mm eeier Op de vierde bladzijde van een con- rant vindt men van allesgewond heid, schoonheid, zwaarlijvigheid, ha ren, tanden, bnitenplaataeD, rijtaigen, piano's en de reet. Somtijds kan men er zelfs het Ge luk vinden en tot bewjja daarvan strekke de geschiedenis van iemand., die eenig was in zijn soort en die zyn geluk heeft te danken aan de publiciteit. Ben maand of wat geleden stond Sh tal van groote bladen de volgende advertentie te lezen Ban jong man van 3-5 jaar, welgevosd en rijk wensoht te hnwen met een meisje of weduwe met of zonder fortuin, die geneigd is hem ijjoe leelijkbeid te vergeven. Brieven onder lelt. P. A. k. poste restante, Parijs. Jonge meisjes zonder huwelijksgift die bare brieven aan dat adres richt ten, ontvingen per keerende posteen gedrukte circulaire, waarin de steller der advertentie den toestand uiteen zette. Het waB 's mans levenshistorie en ze kwaai hierop neer: „I* ben geboren in de maand Fe bruari van het jaar 1862 in een ake lige herberg in Bretagne, gedurende eene zonsverduistering. Daar niemand op mijn komst gesteld was, werd ik zeer slecht ontvangen. De wind huilde akelig op deze naargeestige kust, de boomen bogen of braken onder den geduouten storm en een aantal vis- 8ohersbooten leden schipbreak op de iotsaobtig8 kusten. „Slecht weer," zeiden de vrouwen. Dat weer was juist een weertje voor my. Stel u voor een beenderige schedel, wonderlijke ledematen, te kort of te lang, een misvormd gezicht en verder een tot dusver onbekende anatomie, een plaatsing en rangschik king van beenderen en spieren, zoo ais niemand Ooit meer had aan schouwd. Toen eenige dagen later mqn moe der in de naaste stad m|j door v|jf dootoren liet onderzoeken, bleek dat ik meer dan voldoende levenskracht ïn mij had, in weerwil van mijn mis maaktheid. Ik leefde dus, evenwel niet voor m|jn pleizier. Op het gezicht van mjjn kindermeisjes las ik als kind afseer voor mijn persoontje; kwam er be zoek, dan werd ik ergens in een hoekje van de derde verdieping wegge stopt. Iedereen zond my weg en traottt- te een ander met mij op te schepen. In de buurt woonde een oude vrouw, die op kleine kinderen pasteaan haar zorg werd ik toevertrouwd. We wareD daar met ons tienen, maaral3 er iets gebeurde, dan waB ik altjjd de zondebok. Was er een vlek op het behangsel, een vuile voet op het ta pijt, een scheur ia het gordyn, dan heeüe ik en altijd weer ik de eohul- dige Ja, er werden soma door an deren allerlei streken uitgehaald al leen, om die aan mij te kunDen toe- sobrijven. Anderen kregen de beste brokken, ik de restjes. Toen ik op school kwam, veranderde dat in 't ge heel niet. Ik was niet dommer en ook niet ongehandiger dan de meesten, maar de onregelma tigheid van mijn gezicht en het wonderlqko in myn ledematen maakten m|j alt|jd en overal iot zonde bok. Kinderen zijn de wreedste py- nigers en beulen. Medelijden ken nen zij niet, zoodoende had ik bij dag nooh by nacht rast. Zoo werd ik zestien jaar oud en HAARLEMMER HALLETJES- 2es Zïtsrdagavo ndprsatjs. CCCXLII. Te Bennebroek is b|j het graven op een stuk bollenland een geraamte gevonden, waarvan men veronderstelt, dat het afkomstig ie uit den tyd van Haarlems beleg. Iï heb die veronder stelling gelezen, maar ik begrijp niet rech-: hoe men er aan komt. Was het geen geraamte, dan zou men mis schien uit den vorm van het gezicht, kn nimen neus en 6pitsen kin. nebben kunnen afleiden, dat er vroeger eer Spanj >ol omheen gezeten moet heb ben. Maar geraamten