danig op het hoofd, dat deze bewus teloos werd en, na den geheelen naoht in dien toestand te hebben doorge bracht, is overleden. De dader is voort vluchtig naar Pruisen. Moord te Ruinerwold. Zaterdagavond is de vermoedelijke dader van den moord op den heer A. Derks door de mareohausBee naar Meppel overgebraobt en Maandag met den trein van twaalven naar Assen hij werd swaar geboeid tuesohen 2 mareehauBsees per trein naar de hoofdstad vervoerd. Het is een 22- jongeling, en zoon van een der no- tabelste ingezetenen. De verslagens is omstreeks 25 jaar. Maandag moest te Ruin6rwold ter zake van den dear gepleegden moord een kneotit van den landeigenaar Pol werden gehoord. Op het oogenblik dat de veldwachter hem daarvoor zou afhalen, eproDg hij in het water en verdronk. Algekceld. 1b een koffiehuis te Harlingen, waar muziek gemaakt werd by gele genheid van de verwisseling des jaars, kregen twee liefhebbers woor den om een meisje. Een der beiden trok zich de zask in die mate aan, dat by naar de Prius Hendriksbrug liep en zioh in de haren stortte. Dadelyk schoten van alle zijden red ders toe, die naar den drenkeling met dreggen en haken fie gen zoe ken dooh deze was met den stroom afgedreven naar eene ondiepte in de voorhaven eD ging bedaard naar huis, de redders stil aau het werk latende. Pers Overzicht. De Liberale Unie verdedigd. In het Januarinummer van de Oide vinden wij van een der nieuwe me dewerkers van dit tijdschrift, Mr. Molengraaf!, eene beschouwing over den stembusstrijd en de liberale partij. Hij begint met te herinneren aan Van Houtens bekende strijdleuze tegen het clerioalisme en tegen het protectionisme, waarvan hij het goede recht erkent, {mits daardoor uitslui tend worde aangewezen, wat behoort te zijn een algemeen liberate en de mocratische eigenechap. Bedenkelijk acht hy het echter, wanneer dit anti- clericalisme en anti-protectionisme tot leuze ve-heven wordt voor politieke partijformatie, gelijk hij in den breede uiteenzet. Alleen door eene ondub belzinnige belydenis eener positieve politiek kan z. i. het verloren prestige üer liberale party in den kring der nieuwe kitzers worden herwonnen en daartoe is een program noodig, ge lijk de Liberale Unie terecht heeft ingezien. Juiet heeft de Liberale Unie begre pen, betoogt de schrijver voorts, dan riet meer eene algemeeno richting net vereenigingspunt kan wezen, maar het stellige voornemenbepaalde maatregelen tot stand te brengen. Een prograui dat deze aangeeft is tot sa menwerking op dezen grondslag nco- dig. Het streven naar één partij, w ar in plaats is voor allen die gaarne liberalen heeten, moet worden afge wezen, omdat, ware het mogelyk er opnieuw een op zoo losse schroeven ie vormen, ook opnieuw haar mach teloosheid op wetgevend gebied zou blijken. En zij die de Liberale Unie betichten van exclusivisme, die haar program om den inhoud, ol omdat net een program ie, afaeuren, zyn trouwens tot nog toe in gebreke ge bleven iets anders daartegenover te stellen. Naar de echrijv. daarna uiteenzet "cehoort het nieuwe tijdvak in de parlementaire geeohiedeuis, dat met de Juni-verkiezingen begint, voor alles het tijdperk der sociale wetge ving te worden, wat de Liberale partij heeft gevoeld, wier programma haar tot eene sociale partij stempelt. Of het doel dir programma's van de L. U. zal worden bereikt, nml. „vereenigingspunt van alle vooruit strevende vrijzinnigen" te worden,door terzijdestelling van kleine grieven en uerBoonlijke