mm eeier
Op de vierde bladzijde van een con-
rant vindt men van allesgewond
heid, schoonheid, zwaarlijvigheid, ha
ren, tanden, bnitenplaataeD, rijtaigen,
piano's en de reet.
Somtijds kan men er zelfs het Ge
luk vinden en tot bewjja daarvan
strekke de geschiedenis van iemand.,
die eenig was in zijn soort en die
zyn geluk heeft te danken aan de
publiciteit.
Ben maand of wat geleden stond
Sh tal van groote bladen de volgende
advertentie te lezen Ban jong man
van 3-5 jaar, welgevosd en rijk wensoht
te hnwen met een meisje of weduwe
met of zonder fortuin, die geneigd is
hem ijjoe leelijkbeid te vergeven.
Brieven onder lelt. P. A. k. poste
restante, Parijs.
Jonge meisjes zonder huwelijksgift
die bare brieven aan dat adres richt
ten, ontvingen per keerende posteen
gedrukte circulaire, waarin de steller
der advertentie den toestand uiteen
zette. Het waB 's mans levenshistorie
en ze kwaai hierop neer:
„I* ben geboren in de maand Fe
bruari van het jaar 1862 in een ake
lige herberg in Bretagne, gedurende
eene zonsverduistering. Daar niemand
op mijn komst gesteld was, werd ik
zeer slecht ontvangen. De wind huilde
akelig op deze naargeestige kust, de
boomen bogen of braken onder den
geduouten storm en een aantal vis-
8ohersbooten leden schipbreak op de
iotsaobtig8 kusten.
„Slecht weer," zeiden de vrouwen.
Dat weer was juist een weertje
voor my.
Stel u voor een beenderige
schedel, wonderlijke ledematen, te
kort of te lang, een misvormd gezicht
en verder een tot dusver onbekende
anatomie, een plaatsing en rangschik
king van beenderen en spieren, zoo
ais niemand Ooit meer had aan
schouwd.
Toen eenige dagen later mqn moe
der in de naaste stad m|j door v|jf
dootoren liet onderzoeken, bleek dat
ik meer dan voldoende levenskracht
ïn mij had, in weerwil van mijn mis
maaktheid.
Ik leefde dus, evenwel niet voor
m|jn pleizier. Op het gezicht van mjjn
kindermeisjes las ik als kind afseer
voor mijn persoontje; kwam er be
zoek, dan werd ik ergens in een
hoekje van de derde verdieping wegge
stopt. Iedereen zond my weg en traottt-
te een ander met mij op te schepen.
In de buurt woonde een oude vrouw,
die op kleine kinderen pasteaan
haar zorg werd ik toevertrouwd. We
wareD daar met ons tienen, maaral3
er iets gebeurde, dan waB ik altjjd de
zondebok. Was er een vlek op het
behangsel, een vuile voet op het ta
pijt, een scheur ia het gordyn, dan
heeüe ik en altijd weer ik de eohul-
dige Ja, er werden soma door an
deren allerlei streken uitgehaald al
leen, om die aan mij te kunDen toe-
sobrijven.
Anderen kregen de beste brokken,
ik de restjes. Toen ik op school
kwam, veranderde dat in 't ge
heel niet. Ik was niet dommer
en ook niet ongehandiger dan
de meesten, maar de onregelma
tigheid van mijn gezicht en
het wonderlqko in myn ledematen
maakten m|j alt|jd en overal iot zonde
bok. Kinderen zijn de wreedste py-
nigers en beulen. Medelijden ken
nen zij niet, zoodoende had ik bij dag
nooh by nacht rast.
Zoo werd ik zestien jaar oud en
HAARLEMMER HALLETJES-
2es Zïtsrdagavo ndprsatjs.
CCCXLII.
Te Bennebroek is b|j het graven
op een stuk bollenland een geraamte
gevonden, waarvan men veronderstelt,
dat het afkomstig ie uit den tyd van
Haarlems beleg. Iï heb die veronder
stelling gelezen, maar ik begrijp niet
rech-: hoe men er aan komt. Was het
geen geraamte, dan zou men mis
schien uit den vorm van het gezicht,
kn nimen neus en 6pitsen kin. nebben
kunnen afleiden, dat er vroeger eer
Spanj >ol omheen gezeten moet heb
ben. Maar geraamten hebben geen
trokken meer, behalve dien eenen,
akeligen grijns, maar dien vinden we
bi; eiken landaard terug.