hebben geen trokken meer, behalve dien eenen, akeligen grijns, maar dien vinden we bi; eiken landaard terug. Boe kan men dan tot de overtui ging gekomen zijn, dat het geraamte dateert uit den tijd van het beleg? Dit by nog éventjes gauw vooraf een testament gemaakt zou hebben waar uit men mans identiteit heeft op gemaakt, is ook niet aannemelijk. Er ging in dien tyd niet veei om op het stuk van testamenten. De menechen hadden weinig te testateerende Ne derlanders niet omdat Alva ze zoo plukte ea de Spanjaarden r.i?t, omdat hun soldij nogal eens uitbleef. D? aanwezigheid van iets als een 168lament had doe hoogstens een be wijs kunnen zijn, dat het geraamte niet afkomstig was uit den tijd van het beleg. Derhalve brengen ai deze bespiege lingen ons niet veel verder. Is ver moed voor 't naast, dat bij het bepalen van Uö fiomst van net geraamte, de .Öeane'oroeksche fantasie aan het we.-k is geweest. Indien dat niet zoo is, dan houd ik my voor betere in- lic-Hingen aanbevolen. Maar de lezer zal misschien zeggen scnei nu uit met dat akelige onder werp en vertel eens wat vroolykers. (loef, dat zal ik doen en meedeelen, h ik bezoek gekregen heb van een melkboer. Juist had ik myn middagdutje ge geplaatst by een leeraar Dr. T., die mij zou behandelen als kind van den hnize en myn opvoeding zou vol tooien. Bven buiten de stad bewoonde hij 6en lief huis met een uitgeetrek- ten tuin. Deze brave en uitmuntende man maakte mij wat ik nog nooit geweest wasgelukkig. M|ja leelykheid, myn rare been en, myn ongelijke vingers schrikten hem niet af. Hy behan delde mij als een gewoon mensoh. Hoe verheugde ik my in dezen nieuwen toestand. Zondagsavonds kwamen eenige dames by mevrouw T. op bezoek. Er werd onder het genot van een glaB wijn muziek gemaakt en gedanst De weduwe van een ryk geworden lampenfabrikant kwam er geregeld met hare doohter Augustine. Op zekeren avond had het meiBje den moed met my te dansen. Weliswaar beefde hare hand in de myne en sid derde zy als zy mij aanzag, maar ik daoht, dat dit evenals bjj mij, voort sproot uit zoete aandoening. O, welke dankbaarheid gloeide in myn bin nenste, welk een lieflyke gewaarwor ding ondervond ik, als ik haar by mijne nadering zag blozen En wan neer de Zondag voorbjj was, leefde ik sleohts met het oog op don vol genden Zondag gevestigd, voort. Ik was reeds besloten baar te schrijven en aan hare moeder hare hand te vragen, toen ik in een hoekje van den tuin een verfrommeld briefje vond. Hst schrift van Augustine her kennende kon ik de verzoeking om het te lez9n niet weerstaan. Het luidde als volgt: „Geacbte Heer. Al uwe wensohen zya door ons stipt opgevolgd. Om ,,den heer P. A. M. voor zwaarmoe digheid en wachoop te bewaren h6b it gedaan alsof hij een gewoon raenach was. Maar na komt mijn zusje thuis „van 3chool zij Ï3 niet wel en wij „vreezen, dat de aanblik van uw na- „tuurverschijnsel nadeelig op hare „zenuwen zou werkeD. Houl ons dus ten goede, aat w|j zoolang mijn tusje nog bier is, niet aan U wen aan- „geoamen huiselijken kring deelne- nen. Vele groeten van AUGUSTINB." Ik had nauwe'ijks de kracht om uorja kamer ie bereiken. Natuur verschijnselZij noemde mij een natuurverschijnsel Nalat ik eenige dagen achtereen een heete koorts had doorstaan, kwam opnieuw een brief, die mijn leven een aodere richting gal. Mijn vader was plotseling overleden en liet mij een oaillioen na. Ik nam afscheid van den goeden leeraar en zijn familie en ging wonen in de hoofdstad. Daar, zoo dacht