel op te breDgen. Het uur van vergelding is, geloof ik, eindelijk geslagen." .Wie zqt ge?" .Twintig jaar geleden kendet ge mg heel goed," gaf de ongelukkige ten antwoord. „Sohotriep de man uit. .Juist, ik daoht wei, dat ge u mijner nog zoudt herinneren." En W6er laohte de ongelukkige. „Wat moet ge hebben vroeg d» ander eD knoopte zgne jas los. Zijne stem was onvast en zijne hand beefde. „Uw geld noch uw leven, Herman Maston," zeide Sohot op bitteren foon. „Geen van beide zijn du voor my van eenig nut. Luiat6r. Gq woont hier dichtbij. Ik ken uw huis. Hoe ter wereld is hei mogelqk. dat ik u niet eerder heb opgespoord I Hoewel uwe harde, koude stom beert u eerder verraden dan uw uiterlyfc." Sohot haalde eene revolver uit zqn zak te voorsohyn. De ander zag zo glinsteren in het licht en deinsde ach teruit. .Houd u stil," sprak Sohot kalm. Gg zijt het niet waard, en mgn spel is nog niet uitgeBpeeid. Ga mij voor naar uw huis en waag het niet om eene verdachte beweging te maken, want dio brengt u in gevaar. ,.Ik verlang Daar een rustig, warm plexje om een en ander te schrijven. Misschien weet ge niet, dat ik een ander beroep heb geno en. nadat ge mij hebt geruïneerd en mg mgn HAARLEIMEH HALLETJES. 3 21 2ït3rdagavo ndpraatjj. ccoxx. Nog nooit heb ik een verkiezing zoo leukjes zien verloopen als de laatste Verkiezing voor kden van de Kamer van Koophandel. Van de omstreeks ?esaond>-rd kierers waren er drie en dertig opgekomcD, dat is nog geen zes van de honderd; vijf honderd zeven en zestig waren thuis gebleven. Voor de aftredende loden had deze leukheid van de verkiezing dit voor, dat zij niet in spanning behoefden lo zitten, of se wel herkozen zouden wordeu. Dat stond al heel gauw zoo vast alB een paai. Met treffende een stemmigheid, treffender nog daar ze zoo zelden voorkomt, besloten de kiesvereenigingen, ie eene na de an dere, om de aftredenden candidaat te sleilen. Al waren er maar tien kiezers opgekomen, dan zouden de vier aftredenden toch herkozen zijn geworden. Ik weet niet, or het nu wel een compliment voor de Kamer van Koop handel is, dat iedereen net in deze verkiezing zoo met een ander eens was. Wa3 er misschien niet wat on verschilligheid bij in 't spel De kiesvereenigingen bespraken de vei- kiezing op een manier of ze wildon zeggen: ,,'t staat nu eenmaal in one reglement, maar anders deden we 't niet". De advertentiën, voor zoover die er geweest zgn, waren zoo klein, als ze maar konden wezen geheel in overeenstemming met de belang stelling in de verkiezing zelve. Drie en dertig kiezers driemaal elf 't Is weinig. Ik geloof, dat de reden daarvan hierin zit, dat de Kamer van Koop handel weinig aanraking heeft met onze dagelijkBche maatschappij. Zq spant zich niet ereis voor het geld ontnomen. Wanneer ik nog in een eenigszins behoorlijken toe stand ben, dan heet ik partioulier correspondent- Zooals gq ziet, [levert het mg niet veel op, maar tsohrqven kan ik." „Als ge geld hebben wilt, zeg dan hoeveel," zeide Derwent met sohorre stem. .Ik heb al gezegd, dat ik uw geld niet noodig beb," zeide Sohot en deed een stap naderbij. „De arbeid van dezeu avond zal mg genoeg opleveren otn mg de paar weken die mij nog overblijven in dit leven, te helpen doorworstelen. Wat ik wensoh is wraak 6n de gelegenheid om rog in de oogen der wereld ie rechtvaardi gen. Gij hebt mij mgn leven ontstolen, bet terugkrijgen kan ik niet meer. Gij hebt mg mgn geld ontstolen, zooals gq dat bq anderen hebt gedaan en hebt een eohandvlek op mij geladen, die op uwe schouders moest rusten. Gq waart het die den wissel hebt vervalscht, niet ik en gij weet het, lechoon ik in de gevangenis voor die misdaad heb moeten boeten. Gq noemt u nu een heer Herman Maston en ik ben nog minder dan een hond, maar