Boe kan men dan tot de overtui
ging gekomen zijn, dat het geraamte
dateert uit den tijd van het beleg?
Dit by nog éventjes gauw vooraf een
testament gemaakt zou hebben waar
uit men mans identiteit heeft op
gemaakt, is ook niet aannemelijk. Er
ging in dien tyd niet veei om op het
stuk van testamenten. De menechen
hadden weinig te testateerende Ne
derlanders niet omdat Alva ze zoo
plukte ea de Spanjaarden r.i?t, omdat
hun soldij nogal eens uitbleef.
D? aanwezigheid van iets als een
168lament had doe hoogstens een be
wijs kunnen zijn, dat het geraamte
niet afkomstig was uit den tijd van
het beleg.
Derhalve brengen ai deze bespiege
lingen ons niet veel verder. Is ver
moed voor 't naast, dat bij het bepalen
van Uö fiomst van net geraamte,
de .Öeane'oroeksche fantasie aan het
we.-k is geweest. Indien dat niet zoo
is, dan houd ik my voor betere in-
lic-Hingen aanbevolen.
Maar de lezer zal misschien zeggen
scnei nu uit met dat akelige onder
werp en vertel eens wat vroolykers.
(loef, dat zal ik doen en meedeelen,
h ik bezoek gekregen heb van een
melkboer.
Juist had ik myn middagdutje ge
geplaatst by een leeraar Dr. T., die
mij zou behandelen als kind van den
hnize en myn opvoeding zou vol
tooien. Bven buiten de stad bewoonde
hij 6en lief huis met een uitgeetrek-
ten tuin.
Deze brave en uitmuntende man
maakte mij wat ik nog nooit geweest
wasgelukkig. M|ja leelykheid, myn
rare been en, myn ongelijke vingers
schrikten hem niet af. Hy behan
delde mij als een gewoon mensoh.
Hoe verheugde ik my in dezen
nieuwen toestand.
Zondagsavonds kwamen eenige
dames by mevrouw T. op bezoek.
Er werd onder het genot van een
glaB wijn muziek gemaakt en gedanst
De weduwe van een ryk geworden
lampenfabrikant kwam er geregeld
met hare doohter Augustine. Op
zekeren avond had het meiBje den
moed met my te dansen. Weliswaar
beefde hare hand in de myne en sid
derde zy als zy mij aanzag, maar ik
daoht, dat dit evenals bjj mij, voort
sproot uit zoete aandoening. O, welke
dankbaarheid gloeide in myn bin
nenste, welk een lieflyke gewaarwor
ding ondervond ik, als ik haar by
mijne nadering zag blozen En wan
neer de Zondag voorbjj was, leefde
ik sleohts met het oog op don vol
genden Zondag gevestigd, voort.
Ik was reeds besloten baar te
schrijven en aan hare moeder hare
hand te vragen, toen ik in een hoekje
van den tuin een verfrommeld briefje
vond. Hst schrift van Augustine her
kennende kon ik de verzoeking om
het te lez9n niet weerstaan. Het luidde
als volgt:
„Geacbte Heer. Al uwe wensohen
zya door ons stipt opgevolgd. Om
,,den heer P. A. M. voor zwaarmoe
digheid en wachoop te bewaren h6b
it gedaan alsof hij een gewoon raenach
was. Maar na komt mijn zusje thuis
„van 3chool zij Ï3 niet wel en wij
„vreezen, dat de aanblik van uw na-
„tuurverschijnsel nadeelig op hare
„zenuwen zou werkeD. Houl ons dus
ten goede, aat w|j zoolang mijn
tusje nog bier is, niet aan U wen aan-
„geoamen huiselijken kring deelne-
nen.
Vele groeten van
AUGUSTINB."
Ik had nauwe'ijks de kracht om
uorja kamer ie bereiken.
Natuur verschijnselZij noemde mij
een natuurverschijnsel
Nalat ik eenige dagen achtereen
een heete koorts had doorstaan, kwam
opnieuw een brief, die mijn leven een
aodere richting gal. Mijn vader was
plotseling overleden en liet mij een
oaillioen na.