qnae&ties, daarover is pruleasor M, „niet geheel gerust". De! radioalen, vooral hun orgaan, hebben i daarvoor te veel op de vooruitstre- vende liberalen en de Liberale Unie atgegeven en hen met spot en haat vervolgd. In het radicaal program ziet hij echter 160 veel overeenstemming, dat hy, y goeden wil van weerskanten, samenwerking wel te vinden aeht. Hij eindigt met den wensch uit te spreken, dat tusschen oonservatief of oud-liberalen eenerzijde en sociaal democraten anderzijds slechts aan hervormingspartij zal optreden, on verschillig wat de namen zyn. «Niet de namen, wèl de eensgezindheid kan het vaderland heil brengen." Koloniën. BATAVIA, 3 December. Atjeh. P. P. 6chryft aan de Deli Ct. uit Kotaradja dd. 26 Nov. o. m. „Het hospitaal is overvol, de na- weeen van den tocht naar Indrapoeri doen zich nog steeds gevoelen, nog dagelijks neemt het aantal zieken toe en de koortsen schijnen nog al gevaarlyk te zijn. Door de nieuwe regeling betreffende het vertrek der booten naar Padang en Batavia zijn we er ook niet op vooruit gegaan. Een groot aantal zieken dat Zondag j.l. geëvacueerd moeBt worden, kon geen plaats op de boot bekomen en moet doe 14 dagen wachten. De ge neeskundige dienst heeft pogingen gedaan om de oude regeling weer te rug te krijgen, we willen hopen dat het inkt. Vrijdag den 20 November werd het 3e bataljon omstreeks 10,30 vm. verrast door de mededeeling dat het aog om t lf uur moest uitrukken. Iedereen maakte [gissingen wat er toch wel gaande mocht zijn, men was op bepaalden tyd klaar en toen hoorde men, dat de reis was naar Mamprey in het gebergte, waar men vroeger ook al eens geweest was, en waar oen een nederzetting was blijven taan. Er was nu bericht gekomen dat daar een kandoeri zou plaats hebben, dus het doel van den tocht was het feest op te luisteren en de nederzetting te verbranden. „Men kwam tegen drie uur in de nabijheid van Mamprey,j'jdoch het feest was al afgebroken. Rijst er vlee8ch werden nog gevonden en gege ten door de fuseliers, die door de agitatie des morgens niet veel gege ten hadden. Ook werd de nederzet ting verbrand. „Het 3e bataljon kreeg 4 gewon den, waarvan er reeds een overleden is, de drie andere maken het geluk kig goed. Om hall 7 werd naar hier gemarcheerd over Tjot Goë en Lam- peneroet. Twee compagnieën arriveer den hier om 1 uur, de twee andere om 3 nor, we zullen niet vragen hoe; het had den heelen dag en nacht on geveer gestortregend." Uit Atjeh ontvangen berichten doen denken dat een groote tocht beraamd woxdi naar Lepong en Lohong, waar Toekoe Oemar zich ophoudt. Aldus de J.-B. Gisteren heeft hei hier zwaar ge regend Heden is het droog. De cholera neemt in hevigheid af- Aan het Bal. Nbld. ongeveer het zelfde, waaraan nog het volgende toegevoegd „De commissie voor de toepassing der creoline therapie kan, bij gebrek aan lijders, nog niet op resultaten van proefneming wijzen". Lombok. Men scbryit uit Praja aan de Mak. Ct: „Den lOden November kwam Hadji Doia zich weder by den oontroleur melden, bewerende dat Mami Otet Talip en Mami Wiranon ziek waren; er kwamen echter ditmaal minder volgelingen mede dan den 3en Nov. Hun weiden aanwijzingen gegeven omtrent bet zich vestigen in de naby- heid van Praja. Hedenmorgen (11 Nov.) om 6 uur vertrok een «tetechement eterk 1 offi cier en 30 bajonetten naar Batoe Klian, alwaar ook het detachement oavalerie van Sin zal aankomen. Beide detachementen zullen daar over nachten en morgen de infanterie naar Praja en de cavalerie naar Ampenan terugkeeren." Cholera te Soerabaja. Het Soer. Hdbld. van 20 Novem ber bevat het volgende bericht: Aantal choleragevallen op gisteren Bovenstad28 zieken en 28 dooden. Benedenstad2 zieken en 2 dooden. Chineesche wijk 10 zieken en 14 doo den. Oedjong 2 ziekeD en 2 dooden. Aan de J.