eindelijk heef', mijn uur geslagen. Ga mq voor naar uw huis." De havefooze maa bad zqae stem verheven tot een schreeuwen en zwaaide nu mot de revolver in de luoht. Do ander stapte voort eu keek nu en dan vluchtig over zijn schouder. „Ik heb u gezegd, dat ik u niet zou dooden, of gij moest trachten te vluchten,"zeide Schot snijdend. „Als gq echter éen woord spreekt, tot een voorbijganger, dan zqt ge een man des doods wees daarvan overtuigd. Ga voort!" Ouder stilzwijgen werd de weg verder afgelegd. Sohot volgde Derwent onmiddellijk op den voet, toen deze de marmeren stoep van zijn prachtig huis opliep en de deur ontsloot. Binnen was alles in diepe ruBt. Hierop had de ongelukkige man ge rekend het was reeds ver na midder nacht. De zachte stralen van het ge temperde liqht, de koesterende warmte door het geheele huis, werkten be dwelmend op hem, maar Derwent hoorde het kiik-klak der revolver in zijn trillend© hand en duwde de deur van de bibliotheek open. „Dit is dus uw huis, Herman Mas ton zeide en keek om zioh heen. „Mensen, om Godswil niet zoo luid I" riep Derwent uit. „Dit is dus uw huis," vervolgde Sohot alsof hij niets gehoord had. „Het gelijkt weinig op de gevangenis cel, die mij tien jaar lang tot woning heeft vorstrekt, wat ik aan u te danken had, Herman Maston het heeft weinig overeenkomst met de holen en spe lonken, die nu mqn eenige woonplaats vormen." „Wat wilt ge hebben vriend be- 2*on Derwent en stak zqu hand weer in zijn zak. „Pen en papier," zeide Sohot woest, atoud op en liet zich vallen op den sloei voor de S'hrqft&fel. „Ga nu aan dan andereD kant tegenover mij zitten en heb het hart niet u te bewegen of to spreken." Sohot nam de revolver in zgn iinker- haud en begon te schrijven, terwijl hg steedB Derwent oplettend in het oog hield. Weldra las hij overluid het volgende „Ik, Herman Maston, alias Willem J. Derwent, verklaar hierbq dat ik twintig jaar geleden de cheque op de Engeisohe bank te Londen heb ver- valscht, waarvoor Eduard Sohot heeft terechtgestaan. Ik verklaar, dat. ge noemde Schot onschuldig ia. Ik ben aileen schuldig." „Kom nu hier en zet uwe hand- teekening. En goed ook, want denk er aan, dat ik uwe haudteekening ken." een of acder oelaugrijk pu. j£et gebied van Haarlems handel en nij verheid, we üuoieu zoo weinig van haar doen en laten, uitgezonderd een maandelijfesch versla*je, dat van naar zelf afkomstig is. Toen indertijd gevraagd werd om, evenals te Amsterdam eo elders ge beurt, de zittingen van de H-ariemsche Kamer van Koophandel te houden in 't openbaar, toen word gezegd, dat het niet meer de moeite was, daar de Kamers van Koophandel met de invoering der bedrijfsbelasting en de afschaffing van de patentwet, wel zouden komen te overigden. Intus- ecnen leven ze nog en wanneer ze voorgoed ir. 't leven gebleven zijn, dan hoop ik. dat er eens wat meer Kracht van de Haarlemsche Kamer zal uitgaanop meer tastbare en zichtbare wijs, dan toi nu toe geble ken is in een enkel requeBt aan Regeering of Gemeenteraad en ette lijke praeadviezen, waaraan het groote publiek evenwel niets gewaar wordt. Anders vrees ik, dat er bij de vol gende periodieke aftreding liet eens drie ec dertig personen meer te vin den zullen zijn, die ter stembus op trekken. Er zijn zoo van die vakken, waarbij men oua ze goed uit te oefenen, een soort van gepaste vrijmoedigheid dient te bezitten. Verlegen of zacht aardige menseden kunnen ze in die vakken niet gebruiken, een circus directeur niet waar, is iets anders dan een ziekenoppasser! Welnu, die gepaste vrijmoedigheid bezitten ook de menschen, die met gezelschappen acteurs, musici of wat dan ook rondreizen. Zoo'n man heelt in het Hollandsch geen naam, in het Ita- liaansch beet hg .impresario." Onlangs trok een impresario met een gezelschap fransche acteurs door ons land. De troep gaf een voorstukje en daarna een groot stnk in driebe- „Ik zal u tien, vqftien, twintig duizend gulden geven zeide Derwent, met stijgende heftigheid. „Teeken „Vijftigduizend „Teeken !