Ik nam afscheid van den goeden
leeraar en zijn familie en ging wonen
in de hoofdstad. Daar, zoo dacht ik,
zijn zooveel mensehen, dat niemand
op mij letten za!. li wenscbte daar
zoo niet de minste, dan toch de voor
laatste te wezen.
De studie, die groote troosteres,
bracht ook nay lafenis. Ik had een
vierkante kin als Turenne; een
wrat als St. Evremont; zomersproe
ten als Cicero; hooge en platte sohou
ders als Samuel Johnson;een krom
been als Hoganh sn was een weinig
loensch als Maria Stuart.
Bovendien was er een axioma dat
mij ontzaggelijk goeddeed. Een groot
man heeft gezegd, dat men oud moet
wezen, om volkomen leelyk te zyn.
En ik was maar pas in myn negen
en twintigste!
Sedert zyn vjjf jaar voorbijgegaan
en altijd ben ik door allen tot wie
ik mij wendde, afgestooten. Ik heb
het geprobeerd met de politiek en
getracht atgevaardigde te wordsn van
daan en akelig gedroomd van het
Bennebroekeche geraamte, dat een
Spaansohen puntbaard droeg en een
dito ringkraag en dat, als een spin
tegen een muur, tegen de wailen van
Haarlem opliep. Brrr, een akelige
droom, maar ik zou een vroolyker
derwerp behandelen. Nu dan, juist
na dien droom werd by mij aange
diend X. Z. met de boodschap, dat
hij meikbcer was.
„Wacht", dacht ik, „die komt den
kelijk veiteilen dat hij nooit water
in de melk doet."' Bij voorbaat trok
ik mijn gezicht in den straksten plooi,
dien ik by mogelijkheid vinden kon,
zette da pook binnen mjjn bereik,
voor het geval, dat hei een sieoht
eehumenrde melkboer wezen zou en
zei tot de meid, dat te binnen moest
komen wanneer ik riep „Edele men-
sohenvriend dan zou het namelijk
tyd weien om hem uit te laten.
Daai versoheen de melkboer, een
flinke vent metroode wangenhebt
ge wel eene opgemerkt, lezer, dat alle
melkboeren roede wangen hebben
Dat komt bepaald vau. de vetdeelen,
die ze ons niet in de melk geven.
Nu dan, na de gebruikelijke begroe
ting. ging hy voorziohtig op een
pontje van den stoei zitten, alsof b|j
bang was dat hij zich daaraan bran
den zou en zei
„Meneer, ik heb u een belangrijke
tyding mee te deelen. Ik kom tot u
als afgevaardigde van drie en zeven
tig melkb eren.
Afgevaardigde Wat ter wereld kon
de man my te vertellen hebben. Ii
keek eens naar de pook.
„Myn collega's bebbsn mij afge-
j vaardigd omdat ik voor dat werk het
meest geschikt was," ging mijn be-
zoeker voort en keek daarbij naar
jzijn bandeD.
i O wee, dacht ik, daar heb je het
nu al! Z? hebben hem uitgekozen
omdat hij de stevigste vuisten had,
I om my een pak slaag te geven. En
toch kon die goedig uitziende man
met zijn dikke, roode wangen, zulk
i een gevaarlijk menech wezen
I „Ik zal u zeggen wat myn bood-
'schap is," ging hij voort en haalde
een papier uit den zak, dat hij lang-
het district, waar ik myne bezittingen
heb. Maar al de vrouwen waren tegen
my, zoodat de mannen hunne stem
op m|jn tegenparty uitbrachten, en
ik myn geld voor nietB besteed bad.
Zal er na onder haar die deze
advertentie lezen, niet eene zyn, die
medelijden met mij heeft?"
Hier eindigde de oirculaire. Nog
eenige dagen zag men de adverten
tie, toen verdween zy plotseling. Aan
het bureau van een der couranten
informeerende, vernam ik dat depu
blioiteit opnieuw buoocb opgeleverd
bad en dat P. A. M. getrouwd was
met een beeldschoon meisje van
aohttien jaar.
Hy verafgoodt haar.
3a sn bemint hem ook, want zy is
blind.
Uit het Irunaeh van
AURÉL1EN SCHOLL.
Koloniën,
PARAMARIBO, 31 Jan. 1897.
Onderzoek in Suriname.