-B. werd den Sen Dec- van Soerabaja getelephoneerd De resident neemt steeds in beter schap toe. Onderscheiding. Uit Makassar wordt van 20 Nov. aan de Mak. Gt. geschreven Gistermorgen werd ten gouverne- ment8huize in bij zyn van alle burger lijke autoriteiten en vele officieren van de land- en zeemacht de Groote Gouden Ster voor trouw en verdien sten op pleohtige wyze aan den vorst van Sidenriag uitgereikt. Na voorle zing van het gouvernementsbesluit dd. 18 September 1896 Ne. 24, waarbij aan Soemamga Roekka Aroe Rap- pang, vorst van Sidenring, dat eere- raetaal werd toegekend als een blyk van erkenning der door hem bij ver schillende gelegenheden gegeven be wijzen van trouw en aanhankelijkheid aan het gouvernement van N.I., hechtte de gouverneur onder het ka nongebulder en het spelen van het „Wilhelmus" de medaille op de borst van den bekroonde, onder het honden der volgende toespraak „Ik wensch u geluk, vorst van Sidenring, met deze hooge onderschei ding u door den €K G. geschonken. Z. E. is overtuigd dat het devieB van deze bintang Trouw en Verdienste in alle opzichten op u van toepassing i.=. Hy weet dat gij van alle vorsten op Celebee, het meest trouw zijt aan het gouvernement, en hoe dikwijls gij u verdienstelijk jegens het gouverne ment gemaakt hebt. Het is Z. E. be kend, dat grj my steeds met uwen invloed geBteund hebt als er moeilijk heden in de Boegineesche ianden ontstaan waren, en boe dikwyls ik door uwe hulp die moeilijkheden tot eene goede oplossing heb kunnen brengen. Het ligt ons allen nog versch in het geheugen, hoe gij onder de eersten waart die het gouvernement hunne hulp aanboden, toen het door snood verraad een zware i-lag op Lombok was toegebracht. De G.-G. vertrouwt, dat dit openlijk bewys van waardeering u met nog hechter banden aan het gouvernement zal verbinden en andere vorsten een spoorslag zal zijn uw voorbeeld te volger. Wat my betreft, ik reken mij gelukkig dat ik het ben die n deze onderscheiding mag uitreiken, wy kennen elkaar al lang, en hebben dikwijls samen gewerkt in het belang van land en volk, ik heb u leeren waardeeren, gij hebt in mij een vriend waarop gij ten alten tijde kunt reke nen, evenals ik op u reken. Ik hoop dat gy nog vele jaren deze bintang zult mogen dragen, al uwe wenschen vervuld zult zien en uw land in bloei en welvaart zult zien toenemen." De adsiBtent resident Brugman bracht deze woorden in vloeiend Boe- gineesch over. Hoogst aangedaan dankte de vorst voor de hem verleende onderscheiding en beloofde tot zijn laatsten adem tocht trouw aan 't gouvernement. Letteren en Knnst. Ibsen. In The Humanitarian voor Januari vindt men een verslag vau oeuige interviews, die de sohryver, de heer R. H. Sherard gehad heeft met Henrik Ibsen. Het merkwaardigst is wel dat Ibsen beweert, volstrekt niet dit of dat voor te staan. „Ik verkondig geen stellingen," zeide hy. „Ik geef geen geneesmiddelen aan. Ik besohryf het leven zooals ik het zie." „In Noorwegen vroeg de heer Sherard. „Ja zeker, ik ben een Noorsoh tooneelschrijver en ik geef in myn stukken het leven zooals ik het hier zie. Van een beteren toestand dien ik zou willen zien komen, zeggen myn stukksn