Een goede les. De achterkamer in het huis van mevrouw Van Weiteren sag er aller gezelligst nit. Alles was aanwezig om die een echt huiselqk aanzien te geven. De sohemering was buiten reeds be ginnen te vallen, zoodat het helder flikkerend haardvuur reeds duidelgke lichtschijnsels door de kamer wierp mooi aardewerk, het zilver en het geBlepen glaswerk bedekten de tafel en mevrouw Van Weiteren had zelve een bezoek aan den tuin gebracht om de late, zaoht blauwe druiventrossen te plukken, welke zq in eeu mandje op het bnffet had neergezet en voor het dessert bestemd waran. Eu terwql zij voor het vuur stond en hare kleine, net gesohoeide voeten op een gepolqsten rand^van den haard plaat ste, glimlachte zij voor zioh heen bij de gedachte aan de heerlgke, oulina- risohe verrassing, die verborgen was la den oven ran het keukenfornuis, in den vorm van eenig gevogelte, omringd door gebakken brood en gebruind, zoo heerlijk dat men er van zou watertanden als men het gerecht zag. „Ik hoop, dat hg nu maar komt vóór dat het lekker er af is," zuchtte mevrouw Vaa Weiteren, toen de bronzen klok zes uur sloeg. „Hij is altqd zoo onverschillig voor den re gelmaat en de orde iu de huishouding." Het was een kleine, bekoorlgke, lieftallige verschoning mevrouw Van Weiteren, terwql zg daar stond het licht uit den haard weerkaatste in hare blauwe oogen en deed den glans van haar zaoht, bruin baar duidelijker uitkomen,evenals het zachte rood op hare wangen en de fijne welving van haar ronden, blanken hals. Haar zwart zjjden japon zat als gegoten en het witte sohort met de kanton zakken was een ja weel tje van vrouwelijke elegance. Plotseling verhief zich hare tengere gestalte en hare blauwe oogen ,sohit- teiden, toen zich op den drempel voor de deur voetstappen deden hooren. „Daar is Ernst 1 Maar vqf minuten over tijd." Maar Ernst was het niet het waa slechts de vriendin van de keu kenmeid, die den avond in de hel dere keukeu kwam doorbrengen. Arme Willy 1 Zjj dacht aan het heer lijk3 gevogeltje dat er niet op verbe terde en waohtte. Kwartier over zessen. Willy belde de keukenmeid om den theeketel weer naar beneden te laten brengen. „Breng hem maar weer boven als mijnheer komt, Marie." Halfzeven kwartier voor zeven. Willy begon eenigszins zenuwach tig te worden; zg liep naar het vens ter en keek de straat eens op. „Wat zou ik wi'len, dat hg wat beter op zijn tijd paste." Die weusch had nauwe'.gks vasten vorm in haar geest aangenomen, of zij hoorde een sleutel in het slot van de deur steken mannenvoeten de den zich op de mat hooren en opge- waoht trad Ernst binnen. „Wel Willy, wat is het hier don ker? Kom geef inij even een lucifer dan zal ik het gas aansteken." „Hoe kom je zoo laat, Ernst?' „Laai 1 O ja een kennis kwam bq mq op het kantoor en wg hebben een sigaar opgestoken en voor ik het wist was het half zeven." „Het eten is bedorven," zuchtte Willy, „en dat lange waohten heeft mg zoo verschrikkelijk verveeld." „O, dat is niets; dat is niets," zeido Ern6t opgewekt en nam plaats aan tafel. „Wat, moeten die uitgedroogde kleine dingen voor het diner dienen HAARLEMMER HALLETJES. Esb Zatsrdsgavo udprastj», cccxxii. 