-• en de revolver klikte. Derwent boog zich over het papier. „Honderdduizend alles als ge dat verlangt „Sckrnf „Herman Maston, alias Willem J. Derwent", zei de Schot. De man toekende en kreunde, toen hij zich wankelend van de tafel ve;- wijderde. „Nu dit deel van het weik is af- geloopen kunt ge we6r gaen zitten," zeide Schol. „Ik wil nu een en ander over mijzelf gaan schrijven 6n ik zit hier zoo goed al het maar kan. Het zal de aantrekkelijkheid van mijne mededeelingen nog verhoogeD, als men weet dat ze in eene mooie, flinke bi bliotheek zijn geschreven. Wanneer het werh voleindigd is, zal ik een oogenblik gebruik maken van uw telefoon. De agenten op het bureau kennen mij zeer gced. Een speci le correspondent leert meuBChen kennen, nietwaar?" zoide hij met een vluoh- tigen lach, „en ik zal zenden om u te komen halen. Wat of zq ook van mij mogen weten, het is hun bekend dat ik geen leugenaar ben. Daarm.e is mqn spel afgespeeld." Hij schreef een uur lang gverig door. Daarna nam hij de losse vellen bij elkaar en las over hetgeen hg ge schreven bai. Hij had de waaroeid gesproken toen hg boweerda goed te kunnen schrijven. Het verhaal dat hij had geschreven van het lijden dat hij ondervonden had voor de misdaad vaa een ander, zou hem beroemd hebban gemaakt, zoo vol dramatische kracht eu tragisohe bij zonaerh eden was bet. Bij de eerste meedcogen- iaoze verklaiingen kreunde Derwent luid, maar zonder zich daarom te be kommeren ging Schot voort, totdat de duistere levensgeschiedenis van dien man geheel was voorgelezen. Intusrchen zat hij met seoogen hoofd en de handen voor het gelaat te luisteren. Hij nief zgn houfd niet op, zelfs niet toen Schot het teleloon- beiletje deed weerklinken en aan het politiebureau verzocht een agent te zenden. Het kaartenhuis, waarvoor hq twintig jaar had noodig gehad; om het op te bouwen, stortte boven zijn hoofd ineen en hg zat als een gebr ^en inan gebogeu over dien puinhoop. Deze oogenblikken waren voor hem uren van smart en ver twijfeling. Te midden daarvan hoorde hij het ruischen van rokken in de gang en het klepperen van muiltjes op den ir.gelegden houten vloer. Zachtjes werd de deur geopend. „Zijt gg daar varier?" vroeg eene lieve stem en toen Schol opkeek zag hq eene bekoorlqke verschijning in de deuropening. Zij was een lief tallig- jong meisje en haar matblond n^ar hing los over hare schouders. „Wat ben ik blij datu gekomen zijt", ging zij voort. „Ik was naar bed ge gaan en sliep reeds toen ik do tele foon hoorde en begreep dat u er uioest zgn. Wat ben ik blij dat ik u weer zie, lieve valer." Derwent verbeeldde zich de haan van de revolver te hooren eu keek haastig op. Schot wierp echter esn krant over zgne linkerhand en kuch te zachtjes. „O neem mij niet kwalijk vader 1" zeide het meisje en sprong op. „Ik dacht dat u alleen waart." Zij ver waardigde Schot zelfs niet met een blik toen zij zich omkeerde en de kamer verliet. Derwent uitte een half gesmoorden kreet toen de deur zioh achter haar sloot. „Luoy Maar Schot was van zijn stoel op gesprongen. „Pas op," zeide hij en du wde Der went de revolver onder zij a neus. drijven. Na afloop van het tweede be irijf rekende de impresario af met de directie van den eohouwburg en herinnerde deze er hem aan, dat zij r.og een sommetje te vorderen had van ziju broer, van een vorig jaar. Dat zouden ze er nu meteen maar afhou den. „Heel goed", zei de impresario koeltjes, „dan geef ik quit&ntie voor een voorstukje en tw9e bedrijven 1" „Twee bedrijven I En h8t