niets. Ik ben een schilder een portretschilder." Het gesprek kwam op Spoken. „In1 dat stuk hadt u de gelegenheid uw stellingen over erfelykheid te ver-j kondigen", zeide Sherard. „Myn stellingen I Ik heb geen stel lingen. Ik besohryf wat ik gezien heb. Ik heb het overgroots belang ingezien van de quaestie der erfelykheid en ik heb hare uilwerking in enkele ge vallen beschreven." •Gelooft in de overerfelijkheid van geestelyke en zedelyke eigen- sohrppen, zoowei als van lichame lijke „Zonder twyfei. Die twee dingen zyn trouwens eigenlyk hetzelfde.-' Behalve het verslag van de ge sprekken, die hy met Ibsen had, deelt de heer S. nog vele bijzonderheden over hem mede. Hy vertelt, dat Ibsen altyd alleen is, zoowel in zyn huis, als op straat en in het café, waar hij driemaal daags komt. Hy leest de couranten of loopt rond, zyn handen op den rag. Zyn zoon bezoekt hy byna nooitdeze leeft even kluize- naarsaehtig als zijn vader. Toen de sohryver, getroffsn door die terugge trokkenheid in een Noor, er aan Bjornson zyn verwondering over te kennen gaf, dat Ibsen zoo heel anders is dan andere Noren, meest gezellige joviale mensohen, zeide Bjornson, dat Ibsen ook geen Noor is. Hy stamt uit een sohoteehe familie en dat ver klaart zyn Calvinisme en pessimisme. De Noren zyn er niets over gestioht, dat een vreemde dien uitvoerhandel van pessimisme gestioht heelt. Ibsen ontvangt weinig bedoekhy komt byna nooit by vrienden of in een schouwburg. Opwekkend is het leven in Christiania trouwens niet. Toen hy den heer Sherard na een maand nog in de stad vond, vroeg Ibsen hem wat hij Dog in Christiania te doen vond De ander antwoordde dat hy Christiania zeer belangwekkend vond voor iemand die opmerkt. „Ja dat vind ik ook," zeide Ibsen, „het ie de immoreelste stad in Europa en er is geen stad waar iemand die het leven in de maatsohappy bestudeert, beter onderwerpen kan vinden-" Een pry svraag. Teyier's Tweede Genooteobap heeft besloten, de volgende prijsvraag uit te sobryven „Een uitvoerige geschiedenis van ons land onder het Pransche Keizer rijk, opgesteld, onder anderen, met behulp van de overvloedige beschei den, die in de Archives Nationales te Parijs berusten." De prijs voor het beet en voldoend gekeurd antwoord op deze vraag be staat in pen gouden eerepenning, op den stempel deB genootschap* gesla gen, ter innerlijke waarde van vier honderd gulden. Een eerste prijs. De eerste prijs (6000 mark) by den wedstrijd voor het gedenkte6ken, dat te Lsipz'g ter herinnering aan den „VoIk6renslag" (1813) zal wor den opgericht, is toegekend aan den pas 23-jarigen Wilhelm Kreis, die thans bezig is zyn studi'.n aan de polyteohnisohe hoogeeohool te Cbar- lottenburg te voltooien. Hij is tot voor korten tyd leerling geweest van de teohnisohe school te Brunswyk, en is daar by de prysuitdeeling no. 1 geween. Het buitengewone van dit geval is nog, dat aoa den wed strijd voor Leipzig voorname Duit- sehe arohiteoten hebben meegedaan, o. a. Bruno Sohmite, de ontwerper van het gedenkteeken op Kyffttauser, wien Bleohts de 4e prijs is ten deel gevallen. Sport en Wedstrijden. Op Nieuwjaarsdag is er een wed strijd geweest op da Prater-wielerbaan te Weenen. In dichte drommen was het publiek er heengegaan. Het voor naamste nommer was de revanche- matoh tusschen de tandems Eros Lanfranchi en Reininger—Mex, waarvan d3 laatste de eerste den vo rigen Zondag had geklopt. Nu won Eros-Lanfranchi. Eros won 0">k een internationaal en een nationaal