't It een merkwaardig feit, dat tot nu toe, in dezen winter, bijna alie uitvoeringen in concert- of schouw burgzaal maar matigjes bezet zgn ge- weeBt, uitgezonderd die, waarbij men rekenen kan op een aantal vaste con- tribuanteE. Toonkunst, Bach, de lie- dertafelaCrerner hebben hunne d nateure en kunnen derhalve op een goedgevulde zaal rekenen. Maar het overige trok doorgaans niet veel publiek. „Ja, 't zijn slechte lijden," zal men zeggen, maar dat ia geen afdoend argument 't is veel iceer een ze ven mijlalaars, waarmee menóan, twee drie, fluks over de moeilijkste vraag stukken heenstajjt. De tijd heeft het trou*en3 altijd gedaan. Hoewel ik er uit eigen ondervinding niet van kan meepraten, meen ik toch, op gezag van Bedrijvers en hunne schrifturen, dat de klacht over slechte tijden af komstig is uit de grijze oudheid. Altijd hebben de menschen gemeend, dat het vroeger beter was en dat het later ook wei weer beter zou worden maar de voordeelea vanheUe^w- to oordige heeft hetondankbare menscb- dom nooit naar waarde weten te schatten. Daarom geloof ik niet zoo dadelijk aan de bewering, dat over'la'gemeen de tijd slechter ia dan vroeger. Voor sommige vakken natuurlij wel altijd zijn sommige takken van han dei en bedrijf van tijd tot tijd eens Weggedrongen of tgielijk overvleugeld door anderen. Wanneer op ditoogen blik acteurs, muzikanten en uitge vers klagen over slechte zaken, dan geloof ik wel, dat zg het te wijten hebben aan de wielersport. Menigmaal hoort men zeggen„die of die heelt !nok al een flets en wel van je nieuwste model. Hoe kan zgn „Een uur geleden waren het nog malsohe vogels." „Nu in ieder geval kunnen wg de kuiken-pastei nog eten. De thee is gskoud." „Ik moet je ook zeggen dat het diner op zes nur is vastgesteld," zeide Willy droogjes. „Mes kan toch niet altgd stipt als de klok zijn," zeide van Weiteren met zgn mond vol kuikenpastei. „Die vrouwen zgn ook zoo grillig. Wat zou je er van zeggen als wg van avond eens naar het Nederlandsoh Tooneel gingen 1" Willy's gelaat helderde op. „Dat zou ik dolgraag willen, Ernst." „Dan zullen wij gaan." Ben half uur later kwam Willy beneden gekleed in parel-grijze zgde, een rooden opera-mantel over hare schouders en een coquet fransch hoedje op van witten kant en roode bloemknoppen in hare bruine lokken, zooals eene vrouw slechts zioh weet op te tooien. Alleen Marie was in de kamer bezig met de overblijfselen van het late middagmaal weg te ruimen. „Waar is mijnheer, Marie?" „Hij is net uitgegaan om zich te laten aoheren, mevrouw hij heeft gezegd dat hg dadelgk terug zou komen." Willy zette zich neer bij den haard en begon te lezen. Toen zij de eerste biadzgde omgeslagen had sloeg de klok acht uur. „Wg zullen stellig veel te laat dacht Willy zenuwachtig. Vijl tien vijftien minuten gingen voorbij. Willy sloeg haar boek dicht en legde het neer, bizonder uit haar humeur. Het was bijna negen nur, toen haar echtgenoot eindelijk verscheen. „Ben je gereed?" „Gereed 1" herhaalde Willy, die met bitse bewegingen haar hoed los maakte. „Kijk eens op de pendule." „Drommels!" riep Van Weiteren uit, „wie zou gedacht hebben, dat het zoo la^.t was 1 Ja, zie je, ik kwam Ver wijnen tegen en wij liepen de straat eens op en neer en „Wij moesten dus maar niet meer aan het Nederlandsch Tooneel den ken." „Kom, het is niets Willy, wij kun nen er wel op een anderen avond heengaan." In hare bittere stemming vertrouw de Willy haar eig6n tong niet bg het geven van het antwoordzg had an ders naar waarheid kunnen vertellen, dat het lederen avond hetzelfde zou zijn en dat de weinige kleine genoe gens die haar afleiding konden schen ken in haar eentonig leven, te dik wijls aan haar voorbijgingen door de ïorgelcosheid en zelfzucht van haar echtgenoot. „Willy," zeide hij den volgenden morgen aan de ontbijttafel, „ik heb vandaag weinig te doenzullen wij je broer en zqne vrouw te B. eens op gaan zoeken en den middag bij hen doorbrengen „Eu dan met den avondtrein terug- keeren „Ju. Wat zal het in dat