derde dan „Dat speel ik natuurlijk niet". „Maar dat gaat toch zoo niet. En het publiek dan, dat nu op het derde bedrijf zit te wachten?" „Het publiek krijgt geen derde be drijf te zien, wanneer u mij dat som metje van verleden jaar afhoudt. Mijn broer heeft mij niet gemachtigd, dat te betalen." Wat zou de Directie doen 1 Ze be taalde het bedrag in quaestie uit en de leepe impresario, die vermoed bad dat er iets aan de hand zou zijn met de afrekening ,en daarom aan de ac teurs order gegeven had, het derde bedrijf niet te beginnen voor hg het bevel daartoe gaf, liet nu het gordijn ophalen en het derde bedrijf afspelen. Het publiek zat zich intusschen te verbazen, waarom die pauze zoolang duurde. Deze zelfde impresario kwam in een andere stad en contracteerde daar met den eigenaar van den schouw burg, dat deze dertig percent zou krijgen van de eDtiéeb. 'c Was des avonds niet bijster vol en bij de af rekening verlangde de, schouwburg directie dertig percent van de zeven plaateen, die de impresario aan ver schillende personen had cadeau ge daan. „Moet ik voor die vrijplaatsen be talen?" vroeg de impresario verbaasd. „Natuurlijk," zei de weerpartij en de impresario betaalde en daarmee scheen het uit. Maar daarmee was het nog niet uit, want de impresario wandelde de zaal eens in, keek hier en daar eens rond, maakte eens een „Zeker uwe dochter „Ja," zeide Derwent dof. „Hoe oud is zij „Achttien jaar." „Dus uw prachtig verleden is haar onbekend „Ja." „En zq vertrouwt u volkomen „Ja." Eq de man kreunde. „Dan zij God haar genadig, arm kindzeide Sohot geroerd. De zware stap van den politieagent deed zich op den steenen drempel hooren. Schot aarzelde een oogenblik, duwde toen haastig zijn revolver in zijn zak, gre-p de dicht beschreven vellen papier van da tafel en eoheur- de ze in stukken. „Mqn spel is algeloopen," zeide hij met een glimlaoh en smeet de stukken papier in het vuur van den haard. „Doe de deur open en iaat den man binnen. Derwent aarzelde. „Lafaard!" zeide Schot tnsschen zijne 'anden en deel zelf de deur opar. De stevige politieagent keek ver baasd van <:ien een naar den ander. „U mijnheer?'' zeid8 hq en staarde Schot aan. Zij hadden elkaar op eigenaardige wijze leeren lreunen. „Ja. vriend," gat Schot ten ant- woorl. „HeereD zooals die daar, wen- echen niet lastig gevallen te worden door stumpers zooals ik; ik vergoed dus, dat je mij zult moeten aanne men. Een plaatsje onder ja herberg zaam dak is niet kwaad in een nacht als nu." „Wat is de aanklacht?' vroeg de agent en wendde zich tot Derwent, juist niet bizonder beminnelijk. Deze zweeg. Hij zat nog neergsbt- gen in zijn stoel, verstomd en on machtig. „O, mijnheer sal dat zeker morgen liever willen verklaren," kwam Schot tuaecheubeide. „Laten wij gaan, mijn vriend." „Wat een afschuwelijke man was dat," zeide Lucy en keerde uit de gang terug toen de deur achter hen ttesloten was, terwql lij haar arm door dien van haar vadsr stak. „Wat wilde hq van u „Gold natuurlijk mqn kind," ant woordde haar vader met heusche stom. „Wat bon ik dan big, dat u om politie hebt gestuurd om hem te halen, nu hij u laBtig viel." Den volgenden morgen werd op het politiebureau gerapporteerd, dat in nummer 10 een man dood was gevonden. Willem Derwent betrad het kleine holle vertrek en siaarde een oogenblik noer op het uitgeteerde gelaat van den doode, wiens lippen voor eeuwig gesloten waren. Hij knoopte zgn met bont gevoerde overjas dicht. tljj trad naar buiten in de open lucht. Hij ademde weer vrijer. Goed opsngden moet, volgens lie den die het weten kunnen, eenheele kunst wezen. Er is routine eD han digheid en overtuiging voor noodig Wie over deze dingen niet besohikt, moet niet probeeren op te snijden, want het lukt hem toch niet Ik vind