nom mer, maar in een wedstrijd over 10 K.M. was onze landgenoot Smits 1, Eros 2, Lanfranchi 3. Worstel wedstrijd te Amsterdam. In het gebouw „Arena" te Amster dam bad Maandagavond de worstel wedstrijd tuBBohen onzen Hollaad- schen kampioen Dirk v. d. Berg en den Deensohen kampioen Hans Swen- son Stark, om het meesterschap van Europa plaats moeten hebben. Wij schry ven „had moeten hebben," want hoewel vyf ronden waren aangekon digd, waarvan drie gewonnen moee ten worden om tot overwinnaar ge proclameerd te worden; hoewel Van den Berg, vlug, lenig, doorkneed in alle truce der worstelkunst en Stark, groot, kolossaal, maseief, volzelfver- trouwende kracht, een heroulesstryd voorspelden het moohtniet zoo zyn! jDe sportliefhebbers, die in grooten {getale waren opgekomen en die in j afwaohting van een mooien kamp de kansen der twee athleten bespraken, moesten onvoldaan hniswaartB keeren, want sleohts een ronde werd gemaakt. Met de uiterste voorzichtigheid werd van weerskanten begonnen, met nu en dan qaasi-aanpakken en even spoedig weer loslaten, om eikaars bedrevenheid te leeren kennen. Het was weldra te zien, dat hier de taaiste winnen moest. Beurtelings was Van den Berg, dau weer Stark ondsr, maar forsohe grepen en handige wendin gen brachten beiden telkens weer in de positie tegenover elkaar. Einde lyk de eerste ronde duurde niet minder dau 52 minuten eindelijk lag de Hollander ©nder het reusach tige liohaam van zyn tegenstander onbewegelijk uitgesterkt.Stark drukte, wrong en het publiek, dat in span ning waa opgestaan, kon zich over tuigen dat Vau den Berg met beide Behouders den grond had geraakt. De twee athleten werden beide toe gejuicht. De tweede ronde, die met dczelfd; afwisselende kansen werd aangevan gen, nam echter een geheel ander verloop. Eerst verliet Stark met zijn hand voor het rechteroog het toon eel, bij keerde echter spoedig terug. Daai- op verdween Van den Berg plotseling maar bleef langer weg. Een klein levendig manneke wipte van achter de coulissen te voorschijn en deelde mede, dat de heer Van den Berg, op advies van een geneesheer, ar. Muiter, den strijd door overspanning moest opgeven Natuurlijk was het publiek (vooral de boogere rasgen lieten zich niet onbetuigd) hiermede weinig in genomen. „Centen terngl Doorvech ten JaNeen 1" klonk het eenige oogenblikken door elkaar. Van den Berg verschoen daarop, dampend onder een reusachtigen ulsterhij wilde wel doorvechten, wanneer het publiek het eischte „maar hij was uitgeput en verklaarde zich gaarne door zijn reusachtigen tegenstander overwon nen." De opinie was verdeeld men vond het blijkbaar wel w»t onbarmhartig iemand die totaal „op" is, nog te laten woretelen. Gelukkig maakte bet op treden van den wakkeren Deen een eind aan de luide debatten. Hij werd levendig toegejuicht. Achter het tooneel verzamelden zich daarop nog wat ontevredener., maar het denkbeeld, dat zij hun grief aan een der twee worstelaars zouden paoeten blootlegg8D, deed hun het hart in de schoenen zinken en met een sisser eindigde het mislukte Earo- peesche kampioenschap. Wielerwedstrijden. Zaterdag is in het Vélodróme d'hi- ver te Parijs het laatste deel van den dried&agechen wedetiyd gereden,waar door de Engelschman Armstrong als winnaar van het geheel werd geplaatst, dank zij zijn regelmatigen, snellen gang, en zyn uitstekende gangmakers. Het ging thans over 100 km. Cissac kwam niet *it, De uitslag was1 Baugé. in 2 u. 12 m. 40 s.2 Taylor 2, 13,6 viervijf