ik, zijn zooveel mensehen, dat niemand op mij letten za!. li wenscbte daar zoo niet de minste, dan toch de voor laatste te wezen. De studie, die groote troosteres, bracht ook nay lafenis. Ik had een vierkante kin als Turenne; een wrat als St. Evremont; zomersproe ten als Cicero; hooge en platte sohou ders als Samuel Johnson;een krom been als Hoganh sn was een weinig loensch als Maria Stuart. Bovendien was er een axioma dat mij ontzaggelijk goeddeed. Een groot man heeft gezegd, dat men oud moet wezen, om volkomen leelyk te zyn. En ik was maar pas in myn negen en twintigste! Sedert zyn vjjf jaar voorbijgegaan en altijd ben ik door allen tot wie ik mij wendde, afgestooten. Ik heb het geprobeerd met de politiek en getracht atgevaardigde te wordsn van daan en akelig gedroomd van het Bennebroekeche geraamte, dat een Spaansohen puntbaard droeg en een dito ringkraag en dat, als een spin tegen een muur, tegen de wailen van Haarlem opliep. Brrr, een akelige droom, maar ik zou een vroolyker derwerp behandelen. Nu dan, juist na dien droom werd by mij aange diend X. Z. met de boodschap, dat hij meikbcer was. „Wacht", dacht ik, „die komt den kelijk veiteilen dat hij nooit water in de melk doet."' Bij voorbaat trok ik mijn gezicht in den straksten plooi, dien ik by mogelijkheid vinden kon, zette da pook binnen mjjn bereik, voor het geval, dat hei een sieoht eehumenrde melkboer wezen zou en zei tot de meid, dat te binnen moest komen wanneer ik riep „Edele men- sohenvriend dan zou het namelijk tyd weien om hem uit te laten. Daai versoheen de melkboer, een flinke vent metroode wangenhebt ge wel eene opgemerkt, lezer, dat alle melkboeren roede wangen hebben Dat komt bepaald vau. de vetdeelen, die ze ons niet in de melk geven. Nu dan, na de gebruikelijke begroe ting. ging hy voorziohtig op een pontje van den stoei zitten, alsof b|j bang was dat hij zich daaraan bran den zou en zei „Meneer, ik heb u een belangrijke tyding mee te deelen. Ik kom tot u als afgevaardigde van drie en zeven tig melkb eren. Afgevaardigde Wat ter wereld kon de man my te vertellen hebben. Ii keek eens naar de pook. „Myn collega's bebbsn mij afge- j vaardigd omdat ik voor dat werk het meest geschikt was," ging mijn be- zoeker voort en keek daarbij naar jzijn bandeD. i O wee, dacht ik, daar heb je het nu al! Z? hebben hem uitgekozen omdat hij de stevigste vuisten had, I om my een pak slaag te geven. En toch kon die goedig uitziende man met zijn dikke, roode wangen, zulk i een gevaarlijk menech wezen I „Ik zal u zeggen wat myn bood- 'schap is," ging hij voort en haalde een papier uit den zak, dat hij lang- het district, waar ik myne bezittingen heb. Maar al de vrouwen waren tegen my, zoodat de mannen hunne stem op m|jn tegenparty uitbrachten, en ik myn geld voor nietB besteed bad. Zal er na onder haar die deze advertentie lezen, niet eene zyn, die medelijden met mij heeft?" Hier eindigde de oirculaire. Nog eenige dagen zag men de adverten tie, toen verdween zy plotseling. Aan het bureau van een der couranten informeerende, vernam ik dat depu blioiteit opnieuw buoocb opgeleverd bad en dat P. A. M. getrouwd was met een beeldschoon meisje van aohttien jaar. Hy verafgoodt haar. 3a sn bemint hem ook, want zy is blind. Uit het Irunaeh van AURÉL1EN SCHOLL. Koloniën, PARAMARIBO, 31 Jan. 1897. Onderzoek in Suriname. Dö resolutie van 4 Januari 11., waar- bjj aan de heeren D 3 Gslder c. s. ver gunning is verleend tot het instellen van een geologisch en