bosch daar heerlijk zijn in den tegen woordigen tijd van het jaarIk hoor in mijne verbeelding de gele bladen op het mostapijt onder mijne voeten knap pen. Bovendien geloof ik, dat zulk een kleine afleiding wel goed voor je zou zijn, want je begint er bleek uit te zien." „Dat zou heel aardig zijn," zeide Willy in gedachten. „Kom dan te 1 uur precies aan bet station, dan zullen wij elkaar daar ontmoeten da trein vertrekt vijf minuten over eenen." „Mast je zult mij toch niet teleur stellen „Je tel eu :b teil en, jou dom gansje? vader het betalen?" En dan zet men 's mans rekening wel eens op, om (soms helaas met een nuance van welbehagen) ts komen tot de slot som, dat de man het ook niet beta len kan en dat hij het wiei zeker op crediet heeft gekocht, of op afbetaling, of wel, dat hij van plan zal zijn het in 't geheel niet te betalen. Nu is hot opmaken van eens an ders rekening gowoonlgk vrgwel een onmogelgkhnd (vandaar dan ook, dat da fisous zoo yaak bedot wordt) zoodal men wel doet aan dergelijke, minder welwillende taxatiën van an dermans geldmid leien niet te veel geloof te slaan. Het schijnt gemak kelijker dan het is, om voor een vierde te leven van zgn inkomen en voor drie kwart van orediet: wan neer al eens een enkele dat finaa cieele kunststuk probeert, heelt de heele wereld hem tooh.uiterlyk binnen een jaar in den kijk gekregen en ia hij ai heel gauw door wissels met protest, aanmaningen en deurwaar ders naar eiderB verdreven. Ik heb eens gezien boe de Haarlemsche Handel svereeniging zoo'n individu in den tijd van veertien dagen uit Haar lem heeft weggejaagd. Ik wou dus maar zeggen, dat in den tegeuwoordigen tijd contanten noodig zijn om in Hieven te blijven. Maar dat de wielerliefhebberg aan dozijnen huisvaders esn heel stuk van huu inkomen kost, is zeker. Neem een paterfamilias, met twee sohoolgaande zoons en éen dochter, derhalve een klein gezin. De jongens moeten elk een fiets hebben en geen tweede klasse machine ook, evenmin als een verouderd model aaders worden ze door hunne kameraden er op aar-gekeken ea onze hedendaagsche opvoedingabegrippen komen eenmaal hier op neer, dat we doen niet wat wijzelve, maar wat anderen goedvin den. De jongens moeten dus een „kar" hebben die voldoet aan de eischen van hunne kameraden en zoo'n stuk werk -kost minstens f225 voor hen beiden alzoo f450.De dochter kan Waarom zou ik je teleurstellen Denk er aan preoies een uur. En krqg nu eens mq'n hoed voor mij als een lief vrouwtje." De groote zwarte wijzers op de stationsklok wezen juist éen uur aan toen Willy van Wilteren de deur der wachtkamer openduwde en binnen trad. Haastig keek zij rond. Ernst was nergens te bespeuren. „Het is nog vjjt minuten voor het vertrek van den trein, hg kan nog tijdig genoeg komen," zeide zg en kooB hare plaats zoo uit, dat zij het gezioht had op alle mensoaen die binnentraden. De minuten gingen voorbij de passagiers traden de coupés binnen en eindelyk verlieten allen het sta tion en Willy bleef alleen zitten. De trein was reeds drie minuten weg, toen van Wel teren het station kwam binnensnellen. „Dag Willy, de trein kan toch nog niet weg zijn. Ik heb maar een halve seconde oponthoud gehad om een krant te koopen, en Hg zweeg, snakkende naar adem en wischte zioh met zgn zakdoek het zweet van het voorhoofd. Dat is nu toch bgzonder ongeluk kig. Waarlijk het spijt mij erg Willy". „Zal ik je eens wat zeggen WilJy! je zult je uitstapje niet missen. Ik moet morgen voor zaken naar A... een aardig stadje met mooie omstre ken, en dan ga jy met mg mee. Er kan nu niets tueschenbeide komen, want