la 3. Huret, 2,14,31; 4. Buuhours 2 14,54 drievijfde5. Arm strong 2, 15, 22; Bourrotte had het na de 90 k. m. opgegeven bij gebrek aan gangmakers. Armstrong had herhaal delijk met zijn banden getobd. De eindelassificatie was: 1. Armstrong, 5,6, 57; 2. Bouboure, 5,7,19 tweevijfde; 3. Bangé, 5, 7, 24 viervijfde4. Huret 5, 9, 34 tweevijfde; 5. Taylor, 6,11, 1 viervyfde. Bourrotte was 6. Na afloop heelt Huret Armstrong onmiddellijk uitgedaagd voor een wed strijd over 1000 mijl. wezens en aan signalen die overeen komen met de stippels en streepjes in gebrnik bij het Morse schrift. Van slechts drie signalen wordt 'gebruik gemaakt. I Eerst een flikkering, een stip, die 'een en een kwart seconde aanhoudt, dan een langere straal, een streep gedurende twee en een halve seconde en eindelyk weer een Btraal gedurende vyf seconden. Sir Francis' geest werkt verder deze punten en strepen uit en binnenkort zullen wij misschien een telegrafische yeraeenso'uap met onze zuster-planeet hebben. Kardinaal San Pelioe. De bekende aartsbisschop van Na pels, kardinaal San Felioe, is Zondag gestorven. Hy weid in 1834 uit een oud-adel- lyk geslacht dat om zyn vrijzinnig heid bekend was, geboren. Na een belangrijke geestelijke loopbaan, werd by in 1878 door Leo XIII tot aarts- bisschop van Napels gewijd, waar de bevolking hem met groote geestdrift inhaalde. In 1884 verleende Leo XIII hem den kardinaalshoed. Het is bekend welk een opoffering de kardinaal toonde gedurende de oholera-epidemieën van 1884 en 1885. Onvermoeid bezooht hij de hospitalen., verzorgde zelf zieken, bestreed het bijgeloof der bevolking, organiseerde de verplegiag. Het was in 1885 dat hy in een hospitaal plotseling koning Umberto ontmoette; beidsn onder hielden zich toen met elkander. Na de epidemie boden de vereer ders van den kardinaal hem een gou den kruis van 20.000 lire waarde aan. De aartsbisschop stond dit kruis af ten behoeve van het werk van kar dinaal Lavigerie tegen de slavernij; in Afrika. De Napelsehe bevolking kooht het voor meer dan 20,000 lire terug, en bood het weer aan haar vereerden geestelijken vader aan. 8EMEN&D NIEUWS Verbinding met Mars. In de Fortnightly Review vinden wij een interessante bijdrage van .de hand vac Sir Francis Galton over teekens die van af de planeet Mars worden gegeven. Op een zeker punt op Mars komen regelmatige licht flik keringen voor, die: door hun regelmatigheid cn bun dik werf voorkomen moeten doen denken aan een organisatie door denkende Eea belangrijk testament. Volgens een Ritzau-telegram aan de Skandinavieohe bladen heeft Alfred Nobel de volgende besohikkingen ge maakt aangaande zyn vermogen Na aftrek van enkele kleine lega ten aan particulieren zal van het gan- sohe vermogen (35 000,000 kronen) een fonds worden gemaakt, waarvan de jaarlijksohe renten in vyf premiën zullen worden uitgekeerd, en wel éen voor de gewiohtigste ontdek king in dat jaar cp het gebied der physioa éen voor de gewichtigste ontdek king op ohemiech gebied éen voor de gewiohtigste ontdek king op 't gebied van pbysioiogie of geneeskunde éen voor het beste werk cp litte rair gebied in idealistische richting en éen voor den man, die het meest heeft gewerkt in dat jaar in 't belang van den Vrede. Dit is zeker een testament dat eee. voorbeeld mag voorden genoemd voor alle besohikkingen van de ryken dezer aarde. Het is den naam van den erf later volkomen waardig. Zeer ourieuE zyn vooral de twee laatste premie stellingen en het mag