Dö resolutie van 4 Januari 11., waar-
bjj aan de heeren D 3 Gslder c. s. ver
gunning is verleend tot het instellen
van een geologisch en landbouwkun
dig onderzoek van de landstreek, ge
legen bezuiden Paramaribo, tusscben
de Suriname- en Marowijnerivieren,
bevat onder anderen de volgsnde ar
tikelen
Da vergunning wordt verleend voor
den tijd van vier jaren, te rekenen
van de dagteekening van deze be
schikking.
Het onderzoek zal binnen een jaar
na de dagteekening van deze beschik
king moeten zijn aangevangen en
geregeld worden voortgezet, een 6n
ander ten genoege van den gouver-
eur.
■Voor het onderzoek en de daarmede
in verband staande werkzaamheden
mogen niet gebezigd worden immi
granten of gewezen immigranten uit
Nederlandsch Ina en uit Britsch-
Indie.
De voor het onderzoek te bezigen
arbeiders moeten worden aangehuurd
te Paramariboen in de buiten
districten
Gedurende het onderzoek heeft de
vertegenwoordiger (der houders van
de vergunning) de bevoegdheid terrein
aan te wijzen in de lande treek, be
doeld in deze vergunning, tot een
maximum uitgestrektheid van 500 000
H. A,, otu deel uit te maken van de
oppervlakte, waarop de houders der
vergunning bij eventueel verleenen
van de in arl. 1, sub c. der verorde
ning bedoelde concessie („tot ontgin
ning van een of meer terreinen, ge
zamenlijk ter grootte van 500,00 B. A„
ia het onderzocht terrein") aanspraak
zouden verkrijgen.
De keuze, hetzij deze uit eigen be
weging geschiedt, hetzij ze betreft
terreinen door anderen voor of na
den aanvang van het onderzoek aan
gevraagd oi gedeelten daarvan, meg
niet zoodanig bepaald worden, dat de
exploilaiie van andere terreinen daar
door onmogelyk of ernstig belemmerd
zoude worden of dat de kans op aan
vraag van aanliggende of in de nabij
heid gelegen terreinen door anderen
daardoor aanzienlijk zoude worden
verminderd, een en ander ter beoor
deeling van den gouverneur.
Op de keuze van terreinen door
den vertegenwoordiger ban niet wor
den teruggekomen.
Ingevolge opdracht van den gouver- bijzonder op het oog? Waarop da
near is ter algemeene kennis gebracht minister antwoordde: „Neen, stelt u
dat voortaan vergunningen tot het i my iemand voor die u geschikt acht,
doen van onderzoek naar de aan we- 8D dan zal die natuurlijk wel be
zigheid van delfstoffen in of op do- noemd worden."
meingrond in den regel voor niet
langer dan vier maanden zullen wor
den verleend, doch dat deze termyn
op een daartoe gedaan verzoek, indien
daartoe termen zyn, zal worden ver
lengd.
Het Prot. Blad deelt mede, dat tot
leden van het bestuur der Protes-
tantsche Vereeniging tot verpleging
van lepralyders in de kolonie Suri
Is het een wonder, dat ik na deze
woorden tenminste mocht verwachten,
door eenig bericht op de hoogte ge
steld te worden van den indrnk, dien
een bezoek van den heer Marcus op
den minister maakte, althans ah die
indrnk zoo ongunstig was, dat de
minister bezwaar maakte mijn kan
didaat voor te dragen? Dat dit niet
het geval was, bemerkte ik aan den
heer Marcus, die, na een belachelijk
streng examen by den beer De Sluers
ondergaan te hebben, zeer ingenomen
j6 Ji k0Doea3<*. ^oor den kerke- waa m#t de welwillende ontvangst
raad der Hervormde Gemeente ds den minister, die, indachtig mij
heerer ds. Pb. Begemann en M. F. j geschreven te hebben, dat voor de
A. De. Padro door den kerkeraad j betrekking geen gevormd kunstkenner
der Kvaag. Luthersche gemeente de j yereisebt werd, dit examen niet be
heeren ds. W. Hoekstra en C. Cane;; greeü #n d# Tragen deed
en door het bestuur der Evang. Broe
dergemeente de heeren F. S-ahelin
en A. Scbü'ff.
Door deze heeren zijn tot hunne
medeleden gekozen ds heeren G. Stolz
en L. E. de Blocq van Soheltinga
voor de Ev. Broedergemeente en de
heeren W. L. Loth en W. ten Harm-
seo van der Beek.