landbouwkun dig onderzoek van de landstreek, ge legen bezuiden Paramaribo, tusscben de Suriname- en Marowijnerivieren, bevat onder anderen de volgsnde ar tikelen Da vergunning wordt verleend voor den tijd van vier jaren, te rekenen van de dagteekening van deze be schikking. Het onderzoek zal binnen een jaar na de dagteekening van deze beschik king moeten zijn aangevangen en geregeld worden voortgezet, een 6n ander ten genoege van den gouver- eur. ■Voor het onderzoek en de daarmede in verband staande werkzaamheden mogen niet gebezigd worden immi granten of gewezen immigranten uit Nederlandsch Ina en uit Britsch- Indie. De voor het onderzoek te bezigen arbeiders moeten worden aangehuurd te Paramariboen in de buiten districten Gedurende het onderzoek heeft de vertegenwoordiger (der houders van de vergunning) de bevoegdheid terrein aan te wijzen in de lande treek, be doeld in deze vergunning, tot een maximum uitgestrektheid van 500 000 H. A,, otu deel uit te maken van de oppervlakte, waarop de houders der vergunning bij eventueel verleenen van de in arl. 1, sub c. der verorde ning bedoelde concessie („tot ontgin ning van een of meer terreinen, ge zamenlijk ter grootte van 500,00 B. A„ ia het onderzocht terrein") aanspraak zouden verkrijgen. De keuze, hetzij deze uit eigen be weging geschiedt, hetzij ze betreft terreinen door anderen voor of na den aanvang van het onderzoek aan gevraagd oi gedeelten daarvan, meg niet zoodanig bepaald worden, dat de exploilaiie van andere terreinen daar door onmogelyk of ernstig belemmerd zoude worden of dat de kans op aan vraag van aanliggende of in de nabij heid gelegen terreinen door anderen daardoor aanzienlijk zoude worden verminderd, een en ander ter beoor deeling van den gouverneur. Op de keuze van terreinen door den vertegenwoordiger ban niet wor den teruggekomen. Ingevolge opdracht van den gouver- bijzonder op het oog? Waarop da near is ter algemeene kennis gebracht minister antwoordde: „Neen, stelt u dat voortaan vergunningen tot het i my iemand voor die u geschikt acht, doen van onderzoek naar de aan we- 8D dan zal die natuurlijk wel be zigheid van delfstoffen in of op do- noemd worden." meingrond in den regel voor niet langer dan vier maanden zullen wor den verleend, doch dat deze termyn op een daartoe gedaan verzoek, indien daartoe termen zyn, zal worden ver lengd. Het Prot. Blad deelt mede, dat tot leden van het bestuur der Protes- tantsche Vereeniging tot verpleging van lepralyders in de kolonie Suri Is het een wonder, dat ik na deze woorden tenminste mocht verwachten, door eenig bericht op de hoogte ge steld te worden van den indrnk, dien een bezoek van den heer Marcus op den minister maakte, althans ah die indrnk zoo ongunstig was, dat de minister bezwaar maakte mijn kan didaat voor te dragen? Dat dit niet het geval was, bemerkte ik aan den heer Marcus, die, na een belachelijk streng examen by den beer De Sluers ondergaan te hebben, zeer ingenomen j6 Ji k0Doea3<*. ^oor den kerke- waa m#t de welwillende ontvangst raad der Hervormde Gemeente ds den minister, die, indachtig mij heerer ds. Pb. Begemann en M. F. j geschreven te hebben, dat voor de A. De. Padro door den kerkeraad j betrekking geen gevormd kunstkenner der Kvaag. Luthersche gemeente de j yereisebt werd, dit examen niet be heeren ds. W. Hoekstra en C. Cane;; greeü #n d# Tragen deed en door het bestuur der Evang. Broe dergemeente de heeren F. S-ahelin en A. Scbü'ff. Door deze heeren zijn tot hunne