ik moet een zeer belangrijk bezoek afsteken, dat tot de aardigste zaken kan leiden, die ik den la&tsten tijd heb gedaan". „Heel graag Ernst. Ik wil met ge noegen. mee." Willy van Wel teren toonde haar echtgenoot dien avond 'het vriende lijkste gelaat, dat hij zich kon wen- schen. „Du3 gaan wij morgen werkelijk uit Ernst?" „Ja stellig, Willy. Zee de meid, dat zij het ontbijt een half uur eerder gereed zet dan anders." „Hoe laat gaat de trein?' „Aoht uur." „En kunnsn wij niet meer met een volgenden trein?" „Neen, die gaat eerst veel later, en dan zou mijn bezoek tevergeeLch zijn." „Het is goed. Ik zal er voor zorgen dat de meid niet te laat is." Van Weiteren was den volgenden morsen reeds vroeg wakker. „Willy, Willy, wordt wakker! Het is bijna zeven uur!" „Och kom, Ernst, dat kan niet," mompelde Willy slaperig. „Maar het ig toch zoo. Kjk maar op de klok, als je mij niet gelooft." „Ja, ik kom dadelgk." Toen van Weiteren echter opnieuw de slaapkamer binnentrad na de meid te hebben geroepen, zag hij dat Willy met haar hoofd nog rustig op het kussen lag. „Willy, Willy, kom er nu tooh uit I" Dezen keer gal zij aan zijne roep stem gehoor. Evenwel was het door een en an der al over half acht, alvorens zij aan het ontbijt gingen. „Goede hemel!" zeide Willy, „de koffie is koud, Marie neem S6 weer naar beneden en laat het water nog wat koken." „Maar wat ben je dwaas mgn kind wierp Ernst hier tegen in met koorts achtig ongeduld. „Wg hebben geen minuut te verliezen. Marie laat de koffie hier maar." „Heusch, ik kan geen koude koffis drinken," zeide Willy kalm. „Maar vergeet niet, dat het reeds zoo laat is." „Wq hebben nog tijd genoeg," zeide zijne vrouw, en pelde langzaam wel met wat minder loe, zij rijdt toch alleen maar als 't mooi weer is en vergt van haar fiets dus veel minder dan baar broers. Voor f 150 is een aardig dameskarretje wel to krijgen. Dat maakt dus te zaaien een som van zeshonderd gulden, die de vader heeft uit te geven om zijn kin deren „in hun fietsen te zetien". En laat ons aannemen, dat het meisje nooit tegen een boom rijdt, de jon gens nooit in er-n stuk glas rennen en dat er dus bet eerste jaar geen onkosten zgn voor reparatie. Nu komt het tweede jaar. Het mo del van de fietsen ia veranderd, de buizen zijn dikker of dunner gewor den, het frame is veranderd, de brac kets zgn verlengd, het ballhead is anders bevestigd, de crank is verbe terd, en hoe al die onderdeelen ver der iu zuiver sportholiandson plegen te heeten. Er moet dus een nieuw model wezen, de kameraden zeggen het en aangezien die, zooals ik hier boven deed opmerken, een beslis- senden invloed hebben, bukt een be hoorlijke negentiendeeuwHohe fin de siècle papa, die zijn positie begrijpt, daar voor en maakt alleen de voor waarde dat de jongens hun leven ik wil zeggen hun fiets zoo duur mogelijk zullen verkoopen. Nu, de handelaar geeft allicht nog honderd gulden per stuk zoo ze ruilen voor nieuwe en aldus is de vader, meer genoemd, het tweede jaar er af met f250 plus de reparatie van de fiets der dochter, want in H algemeen is het een feit dat de goedkoopte van de kar in het eerste levensjaar door reparatiekosten in h6t tweede wordt gewroken. De wraak is des te grooter, naarmate de prqs van de fiets lager is geweest. Gebarsten email, verbleekt nikkei, een lek in de (imitatie) band, doen de rekening van den repara teur allicht tot f 25.klimmen, Reken nu nog f25 voor benoo- digde onderdeelen (wat voor drie fiet sen niet te veel is) en dan komen we tot f300 als de som, die da vader een ei. „Wg hebben geen half uur noodig met naar