Het dagelijksch bestuur is in banden
van de vertegenwoordigers der Evang.
Broedergemeente. Op de eerBte ver
gadering werd o. a. besloten dat onder
nveriegging der statuten aan den
Gouverneur fechtspersoonlijkheid zal
worden aangevraagd.
Letteren en Knnst.
„U wenscht later geen hoofddireo
teur te worden
Antwoord: „Neen".
„U wenscht den directeur voorna
melijk by de administratieve bezig
heien een beiper te sijn
Antwoord„Natuurlijk."
„Eo u hebt er lust in n met ijver
op de studie der kunstgeschiedenis
toe te leggen?"
Antwoord„Dit zal mijn grootste
ambitie zyn, want de kunst is mijn
lust en liefde."
Na een in dezen geeBt gehouden
gesprek verliet de heer Marcus den
minister, onder den indrnk dat deze
hem zou voordragen, ondanks het
ongunstige verloop van zijn examen
bij den heer do StuerB, 68n examen,
dat, voor zoover ik weet, niet in dien
Waarom dr. A. Bredius het u wn IU U1ÖU
vorm aan den heer Waller werd op-
Maurit8huis verlaat.
gelegd, waüt deze is benoemd geheel
buiten den heer De Stuers om.
De heer Bredius heeftin het vol- T. T j- ,- j
Kende ingeronden atuk in de A. R. Ct. ÏVfTu n° -n "Ld b 9
de redenen ontvouwd van aijn ont-'h?t ,d?' de ,he6r w» '%"e' Mn S«"
3Sag- Aanvrage iplaaM woraen aan 'a Rjka Prenten-
„Het schrijven in de Amstcrdameche ^abl^e^ omdat de directeur heoa
CWunt in uw ochtendblad opgeno-1 d»"toe »lan°K ongeschikt acht.
men dwingt mij, hoe ongaarne't ook™?ndert de mimater van ge-
geaebiedt, .elf de pen op te vatten.dlonteI1-,En om.em d«gel«k refuos
Want hit geeft een oijuiete, TOr. van m, tc voorkomen, wordt nu een-
draafde voorstelling van de redeneni ™.ndlf de de6r ('"'«T
die mij noopten mijn ontelag aan H.i",6nd iemand die het goed
Majesteit de Koningin-Regentes aan beoorrieeien kan, ongeschikt voor on-
te bieden derdirecteur van het Mauritshms)
Ik begin met op den voorgrond tE i «ader sollicitatie, op een particuliere
plaateen, dat de hoofdreden tan mijn^I ndnoodrgmg van den heer Van Hou-
heengaan niet ie een pereonenkweetie. fen'. tot e heeren Wallers eigen ver-
Ik g! niet heen omdlat de heer W.l- i \e(M™d'
Ier benoemd ie in plaate van den^oorloop.g acht ik de» mededee-
heer Frits Marcue, mijn kandidaat,1 hl!.8™ vo.o-.ende. Kan iemand het
(oiet een gunsteling, want ik had dienttalls D08 «uvel duiden, dat ik
heer vóór er kwestie was vau een eng -p. TjoumirTa
vacatuie in het Mauritshuis nooit 1 r. A. B
ontmoet), maar ik ga heen omdat de! Zooeven verneem ik van den heer
beer Waller, ro. i. volstrekt oiiet ge-Van der Keilen, oud-directeur van
schikler voor het onderdirecteurschap'e Rijks Prentenkabinet, dat het een
saam openvouwde. „U moet niet kwa
lijk nemen, dat ik bet voorlees," zei
hij, „ae collega's vonden het veel
mooier als ik het voo voor de vuist
voordroeg, maar daar heb ik geen
kaas van gegeten."
Hierop zette hij een grooteu bril
met dikke gissen op, bield het pa
pier er vlak voor en las met een
stentorstem dat de ruiten ervan rin
kelden, het r-av tlgende:
Aan Fidelio.
Drie en zeventig melkboeren, ver-
eenigd in Café Botervreugde, gevoelen
zich gedrongen u hulde en dank te
betuigen voor Uwe goede zorgen voor
hunne fiaancieele belangen.
Sedert U over het onderzoek van
de melk door de Vereeniging voor
Volksgezondheid een Zaterdagavond-
praatje heeft geschreven, maken wij
apen een cent meer voor de melk.