medeleden gekozen ds heeren G. Stolz en L. E. de Blocq van Soheltinga voor de Ev. Broedergemeente en de heeren W. L. Loth en W. ten Harm- seo van der Beek. Het dagelijksch bestuur is in banden van de vertegenwoordigers der Evang. Broedergemeente. Op de eerBte ver gadering werd o. a. besloten dat onder nveriegging der statuten aan den Gouverneur fechtspersoonlijkheid zal worden aangevraagd. Letteren en Knnst. „U wenscht later geen hoofddireo teur te worden Antwoord: „Neen". „U wenscht den directeur voorna melijk by de administratieve bezig heien een beiper te sijn Antwoord„Natuurlijk." „Eo u hebt er lust in n met ijver op de studie der kunstgeschiedenis toe te leggen?" Antwoord„Dit zal mijn grootste ambitie zyn, want de kunst is mijn lust en liefde." Na een in dezen geeBt gehouden gesprek verliet de heer Marcus den minister, onder den indrnk dat deze hem zou voordragen, ondanks het ongunstige verloop van zijn examen bij den heer do StuerB, 68n examen, dat, voor zoover ik weet, niet in dien Waarom dr. A. Bredius het u wn IU U1ÖU vorm aan den heer Waller werd op- Maurit8huis verlaat. gelegd, waüt deze is benoemd geheel buiten den heer De Stuers om. De heer Bredius heeftin het vol- T. T j- ,- j Kende ingeronden atuk in de A. R. Ct. ÏVfTu n° -n "Ld b 9 de redenen ontvouwd van aijn ont-'h?t ,d?' de ,he6r w» '%"e' Mn S«" 3Sag- Aanvrage iplaaM woraen aan 'a Rjka Prenten- „Het schrijven in de Amstcrdameche ^abl^e^ omdat de directeur heoa CWunt in uw ochtendblad opgeno-1 d»"toe »lan°K ongeschikt acht. men dwingt mij, hoe ongaarne't ook™?ndert de mimater van ge- geaebiedt, .elf de pen op te vatten.dlonteI1-,En om.em d«gel«k refuos Want hit geeft een oijuiete, TOr. van m, tc voorkomen, wordt nu een- draafde voorstelling van de redeneni ™.ndlf de de6r ('"'«T die mij noopten mijn ontelag aan H.i",6nd iemand die het goed Majesteit de Koningin-Regentes aan beoorrieeien kan, ongeschikt voor on- te bieden derdirecteur van het Mauritshms) Ik begin met op den voorgrond tE i «ader sollicitatie, op een particuliere plaateen, dat de hoofdreden tan mijn^I ndnoodrgmg van den heer Van Hou- heengaan niet ie een pereonenkweetie. fen'. tot e heeren Wallers eigen ver- Ik g! niet heen omdlat de heer W.l- i \e(M™d' Ier benoemd ie in plaate van den^oorloop.g acht ik de» mededee- heer Frits Marcue, mijn kandidaat,1 hl!.8™ vo.o-.ende. Kan iemand het (oiet een gunsteling, want ik had dienttalls D08 «uvel duiden, dat ik heer vóór er kwestie was vau een eng -p. TjoumirTa vacatuie in het Mauritshuis nooit 1 r. A. B ontmoet), maar ik ga heen omdat de! Zooeven verneem ik van den heer beer Waller, ro. i. volstrekt oiiet ge-Van der Keilen, oud-directeur van schikler voor het onderdirecteurschap'e Rijks Prentenkabinet, dat het een saam openvouwde. „U moet niet kwa lijk nemen, dat ik bet voorlees," zei hij, „ae collega's vonden het veel mooier als ik het voo voor de vuist voordroeg, maar daar heb ik geen kaas van gegeten." Hierop zette hij een grooteu bril met dikke gissen op, bield het pa pier er vlak voor en las met een stentorstem dat de ruiten ervan rin kelden, het r-av tlgende: Aan Fidelio. Drie en zeventig melkboeren, ver- eenigd in Café Botervreugde, gevoelen zich gedrongen u hulde en dank te betuigen voor Uwe goede zorgen voor hunne fiaancieele belangen. Sedert U over het onderzoek van de melk door de Vereeniging voor Volksgezondheid een Zaterdagavond- praatje heeft geschreven, maken wij apen een cent meer voor de melk. •r allen is dat