het station te loo- pen." „Een half uur 1" De kalme van Weiteren begon einde'.gk zgn geduld te verliezen. „Het is al twintig minu ten voor achten en je moet jekleeren ook nog omdoen. Willy, ik kan tooh die belangrijke handelszaak niet mis- loopen." „Dat zal ook niet gebeuren beste man. Wat vind ik.het onasngenaam om mij zoo te moeten haasten." Van Weiteren beet zioh op de lip pen, toen hg een gezegde hoorde, zoo dikwijls door hemzelf gebruikt. „Je wilt toch niet weggaan zonder een tweede kop koffie?" „Ja, dat moet Willy. Doe je goed om, wg kunnen geen minuut laa ger hier big ven." Hg liep de kamer op en neer, on geduldig en woedend als eon leeuw m een hok opgesloten. Met een ko- mischen lach om haar mond keek Willy hem van onder haar wimpers aan. „Maak je niet boos, Ernst, er is nog tijd genoeg. Ik ;heb geen vqf minuten noodig om mgn goed aan te doen." „Vijf minuten En het is nu kwart voor achten en het station ligt een kwartier hier vandaan. Had ik maar een rqtuig besteld. Maak toch in 'a hemelsnaam wat voort. Hier is je hoed ik zal je handsohoenen wel meenemen, die kan je onderweg wel aantrekken." „Er is niets zoo ondamesaohtig als op straat je handsohoenen aan te trekken," zeide mevrouw Van Weite ren en sloeg haar mantel om, met eene zekerheid en kalmte, die haar echtge noot bijna tot het uiterste prikkelde. „Wel, na heb ik mijn parasol ver geten." „Bekommer je niet om je parasol. Je hebt nu geen tijd ooi die nog te halen zoo zeker als tweemaal twee vier is, zullen wij te laat komen voor den trein." Willy wilde er echter niets van boorenden stap buitenshuis te doen zonder parasol en ondanks de driftige bewegingen van haar echtgenoot, liep zg weer naar boven om ze te halen. „Vgf minuten voor achten," zeide Van Weiteren en raadpleegde wan hopig zgn horloge. „Natuurlijk zijjn we nu te laat. Wg kunnen evengoed kalm thuis blijven, die winst gaat dus mijn neus voorbq. Goede hemel, wat is dat treuzelen en te laat zgn tooh ergerlijk." „Dat heb ik ook at dikwijls opge- merst," zeide Willy veelbeteekenend. „Hoe vindt gq menschen, die nooit op tijd zijn Van Weiteren antwoordde niet; hg keerde zioh weer om. „Ga je er nu niet heen Ernst „Het is geheel overbodig om te traohten den trein nog te haien Willy," gaf hij ten antwoord op een toon vol koele wanhoop. „Dat ben ik volstrekt niet met je eens." Willy, legde baar arm in de zijne en trok ü6m zachtjes mee. Hij bief zijn vinger op." „Luister 1 Hoor je de klok buiten niet slaan „Ik hen hem zeven hooren slaan." „Zeven „Om j8 de waarheid te zeggen, beste man heb ik alle pendules en horloges een uur vooruitgezet, zoodat wg mot te laat zouden zgn, en ik heb er werkelqk methaan gedacht om je dat te zeggen." „Willy, was dal de eenige reden, dat je alle uurwerken vooruit hebt gezet „Welke redenen kon ik er nog meer voor hebben gehad, zeg?" vroeg zg argeloos. „Missohien om mij een les te geven." Willy glimlachte. het tweede jaar heeft te betalen. Ik wraak het niet, dat zulk een bedrag voor de wielerlief hebberij wordt uitgegeven, integendeel, zou ieder die zijn gezondheid lief heeft en wat onschuldig levensge not W9cscht, willen toeroepen „ga wielrijden 1" maar ik wou alleen aautooneo, dat dez9 sport zulk bedrag kost. Zou men nu denken, dat een vader met een inkomen van vierduizend of vyriuizend gulden, en die naar dat inkomen zijn huishou ding heeft ingericht, zoomaar jaar lijks driehonderd galden uitgeven kan. zonder het in te winnen op an dere posten Immers neen. Vandaar de malaise in sommige vakken die ik noemde. Ea nu ben ik nog heel bescheiden geweest in mijn