deze bekentenis heel eerlijk en ook belaogrqk in zooverre, dat zq een vrij algemeen heersehende hebbelijkheid voldoende karakteri seert. Opsnijden, zegt men, is iets anders dan iiegen, iets onschuldigs. Een op snijder is volstrekt geen leugenaar. Tcoh is het mg niet duidelijk, wat het verschil is. Zou iemand me eens willen helpen Als Jansen me vertelt dat zijn vader praatje met de suppoosten en kwam eindelijk terug in de directiekamer met de opmerking, dat hij nu nog zeventig p-rcent moest hebben voor twaalf vrijplaatsen, ingenomen of weggegeven door den eigenaar van den Bchouwburg en zqn familie. Er werd wel wat tegengesparteld, maar ten slotte betaalde men toch. Z jodat ik maar zeggen wil, dat ge- p-.ste vrijmoedigheid in de wereid een benijdbaar bezit mag heeten. Dat bloembollenvak is een van die vakken, waar een leek niets van be grijpt. 't OnbegrijpeIijk3te daarvan is wel dit. dat terwql in het heele vak wordt gekiaagd over de slechte tij den, de bolleagr -nden nog altijd peperduur blijven. Ra, ra, wat is dat? Nu zegge;i de bloemisten wel. dat dit komt omdat de meeste pronden in handen zijn van oude firma's, die veel geld hebben verdiend, maar ietier voelt, dat dit gesn voldoende verkla ring is. Aan den anderen kant beweren deskundigen, dat de bloemisten, de handelaars, er beter aan toe zqn, dan de kweekers. Door de groote concur rentie kan de handslaar matige prij zen bedingen bij den kweeker en ib de kweeker blij, wanneer hij iets slijten kan. Dat is (altijd volgens mijn zegsman) de reden, dat de kwee kers het zich laten aanleunen, wan neer zij van een partij voor rekening geleverde bloembollen eene gedeelte zoo maar willekeurig terugKrg^en, omdat de bloemist, hetzij te veel ge kocht, hetzij bemerkt heeft, dat hq een artikel aldus goedkooper krqgen kan. De kweeker kan nu zeggen „hoor eens, dat gaat niet, ik neem dat nu niet meer terug," maar dan antwoordt de kweeker in 't gunstigste geval, na- melgk als hg de geheele partq be houdt: „heel goed vriend, maar dan ga ik voortaan bg je buurman die een rijk geworden handelaar is, nooit heeft willen profiteeren van toevallige beursomstandigheden, en dat zqn oom, die onlangs bankroet ging, nimmer iets op rekening kooht, is Jansen dan een opengder? Als Pietersen d« heele wereld kond doet, dat ie een mooi villaatje heeft op den Bergweg en als later blijkt dat het villaatje een eenvoudig be- nedenhuisje is, dat Pietersen voor eeu rqksdnalder psr weok huurde, terwql ie de huur niet eens trouw betaalt, is die Pietersen dan een leugenaar Als ten elotte Klaassen beweert, dat zqn fabriek zoo goed gaat en dat ie hoog loon betaalt aan zqn vqftig arbeiders, terwql later blqkt, dat ie alleen een bi'.jartballendraaie- rqtje met twee leerjongens beheert, is Klaassen dan een opsnijder ?i Zijn Jansen, Pietersen en Klaassen leugenaars of opsnqders? Zie je, zegfmen algemeen, op- soijdeu dat mot je in 't ieven doen, anders kooi je er niet, maar liegen is gemeen Vertelt men u met den „School meester" dat eeu man geprobeerd heeft aqn neus te. en zijn achterhoofd te breken of zijn pijp in een glas water te ontsteken, dan zegt u na luurlqk „wat een gemeene leugens 1" Maar u zegt niet „wat een opsnqöe- rqen Want men moet het verschil voe len 1 Ik voel het niet Er wordt in onzen tijd ontzaglqk opgesneden Van de tien mensohen dis in zaken zqn, vertelleè er tien, dat zq hun personeel moeten uitbreiden, dathnn kantoren en pakhuizen te klein wor den. Van twaalf cscaosoorien die gead verteerd worden zqn et twaalf „de beste en goedkoopste," Van dertien caudidaten voor een Kamer-lidmaatschap, zqn er dertien „'t zuiverst liberaal, 't knapst, 't on- alhanbe'qkst, 't uvertuLendst volks man Van twintig loveasverzekeringban- keu zijn er twintig 't