zelfs wei tref fend heeten, dat de uitvinder van het dynamiet een jaarlijksohe premie ver maakt aan de zaak des vredes. Alfred Nobel heeft trouwens met zijoe vin ding sleohts de wetensobap en de besohaving willen dienen. Berekend tegen een rente van 3 pCt. komen de jaarlijksohe premiëa elk op een dikke 200 000 kronen, d. w. z. ongeveer 130.000 gulden. Aardige buitenkansjes voor de ge lukkigen, die ze krygen 1 Uit Transvaal. Rechter Jorissen over Rhodes. Van de toe=praak; die de rechter Jorissen op Nieuwjaarsdag heeft ge houden tot president Kruger, deelert de Londen&che bladen het valgende mede: De beer Jorissen bracht den inval, van Jameson in herinnering en, knoopte daaraan de opmerking vaet5 dat hy gehoopt had geen andere woorden te behoeven te spreken dan. vau gelukwensch en van dank voer de bevrijding. Maar hij ging aldus voort: „Wij vreezen dat wy ons schuldig maken aan een ernstig verzuim wan neer wij Uw Excellentie niet de ver zekering gaven van onze oprechte belangstelling, wanneer wy niet toi „Nu ik zal het u vertellen, mijnheer Charlesik moet dan beginnen met lang geleden dagen in uw geheugen terug te roepen. Toen gij nog een kind waart, mijnheer, ben ik als jonge weduwe bij uwe ouders in dienst ge komen zooals gij weet, maar wat gij, geloof ik, niet wist is, dat ik een dochtertje had. Er was geen reden om het geheim te houden, uwe oudere wisten het natuurlyk wel, maar ik hield er niet van om met de andere dienst boden over mijne zaken te praten. Mijne kleine Nancy wa6 van uw leef tyd, en toen haar vader stierf was zij in huis gekomen bij zijne zuster, juffrouw Williams, die veel ouder was dan mijn man. Juffrouw Williams had eene kleine hoerdery in Dorsetshire, zij was streng en stug van aard en Nancy had het by haar niet gemak kelijk. Zooals gy weet neb ik lang buitenslands gediend en toen *heb ik in Dover James Watt leeren kennen. Ik was nog maar heel kort met hem getrouwd toen mijne schoonzuster, juffrouw Williams, stierf. Nancy was toen achttien jaar oud, en ik hoorde dat zij kort te voren naar Londen was gekomen met iemand die die haar door mooie praatjes en beloiten het hoofd op hol had gebracht. O mijnheertoen is mijne zorg en droefheid oegonneu en wel grootendeels door mijne eigene schuld, want ik had Watts wijs gemaakt dat ik geene kinderen had. Toen ik hem te Dover leerde kennen wist niemand in mijne omgeving iets van Nancy af. en ik had Watts meer dan eens hoorenzeggen, dat hij het dwaasheid vond rich de zorg voor andermanskinderen op den hals te nalen. Toen was ik zoo dwaas van te verzwijgen, dat ik eene dochter hadik nam mij voor het hem dadelyk aa ons huwelyk te vertellen; maar toen ikheordehoe het met mijn arm kind gesteld was, dat zij schande over haar zeiven en mij had gebracht toen durfde ik nietik liet den tijd voorbijgaan en moet nu die ellende alléén dragen 1" Bitter bedroefd viel Leah op een Btoei neder en snikte alsof haar hart zou breken, va een oogenblik hernam zij „Toen wij hier in Londen kwamen wonen heb ik haar, na lang zoeken, uitgevonden, en ik heb haar gesmeekt den man te verlaten en op een fatsoenlijke manier te trachten haar brood te verdienenmaar zij had toen al een kind en zij wilde geeD kwaad van hem hooren. Zij zouden elkaar trouw blijven, zeide zij, en of ik al bad en smeekte, ik kon haar niet tot andere gedach ten brengen, 't Is nu al zeven jaar dat zij zamen zijn hy is eigenlyk in stand boven haar verheven maar hij is aan den drank geraakt, is