beoijfering en heb nog niet eens gerekend op de waarschijnlijkheid, dat de vader in quaestie, drie wielen aanschafiecde voor zijn kinderen, er zelf ook plei- zier in krijgen en een vierde voor zich koopen zal. Vraagt menhoe zal dat afloopen dan ligt, dunkt mij, het antwoord voor de hand. Tot voor korten tijd, was het wielrijden alleen uitspanning het wordt hoelanger zoo meer be schouwd als een noodzakelijk ver voermiddel. Er zal een tjj 1 komen, waarin bijna niet meer geloopen wordt. Dan zal de fiats voor even onmis baar worden gehouden ais een jas of een paar schoenen, de eischen van het leven, verhoogd met de kosten van aankoop en onderhoud van 't rijwiel, zullen worden opgewogen door een eenigszins verhoogd inkomen, schouw burg en concertzaal zullen weer bezet, boeken weer gelezen worden. De weelde in de samenleving zal alleen zgn toe genomen. Deze week is de heer Den Harfog, vroeger onderwqzer te Amsterdam en de held van het welbekende standje tengevolge waarvoor hq zgn ontslag kreeg, hier te Haarlem als spreker opgetreden. „Kom beate man. wij kunnen nu op ons gemak naar het station wan delen", zeide zij kalm. „Ik zal de les niet vergeten Willy," vervolgde hg, na een oogenblik van stilzwijgen. „Het is geen aAngenaine gewaarwording om aldus op het gebrek aan stiptheid te worden gewezen." Wiily begreep, dat haar kleine list niet tevergeefsoh was geweest. Van Weiteren verbeterde zijn leven niet geheel en onmiddellijk dit ge beurt bg de raensohen zelden maar de fout werd aanmerkelijk minder. Willy's voorbeeldige les deed hem meer goed dan een stortvloed verwqtingen of tranen hadden kunnen doen. Hg vergeet tegenwoordig niet dik wijls meer zgn tgd. BINNENLAND, Diefstal van /lOOO. In de maand Mei van dit jaar deed de schoenenwinkelier C. H. van Doc- rene, te Rotterdam bij de politie aan gifte, dat uit zijn huis een D.inkbiljet van duizend gulden gestolen was. De bestolene, die meende dat zjjne dienst bode do dievegge was, deelde dit ver moeden aan de politie laede, dooh een onderzoek, naar aanleiding van deze gegevens ingesteld, leidde niet tot de ontdekking van den dader ot de daders, noch die van het gestolen bankbiljet. Dezer dagen eohter meldde zich bij den heer J. J. Suer, don tegenwoor- digen politis-commissaris aan het bu reau in de Witte de Witbstraat, een zeeman aan, die zoodanige inlichtin gen gaf, dat de diefstal nu tot klaar heid zs gebracht. Iagsvolge mededeeling van dezen man, die eenigen tijd omgang had met vrouw v. d. B., de moedor van de gewezen dienstbode^, doch thans na herhaalde twisten van haar heengegaan is, werd vrouw v. d. B. in hare woning in Crooswqk door den agent-majoor A. van der Meulen gearresteerd en naar het bureau in de Witte de Withstraat gebracht, waar haar 19-jarige dochter, in de woning harer zuster in deRosestraat door dien agent-majoor aangehouden,haarepue- div volgae. Uit de verhooren, die de verdach ten, welke inmiddels eene berouw volle bekentenis hebben afgelegd, on dergingen, bleek nu, dat de 19jarige doenter, na het bankbiljet van flOOÓ ontvreemd te hebbeD, dit snel hare modder in de handen moffelde. Een paar dagen later zochten moeder en dochter eene derde vronw op, aan wie het bankbiljet ter inwissel;ng werd toevertrouwd. Dit gesohiedde in een dor dagen van de maand Mei, bij een zetkaste iein in de Kipstraat. Die derde vrouw bleef het geld in kas houden, en van het gestolen geld werd goede f-iergt- msakt. Men deed zelfb een reisje naar Den Hasg en Schevenin^en, en schafte zich van alles aan. Toen het geld eindelyk nagenoeg op was, kwam er tusschen den