een belangrijk fiaaLO ee: verschil, zonder dat ze daar voor eenige moeite behoeven te doeD. Het is daarom, dat adressanten in bia.ke meikdankbaarheid, besloten hebben U Fidelio een geschenk aan te bieden namens ailen, ais een ,ac- geuaam souvenir aan een goede daad, bewezen aan de portemonnaie van drie en zeventi? voor het dagelijksoh brood zwoegende huisvaders. Behalve dit geschenk hebben zy besloten, dat de eigen boeren voort aan hun mooist6 koe Fideiio zullen noemen, terwyl de slyters in blauwe letters Fidelio op hunne emmers zul len laten sohilderen." Nadat hy deie mooie aanspraak i met steeds klimmende geestdrift had voorgedragen, keek hy me triomfan- ae'.yk aan aieof hy vragen wou: heb ik dat er nu niet kranig afgebracht? en begon vervolgeus uit een naar 't scheen bodemloozen broekzak een voorwerp op te delven, dat in tal- I looze papieren was gewikkeid. Toen i eindelyk het laatste vloeipapier er af was, zette hy triomfantelijk voor mij neer een paar kleine, zilveren emmertjes aan een zilveren juk met een prachtige inscriptie. Ik wist niet of ik waakte of droomde, 't Is een heel verschil, om terwyl dan "e te voren op verzoek van den minister door mij voorgestelde can- didaat, benoemd werd, geheel zonder dat ik over die benoeming geraad pleegd waa, geheel zonder mijne voor kennis. Dit is eene behandeling die ik mij niet behoef te laten welgeval len. Én dat ik te v-iren wist, dat de beer Waller niet kundiger was dan uiijn kandidaat, blijkt voldoende uit een schrijven van den kunstkenner Franken te Vesinet, 's heeren Wal ler's protector, die hem dringend bij den minister aanbeval voor een plaatsje aan 'sR'jks Prentenkabinet. De heer Franken zegt mij daarin onbewimpeld dat de heer Waller geen konnis van oude schilderijen bezit en z|jns inziens ongeschikt is voor on derdirecteur van bet Ma ritshuh. Daarbij komt het volgende. In een gespiek met den minister over een te benoemen onderdirecteur, zeide ik kenden) tot Z.Exc.„Hebt u soms iemand men. grove onwaarheid is, dat de heer Waller zich met een omwerking '•an den catalogus van dat kabinet zou beziggehouden hebben. Het artikel der „Amst. Ct." waarop de heer Bredius zinspeelt, luidt als volgt „Ons is omtrent deze zaak een ge rucht fcer ooregekomen, dat de quaestie heel anders doet zijn en veel ver- kJairt. Men beeft er steeds over geroepeu, dat ds minister niet den door dr. Bre dius voorgestanen candidaat benoemd beeft. Maar door wie is dr. Bredius voor gedragen Die vraag is nooit beantwoord. Zij is zelf3 nooit gesteld. En toch zegt mende minister had dien (onbe- candidaat moeten benoe men rekent op een pak slaag, een bijdrage voor de zilverkast oadeau te krijgen. Stellig heb ik er dan ook even snugger naar zitten staren, als de besie koe, die de eigen boeren naar my wilden Doemen, gedaan zou hebben en myn bezoeker, die wel zag dat ik er niemendal van begreep, kwam my te hulp. „Ik za' u vertellen ho6 het my ge gaan ia,* zei hij goedhartig „eD zoo ging het ods allen Toen ik Zondag ochtend b|j mijn klanten melk kwam brengen, vroeg iedereen„Zeg eens, ik heb in de krant gelezen, dat er acht en tachtig monsters melk zyn onderzocht en dat daarvan maar 'leriien goed waren. Bij die dertien was zeker jou melk ook.