soliedst eo 't goedkoopst. Van honderd kiespqnmiddeien zqn er honderd 'tmo6st beproefd,'t spoe digst de-pijn-stillend. Vau duizend muziekmeesters zqn er duizend 't oekwaamst en 't beet- geöiplomeerd. Zoo gaat het voort in oneindige variatie. En een eenvoudig mensch blijft ten sloit6 duice'ecd staan, vra gendwelke caoao, welke c udidaat, welke levensverzekeringbank, welk kiespqnmiddel en wel;en muziek meester moet ik nu eigeulqk kiezen? Oneenvoudige menschen, dat zqn de gescnikten voor het io*eu, weten wal hoe de vork in den steel zit. Zq nemer. maar een oaoao, een candidaat, een baak, een kiespqnmiddel of een muziekmeester uit den voorraad. en komen ten slotte toch ook bedro gen uit. Neen, opsnijden ie geen zonde. Er zqn dozijnen brave, eerlqke en hooggeaohte lieden, die nooit liegen, maar die daarom toch we! eens op sngden 't bewgst volstrekt niet, dat die lieden dan niet braaf, eerlqk en ucoggeaoht behoorden te wezea. Maar, wat ik weten wou. waar is het verschil tussobsn opsnijden en liegen Gisterenmiddag had so org ver dezes een onderhoud met eea hem wi d vreemd man. Hij zal zoo dadslqk dat gesprek meiedeeien en dan vraagt hq c was die i»ac e3n opsnqder of een leugenaar Was hq geen zondaar of was hq het wei? 't Wa? een jonge man, met een strak, doen gezicht, waarop, het beele gesprek door, geen spier vertrok. Maar ziju sluwe grauwe oogen glinsterden. Er zijn dan oofc al kweekers, die sicn dêse tirannie van de handelaars niet laten welgevallen en daarom alles wat zij kweeken, van de hand zetten op veilingen. Dan weten ze ten minste, dat, wat ze eens verkocht hebben, niet over een of twee weken weer voor hun neus staat. Vroeger moet het eer, andere tijd zijn geweest in den tijd, toen aan de vraag naar het artikel niet of bqna niet kon worden voldaan door de productie. Toen waren d« kweekers „het beertje" en was het op een toon van neerbuigende goedheid, dat zij tot koopers zeiden„wel ja, kom maar eens in mijn kraam kijken, hoor, ik »il je wel eens wat ver koop-n." Nu zijn de bordjes verhangen en is de handelaar dc piet. Of dat pleit voor den bloei van het vak, ik gt- ioof het niet. Zrodra de tusaohenman de eerste viool speelt en de it weaker de tweede, dan is (en niet alleen in 't bloem bollen vak) het bewijs daar, dat de productie te groot of de vraag te klein is in elk geval, dat ze niet gelijken tred houden. Maar wanneer dit dan zoo is, hoe ter wereld komt hst dan, dat de bol- iengronden nog zoo verbazend duur blijven? Er is bijna geen aankomen aan, behaive voor bouwterrein, maar dat is dan ook, zoowel hier als in den omtrek, zoo peperduur, dat dit niet voor maatstaf gelden kan. Bo vendien zijn natuurlijk lang niet alle bollengronden geschikt voor bouw terrein, door ligging, afmeting enz. Zou dan misschien, de affaire zoo sieebt nog niet wezen als ze wel lijkt en men in het bollen vak ook al, zoo- als tal van anderen, klagen uit ge woonte Een goeie Hollander kan geen ge sprek voeren zonder het weer daarbij te pas te brengen en zoo wil ik ook dit praatje niet eindigen, vóór ik wat Mynheer, een o genbükkie asje blieft. Wat is er vriend Mijnheer, ik weet, u hebt nog al wat invloed en ik daoht dat u mi we! aan een betrekking zou kunne- helpen..,. Ik geloof dat je je vergiet, vrind Hce heet je? Hendrik van Putten, mqnheor gewezen zeeman. Waarom geen zeeman meer? Uit den mast gevallen, mijnheer acht meters hoogte, mijn hoofd oj het dek. Hersenschudding. Totaal on geschikt. Zoo. En ben je nu aan den wal! Vier weken geleden mqn heer Ik was op een Fransohe visschere boot van Boulogne en die heeft schip, breuk geleden. Vier en twintig mai zijn verdronken en ik met nog dni anderen, hebben 4 dagen lang op za rondgezworven. Zoo... En waar had die schip breuk plaats? Op de