zeeman, die ruim schoots mee geprofiteerd had, en de moeder dagelyks ruzie, en ten slotte speelde hij den verrader. Moeder en dochter zijn voorioopig op vrije voeten gelaten. Van de ge- Btolen duizend gulden is zoo goed als niets meer over. a. R. CL Hondenvangers, Wat de hondenkar te Amsterdam is, schijnt te Rotterdam ©en jutebaal te zijn. We lezen althans het vol gende in De Maasbode: Een vermakelijk tooneel vond op den Goudsohen weg plaats. Den hoofdpersoon zullen we Hg noemen. Hg ziet er nogal sohunnig uit, met een bonte muts op, een vuil pakje De heer Den Hartog aprak, zooals gemeld werd, zeer gemakkelijk en voor de vuist weg. Ik wil dat graag gelooveu juist aan zgn al te ge makkelijk voor de vuiet weg spreken heeft hij zijn ontslag als onderwijzer te wqten. Ook verwonderde het mij niet, dat hg het onderwijs van dezen tgd besprekende, daarbij beet in de hand die hem gevoed heeft. Het staat goed om wanneer men uit een ver gadering is gezet, te betoogen, dat de menschen in die vergadering toch eigenlijk niet veel zaaks waren. Zoo geeft men den schijn, of men de ver gadering vrijwillig den rug had toe gekeerd. De spreker had het ook over de rekenboekjes en over de verkeerde sommen, die daarin voorkomen. Hg zou we! eens willen laten uitrekenen, hoeveel postboden wat hun inkomen betreft, gelgk zgn aan een ministers traktement. Ik heb met eeuige ver wondering gezien, dat de heer Den Hartog daar niet achter heeft kunnen komen en mij de moeite gegeven het Da te slaan. Een brievenbesteller dan heeft een inkomen van f500.(ik neem er nu gemakshalve maar een te Haarlem) en een Minister geniet een traktement van f12,000.Dus gaan er, vol gens Bartjes, Wisselick, Boessr, Versluys eu andere ogfergroofheden, 24 postbodentractementen in éen Ministerinkoraen. Is hoop, dat de lezer het noodige respect voor mijn rekenkunst zal gevoelen. Maar, nu ik deze som heb opgelost ga ik nog verderik wil er een ander rekenkundig vraagstuk aan toevoegen en wel dit: „Wanneer éen „Minister jaarlijks gemiddeld tien „wetsontwerpen vervaardigt, hoeveel „wetsontwerpen zullen er dan tot „stand komen wanneer de Minister .„door 24 postboden wordt vervangen Nu moet ik ronduit erjjpnnen, dat ik hier geen oplossing voor kan vin den. Mijn rekentalent laat mij finaal in den steek en ik zal mij zeer ver plicht gevoelen, wanneer een van mijn aan en een groote jutebaal onder den arm. Hij is hoog gelaarsd en wordt bepaald verdacht eenige stukjes lever in de ruime kappen gestoken te heb ben, althans een legio mooie en lee- lyke, ras- en bastaardhonden en hond jes volgden hem. Hg kykt met argus- oogen rond en bemerkt onder de groote en kleine honden zonder pen ningen, een klein mormeldier. Pst, pst,een stukje lever uit den zak de kleine besnuffelt het, hapt flap, zegt hij, pakt het kleintje by de nekharen en duwt met een verge noegden glimlach het spartelende beestje in de jutebaal. Dan de kleine gevankelqk naar het poh'etiebureau overgebraoht, om binnen 2 maal 24 uren zgn treurig bast&an in het asyl te eindigen. fiecLtazfiks!). Eon treurige geschiedenis. De reohtbank te Amsterdam ver oordeelde Vrqdag den behangersge zel S. wegens diefstal vaa behang selpapier tot 1 jaar en 4 maanden gevangenisstraf. Wg deelden destijds iu den breede de trenrige omstan digheden waaronder de diefstal plaats had, mede. De officier van justitie had in aanmerking genomen, dat S. het slachtoffer was geworden van zgn antecedenten en een jaar gevangenis straf geëieobt. De verdediger, mr Lambertus Hur- relbrink, had er op aangedrongen, dat de bek), in het voorjaar in vrqheid zou gesteld worden, omdat hij dan gemak kelijker werk zou kunnen krygen. Thans komt hg in Apiil vrgï... maar een jaar later. 