•r allen is dat een belangrijk
fiaaLO ee: verschil, zonder dat ze daar
voor eenige moeite behoeven te doeD.
Het is daarom, dat adressanten in
bia.ke meikdankbaarheid, besloten
hebben U Fidelio een geschenk aan
te bieden namens ailen, ais een ,ac-
geuaam souvenir aan een goede daad,
bewezen aan de portemonnaie van
drie en zeventi? voor het dagelijksoh
brood zwoegende huisvaders.
Behalve dit geschenk hebben zy
besloten, dat de eigen boeren voort
aan hun mooist6 koe Fideiio zullen
noemen, terwyl de slyters in blauwe
letters Fidelio op hunne emmers zul
len laten sohilderen."
Nadat hy deie mooie aanspraak
i met steeds klimmende geestdrift had
voorgedragen, keek hy me triomfan-
ae'.yk aan aieof hy vragen wou: heb
ik dat er nu niet kranig afgebracht?
en begon vervolgeus uit een naar 't
scheen bodemloozen broekzak een
voorwerp op te delven, dat in tal-
I looze papieren was gewikkeid. Toen
i eindelyk het laatste vloeipapier er
af was, zette hy triomfantelijk voor
mij neer een paar kleine, zilveren
emmertjes aan een zilveren juk met
een prachtige inscriptie.
Ik wist niet of ik waakte of droomde,
't Is een heel verschil, om terwyl
dan "e te voren op verzoek van den
minister door mij voorgestelde can-
didaat, benoemd werd, geheel zonder
dat ik over die benoeming geraad
pleegd waa, geheel zonder mijne voor
kennis. Dit is eene behandeling die
ik mij niet behoef te laten welgeval
len. Én dat ik te v-iren wist, dat de
beer Waller niet kundiger was dan
uiijn kandidaat, blijkt voldoende uit
een schrijven van den kunstkenner
Franken te Vesinet, 's heeren Wal
ler's protector, die hem dringend bij
den minister aanbeval voor een
plaatsje aan 'sR'jks Prentenkabinet.
De heer Franken zegt mij daarin
onbewimpeld dat de heer Waller geen
konnis van oude schilderijen bezit en
z|jns inziens ongeschikt is voor on
derdirecteur van bet Ma ritshuh.
Daarbij komt het volgende. In een
gespiek met den minister over een
te benoemen onderdirecteur, zeide ik kenden)
tot Z.Exc.„Hebt u soms iemand men.
grove onwaarheid is, dat de heer
Waller zich met een omwerking '•an
den catalogus van dat kabinet zou
beziggehouden hebben.
Het artikel der „Amst. Ct." waarop
de heer Bredius zinspeelt, luidt als
volgt
„Ons is omtrent deze zaak een ge
rucht fcer ooregekomen, dat de quaestie
heel anders doet zijn en veel ver-
kJairt.
Men beeft er steeds over geroepeu,
dat ds minister niet den door dr. Bre
dius voorgestanen candidaat benoemd
beeft.
Maar door wie is dr. Bredius voor
gedragen
Die vraag is nooit beantwoord. Zij
is zelf3 nooit gesteld. En toch zegt
mende minister had dien (onbe-
candidaat moeten benoe
men rekent op een pak slaag, een
bijdrage voor de zilverkast oadeau te
krijgen. Stellig heb ik er dan ook
even snugger naar zitten staren, als
de besie koe, die de eigen boeren
naar my wilden Doemen, gedaan zou
hebben en myn bezoeker, die wel
zag dat ik er niemendal van begreep,
kwam my te hulp.
„Ik za' u vertellen ho6 het my ge
gaan ia,* zei hij goedhartig „eD zoo
ging het ods allen Toen ik Zondag
ochtend b|j mijn klanten melk kwam
brengen, vroeg iedereen„Zeg eens,
ik heb in de krant gelezen, dat er
acht en tachtig monsters melk zyn
onderzocht en dat daarvan maar
'leriien goed waren. Bij die dertien
was zeker jou melk ook.**
Wat moest ik toen zeggen Neen,
dan verioor ik natuurlijk den klant.
Ik zei dus ja en toen zeiden de klan
ten. dat ze gelezen hadden dat ik
dan toch e genüjk te weinig geld
kreeg. Ze zouden me dan voortaan
een cent per liter meer geven.