kust van Schotland, in& neer. In geen vijf dagen eteneniirir. ken, dat is toch wel erg. Toen weoi de kust bij K&twqk aanspoelden. Hé, bij K&twqk aangespoeld ei bij Schotland schipbreuk geladen Ja meneer. Toer, h*d ik miji schoenen opgegeten. En ik 'oen va de ellende zoo zenuwachtig gewnrder dat ik niet meer varea kan De dok ter heeft het me verboden. Is dat de reden Ja meneertje, en nu dacht ii zoo bij me zei ven En daarnet zeg je Nu dacht ik, Ik moest maa; zit een ander baantje te krqgen. B voorbeeld met kranten iuopen. Wat kijk e=, ik heb aar. Mqn rechterhar maar vier vingers. Aan een krant heb je vij; vic gers hard noodig, vrind. Maar i vroeg je Ja, dio vinger, da's treurig. Dit heb ik verbrand toen we voor a weken op een schuit zaten, die i volle zee in brand vloog. Da are kan ik ook niet meer varen. M-.ar man, en je zei daarnet -- Ziet u. It ben welbespraakt,! heb al zoowat gecolporteerd. Tot voi vijf weken w#s ik bij een uitgevi hier. Maar da's geen droog brood,i je niet. zwendelen kan. Ik wil Jiev in de kranten, zie je. Voor vijf weken Eu je daarnet dat je voor vier weker. Ik ben altijd zoo ODgelukk eewesst, ik heb haelegan6 geen milie. Mijn vader wa-. koloniaal, c is in Atjeh gesneuveld en mgn me der was een zwarte vrouw, waar nooit iets van gehoord heb. Is we zelfs niet of ik ooit een moeder hi gehad. Toen uen ik in Holland g komen en machinist gewordsn. Msi dat is vee! te gevaarlijk. Een vinr h6b ik al afgeklemd. Z»g er is vrind En ik z;ju zoo graag wat v< dienen. Ach meneertje, 't is zoo nc dig. Als ik alleen was zou het gas maar ik heb een lammen broer verzorgen, en dat is het ergste Een lamme broer, je zei toch. Dat is mijn piioht. Ik heb no valer op zijn sterfoed beloofd, dat voor hem zorgen zou en dan mc ik het toch doen, niet? Daarom t ik in de kranten. Ik ben niet lui, o nee, zie je dat heb ik vau mi moeder. Die was een zeer werkzai vrouw. Je moeder Kerel, ik begrijp v j'.nw verhalen In kranten heb :k altijd zin had. Maar in goeie kranten, zie D'r wordt in kranten zooveel geloai En liegen vind ik vreeselijk. At ik ben zoo arm Ik heb geen om i das. Als ik nou maar een kwar had, wae ik voor vannacht geholps Zoudt u me dat niet willen leen ei over 't weer heb gezegd, 't Laat zi wel hooren, dat wij onse aacdac voortdurend vestigen op 't weer. dit merkwaardige klimaat is het w< van den voteendeti dag altijd s verrassing, 's Avonds bij het naar gaan vriest bet dat het kraakt, lacht staat vol tinteleude sterren als ge huiverend onder de deke kruipt, dat het topje van uw m er nauw bovenuit steekt, dan zegt tot u zeiven „morgen zullen de re a wel dik bevroren zijn." O neen, morgens doet ge de oogen open en: tot uw verwondering, dat het aa regent, wel zeker, met een tempe tuur als in de maand Maurt- Andersom kan ook wel. Dat Hollander 's morgens te negen: i met doodstil weer naar zijn w( gaat en er ie twaalf uur onder t halven storm vandaan komt, verba hem al lang niet meer. Een versh dig mensch behoort van October tot, einde Mei niet uit te gaan, zt der een dikken .reisdeken in eeD pai onder zijn arm mee te dragen. Da dan de temperatuur een graad ol ti dan is hij er tenminste op gepre; reerd. Maar dat doen de meesten niet 't gevolg is dan ook, dat driekw van de menschheid verkouden is. straat overstemt het hoesten en pre ten het rammelen en dreunen t wagens en karren en in beslo lokaliteiten doet het u hooren en vergaan een en ander zonder minste overdrijving. Een mensch die niet verkouden kan zioh nu in een spul laten kiji en veel geld verdienen, 't Zou, u< ik, evenwel niet lang met hem dui want de toeloop van verkouden wonderaars zou de bacil der verko held ai gauw op hem hebben ovei bracht. FIDE LI 0

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 6