6-EMEMD NI1ÏÏWS Een mijn onder water. Te Abernant, in het zuiden van Wales, is een mijn vol water geloopen, terwijl er 120 werklieden in waren. Er volgde een verschrikkelijk tooneel de menschen moesten in de grootste haast vluchten, daar het water, ten gevolge van de sterke helling der mijngang, met geweld naar heneden stroomde. Spoedig stonden de mant en lot aan de bals in het water; de jongens en de kleinere makkers wer den door de grooteren op de schou ders genomen en allen wisten zich ten slotte te redden, op zet na, die waarschijnlijk verdronken zijn. de Duitsclie en de Engelache jongeling. Woensdag deelde John Morleyop de polySeohnisohe school van Batter- sea, Londen, de prgzen uit en sprak bij die gelegenheid over de mededin ging van Duilsohland mst Engeland's handel, „In Duitsohland", zeide hij o. a., „gaan jongelui, die bg hun va der in de zaak komen, reizen en talen loeren en zich op de hoogte stellen van den smaak en de gebrui&en in vreemde landen. In Engeland leiden de zonen des huizes te dikwqls een leven van zelfzuohtig vermaak, en wgden zioh aan biljarten, de komedie, café-chantant, Bocieteit, de versohi!- lende vormen va sport, terwql in Duitsohland de zonen des huizes hun vrqe uren besteden om handels- en wereldkennis op te doen. In Duitsoh land zegt de vader„Goddank, ik heb een zoon", in Engeland de zoon „Goddank, ik heb een vader." O ider de 37 sollioitanten naar de betrekking van hoofdman der „bid ders" enz. voor de Protesiantsche begraafplaats „Zuijlen" te Breda komt o.a. voor een gepensionneerd ka pitein der infanterie. lezers mij zou willen voorthelpen. Is er misschien een fout in den opzet van het vraagstuk zelf? Intussohen, toen de heer den Hartog 1 op die rekenboekjes zoo de aandacht vestigde, bsn ik ook eens gaan snul- 1 felen in zoo'n gevaarlijk werkje. Daartoe heb ik genomen de eerste verzameling van Wiseelink. Welnu, ik heb mg met den heer de Hartog geërgerd. Daar wordt onder anderen een som opgegeven, betreffende het 1 vermengen van spiritus met water. Kinderen van geheel onthouders zullen h erdoor alleronaangenaamst getroffen worden en bovendien is het een wenk tot het versnijden van jenever Op dezelfde pagina lees ik een som waarbij spra-te is van den koop van een paard door een heer. Bij dien koop wwdfc afgedongen! Alzoo een 1 illustratie op een van de misbruikeq J in den paardenhandel, overvragen. Moeten onze kinderen dat in hun prilie jeugd al leeren 't Is afschu welijk. Maar het ergste van aileB is een som, waarin A. B. en C. spelende worden voorgesteld en C. al zgn geld verliest. Alzoo het dobbelen onder de aandacht der jeugd gebracht I De kinderen in contact gesteld met het vertoeilqk spel. li stel voor het schrijven van re kenboekjes bij de wet te verbieden en aan het Ministerie van Binnen- landsche zaken een referendaris te be noemen, belast met het aamonstellen van rekenkundige vraagstukken, die elk onderwijzer in Nederland, op stiaffs van omslag bij nalatigheid, gron den z /U zijn te gebruiken. Die refe rendaris sou nacuurigk niemand an- ders dan de heer Dan Hartog moeten k wezen. l{ Mocht het ooit zoover kom9n, dan heb ik al een mooi rekenkundig vraagstuk klaar, dat ik bereid ben^ ter wille van de goede zaak gratis j af te staan „Wanneer éen jeugdig „onderwqzer alle wijsheid in pacht „heeft, wat blijft er dan nog voor „de rest van 't menschdom over?" F1DELIO. li

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1896 | | pagina 6