„U begrijpt, dat ik niet neen zei.
Mijn collega's, dien hetzelfde over
kwam. ook niet."
Ik sprong op van mijn stoel. „En le
ver je dan nu zuiverder melk riep ik.
„Weineen," zei myn bezoeker, „pre
cies dezelfde, de menschen betalen er
alleen wat meer voor."
Toen nam ik de twee ziiveren em
mertjes met het zilveren jukje weer
op, pakte ze weer ia deieifie papie
ren, waar ze in gezeten hadden, bet-
waren er welgeteld zeventien en gal
hem het pakje]weer,terug. Daarna stond
ik op, keek den verbaasden man ferm
in de oog8c, stak mijn rechter duim
in het reenter armsgat van mijn vest
en zei
„Ga dan heen met uw geschenk. Ik
wil het niet. Zeg aan uwe kameraden,
dat ik bedoeld heb, dat ze goede
melk zouden leveren voor goed geld
en niet, dat ze geld zouden verdienen
van water dat regent op ons allen voor
niemendal."
Toen trachtte ik mij te heriane-
I ren, welke woorden ik zou uitspreken
om mijn dienstbode duidelijk te ma-
ken, dat ze den bezoeker kon uitla
ten. Helaas, door de agitatie van ha\,
oogenblii vond ik za niet meer terug.
Maar 't behoefde ook. niet, want mijn
bezoeker liep de deur uit met 9en
griins op sijn gezicht, en een oogen
blik later boorde ik gestommel op
de trap, alsof er een heel regiment
naar boven kwam. En op eens ver
scheen een lange ry melkboeren, ailen
met een juk met emmers en met blo
zende wangen en daar kwam zoowaar
ook een koe naar binnen, stamp,'
Btamp, ook al met denzeifden grijns
op haar snuit en dat heele gezel
schap drong op mij aan ea duwde
mij in een boek, totdat ik byna stikte
en eilde om hulp.
Ea opeens was bet alsof het heele
gezelschap door een maohügen arm
werd weggeveegd, ik schrikte op,
werd wakker en zat in myn
leunstoel, terwyl vlak tegenover m|j
neef Wouter kalmpjes zat Je wachten.
„Droom jij altyd soo plezierig zei
hij 8arctiètieoh ais aiiyd. „Ik moei
zeggen je sloeg om je heen dat ik
een pa3 of wat ben weggeschoven.
Dat werd me ai te gevaarlijk."
„Maar Wouter, die melkboeren en
die koe
n'k Heb er niets van gezien." zei
hy. „Net zoo weinig, als ae menschen
dit jaar van de mooie boomen langs
de tramrails aan de Dreef zullen
zien."
„Zyn die dan al omgehakt?"
vroeg ik.
„Omgehakt Als ik je een raad
meg geven, blyf dan de eerste twee
of drie jaar er maar stilletjes uit de
buurt, 't Zou je te veel schokken,
wanneer je daar die ongezellige
woestenij zag 't is er zoo'n kale
boei, dat iemand met een ontvanke
lijk gemoed de tranen in de oogen
komen."
„Maar Wouter, de commissie voor
den Hout en de plantsoenen beeft
immers gezeid, dat ze weg moesten
zo wareu dood, geloot ik, of ziek,
verkouden, of zoo hts
„Voor myn part waren ze doodziek,
hadden ze vliegende boomentering
of ik weet niet wat. Maar ik vat maar
niet, waarom een boom omgehakt
moet worden, wanneer h|j, zooals
deze, nog volop lommer heeft. Waar
Zie, wanneer men wist wi
seerd is, wanneer een verdi
man door de gedane benoem
afgehouden van een plaats,
toekwam dan waB dr. Bredi;
zet sterk, zeer sterk. Doch f
niet een schijn van zwakte,
tegen candidaat nog altyd
noemd is
Het gerucht, waarvan wij
den, bevestigt wat w|j reeds
dat namelyk die tegencandiiii
iemand is, va a wien men ze
h|j gepasseerd? Het geschil
telijk hierop neerkomen dat
dins meende dat de eigenlijl
tura van onder-directeur niet
behoefde te worden.
Naar zijn meeniDg zon,
Manritshuis gereorganiseerd
catalogue bewerkt is, alleen e
administrateur gezocht moe:
den.