** Wat moest ik toen zeggen Neen, dan verioor ik natuurlijk den klant. Ik zei dus ja en toen zeiden de klan ten. dat ze gelezen hadden dat ik dan toch e genüjk te weinig geld kreeg. Ze zouden me dan voortaan een cent per liter meer geven. „U begrijpt, dat ik niet neen zei. Mijn collega's, dien hetzelfde over kwam. ook niet." Ik sprong op van mijn stoel. „En le ver je dan nu zuiverder melk riep ik. „Weineen," zei myn bezoeker, „pre cies dezelfde, de menschen betalen er alleen wat meer voor." Toen nam ik de twee ziiveren em mertjes met het zilveren jukje weer op, pakte ze weer ia deieifie papie ren, waar ze in gezeten hadden, bet- waren er welgeteld zeventien en gal hem het pakje]weer,terug. Daarna stond ik op, keek den verbaasden man ferm in de oog8c, stak mijn rechter duim in het reenter armsgat van mijn vest en zei „Ga dan heen met uw geschenk. Ik wil het niet. Zeg aan uwe kameraden, dat ik bedoeld heb, dat ze goede melk zouden leveren voor goed geld en niet, dat ze geld zouden verdienen van water dat regent op ons allen voor niemendal." Toen trachtte ik mij te heriane- I ren, welke woorden ik zou uitspreken om mijn dienstbode duidelijk te ma- ken, dat ze den bezoeker kon uitla ten. Helaas, door de agitatie van ha\, oogenblii vond ik za niet meer terug. Maar 't behoefde ook. niet, want mijn bezoeker liep de deur uit met 9en griins op sijn gezicht, en een oogen blik later boorde ik gestommel op de trap, alsof er een heel regiment naar boven kwam. En op eens ver scheen een lange ry melkboeren, ailen met een juk met emmers en met blo zende wangen en daar kwam zoowaar ook een koe naar binnen, stamp,' Btamp, ook al met denzeifden grijns op haar snuit en dat heele gezel schap drong op mij aan ea duwde mij in een boek, totdat ik byna stikte en eilde om hulp. Ea opeens was bet alsof het heele gezelschap door een maohügen arm werd weggeveegd, ik schrikte op, werd wakker en zat in myn leunstoel, terwyl vlak tegenover m|j neef Wouter kalmpjes zat Je wachten. „Droom jij altyd soo plezierig zei hij 8arctiètieoh ais aiiyd. „Ik moei zeggen je sloeg om je heen dat ik een pa3 of wat ben weggeschoven. Dat werd me ai te gevaarlijk." „Maar Wouter, die melkboeren en die koe n'k Heb er niets van gezien." zei hy. „Net zoo weinig, als ae menschen dit jaar van de mooie boomen langs de tramrails aan de Dreef zullen zien." „Zyn die dan al omgehakt?" vroeg ik. „Omgehakt Als ik je een raad meg geven, blyf dan de eerste twee of drie jaar er maar stilletjes uit de buurt, 't Zou je te veel schokken, wanneer je daar die ongezellige woestenij zag 't is er zoo'n kale boei, dat iemand met een ontvanke lijk gemoed de tranen in de oogen komen." „Maar Wouter, de commissie voor den Hout en de plantsoenen beeft immers gezeid, dat ze weg moesten zo wareu dood, geloot ik, of ziek, verkouden, of zoo hts „Voor myn part waren ze doodziek, hadden ze vliegende boomentering of ik weet niet wat. Maar ik vat maar niet, waarom een boom omgehakt moet worden, wanneer h|j, zooals deze, nog volop lommer heeft. Waar Zie, wanneer men wist wi seerd is, wanneer een verdi man door de gedane benoem afgehouden van een plaats, toekwam dan waB dr. Bredi; zet sterk, zeer sterk. Doch f niet een schijn van zwakte, tegen candidaat nog altyd noemd is Het gerucht, waarvan wij den, bevestigt wat w|j reeds dat namelyk die tegencandiiii iemand is, va a wien men ze h|j gepasseerd? Het geschil telijk hierop neerkomen dat dins meende dat de eigenlijl tura van onder-directeur niet behoefde te worden. Naar zijn meeniDg zon, Manritshuis gereorganiseerd catalogue bewerkt is, alleen e administrateur gezocht moe: den. Een gunsteling van dr. bood zich dus aan. Dezesolli aldus hoorden wy verluiden bij de heer de Siusrs (of bij nieter) gekomen zijnde om presenteeren, bet antwoord gebleven zyn op de vraag, wi brandt geboren ward en wai Hals het levenslicht aaaschos Als administrateur behoeft zeker niet te weten. Maar de* is of men met zoo iemand i staan. En er is reden om dan woorden Neen. Wanneer tij afwezigheid van den direct Bredius, hooge vreemdeling Mauritshuis fceroeken, moeten toch iemand anders aantref een administrateur, die de n pende houdt, a air van kunst denis geen noties heeft. De he Ier, die eenigen tyd op het f kabinet hier bezig was met werking van den catalogus, n in het buitenland eenige kut rische stadies gemaakt te i biedt meerdere waarborgen, dal onder-direoteur op zyn ph zijn. Wanneer dit gerucht dus 1 wanneer het geschil weikelij over de vraag of men een adn teur dan wel een onder-direct noemen zou, dan blijft de o over. of in zake zulk een g& minister het heengaan van d dius riskeeren mocht. Deie zas twee handvatten. Het feit, man van Europeescbe vermai de leiding van een Museum j den heeft, kan den betrokken ter er toe nopen diens gevoj niet op te wekken. Maar aan den anderen kantb het den uitnemenden auabteua cm zijn uitnemendheid niet op zijn stuk te staan, en zit onnoodig tegenover den verat delijken minister te plaatseD.I als dr. Bredius heeft in het ment met, ontslag-aanvrage alli geducht wapen in de baad. fl hem van dat wapen niet dan uiterste geval gebruik te makt Heeft de minister geaa -end, di het richtig beheer van het Jl huis Diet een administrateur een onder-directeur nooriig wal hij naar zijn overtuiging een k'9nd besluit niet met zijn ai kelijkbeicl dekken, dan moestI grooteu kunstkenner weerstas het vooruitzicht, dat heel hs alarm zou roepen over den si minister, die dr. Bredius tot hei aanleiding gai, mocht hem s transigeeren bewegen. Ia verbond hiermee verzeke; ons, dat de candidaat, door dr dius gewenschf, zich evenmin studie der kunst-historie heeft legd. A'leen is bij een neef vs om mogen ze dau niet blijven totdat ze voor iedereen zie dood zyq Aan die duDne boor ken die ervoor in de plaa'.s l hebben we toch ook niemecdi „Maar de commissie zei hel Wouter," zei ik in ds hoop: „De Commissie zeitde Co sie zeitriep hjj nijdig. „De missie kan zeggen wat ze wil, ik zeg, dat 't nu op de Dre1 treurig gezicht is en dat we bet nog wat jaren van die booosa den kunnen profiteeren. Zoola boom nog bladeren heeft, k heel goed blyven staan en ik dat ik wel zou willen dat d« missie eens een jaar of drie oj actief werd gesteld, desnood pensioen. In dien tyd zoudi ten minste onze mooie boomei houden." Iir beo een vreedzaam man betoog van Wouter beviel m De meid kon wei eens aan dl staan luisteren „Waarom ter wereld moet eeo maar cadelyk omgehakt, i een beetje ziek is Dat noem radioale maatregel. Als dat oo gebeurde met de menschen, dl je wat moois zien. Wanneer de u wat ouder wordt, gaat hem a het een of ander mankeereo. heeft wat aan de longeo, een aan de nieren, een derde ai hart jij zelf, Fidelio klssi eens over zoo'n rare tinteling grooten teen de Comnmsiï den Hoot en de plantsoenen sc die allen zeggenkappen, t omhakken „Ja maar, ik wil liever nieli van de Commissie omgehakt wo zei ik „uitgezonderd zoo'n i vermaning nu en dao, ben i flink en monter „Die boomen waren ook nog eo monter genoeg," zei hy „Ik zeg: pensioneer de Com.. Toen kreeg ik het tooh te bet en lei hem de hand op den xoodat de rest niet hoorbaar FIDEl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1897 | | pagina 6