daardoor meestal zonder werk en elaat en mishandelt haar soms op eene schandelijke manier. Zij lijden soms dagen achter een honger „Maar waarom gaat zij dan niet van hem af?" „Och mijnheer, hoe kan zij dat?" Hij is gek op de kindereD, er zijn er drie en die zou hij zeker niet wil len afstaan, en zoo moet zij wel by hem blijven. Ik geef haar alles wat ik missen kan, zy is mijn eigen kind en ik kan haar toch niet van gebrek laten omkomen. Gij hebt mij gisteren gevraagd waarom ik er zoo slordig uitzag, mynheer, en waarom ik geen hulp nam voor het ruwe werk, maar hoe kan ik eene werkster betalen of kleeren koopen als ik elke cent, die ik kan uitsparen, voor bfiar noodig heb I Dikwijls bewaar ik mijn middagmaal voor haardan zeg ik tegen Watts, dat ik geen hon ger heb en het 's avonds wel zal opeten, en hij weet niet beter of dat is de waarheid. Zij komt hier nooit in huis, mijnheer, haar man, zoo als zij tram noemt, weet niet eens, dat zij nog eene moeder heeft, „ik zou liever sterven dan schande over u brengen, moeder," zegt zij dikwijls." „Maar wat is er nu gisteravond gebeurd?" vroeg ik. .Ik had air. Brightman eene karaf water boven ge bracht en was in de keuken aan het werk toen er een paar steentjes tegen het raam werden gegooid. Dat is het teeken dat Nancy mij geelt als zy mij spreken moet. als Watts thuis is zeg ik „ocb, dat doeü de straatjon gens," en dan wacht ik tot ik ongemerkt naardevooi- deur kan gaan. Gisteravond was Watts uit, zooals u weet, mijnheer, en ik koQ dus dadelijk gaan ky ken. Daar stond zij aan de overzy tegen een stoep te leunen en kwam naar mij toe. Zij was buiten haar zeiven van ge brek en ellende, zeide zy, en daar zag zij ook wel naar uit. Hij had haar weer gestegen in zijne dronkenschap en zij had sinds den vorigen dag geen voedsel gehad. Terwijl zy met mij praatte keek zy aldoor naar de trap pen van de rivier en ik was bang, dat zij er over dacht om zich te verdrinken, zy was zoo verwonderlijk bedaard en onverschillig. Ik wilde haar wat eten halen dat van ons middagmaal was overgebleven en zeide, dat ik haar geld zou geven om brood voor de kinderen te koopen, maar zy weigerde het. Zij kon de ellende niet langer j dragen en zon er een eind aan maken, zeide zij. Ikj verbood haar om zoo iets in hare gedaohten te halen j en hield vol dat zij, wat er gebeurde, bij hare kinderen j moest blijven wachten tot ik het eten voor haar ge j baald had. Ik deed de deur dicht en liep, zoo hard ik kon naar de keuken en terug, maar toen ik weer aan de deur kwam zag ik haar nergens. In mijn angst riep ik haar bij haren naam en toen hoorde ik hare stem van den kant der rivier, „Vaarwel," hoorde ik, ik zag haar niet, zij was das de trappen al afgeloc- pen en ik wist dat zy zich ging verdrinken. O Grd mijnheer de angst van dat oogenblik! Toen zag ik Mr. Leonard, aankomen hij beloofde mij, dat hij even. in huis zou blijven, en ik liep halt waanzinnig de straat op." „En hebt hij haar gevonden „Ja mijaheer, zij etond in net water te staren sn hoorde mij niet aankomen. Ik sprak maar weer over hare kinderen en trachtte haar moed in te spreken, het arme schepselEindelyk kreeg ik het van haar ge daan, dat zy wat voedsel nam, ik bracht haar een eindje den weg naar huis op, kooht eea brood en wat eieren met haar om voor de kinderen mee te nemen en toen zy mij plechtig beloofd had, dat zij regelrecht naar huis zou gaan, verliet ik baar." (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 2