Een gunsteling van dr.
bood zich dus aan. Dezesolli
aldus hoorden wy verluiden
bij de heer de Siusrs (of bij
nieter) gekomen zijnde om
presenteeren, bet antwoord
gebleven zyn op de vraag, wi
brandt geboren ward en wai
Hals het levenslicht aaaschos
Als administrateur behoeft
zeker niet te weten. Maar de*
is of men met zoo iemand i
staan.
En er is reden om dan
woorden Neen. Wanneer tij
afwezigheid van den direct
Bredius, hooge vreemdeling
Mauritshuis fceroeken, moeten
toch iemand anders aantref
een administrateur, die de n
pende houdt, a air van kunst
denis geen noties heeft. De he
Ier, die eenigen tyd op het f
kabinet hier bezig was met
werking van den catalogus, n
in het buitenland eenige kut
rische stadies gemaakt te i
biedt meerdere waarborgen, dal
onder-direoteur op zyn ph
zijn.
Wanneer dit gerucht dus 1
wanneer het geschil weikelij
over de vraag of men een adn
teur dan wel een onder-direct
noemen zou, dan blijft de o
over. of in zake zulk een g&
minister het heengaan van d
dius riskeeren mocht. Deie zas
twee handvatten. Het feit,
man van Europeescbe vermai
de leiding van een Museum j
den heeft, kan den betrokken
ter er toe nopen diens gevoj
niet op te wekken.
Maar aan den anderen kantb
het den uitnemenden auabteua
cm zijn uitnemendheid niet
op zijn stuk te staan, en zit
onnoodig tegenover den verat
delijken minister te plaatseD.I
als dr. Bredius heeft in het
ment met, ontslag-aanvrage alli
geducht wapen in de baad. fl
hem van dat wapen niet dan
uiterste geval gebruik te makt
Heeft de minister geaa -end, di
het richtig beheer van het Jl
huis Diet een administrateur
een onder-directeur nooriig wal
hij naar zijn overtuiging een
k'9nd besluit niet met zijn ai
kelijkbeicl dekken, dan moestI
grooteu kunstkenner weerstas
het vooruitzicht, dat heel hs
alarm zou roepen over den si
minister, die dr. Bredius tot hei
aanleiding gai, mocht hem s
transigeeren bewegen.
Ia verbond hiermee verzeke;
ons, dat de candidaat, door dr
dius gewenschf, zich evenmin
studie der kunst-historie heeft
legd. A'leen is bij een neef vs
om mogen ze dau niet blijven
totdat ze voor iedereen zie
dood zyq Aan die duDne boor
ken die ervoor in de plaa'.s l
hebben we toch ook niemecdi
„Maar de commissie zei hel
Wouter," zei ik in ds hoop:
„De Commissie zeitde Co
sie zeitriep hjj nijdig. „De
missie kan zeggen wat ze wil,
ik zeg, dat 't nu op de Dre1
treurig gezicht is en dat we bet
nog wat jaren van die booosa
den kunnen profiteeren. Zoola
boom nog bladeren heeft, k
heel goed blyven staan en ik
dat ik wel zou willen dat d«
missie eens een jaar of drie oj
actief werd gesteld, desnood
pensioen. In dien tyd zoudi
ten minste onze mooie boomei
houden."
Iir beo een vreedzaam man
betoog van Wouter beviel m
De meid kon wei eens aan dl
staan luisteren
„Waarom ter wereld moet eeo
maar cadelyk omgehakt, i
een beetje ziek is Dat noem
radioale maatregel. Als dat oo
gebeurde met de menschen, dl
je wat moois zien. Wanneer de u
wat ouder wordt, gaat hem a
het een of ander mankeereo.
heeft wat aan de longeo, een
aan de nieren, een derde ai
hart jij zelf, Fidelio klssi
eens over zoo'n rare tinteling
grooten teen de Comnmsiï
den Hoot en de plantsoenen sc
die allen zeggenkappen, t
omhakken
„Ja maar, ik wil liever nieli
van de Commissie omgehakt wo
zei ik „uitgezonderd zoo'n i
vermaning nu en dao, ben i
flink en monter
„Die boomen waren ook nog
eo monter genoeg," zei hy
„Ik zeg: pensioneer de Com..
Toen kreeg ik het tooh te bet
en lei hem de hand op den
xoodat de rest niet hoorbaar
FIDEl